Over Unentse soldaten overzee - t schoor udenhout - biezenmortel
Over Unentse soldaten overzee - t schoor udenhout - biezenmortel
Over Unentse soldaten overzee - t schoor udenhout - biezenmortel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Singapore. De reis ging naar West-Java. Daar lag Batavia (nu Jakarta geheten) met buiten<br />
de stad, de grote zeehaven Tandjong Priok. De zeereis was voor de meeste <strong>soldaten</strong> ten<br />
einde, later gingen enkele onderdelen richting Semarang en Soerabaja. Vanuit zee was het<br />
eiland Java een machtig gezicht met zijn grote stranden en langzaam oplopend gebergte<br />
met palmbomen, kampongs, dessa’s en trapsgewijs sawah’s (rijstvelden). Zo te zien vond<br />
iedereen het een prachtig land met op de achtergrond een bergtop (puntjak) deels in wolken<br />
gehuld. Bij aankomst in de haven werd het beeld scherper. Vlak bij de kade, waar ze<br />
aanmeerden, werden op datzelfde moment Gurkha’s ingescheept, Brits-Indische <strong>soldaten</strong> in<br />
dienst van het Britse leger, met de naam van vechtersbazen en qua roem te vergelijken met<br />
het Franse vreemdelingenlegioen. Zij hadden op Java in een aantal steden na de Japanse<br />
capitulatie tijdelijk het heft in handen gehad. Ze waren herkenbaar aan de zware gitzwarte<br />
baarden en ze droegen in plaats van baretten witte in vorm gedraaide tulbanden.<br />
De halve wereldbol bekeken, wat staat ons te wachten?<br />
De <strong>soldaten</strong> van de 7-Decemberdivisie hadden de halve wereldbol bevaren en zetten voet<br />
aan wal in Batavia. Ze waren niet de eersten, ongeveer 25.000 oorlogsvrijwilligers waren hen<br />
voorgegaan, maar die hadden op Malakka maanden moeten wachten voor ze van het<br />
geallieerde opperbevel in het Verre Oosten toestemming kregen om op Sumatra en Java<br />
voet aan wal te zetten. Ook het vooroorlogse Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL)<br />
was opnieuw geformeerd, inclusief veel inlandse <strong>soldaten</strong>, vooral Zuid-Molukkers. Na de 7-<br />
Decemberdivisie zouden nog vier lichtingen dienstplichtigen volgen, in totaal een leger van<br />
120.000 man.<br />
Bij het aanmeren in de haven keken de <strong>soldaten</strong> van boven af naar alle bedrijvigheid<br />
beneden. Honderden koelies (Indonesische arbeiders), voor onze begrippen sober gekleed,<br />
liepen in de hitte op bevel af en aan om schepen te lossen en te laden. Goederen lagen<br />
opgeslagen in grote goedangs (magazijnen). Binnen de kortste keren waren de koelies aan<br />
boord van het eigen schip en liepen ze over dekken en door gangen om hun taken te<br />
verrichten. En zoals overal in havens was het ook hier “boer pas op je kippen!”. Ondertussen<br />
kregen de <strong>soldaten</strong> bevel om de plunjezakken en ander draagbaar materiaal aan dek te<br />
brengen. Daarna bij het eigen onderdeel opstellen en via de loopplank naar de kade. Ook de<br />
Prins-Bernhard-kapel ging van boord inclusief Kees, de mascotte van de kapel, een<br />
geitenbok die op enkele passen afstand achter de tamboer-maître en vóór het korps<br />
spelende muzikanten uit liep, heel gedisciplineerd en zonder geleide. Dat was best een<br />
humoristisch gezicht en Kees kreeg altijd de volle aandacht en sympathie van alle<br />
toeschouwers.<br />
Zo, daar stonden ze dan. Eindelijk vaste grond onder de voeten, maar wel aan de andere<br />
kant van de wereld. Het kwam voor dat een pas aangekomen soldaat door iemand op de<br />
kade met voor- en achternaam werd aangeroepen. Opkijkende zag men dan een<br />
dorpsgenoot of kennis, die enkele weken eerder was aangekomen en in de buurt van de<br />
haven was gelegerd. Op dat moment, vrij van dienst, dacht hij: “Ik ga eens kijken of er met<br />
die schuit nog bekenden meegekomen zijn” en ja dus! Dan blijkt maar weer eens dat de<br />
wereld klein is. De <strong>soldaten</strong> hadden hun ogen uit te kijken, zeker als ze dat vergeleken met<br />
de toenmalige Udenhoutse industrie, de steenfabriek, de koekfabriek, de melkfabriek, het<br />
pakhuis van de boerenbond of de leerlooierij. Even later gingen de <strong>soldaten</strong> op open<br />
legervrachtwagens naar hun eerste verblijf. De weg liep tussen bossen met palmbomen en<br />
eenvoudige, soms al versleten bamboehutten waarin de bevolking huisde. In palmbomen, op<br />
telefoondraden en lantaarnpalen zaten kleine aapjes. Iemand merkte op: “O, de rest van de<br />
familie is er ook al”.<br />
Dienstplichtigen, vrijwilligers en KNIL-<strong>soldaten</strong> uit Udenhout en Biezenmortel op<br />
volgorde van datum van vertrek<br />
Vertrokken vóór 1940, als KNIL militair<br />
18