noVemBer - Chiro

geKsenTRieK spoRTen
Iedere speelclubber heeft wel dat ene gekke ticje dat hem of haar anders maakt dan de rest van de bende. Frederick krabt om
de 5 minuten aan zijn neus. Jan verzamelt stukjes koekjesdeeg en Lien kent met elke letter van het alfabet drie dieren.
Iedereen is anders en doet met zijn of haar gekke gewoontes wel eens anderen lachen. Het jaarthema Geksentriek staat dan
ook voor zoveel mogelijk plezier maken en lachen, in een leuke omgeving waar alle kinderen op hun eigen manier speciaal zijn.
Elke speelclubber wil ook wel eens ergens in uitblinken, maar in vele spelletjes zijn het altijd dezelfde, net iets oudere of net iets
meer atletische speelclubbers die aan het langste eind trekken. Daarom is het misschien wel eens een leuk idee om bestaande
spelen in een geksentriek jasje te steken zodat ook andere speelclubbers eens schitteren.
traaGWaNDeleN
Het doel van het spel is zeer eenvoudig: bereik als
laatste de eindmeet. Die wedstrijd kan als opwarming
van de atleten gebruikt worden. Hilarische
taferelen verzekerd, want niemand mag blijven
stilstaan en toch wil iedereen als laatste aankomen.
De speelclubbers die toch stilstaan, moeten
als straf één meter dichter bij de eindstreep gaan
staan.
BalletJe Blaas
16 ] dubbelpunt noVemBer 2006 [
MONsterVOetBal
Baken een beperkt terrein af, verdeel
de groep in twee ploegen en
maak twee doelen. Speel gedurende
enkele minuten voetbal met een
knikker. elk tegendoelpunt is op
het einde een punt voor de ploeg.
De uitslag van de wedstrijd wordt
dus eigenlijk gewoon omgedraaid,
maar dat weten de leden natuurlijk
nog niet tijdens het spel. Is een
knikker als bal te moeilijk voor
speelclubbers? Probeer dan een
pingpongbal of een tennisbal. Je
zult zien dat de echte voetballers
niet noodzakelijk het beste met
een tennisbal overweg kunnen.
BOrDMiNtON
aarDappelestafette
Verdeel je groep in twee of meer
ploegen en zet alle leden van een
ploeg vijf meter uit elkaar. De
eerste van elke ploeg rolt met zijn/
haar neus een aardappel naar de
tweede, die naar de derde en zo tot
bij de laatste van de ploeg. Je kunt
de speelclubbers ook allemaal op
één rij zetten met elk een aardappel.
Die moeten ze dan om het
snelst over de eindstreep rollen met
hun neus.
De speelclubbers staan per twee tegenover elkaar
en hebben een kartonnen bord vast. elk duo heeft
een ballon die ze zo vaak mogelijk naar elkaar toe
proberen te slaan met hun bordje zonder dat hij de
grond raakt. Het groepje dat de ballon het meest
aantal keren heen en weer kan slaan, is de winnaar.
Twee ploegen stellen zich op aan weerskanten van een tafel. Precies op de middenlijn liggen vijf
pingpongballetjes. Bij het startsignaal beginnen de leden tegen de balletjes te blazen. Als de vijf
balletjes in hetzelfde veld liggen, zijn de winnaars gekend.
Je kunt ook kiezen om op de tafel twee doelen te markeren. elke bal die je in het doel van de andere
ploeg kunt blazen, is een punt. Vallen de balletjes te vaak van de tafel, dan kun je ervoor opteren
om repen karton aan de randen van de tafels te hangen om ze tegen te houden. Je kunt ook elke
deelnemer een rietje geven om te blazen en je kunt twee leden met elkaar laten duelleren.