het rapport-Meijer - Pagina niet gevonden
het rapport-Meijer - Pagina niet gevonden
het rapport-Meijer - Pagina niet gevonden
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
42 / 93<br />
UWV stelt dat: 27<br />
• <strong>het</strong> op verzoek van <strong>het</strong> Ministerie gegevens heeft geleverd op basis van een verhouding van<br />
85 procent tussen vvo en bvo, conform <strong>het</strong> voor de markt gebruikelijke gemiddelde.<br />
• naar aanleiding van de geleverde bvo-gegevens de Rijksgebouwendienst nadere vragen heeft<br />
gesteld om <strong>het</strong> percentage van 85 te kunnen onderbouwen. Hiertoe zijn door UWV de<br />
meetcertificaten van gebouw A en B verstrekt. Ook heeft de Rijksgebouwendienst een<br />
schouw verricht op <strong>het</strong> complex La Guardia. Op basis van de meetcertificaten en de schouw<br />
is de dienst tot de conclusie gekomen dat door de vormgeving van La Guardia een<br />
ongunstige indeling van ruimten ontstaat en dat er meer ruimte dan gebruikelijk verloren gaat<br />
aan stijgpunten (trappen, liften, schachten) en technische ruimten. Dit is voor de<br />
Rijksgebouwendienst aanleiding geweest UWV te vragen opnieuw gegevens te leveren in<br />
een verhouding vvo-bvo van 70 procent (overleg van 10 september 2003). UWV heeft aan<br />
dit verzoek voldaan. Vervolgens is in de benchmark gerekend met <strong>het</strong> percentage vvo-bvo<br />
van 70, zoals door de Rijksgebouwendienst is vastgesteld;<br />
• <strong>het</strong> gegevens heeft aangeleverd conform de opdracht en de schouw van de<br />
Rijksgebouwendienst. Meetcertificaten maken, zoals later bleek, melding van <strong>het</strong> aantal<br />
vierkante meters brutovloeroppervlak inclusief de parkeergarage. De gegevens die UWV aan<br />
de Rijksgebouwendienst heeft geleverd, zijn conform dit algemeen geldende uitgangspunt.<br />
UWV meent dat de weergegeven vergelijking met de benchmark van de Rijksgebouwendienst<br />
<strong>niet</strong> mogelijk is om de volgende redenen:<br />
• een correctie van de verhouding vvo-bvo betekent volgens UWV dat ook voor de andere<br />
partijen in de benchmark beoordeeld zal moeten worden of die de oppervlakte voor<br />
parkeerruimte hebben meegenomen;<br />
• wanneer de cijfers van UWV veranderen, verandert ook <strong>het</strong> gemiddelde van de benchmark;<br />
• in de benchmark worden de kosten van totale kantoren met elkaar vergeleken.<br />
UWV vraagt zich af of de eerdere conclusies van <strong>het</strong> Ministerie door een correctie van de<br />
verhouding brutovloeroppervlak / verhuurbaar vloeroppervlak substantieel zullen veranderen. De<br />
verwachting is dat UWV binnen de bandbreedte van de kwaliteit van de rijkshuisvesting blijft<br />
vallen. Daar komt bij dat <strong>het</strong> realisatiecijfer voor gebouw C inmiddels bekend is en ook de<br />
prognose voor gebouw D bekend is. Beide cijfers komen lager uit dan de cijfers die in de<br />
benchmark zijn gehanteerd.<br />
In de benchmark is bovendien uitgegaan van een smal inbouwpakket. De elementen die UWV<br />
heeft gerekend tot smal inbouwpakket, zoals bouwplaatskosten en casco-aanpassingen, zijn<br />
echter breder dan die welke in de benchmark worden gevraagd. Voor een goede vergelijking<br />
dient hiervoor gecorrigeerd te worden, aldus UWV.<br />
27 Zie bijlage 2 voor de letterlijke tekst van de wederhoorreactie van de Raad van Bestuur.