15.09.2013 Views

MAANDBLAD

MAANDBLAD

MAANDBLAD

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

N^ 258 4 December 1918<br />

<strong>MAANDBLAD</strong><br />

van den<br />

Nederlandschen Journalisten-Kring<br />

Redacteur: D. HANS<br />

Laan van Nieuw Oost-Indië 156, 's-Gravenhage<br />

INHOUD. Officieele Mededeelingen: Bestuursvergadering;<br />

Onze salarisactie; Een beschuldiging; Ledenlijst. — Plaatselijke<br />

vereenigingen: De Amsterdamsche Pers; Haagsche Journalisten<br />

Vereeniging. — Binnenland: Aanpakken!; Als de vrede komt;<br />

De collectieve arbeidsovereenkomst — nu of nooit; Harry<br />

Smits +; Representatie; Het Kroonprins-interview. — Indië:<br />

Uit de-n-Oost. — Buitenland: Journalisten naar Amerika. —<br />

Personalia en Berichten. — Laatste Berichten: Onze salarisactie;<br />

Het incident in het Concertgebouw. — Correspondentie.<br />

Officieele Mededeelingen.<br />

Bestuursvergadering.<br />

Het Kringbestuur kwam op Zaterdag 23 November,<br />

's avonds 7 uur, in „De Kroon" te 's-Gravenhage bijeen.<br />

Aanwezig de bestuursleden mr. L. J. PLEMP VAN DUIVELAND,<br />

voorzitter, D. HANS, G. G. VAN AS, J. J. DE ROODE en<br />

A. G. BIEMOND en de Haagsche gedelegeerde mr. JOH.<br />

J. BELINFANTE. Afwezig met kennisgeving de bestuursleden<br />

A. VOOGD en L. VAN DER REIS.<br />

De notulen der vorige vergadering worden gelezen en<br />

goedgekeurd.<br />

Bij de mededeelingen brengen de collega's D. HANS en<br />

G. G. VAN As verslag uit van een onderhoud dat zij op<br />

18 November met den Minister-President op diens'verzoek<br />

hebben gehad en waaromtrent een vertrouwelijke mededeeling<br />

aan de redacties der bladen is gezonden.<br />

Candidaturen. — Aangenomen worden eenige nieuwe<br />

leden. (Zie hierachter),<br />

Ingekomen stukken. — Ingekomen zijn o. a. de volgende<br />

brieven en stukken:<br />

a. Schrijven van collega D. Hans, waarin deze mededeelt,<br />

dat hij ter gelegenheid van het 35-jarig bestaan van den<br />

Kring bezig is de laatste hand te leggen aan een geschrift,<br />

dat in groote lijnen 's Krings geschiedenis bevat. Meermalen<br />

(ook reeds bij het 25-jarig bestaan) heeft het Bestuur de<br />

mogelijkheid van een dergelijk historisch-overzicht overwogen,<br />

doch het is er nooit van gekomen. Collega HANS heeft het<br />

thans ter hand genomen, met de bedoeling dat het in boekvorm<br />

zal worden uitgegeven. De Voorzitter geeft zijn groote<br />

waardeering te kennen met dezen van veel liefde voor den<br />

Kring getuigenden arbeid. Na debat besluit het Bestuur de<br />

verwachting uit te spreken, dat alle leden zich het boekje<br />

zullen willen aanschaffen. Over uitgave, prijs enz. zal nader<br />

overleg worden gepleegd.<br />

b. Schrijven van collega P. A. Haaxman Jr., houdende<br />

een hartelijke dankbetuiging voor de op zijn feest betoonde<br />

belangstelling.<br />

c. Schrijven van een commissie voor Zwitserland in Nederland<br />

(orgaan van de vereeniging ter verbreiding van kennis over<br />

ons land in den vreemde), houdende verzoek mededeeling te<br />

doen van de namen der correspondenten van Zwitsersche<br />

bladen in Nederland. — Het Bestuur kan aan dit verzoek<br />

niet voldoen, aangezien het niet over de noodige gegevens<br />

beschikt.<br />

d. Schrijven van het bestuurslid L. van der Reis (die niet<br />

aanwezig kan zijn) waarin gewezen wordt op de wenschelijkheid<br />

van een algemeene pensioenverzekering voor journalisten<br />

en hun weduwen en weezen. — Besloten wordt deze zaak<br />

later nog eens te overwegen (wij hebben thans het<br />

bestaande verzekeringscontract met de Nationale), aangezien<br />

Dit blad verschijnt den eersten en derden<br />

Woensdag van iedere maand.<br />

het Bestuur eerst met kracht de hieronder te vermelden<br />

salaris-actie wil ter hand nemen.<br />

Kringjubileum. — Eén der leden komt terug op zijn<br />

denkbeeld, om aan de algemeene vergadering van 1919 een<br />

bijzonder karakter te geven, in verband met het a.s. 35-jarig<br />

bestaan van den' Kring. Gelijktijdig daarmee valt ongeveer<br />

de invoering der nieuwe Statuten, terwijl dan ook de vrede<br />

wel definitief zal zijn ingetreden. Besloten wordt het Dagelijksch<br />

Bestuur uit te noodigen de zaak te overwegen en eventueel<br />

voorstellen aan het Bestuur te doen.<br />

Salaris-verhooging. — Daarna wordt behandeld het denkbeeld<br />

van één der leden, om stappen te doen voor een zoo<br />

algemeen mogelijke salaris-verhooging der journalisten. Betoogd<br />

wordt dat thans, aan den vooravond van den z.g. nieuwen tijd,<br />

overal en in alle bedrijven de arbeidsvoorwaarden worden<br />

verbeterd, althans een beweging daartoe, zoowel in de overheids-colleges<br />

als bij particulieren, wordt begonnen. Op dit<br />

oogenblik mogen de journalisten niet ontbreken. Zeer velen<br />

van hen hebben een flinke en blijvende verhooging dringend<br />

noodig. Nu de directeuren-vereeniging op 3 Dec. a.s. vergadert<br />

en uit de agenda blijkt, dat de bestaande tarieven<br />

van advertenties en abonnementen niet alleen gehandhaafd,<br />

maar misschien nog verhoogd zullen worden, is er alle reden<br />

dat zij, bij de overweging van hun plannen, rekening houden<br />

met een salaris-verbetering voor de journalisten. Deze dient<br />

even onafwendbaar te zijn als b.v. de verhooging der prijzen<br />

van inkt, papier enz. geweest is, zoodat de Nederlandsche<br />

journalisten den nieuwen (en duren!) tijd in betere positie<br />

tegemoet zullen gaan.<br />

Besloten wordt de actie krachtig aan te pakken. Het<br />

Dagelijksch Bestuur zal aanstonds een conferentie aanvragen<br />

met het Dagelijksch Bestuur van de. directeuren-vereeniging,<br />

opdat deze eventueel in haar algemeene vergadering van j<br />

December de zaak zal kunnen overwegen.<br />

Openbaarheid van Regeeringsmaatregelen. — De heeren<br />

D. HANS en G. G. VAN AS brengen rapport uit van hun<br />

audiëntie op 8 November bij den Minister-President inzake<br />

openbaarheid van regeeringsmaatregelen. Blijkens het reeds in<br />

het vorig nummer opgenomen communiqué heeft de Minister<br />

advies van het Kringbestuur gevraagd. Deze aangelegenheid<br />

lokt een breedvoerig debat uit. Het resultaat daarvan is,<br />

dat in het aan de Regeering uit te brengen advies zal<br />

worden uitgegaan van de volgende denkbeelden.<br />

I. In het algemeen dient de Regeering de openbaarheid<br />

zooveel mogelijk te bevorderen en de gelegenheid voor beroepsjournalisten<br />

om inlichtingen te krijgen zooveel mogelijk te<br />

vergemakkelijken. Wat dit laatste betreft zou het misschien<br />

aanbeveling verdienen, aan de departementen een der in<br />

hoogere functie geplaatste ambtenaren te belasten met het,<br />

op haar verzoek, verstrekken van inlichtingen aan de pers.<br />

II. Over het ter sprake gebrachte denkbeeld van geregelde<br />

persconferenties tusschen de Regeering, of organen der<br />

Regeering, en journalisten, kan het Bestuur niet gunstig<br />

adviseeren. Zulke conferenties zouden een gevaar kunnen<br />

worden voor de onafhankelijkheid der pers, aangezien het<br />

volkomen verklaarbaar is, dat iedere Regeering zou trachten<br />

op die conferenties haar inzichten en denkbeelden aan de<br />

journalisten op te dringen. Zoodoende ontstaat het gevaar<br />

van een officieuse regeeringspers. Bovendien meent men, dat<br />

het misschien eenige malen goed zou gaan, maar op den duur<br />

dergelijke bijeenkomsten toch zouden verloopen. In het algemeen<br />

verklaart het Bestuur zich dus tegen een officieele verhouding<br />

tusschen Regeering en Pers.<br />

III. Het streven naar openbaarheid en goede informatie<br />

sluit in een spoedige en afdoende tegenspraak van valsche


212<br />

berichten en geruchten, zoowel in de buitenlandsche als in<br />

de binnenlandsche pers. Die tegenspraak zal echter juist<br />

dienen te zijn, in dezen zin, dat een bericht niet wordt<br />

tegengesproken op grond van een formeele of bijkomstige<br />

onjuistheid, maar omdat het in hoofdzaak en wezen onjuist is.<br />

IV. De ervaring, met het Bureau voor Mededeelingen inzake<br />

de Voedselvoorziening opgedaan, is, naar het algemeen oordeel,<br />

niet bevredigend. Als instituut voor inlichting van pers en<br />

publiek is dit Bureau mislukt, aangezien het, in stede van<br />

een zoodanig orgaan te zijn, meer en meer is geworden een<br />

instituut tot verdediging van het regeerings-beleid, wat tot<br />

polemiek met de pers en onjuiste tegenspraken aanleiding gaf.<br />

' Terwijl zoodoende eenerzijds dit Bureau als informatie-lichaam<br />

niet aan bescheiden verwachtingen voldeed, werd anderzijds<br />

in zijn bestaan reden gevonden om het zelfstandig zoeken<br />

van inlichtingen door de pers te bemoeilijken en tegen te<br />

gaan, getuige de circulaire van minister Posthuma aan de<br />

leiders der distributie-kantoren, waarin hun verboden werd<br />

inlichtingen te verstrekken. Het Bestuur kan dus over het<br />

Bureau niet gunstig oordeelen. Het acht het echter beter<br />

geen concreet advies over het al of niet voortbestaan van<br />

het Bureau uit te brengen: de Regeering moet zelf weten,<br />

of zij een regeeringsbureau voor de pers wil inrichten, doch<br />

dit zal er nooit toe mogen leiden, om den zelfstandigen arbeid<br />

der pers te bemoeilijken.<br />

V. In overeenstemming met het vorenstaande vraagt het<br />

Bestuur intrekking van de bedoelde circulaire van Minister<br />

Posthuma. Tevens kan worden ingetrokken de circulaire van<br />

30 Juli 1914, houdende verbod tot het vermelden van<br />

troepenbewegingen.<br />

VI. Wat de militaire aangelegenheden betreft, dringt het<br />

Bestuur ook speciaal aan op zoo groot mogelijke publiciteit.<br />

Dit is in het belang van leger en volk. Het is bereid den<br />

bladen in overweging te geven met het opnemen van<br />

militaire klachten zoo sober mogelijk te zijn en ze eventueel<br />

door te zenden naar het speciale bureau dat aan het<br />

Departement van Oorlog bestaat, mits het er zeker van kan<br />

zijn, dat de klachten grondig worden onderzocht. Het is niet<br />

overtuigd, dat dit laatste ten allen tijde geschiedt. Toch zou<br />

alleen onder die voorwaarde en met die zekerheid de pers<br />

van eventueele directe publicatie kunnen afzien. Daarom<br />

blijft het recht voorbehouden, om de klachten te openbaren,<br />

wanneer blijkt dat ze niet of niet voldoende worden nagegaan.<br />

VII. Overigens vindt het Bestuur geen aanleiding om<br />

wijziging van den bestaanden toestand in overweging te<br />

geven. Het hangt van de Regeering af, of het stelsel van<br />

gezonde openbaarheid, een der beste factoren voor een<br />

goeden volksgeest, tot zijn recht zal komen.<br />

Zaak-Krop. — Behandeld wordt een aangelegenheid<br />

inzake dr. F. J. KROP, predikant te Rotterdam, waaromtrent<br />

men hier achter nadere mededeelingen vindt.<br />

Ongevallenverzekering. — Indertijd heeft minister LELY<br />

persoonlijk aan den vice-voorzitter van den Kring toegezegd,<br />

dat de journalisten zouden worden opgenomen in de<br />

Ongevallenwet: een ontwerp tot wijziging dier wet was in<br />

bewerking. Besloten wordt thans, aangezien dit ontwerp nog<br />

niet is ingediend, een audiëntie aan te vragen bij den minister<br />

van Arbeid, mr. AALBERSE, teneinde de belangen der journalisten<br />

te bepleiten.<br />

Ledenlijst. — De ledenlijst wordt samengesteld ingevolge<br />

de bepalingen der nieuwe Statuten. (Zie volgend nummer.)<br />

Koninklijke goedkeuring. — Besloten wordt dat het Dag.<br />

Bestuur zich naar het Departement van Justitie zal begeven,<br />

met het oog op een spoedige goedkeuring der nieuwe<br />

Statuten.<br />

De vergadering wordt gesloten.<br />

Het Dagelijksch Bestuur van den Kring heeft overleg gepleegd<br />

met het Dagelijksch Bestuur van de Haagsche<br />

Journalisten-Vereeniging, aangezien Minister RUYS ook —<br />

voordat de Kring bij hem op audiëntie kwam — aan de<br />

H. J. V. een advies had verzocht speciaal over het Bureau<br />

voor Mededeelingen. Daarom werd, na gehouden overleg, aan<br />

punt IV van het advies het volgende toegevoegd:<br />

Mocht de Regeering de meening zijn toegedaan, dat het<br />

Bureau vooralsnog niet kan worden opgeheven, dan zouden<br />

ter verbetering van de werkwijze van dit Bureau de volgende<br />

punten overweging verdienen:<br />

a. zooveel mogelijk moet naar kortheid en bondigheid<br />

worden gestreefd. De hoofdzaken dienen op duidelijke wijze<br />

voorop gesteld te worden, desnoods in een afzonderlijke,<br />

voorafgaande mededeeling;<br />

M A A N D B L A D<br />

b. de mededeelingen moeten uitsluitend door beroepsjournalisten<br />

geredigeerd worden;<br />

c. deze journalisten bepalen vrij en zelfstandig, in welken<br />

vorm de gegevens, hun verstrekt, aan publiek en pers<br />

zullen worden medegedeeld;<br />

d. zooveel mogelijk dient elk polemisch karakter vermeden<br />

te worden;<br />

e. steeds worde naar een zoo goed mogelijke actualiteit<br />

gestreefd;<br />

ƒ. den ambtenaren, die het Bureau van voorlichting dienen,<br />

worde van regeeringswege de wenk gegeven, alle geheimzinnigheid<br />

en achterhoudendheid te vermijden.<br />

Onze salarisactie.<br />

De door ons Bestuur met het Bestuur der Vereeniging<br />

„De Nederlandsche Dagbladpers" aangevraagde conferentie<br />

ter bespreking van eene eventueel mogelijke samenwerking<br />

ter zake van eene algemeene verbetering van de dagbladschrijvers-salarissen,<br />

heeft Zaterdag 30 November 1.1. te<br />

Amsterdam plaats gehad.<br />

Aanwezig waren de heeren A. G. BOISSEVAIN, voorzitter,<br />

F. WIERDELS, secretaris en J. W. REESE, penningmeester van<br />

de Vereeniging „De Ned. Dagbladpers", J. B. VESTERS, voorzitter<br />

en C. ALEVEN, secretaris van de R. K. Journalisten-<br />

Vereeniging, L. SCHUTTING, bestuurslid en G. G. VAN AS,<br />

secretaris van den Ned. journalisten-Kring.<br />

Onze vice-voorzitter, collega D. HANS, die de conferentie<br />

zou bijwonen, was den avond te voren ongesteld geworden.<br />

De heeren van de R. K. Journalisten-Vereeniging waren<br />

aanwezig tengevolge van een hunnerzijds gedaan voorstel tot<br />

samenwerking in deze, waartegen noch door het Bestuur van<br />

den Kring, noch door dat van „De Ned. Dagbladpers" eenig<br />

bezwaar werd gemaakt, doch dat integendeel door ons gaarne<br />

werd aanvaard.<br />

Namens ons Bestuur werd door den Secretaris een woord<br />

van dank gesproken tot het Bestuur van „De Ned. Dagbladpers"<br />

voor zijne medewerking in deze; vervolgens werd door<br />

hem uiteengezet, dat deze actie niet is een gevolg der kortelings<br />

ondernomen wijziging van de Kringstatuten, maar van<br />

het feit dat het einde van den oorlog de dagblad-directies<br />

voor vragen van exploitatie en tarief stelt, waarbij, naar ons<br />

gevoelen, ook met de geldelijke belangen der dagbladschrijvers<br />

behoort te worden gerekend.<br />

Van de zijde des Bestuurs van „De Ned. Dagbladpers"<br />

werd opgemerkt, dat, voorzoover dit aan Voorzitter en Secretaris<br />

mogelijk was, in dezen geest reeds werd gewerkt, o.a.<br />

door artikelen van den heer WIERDELS in het orgaan. Meer<br />

dan moreele pressie oefenen zou echter, meenden zij, niet<br />

mogelijk blijken, waarbij het hun dan bovendien hoogst<br />

gewenscht voorkwam, zekere normen voor salariëering voor<br />

bepaalde function aan te geven, normen die uiteraard minime<br />

zouden zijn, waarbeneden met het oog op de bestaansvoorwaarden<br />

van den dagbladschrijver niet zonder schade waar<br />

af te dalen.<br />

Na langdurigen, in zeer vriendschappelijken geest gevoerde<br />

besprekingen werd overeengekomen, dat de besturen der<br />

Journ.Vereenigingen zich zullen wenden tot de Vereeniging<br />

„De Ned. Dagbladpers" met verzoek om medewerking tot<br />

het benoemen eener gemengde Commissie, welke zich het<br />

ontwerpen eener zoodanige schaal van minima zou ten doel<br />

stellen. Voor zoover het Dagelijksch Bestuur van „De Ned.<br />

Dagbladpers" aanging, verklaarde het zich bereid deze poging<br />

in de algemeene vergadering te steunen, overtuigd als het<br />

bleek, dat hiermede een gezonde dagbladexploitatie niet zou<br />

worden geschaad maar gebaat.<br />

Collega VAN AS had daarna een conferentie met onzen<br />

vice-voorzitter te diens huize.<br />

Dientengevolge is onder dagteekening van 2 December<br />

aan het Bestuur der Vereeniging „De Ned. Dagbladpers" het<br />

navolgende schrijven gezonden:<br />

'S-GRAVENHAGE, 2 Dec. 1918.<br />

Aan het Bestuur van de<br />

Vereeniging De Ned. Dagbladpers<br />

Amsterdam-<br />

Mijne Heeren,<br />

De Besturen van den Ned. Journ. Kring en van de Roomsch-<br />

Kath. Journalisten-Vereeniging hebben de eer, als gevolg van<br />

een conferentie met het Dag. Bestuur uwer vereeniging, aan<br />

uwé algemeene vergadering medewerking te vragen voor eene<br />

samenwerking van uwe vereeniging met de in aanhef genoemde,<br />

ten einde te geraken tot eene, voor de meeste jour-


nalisten dringend noodige verhooging van de salarissen, eventueel<br />

tot vastlegging eener salaris-regeling op vasten basis,<br />

voor de aan uwe bladen verbonden journalisten.<br />

Ofschoon het ons bekend is, dat door enkele ondernemingen<br />

reeds in dien geest is of wordt gehandeld, meenen wij toch<br />

dat zoodanige gunstige arbeidvoorwaarden nog al te veel ontbreken,<br />

een toestand die, vooral in dezen tijd, niet mag<br />

worden bestendigd.<br />

Zoo eenigzins mogelijk zouden wij daarom gaarne, in overleg<br />

met uw Bestuur, komen tot de vaststelling van eenige<br />

minima voor de onderscheiden functiën, minima die niet<br />

zouden aangeven de voldoende salariëering in bepaalde gevallen,<br />

maar die zouden moeten worden beschouwd als de bedragen,<br />

waarbeneden men in dezen tijd niet.kan salariëeren, zonder<br />

de levens-existentie der betrokkenen te schaden.<br />

Een dergelijke minima-schaal, in overleg tusschen uwe<br />

vereeniging en de onze vastgesteld, zou, naar wij ons vleien,<br />

het vertrouwen hebben zoowel van werkgevers als van werknemers<br />

in ons vak.<br />

Het is daarom dat wij uwe Vereeniging uitnoodigen uw<br />

Bestuur, overeenkomstig art. 3 van uwe Statuten in dezen,<br />

de noodige machtiging tot overleg in bovengenoemden geest<br />

wel te willen verleen en.<br />

Het spreekt wel vanzelf, dat hiermede niet wordt geraakt<br />

aan de bevoegdheid van Directies en journalisten om, onafhankelijk<br />

van dit pogen, zoodanige verbeteringen aan te<br />

brengen of te verzoeken als wenschelijk zullen voorkomen.<br />

• Met hoogachting teekenen :<br />

namens den Ned. Journ.-Kring,<br />

(get) G. G. VAN AS,<br />

Secretaris.<br />

Namens de R. K. Journ.-Vereeniging,<br />

(get.) C. ALEVEN,<br />

Secretaris.<br />

Een besehuldiging.<br />

In De Nederlander van 7 Augustus j.1. schreef ür. F. J.<br />

KROP, predikant te Rotterdam, een ingezonden stuk dat als<br />

volgt begon:<br />

„Had alleen Het Vaderland, of een ander blad van dezelfde<br />

politieke tendance in den huidigen wereldstrijd, een hatelijkheid<br />

aan mijn adres ten beste gegeven, naar aanleiding van<br />

mijn benoeming tot doctor in de godgeleerdheid honoris causa,<br />

ik had er schouderophalend het zwijgen aan toe gedaan.<br />

In zekere perskringen, waar voor financieele vergoeding alles<br />

gedaan wordt en zelfs schijnbaar neutrale berichten met grof<br />

Duitsch (of ander) geld worden betaald (ik weet wat ik schrijf),<br />

kan men nu eenmaal de dingen niet anders zien dan door<br />

een zekere handelsbril."<br />

Naar aanleiding van deze woorden werd aan Dr. KROP<br />

het volgende schrijven gezonden:<br />

WelEerw.Z.G. Heer,<br />

's-Gravenhage, 19 Augustus 1918.<br />

WelEerw.Z.Gel. Heer Dr. F. J. KROP,<br />

Rotterdam.<br />

Onder dagteekening van 7 Aug. 1.1. werd door U in De Nederlander<br />

o. a. het navolgende geschreven:<br />

„In zekere perskringen, waar voor financieele vergoeding<br />

alles gedaan wordt, en zelfs schijnbaar neutrale berichten<br />

met grof Duitsch (of ander) geld worden betaald, kan men<br />

nu eenmaal de dingen niet anders zien dan door een zekere<br />

handelsbril."<br />

Het Bestuur van den Ned. Journ. Kring meent deze beschuldiging<br />

tegen een deel der pers niet onopgemerkt te mogen laten<br />

voorbijgaan, en zal het op hoogen prijs stellen, wanneer het door<br />

Uwe inlichtingen in de gelegenheid wordt gesteld, tegen de door<br />

U gesignaleerde corruptie, waarover U met zooveel stelligheid<br />

spreekt, te kunnen optreden.<br />

Het noodigt U derhalve dringend uit, die inlichtingen aan ondergeteekenden<br />

wel te willen verstrekken.<br />

Namens het Dag. Bestuur,<br />

Hoogachtend,<br />

D. HANS, w.n. Voorzitter.<br />

G. G. VAN AS, Secretaris.<br />

Hierop werd na twee weken van Dr. KROP het volgende<br />

antwoord ontvangen:<br />

Rotterdam, 2 September 1918.<br />

Aan het Dag. Bestuur van den Ned. Journalistenkring.<br />

Mijne Heeren,<br />

Met genoegen wil ik U de gevraagde inlichtingen verstrekken,<br />

zoodra de heer Van As zijn leedwezen betuigt over het stukje<br />

M A A N D B L A D 213<br />

dat in zijn blad verscheen en dat niet herroepen werd, stukje<br />

waarvan hij de steller is (zie nummer 6 Aug. 2e bladz. 3e kolom)<br />

en dat ik kleineerend acht voor mij, beleedigend voor de Parijsche<br />

theologische faculteit. Ook voor het scheeve van zijn naschrift op<br />

mijn ingezonden stuk verwacht ik excuus.<br />

Ziet de heer v. A. een en ander niet in, dan vraag ik alleen<br />

gastvrijheid voor een nieuw ingezonden stuk. Ik wensch niet,<br />

waar ik werd aangevallen, de redactiedeur voor mijn neus te zien<br />

sluiten, als er minder aangename waarheden worden gezegd.<br />

Hoogachtend,<br />

F. J. KROP.<br />

P. S. Gedurende de maand September ben ik met vacantie.<br />

De heer Van As heeft dus den tijd.<br />

Op dit schrijven is het volgende antwoord gezonden:<br />

's-Gravenhage, 5 September 1918.<br />

Den WelEerw.Z.G. heer Dr. F. J. KROP,<br />

/ Rotterdam.<br />

WelEerw.Z.G. Heer,<br />

Niet zonder verbazing namen wij kennis van Uw schrijven d.d»<br />

2 Sept. Wij kunnen niet aannemen, dat het aan een scherpzinnig<br />

en ontwikkeld man als U kan ontgaan zijn, dat de qualiteit, waarin<br />

de tweede ondergeteekende in dit en in het vorig schrijven van<br />

het Dag. Bestuur optreedt, eene geheel andere is dan die, waarin<br />

hij handelde als redacteur van De Nederlander; dat die beide<br />

qualiteiten niets met elkander te maken hebben. En dat met name<br />

Uw geschil met De Nederlander niets te maken heeft met het<br />

verzoek, dat de Nederlandsche Journalistenkring door middel van<br />

zijn Dagelijksch Bestuur tot U richtte, moet U dus duidelijk<br />

zijn. In ieder geval: dat Bestuur kan zich op dezen zijweg niet<br />

laten afvoeren. Ook zonder eenig onderschrift onder Uw ingezonden<br />

stuk van 7 Aug. 1.1. in De Nederlander blijft de daarin door U<br />

uitgesproken beschuldiging van kracht. Wanneer het U inderdaad<br />

ernst is met Uwe betuiging, dat U ons „met genoegen" de gevraagde<br />

inlichtingen wilt verschaffen, dan verzoeken wij U dit te doen<br />

zonder eenig voorbehoud, dat voor U zou gelegen zijn in den<br />

naam van den tweeden ondergeteekende, die eenvoudig q. q.<br />

handelt. Om dezelfde reden bestaat er voor ons geene aanleiding,<br />

om de zaak gedurende de maand September te laten rusten. Wij<br />

willen U in Uwe vacantie niet storen, maar indien de moeite<br />

niet te groot is, zouden wij op een eenigszins spoedig antwoord<br />

toch wel zeer veel prijs stellen, te meer waar ons Bestuur op 14<br />

September vergadert.<br />

Met hoogachting,<br />

Het Dag. Bestuur van den N. J. K.<br />

D. HANS, w.n. Voorzitter.<br />

G. G. VAN AS, Secretaris.<br />

Op dit schrijven was einde October nog geen antwoord<br />

ontvangen. Het Kringbestuur zond toen dezen brief:<br />

Weleer-w. Zeergel. Heer,<br />

's-Gravenhage, 29 October 1918,<br />

Tot ons groot leedwezen mochten wij tot dusver geen antwood<br />

ontvangen op Uw schrijven van 5 September, hoewel, naar Uw<br />

eigen mededeeling, Uwe vacantie aan het einde dier maand was<br />

afgeloopen.<br />

Wij verzoeken U daarom beleefd, ons thans omgaand Uw<br />

antwoord op dat schrijven te doen toekomen.<br />

Hoewel — naar wij U reeds hebben medegedeeld — Uw<br />

bezwaar tegen het feit, dat de heer Van As onze vorige brieven<br />

mede heeft onderteekend, door ons in geen enkel opzicht werd<br />

gedeeld (aangezien hij in dezen niet optrad als hoofdredacteur<br />

van De Nederlander, maar als Secretaris van onzen Kring), hebben<br />

wij den heer Van As toch verzocht, aan deze correspondentie<br />

geen deel meer te nemen. Zoodoende is dit bezwaar van U<br />

ondervangen en zien wij thans het reeds lang beloofde antwoord<br />

spoedig tegemoet.<br />

Hoogachtend,<br />

Namens het Dag. Bestuur,<br />

Mr. L. J. PLEMP VAN DUIVELAND.<br />

Voorzitter,<br />

D. HANS, Vice-voorzitter.<br />

Op dit schrijven ontving het Kringbestuur op 7 November<br />

een antwoord, dat in hooge mate onbevredigend is en dat,<br />

aangezien het allerlei uitweidingen over bijzaken betreft, hier<br />

niet wordt gepubliceerd. Dr. KROP verzuimt zijn beschuldiging<br />

te bewijzen. Hij deelt thans mede dat de persoon,<br />

van wien hij zijn inlichtingen had, hem niet heeft toegestaan<br />

om de feiten aan het Kringbestuur mede te deelen. Het<br />

Bestuur kan thans niet anders doen dan de zaak be-eindigen,<br />

maar het geeft als zijn meening te kennen, dat dr. KROP,<br />

door ernstige beschuldigingen te publiceeren die hij thans<br />

niet blijkt te kunnen bewijzen, zich heeft schuldig gemaakt<br />

aan laster.


214<br />

Ledenlijst.<br />

M A A N D B L A D<br />

Aangenomen als gewoon lid;<br />

Mrs. EIND WILKIE, correspondente van de New-York Times,<br />

Plein 22, den Haag.<br />

J. f. L. VAN ZUYLEN, red. De Militaire Groene en Onze<br />

Eilanden, Nieuw-Helvoet (tot dusver buitengewoon lid).<br />

Bedankt als gewoon lid:<br />

U. DRONRIJP UGES, Amsterdam.<br />

H. J. M. VAN WICKEVOORT CROMMELIN, Amsterdam.<br />

Adresverandering:<br />

W. F. M. VAN SCHAIK, van Spanjaardslaan 83 naar Vijverstraat<br />

13, Leeuwarden.<br />

Mr. J. KALFF Jr., van Plantage Middenlaan n naar Nieuwe<br />

Keizersgracht 46, Amsterdam.<br />

R. W. LAMMERS, van Kinkerstraat 95 s naar Marnixstraat 390 1 ,<br />

Amsterdam.<br />

Mej. A. BUINING, van Verlengde Heereweg i a naar O. Ebbingestraat<br />

43 d , Groningen.<br />

lieieeliiip uit ie Plaatselijke Veraippii.<br />

De Amsterdamsche Pers.<br />

De vereeniging „De Amsterdamsche Pers" hield Vrijdag<br />

29 November een buitengewone ledenvergadering in „Palais<br />

Royal". Deze vergadering was uitgeschreven ter behandeling<br />

van de Statuten-wijziging, noodig geworden in verband met<br />

de wijziging der Kring-Statuten.<br />

Met 28 tegen 6 stemmen werd tot Statuten-wijziging besloten.<br />

In art. 1 dat luidde „De Vereeniging draagt den naam<br />

van „De Amsterdamsche Pers", afdeeling van den Nederlandschen<br />

Journalisten-Kring" enz. zijn thans de woorden<br />

„Afdeeling van den Nederlandschen Journalisten-Kring"<br />

geschrapt.<br />

Het bestuur had voorgesteld, art. 4: „De vereeniging sluit •<br />

zich aan bij den Nederlandschen journalisten-Kring. Tot<br />

gedelegeerden in het bestuur van den Nederlandschen Journalisten-Kring<br />

zijn alleen bestuursleden benoembaar", te<br />

schrappen.<br />

Het bestuur was van oordeel, dat afscheiding van den<br />

Kring de logische consequentie was van den duidelijk gebleken<br />

wensch eener vroeger gehouden ledenvergadering der A. P.<br />

om verandering te brengen in de verhouding die tot dusver<br />

tusschen den Kring en de plaatselijke vereeniging te Amsterdam<br />

bestond.<br />

Uit de ledenvergadering gingen stemmen op, die van afscheiding<br />

verzwakking van den Kring vreesden. Na een zeer<br />

geanimeerde discussie in de bijzonder druk bezochte vergadering<br />

werd met 2/ tegen IJ stemmen het bestmirsvoorstel tot<br />

afscheiding vertvorpen.<br />

Bij de ' rondvraag bracht collega SCHOTTING het incident-<br />

Vermeulen in het Concertgebouw ter sprake. Het bestuur<br />

zegde toe in een spoedvergadering op Zaterdagmiddag 4 uur<br />

deze zaak te behandelen.<br />

L. P. v. D. BROEK, 2e Secretaris.<br />

Haagsehe Journalisten Vereeniging.<br />

Het bestuur der Haagsehe Journalisten Vereeniging hield<br />

Vrijdag 29 November 1.1. een vergadering. Hoofdpunt deiagenda<br />

was de behandeling der concept-statuten zooals deze<br />

destijds van de hiervoor ingestelde commissie werden ontvangen,<br />

later door voorzitter en secretaris dier commissie nog<br />

gewijzigd in verband met de nieuwe Kring-statuten. De ontwerp-statuten,<br />

zooals zij thans door het bestuur zijn vastgesteld,<br />

zullen eerlang ter kennis van de leden gebracht worden.<br />

De ledenvergadering, ter behandeling van de nieuwe statuten<br />

zal vermoedelijk nog dit jaar, anders in het begin van 1919<br />

worden gehouden.<br />

Voorts besloot het bestuur, aan het Kringbestuur adhaesie<br />

te betuigen met de voorgenomen salarisactie, zich bereid<br />

verklarend om zoo noodig en desgewenscht wat 's-Gravenhage<br />

betreft, zijn medewerking te verleenen.<br />

Nog kan medegedeeld worden dat voorzitter en secretaris<br />

hun opwachting gemaakt hebben bij den nieuwen minister<br />

van binnenlandsche zaken, Jhr. RUYS DE BEERENBROUCK, in<br />

diens kwaliteit als voorzitter van den raad van ministers,<br />

en bij den nieuwen burgemeester Mr. PATIJN.<br />

VAN MEURS, Secretaris.<br />

Binnenland.<br />

Aanpakken!<br />

De vrede is er, al moet hij nog gesloten worden. De<br />

wereld herademt. En van alle kanten wordt gesproken over<br />

„den nieuwen tijd".<br />

In de eerste toekomst heeft ieder volk op ieder gebied<br />

tot taak: wederopbouw, herstel, restauratie.<br />

Hoe staan wij?<br />

Hoe zullen wij, journalisten, die nieuwe periode ingaan?<br />

en zullen wij ons economisch weten te sterken?<br />

Dit is zeker: aan alle kanten wordt thans door groepen<br />

van ons volk gestreden om de arbeidsvoorwaarden te verbeteren.<br />

Natuurlijk, dit is eigenbelang. Maar de som van dit<br />

eigenbelang is het algemeen belang, is het geluk der nieuwe<br />

gemeenschap in z'n hoogsten vorm. De taak van wederopbouw<br />

en restauratie kan, op geen enkel gebied, ter hand<br />

worden genomen door menschen die weten, dat aan htm<br />

eigen positie nog veel ontbreekt. Er is thans niemand, die<br />

niet het woord democratie in den mond neemt, maar de<br />

eerste en de beste wet der democratie is: het scheppen van<br />

zoo goed mogelijke levens- en bestaans-voorwaarden voor<br />

iedereen. Vandaar dat er thans een algemeen dringen is<br />

naar positie-verbetering en dat overheid en particulieren aan<br />

dien drang royaal gehoor gaan geven.<br />

En wij? Is er voor ons geen reden voor actie? Zijn onze<br />

economische omstandigheden over 't algemeen zoo, dat zij<br />

ons, voor zoover dat daardoor bereikbaar is, veroorloven aan<br />

den zonkant van het leven te loopen?<br />

O neen.<br />

Daarom mogen ook wij de nieuwe periode niet ingaan,<br />

zonder met elkander een krachtige poging te hebben gedaan<br />

om onze positie te verbeteren.<br />

Het Kringbestuur heeft dit begrepen. Reeds sloeg het de<br />

hand aan den ploeg. Men zal er in dit nummer het bewijs<br />

van vinden. Het is in overleg getreden met de directeurenvereeniging<br />

en het zal het daarbij stellig niet laten. Maar,<br />

collega's, wal doet gij zelf? Want gij moet één ding niet<br />

vergeten: in ons vak kan het Bestuur der vereeniging onmogelijk<br />

datgene doen, wat in andere vakken en beroepen mogelijk is.<br />

Daarom moeten in ons vak de collega's zelf ook veel meer<br />

doen dan elders. Welnu, gebeurt dit? Wordt er door u gewerkt?<br />

door u, collega's van eenzelfde'krant, gezamenlijk?<br />

Zoo niet, doe het dan. Do it now. Benoemt enkele collega's<br />

tot uw woordvoerders, in commissie, en overlegt te samen<br />

wat gij zult doen en hoe gij bij uw directie het best kunt<br />

optreden. Laten vooral de beter-gesitueerden hier niet achter<br />

blijven, maar aan zulk een beweging hun zedelrjken steun<br />

geven.<br />

Pakt aan, vrienden!<br />

In het vorig Maandblad stond een simpel berichtje: de<br />

directie van De Residentiebode heeft de salarissen met 30 °/„<br />

verhoogd. Dat is een daad. Het is onze rotsvaste overtuiging,<br />

dat zulk een daad aan de meeste bladen mogelijk is. Voor<br />

vrijwel alle kranten is de post redactie-salarissen slechts een<br />

onderdeel, en kan best worden opgevoerd. Telkens, als de<br />

inkt en het papier duurder werden, hebben, de directie's de<br />

tarieven verhoogd. Welnu, de verhooging van de salarissen<br />

dient voor de directie's even onafwendbaar te zijn als de<br />

verhooging van de prijzen der grondstoffen. Het levende<br />

materiaal is minstens zoo belangrijk als het doode. De<br />

directeuren-vereeniging vergadert, om in „den nieuwen tijd"<br />

de verhooging der abonnements- en advertentie-prijzen te<br />

handhaven. Welnu, laten de directeuren dan spoedig ook een<br />

post uittrekken voor een belangrijke salaris-verhooging.<br />

Begrijpt,, collega's, uw plicht. Het Kringbestuur zal (toen<br />

wat het kan.


Doet gij het ook.<br />

Doet gij het nu.<br />

Benoemt, aan uw krant gezamenlijk, een commissie, die<br />

uw belangen gaat bepleiten. Overweegt wat er aan uw positie<br />

ontbreekt en leg dat uw directie voor. Zegt haar, dat gij de<br />

nieuwe periode niet blijmoedig kunt ingaan, wanneer uw<br />

positie niet belangrijk verbeterd- is. Wijst er op, dat deze<br />

verhooging op het budget der krant van weinig invloed kan<br />

zijn. In een woord: voert actie. Het Kringbestuur belooft u,<br />

de leiding te zullen geven die noodig is. Misschien ook acht<br />

gij het wenschelijk niet zelfstandig op. te treden, maar het<br />

resultaat af te wachten van de actie van het Kringbestuur.<br />

Dit moet gij zelf overwegen.<br />

Laat ons zoo te samen trachten, onze positie wat onbekrompener<br />

te maken.<br />

Aanpakken, collega's!<br />

*<br />

Nadat het bovenstaande geschreven was, hebben er twee<br />

gebeurtenissen plaats gehad.<br />

In de eerste plaats heeft het Bestuur der Roomsch-Katholieke<br />

Journalisten-Vereeniging aangeboden, in de salarisbeweging<br />

met ons samen te werken. Gaarne heeft het Kringbestuur<br />

dit aanbod geaccepteerd: die samenwerking kan niet anders<br />

dan aan de zaak ten goede komen.<br />

In de tweede plaats stond het Bestuur der Directeurenvereeniging<br />

een conferentie toe, die op 30 November plaats<br />

had. Helaas waren de vice-voorzitter en de penningmeester<br />

van den Kring door ongesteldheid verhinderd aan die conferentie<br />

deel te nemen: de voorzitter had om gezondheidsredenen<br />

reeds vroeger te kennen gegeven haar niet te kunnen<br />

bijwonen. Zoo moest collega VAN AS, altijd bereid om, in<br />

weerwil van zijn drukke en veelzijdige bezigheden, den Kring<br />

te dienen, alleen op reis, doch in Amsterdam vond hij het<br />

bestuurslid SCHOTTING bereid mede van de partij te zijn.<br />

En het resultaat?<br />

Het is voorloopig dit: er zal (wanneer de algemeene vergadering<br />

der Directeuren-vereeniging het besluit goedkeurt)<br />

een commissie worden benoemd uit de directeuren en de<br />

journalisten, die een bepaald stel verlangens (minima, normen<br />

enz. voor iedere groep in ons vak) zal ontwerpen. Natmirlijk<br />

zal deze commissie moeten trachten, een voldoende salarisregeling<br />

over de geheele linie te ontwerpen, in dezen zin, dat<br />

daarin een algemeene verbetering voor hen die haar behoeven<br />

ivordt neergelegd. En deze zaak kan dan het begin zijn van<br />

een vollediger regeling onzer rechtspositie, in de naaste<br />

toekomst, op collectieven grondslag.<br />

Natuurlijk zal de commissie met grooten spoed en bijzondere<br />

voortvarendheid moeten werken.<br />

Dat kan en moet.<br />

Het mag verwacht worden van de vertegenwoordigers der<br />

journalisten en evenzeer van die der directeuren.' de bespreking<br />

met laatsgenoemden is trouwens van zeer aangenamen en<br />

vriendschappelijken aard geweest.<br />

Natuurlijk behoudt ieder journalist steeds volkomen vrijheid,<br />

om zelfstandig voor zijn belangen óp te komen bij zijn<br />

directie. Verwacht mag echter worden dat, als de commissie<br />

slaagt, ieder directeur zijn moreele verplichting zal begrijpen<br />

om aan haar concept te voldoen. Het begin is goed: laat<br />

ons nu zien hoe het verder loopt. En wie onzer iets te<br />

adviseeren heeft: de kolommen van het Maandblad staan<br />

natuurlijk voor hem open. Aanpakken!<br />

* *<br />

*<br />

Naschrift. — De algemeene vergadering der Directeurenvereeniging<br />

heeft het voorstel tot benoemen van een commissie<br />

goedgekeurd. In de commissie zi/n benoemd de keeren A. G.<br />

Boissevain, Ferd. Wierdels en J. W. Reese, die zich nog<br />

twee directeuren va?i kleinere bladen zullen assumeeren.<br />

M A A N D B L A D 215<br />

Als de vrede komt....!<br />

Als de vrede gekomen is, zal de duurte nog lang aanhouden!<br />

Hoe lang weten wij niet, maar alle economen zijn het er<br />

over eens, dat een daling van de prijzen der levensmiddelen<br />

of levensbehoeften niet zoo vlug zal gaan, als sommige leeken<br />

denken. Nog langen tijd zal alles even duur blijven. Dit<br />

hebben Rijk, gemeente en ook particulieren begrepen, welke<br />

in 1918 opnieuw salaris-verhoogingen of duurte-toeslagen gegeven<br />

hebben. De gemeenteraden hebben, wel inziende, hoe<br />

noodzakelijk ze waren, deze zonder veel discussies toegestaan,<br />

het Rijk is, na het bekende rapport der Staatscommissie-Stork,<br />

ook met verhoogingen gekomen. Telkens verschijnen voorts<br />

juist in deze dagen berichtjes in de bladen van nieuwe verhoogingen<br />

of salaris-acties.<br />

Vroeger is er eens een enquête ingesteld naar onze salarissen,<br />

't Zou wel de moeite waard zijn, deze thans eens te vergelijken<br />

met andere tractementen. Vaak doen onze collega's<br />

wat geheimzinnig, als hun gevraagd wordt, hoeveel ze verdienen.<br />

Misschien ook geneeren zij zich er voor! Bij verschillende<br />

kranten zijn de salarissen nog bedroevend laag,<br />

of ternauwernood in' verhouding tot de tijdsomstandigheden,<br />

om een veel gebruikt woord te gebruiken. Tot onzen spijt<br />

zijn wij niet in staat, volledige gegevens te publiceeren.<br />

Zooals reeds gezegd, de collega's zijn nogal geheimzinnig op<br />

dit punt. Wel hoort men soms: „aan dit of dat blad is weer<br />

een toeslag gegeven", hetgeen onlangs nog aan het Handelsblad<br />

geschiedde, waar de directie terecht heeft ingezien, dat de<br />

duurte voortduurt, ook al komt de vrede Ons is nog<br />

ter oore gekomen, dat deze toeslag gevolgd zou worden door<br />

een nieuwen gedurende de wintermaanden.<br />

Een geroutineerd verslaggever, die meer dan vijf jaren aan<br />

een groot dagblad werkt, moest in de tegenwoordige omstandighen<br />

tusschen 2500 en 3000 gulden verdienen, zoo kan<br />

men vaak hooren als collega's met elkaar praten. Een salarisstatistiek<br />

zou op dit punt echter bedroevende resultaten<br />

opleveren.<br />

Laten wij niet vergeten, dat op onze dagtaak gewoonlijk<br />

avond- of soms nachtwerk volgt, tenminste in de groote<br />

steden, waar de journalist ook de meeste ervaring op kan<br />

doen. „Een journalist is 24 uur in dienst van zijn blad", is<br />

een gevleugeld woord. Helaas worden wij in verhouding<br />

daartoe lang niet betaald. Steeds staat toch de journalist<br />

gereed, voor zijn krant er op uit trekken bij nacht en ontij,<br />

soms op erg losse geruchten. Vaak bevindt hij zich in gevaar,<br />

hetgeen vooral in dezen oorlogstijd of op relletjes-dagen gebleken<br />

is.<br />

En vergelijkt men nu zijn salaris met dat van rijksambtenaren,<br />

die om 5 uur of vroeger regelmatig naar huis gaan,<br />

en wier algemeene ontwikkeling vaak minder is, wat zien<br />

wij dan! De journalisten-salarissen kunnen deze vergelijking<br />

gewoonlijk niet doorstaan. Tenminste het meerendeel ervan.<br />

Wij hebben eens de moeite genomen, de nieuwe tractementen<br />

der rijksambtenaren na te gaan, wier beroep eenigszins<br />

met het onze op één lijn gesteld kan worden. Volgens de<br />

nieuwe regeling verdienen de commiezen na vijf jaar f 2500<br />

tot f 3000; hoofdcommiezen beginnen met f 2800 en klimmen<br />

op tot f 3800, referendarissen: f 3200 tot f 4800. Ook de<br />

ambtenaren in gemeente-dienst en zij, die in particuliere<br />

bedrijven werkzaam zijn, overtreffen ons gewoonlijk in tractement.<br />

Men informeere maar eens bij kennissen of bij onze<br />

„relaties", zooals journalisten zeggen.<br />

En waar de duurte blijft aanhouden, is het dus zeker<br />

noodzakelijk, dat dezen winter opnieuw extra-verhoogingen<br />

worden gegeven. Vele collega's vonden bij hun directeuren<br />

verleden jaar een welwillend oor. Enkele gingen zelfs in eens<br />

600 a 700 gulden vooruit. De directies van Handelsbladl<br />

N. R. Ct. en Het Nieuws van den Dag gaven het voorbeeld<br />

destijds. De Journalisten-Kring zond aan de kranten-directies<br />

een circulaire, welke ook haar uitwerking niet gemist zal<br />

hebben.<br />

Wat gebeurt er nu in dezen winter, nu juist de Statuten<br />

van den Nederlandschen Journalisten-Kring zoodanig gewijzigd<br />

zijn, dat er meer opgekomen zal worden voor de economische<br />

belangen der leden?<br />

AMSTERDAMMER.<br />

De collectieve arbeidsovereenkomst — nu of nooit!<br />

Met genoegen las ik hedenavond het door het bureau-<br />

BELINFANTE verspreide bericht, dat het Bestuur van den<br />

Ned. Journalistenkring bij de Vereeniging „De Nederlandsche


216<br />

Dagbladpers" een krachtige actie zal voeren om verbetering<br />

te verkrijgen in de salarissen der journalisten. Dat deze<br />

salarissen in het algemeen veel te laag zijn, is een waarheid<br />

die in het orgaan der vakvereeniging niet meer behoeft te<br />

worden herhaald; hoeveel te erger zal dit zijn waar de wereldoorlog<br />

de prijzen van alle levensbehoeften schrikbarend heeft<br />

omhoog gedreven, het zich laat aanzien dat die prijzen<br />

voorshands niet noemenswaard zullen dalen en het waarschijnlijk<br />

uitgesloten is dat de normale prijzen van vroeger ooit<br />

zullen terugkeeren. Een salarisverhooging over de heele<br />

linie is dus noodzakelijk.<br />

Ik voorzie van het bestuur van de Vereeniging De Nederlandsche<br />

Dagbladpers op het alleszins billijke verlangen van<br />

het Kringbestuur geen tegenwerpingen. Er zijn er onder dat<br />

bestuur die de nooden van den journalistenstand alleszins<br />

beseffen. Alleen vraag ik mij af, of een hopelijk gunstige<br />

beschikking op het verzoek wel voldoende effect zal sorteeren<br />

voor het meerendeel der journalisten zelve. Het Bestuur kan<br />

zich bepalen tot een platonische bereidverklaring om het<br />

Verzoek van ons Bestuur te overwegen, subsidiair tot een<br />

platonische aansporing tot de leden om de salarissen te verhoogen;<br />

het kan in het gunstigst geval aan zijn leden in het<br />

algemeen een leiddraad of stelregel aan de hand doen.<br />

Maar dan blijft het de vraag of, en zoo ja op welke wijze,<br />

de leden individueel aan dit.alles zullen meenen te moeten<br />

gevolg geven .... of niet te moeten gevolg geven.<br />

De eene directeur of eigenaar zal tijdens den oorlog de<br />

salarissen aanmerkelijk hebben verhoogd, de ander weer<br />

minder of heelemaal niet en dan hangt het weer af van het<br />

peil van het salaris vóór de wereldcrisis of zelfs in het<br />

eerste geval het huidige salaris nog voldoende is. Mij dunkt<br />

dat de ongelijkheid in de journalisten-salarissen, en in ieder<br />

geval de ontoereikendheid, nimmer zoo groot zullen zijn geweest<br />

als thans.<br />

Wat ik met het bovenstaande zeggen wil is dit: wij mogen<br />

niet meer afhangen van persoonlijke willekeur; wij moeten<br />

't thans aansturen op de collectieve arbeidsovereenkomst. Nu<br />

of nooit! De pas vervlogen dagen hebben ons een machtige<br />

sociale beweging doen kennen; tal van bonden hebben hun<br />

eischen op sociaal terrein naar voren gebracht; waarom wij<br />

niet? Men beschouwe een collectieve arbeidsovereenkomst<br />

niet als te „werkmansachtig"; juist door die overeenkomst<br />

hebben de werklieden in het dagbladbedrijf het relatief zooveel<br />

beter dan wij — dat verlieze men niet uit het oog!<br />

En men beginne weder niet met het oude argument van<br />

de ongelijkheid van personen en toestanden in ons vak; ik<br />

zal de gegrondheid daarvan niet ontkennen, maar daar tegenover<br />

staan zooveel misstanden, dat een nivelleering hard<br />

noodig is. De financieele ongelijkheid moet er uit!<br />

Men treft, om maar één ding te noemen, in ons vak nog<br />

veel te veel uitbuiting van werkgeverszijde aan van goedkoope<br />

liefhebberij-krachten die de markt bederven.<br />

De bezwaren, gelegen in de uiteenloopendheid van velerlei<br />

factoren in het dagbladbedrijf, zouden op veel punten zijn te<br />

ondervangen. Een deskundige commissie uit ons midden,<br />

later te combineeren met een commissie uit „De Nederlandsche<br />

Dagbladpers", zou ongetwijfeld zeer veel normen<br />

kunnen vaststellen welke voor. een collectieve arbeidsovereenkomst<br />

als te bezigen maatstaf zouden kunnen dienen,<br />

dit is een kwestie van later orde. Wordt er uit onzen Kring<br />

zulk een commissie gevormd, dan hoop ik alleen dat ze niet<br />

een „kapstok" zal worden, doch met spoed haar werk zal<br />

afdoen.<br />

In ieder geval, thans is het de tijd om de koe eens bij de<br />

horens te vatten. Misschien bouw ik me luchtkasteelen; maar<br />

ik hoop dat de collectieve arbeidsovereenkomst het eerste<br />

groote werk zal worden van den Journalisten-Kring in haar<br />

nieuwe gedaante van zuiverder vak-vereeniging.<br />

Een journalist uit het midden des lands.<br />

Harry Smits, t<br />

In de laatste sombere November-dagen is HARRY SMITS,<br />

redacteur van de Nieuwe Groninger Courant, gestorven,<br />

slechts zes en twintig jaar oud. Zijn dood heeft onder de<br />

Groningsche journalisten groote droefheid gewekt.<br />

Hij was een zonnige jongen, die het leven „wonderlijk"<br />

noemde, voor wie elke dag een nieuwe vreugde was, die de<br />

wijsheid van Pallieter had verstaan, maar ook een ernstig en<br />

alles begrijpend man, wanneer zijn vrienden daaraan behoefte<br />

hadden, wanneer zij met hun zorgen bij hem kwamen. Hij<br />

M A A N D B L A D<br />

was een uitnemend journalist, hij hield van zijn krant, hij<br />

beloofde veel voor zijn toekomst!<br />

Van „Groningen en Groningers" schreef hij, onder het<br />

pseudoniem „Gruno", in de Nieuwe Amsterdammer. In deze<br />

frissche, vlot geschreven brieven gaf hij, juist en scherp, zijn<br />

indrukken weer, van de stad, waar hij als Hollander, sinds<br />

eenige jaren leefde. Een Groningsche brief, verhalend van<br />

Groningen's nieuwen burgemeester, werd slechts half voltooid.<br />

De dood maakte een einde aan zijn werk en aan zijn mooie,<br />

jonge leven.<br />

Wij zullen thans HARRY SMITS niet meer zien op de plaats,<br />

waar ons werk ons met hem te zamen bracht, niet meer in<br />

onzen kring<br />

Slechts weinigen van u, leden van den Journalisten-Kring,<br />

hebben hem gekend, doch tot u allen was het mij een behoefte,<br />

te spreken van hem, die met ons leefde en werkte,<br />

wiens gemis wij sterk zullen gevoelen en die wij dankbaar<br />

zullen zijn voor het voorbeeld, dat hij ons gaf in zijn werk<br />

en de zonnige blijheid en hartelijke vriendschap, die hij in<br />

ons leven bracht.<br />

ANNIE BUIN1NG.<br />

Representatie.<br />

De Nieuwe Rotter dannche Courant heeft de mededeeling<br />

bevat, dat bij de huldebetooging ter eere van den koningin<br />

op de Maliebaan in Den Haag de Haagsche Journalisten<br />

Vereeniging vertegenwoordigd is geweest door haar voorzitter,<br />

mr. VAN BOLHUIS. Tot, mijn leedwezen heb ik geen reden,<br />

aan de juistheid van dit bericht te twijfelen.<br />

Ik zal niet trachten, de kolommen van ons Maandblad<br />

tot een politiek debat aan te wenden, maar wijs erop, dat<br />

ook de meest overtuigde nationalist en orangist mij zal willen<br />

toegeven, dat de Maliebaan-betooging in de eerste plaats een<br />

anti-sociaal democratisch karakter droeg.<br />

Dit laatste juist was de oorzaak, dat de vertegenwoordiging<br />

der Haagsche Vereeniging bij deze bijzondere gelegenheid op<br />

mij als sociaal-democraat een buitengewoon onaangenamen<br />

indruk heeft gemaakt. Tot dusver heb ik steeds hoogelijk<br />

gewaardeerd, dat in verzamelingen van uiterst heterogene<br />

elementen als onze Kring en plaatselijke vereenigingen uit<br />

den aard der zaak zijn, ieders politieke overtuiging wordt<br />

gerespekteerd. Dit is trouwens een levensvoorwaarde voor<br />

onze organisaties. Anders wordt zoowel de collegiale samenwerking<br />

in het belang van vak en vakgenooten als het gezellig<br />

verkeer onmogelijk. Dan zou er wrijving komen, welke op<br />

den duur ertoe zou moeten leiden, dat het de een of andere<br />

groep journalisten van een bepaalde politieke overtuiging<br />

onmogelijk zou worden, van onze journalisten-organisaties lid<br />

te blijven. Dit zou grootenlijks te betreuren zijn, niet alleen<br />

voor die groep journalisten, maar ook voor de organisaties,<br />

welke op deze wijze niet langer de geheele Nederlandsche<br />

journalistiek zouden vertegenwoordigen.<br />

Van den eenig juisten regel, door onze landelijke en<br />

plaatselijke vereenigingen op dit punt tot nu toe gevolgd,<br />

is door de representatie der Haagsche Journalisten-Vereeniging<br />

bij de Maliebaanbetooging afgeweken. Ik., heb er een oogenblik<br />

over gedacht, te trachten, in de Nieuwe Rotterdamsche<br />

Courant de mededeeling opgenomen te krijgen, dat mr. VAN<br />

BOLHUIS bij • deze betoöging geenszins geacht kon worden, de<br />

gevoelens te vertolken van alle leden der vereeniging die<br />

hem het vertrouwen om het presidium te bekleeden heeft<br />

geschonken. Ik heb dit nagelaten, daar ik de zaak niet op<br />

de spits wilde drijven, te minder, wijl ik me vooralsnog vlei<br />

met het vermoeden, dat onze waarde en hooggeachte collega<br />

VAN BOLHUIS, aleer hij zich naar de Maliebaan begaf, de<br />

zaak niet grondig en principieel heeft overdacht. Ik stel ze<br />

hier aan de orde, vertrouwende dat een herhaling van een<br />

dergelijke ongewenschte representatie zal achterwege blijven.<br />

Het Kroonprins-interview.<br />

LUIKINGA.<br />

In het avondblad van het Handelsblad van 21 November<br />

komt onder het opschrift: „Interview met den ex-Kroonprins",<br />

een verhaal voor, waarin de indruk gewekt wordt, alsof de<br />

beide verslaggeefsters van dat blad een onderhoud hebben<br />

gehad met den ex-Kroonprins van Duitschland.<br />

Dit is fiiet het geval geweest, tenzij het woord „onderhoud"<br />

beteekent het schreeuwen van één vraag over mijn hoofd<br />

heen, terwijl ik met den Kroonprins stond te praten. Het<br />

korte gesprek heeft uitsluitend plaats gehad tusschen onder-


geteekende en den ex-kroonprins Wilhelm, waarbij nog een<br />

Telegraaf-coWtga. en de eerste luitenant Von Muilen tegenwoordig<br />

waren. Achter ons aan was een der beide Handelsbladcollega's<br />

— wat te begrijpen is — mee in de couloir geslopen.<br />

Het zou evenzeer begrijpelijk geweest zijn, als zij van deze<br />

situatie een bescheiden gebruik hadden gemaakt, doch om<br />

zich de eer van zulk een interview met zekere vrijmoedigheid<br />

toe te eigenen, is een staaltje van journalistiek fatsoen,<br />

waarvan ondergeteekende de qualificatie gaarne aan het oordeel<br />

van loyale collega's overlaat.<br />

Indie.<br />

Uit de-n-Oost.<br />

J. C. E. SAND,<br />

. Verslaggever Be Telegraaf.<br />

Ik wilde u geruimen tijd geleden reeds iets vertellen van<br />

den jongsten vorm van journalistiek hier in Indië, een in<br />

Nederland evenals elders reeds ingeburgerde: de parlementaire.<br />

Ze ontstond hier eind Juni, toen de Volksraad de behandeling<br />

van de Indische begrooting voor 1919 begon, en dat ik er<br />

niet éér aandacht aan wijdde, is toe te schrijven aan de<br />

Spaansche ziekte in de eerste plaats en aan 't gebrek aan<br />

werkkrachten, met al de gevolgen daarvan, in de tweede.<br />

Langer mag ik de behandeling van m'n onderwerp niet<br />

uitstellen, want de tweede Volksraadszitting, in October, is<br />

reeds in 't vooruitzicht. Maar ik koppel er nu meteen de<br />

Spaansche ziekte en de werkkrachtennood aan vast, begin<br />

zelfs met een en ander daarvan te vertellen.<br />

Ik weet niet in hoeverre de moederlandsche bladen onder<br />

de Spaansche ziekte te lijden hebben gehad, maar hier is<br />

't eenige weken van Juli zeer erg geweest. Ongeveer driekwart<br />

van het (inlandsch) zetters- en drukkerspersoneel bleef<br />

uit de werkplaatsen weg, menige redacteur of corrector<br />

verdween eenigen tijd van zijn stoel, en tegen al die ellende<br />

hadden de o verblijvenden met extra inspanning te kampen.<br />

Welke bizondere toewijding wederom tot de Spaansche ziekte<br />

predisponeerde ....<br />

Eenige kranten hebben een paar dagen haar aantal bladen<br />

moeten beperken, de post- en telegraafdienst zat mede met<br />

groote ziekterapporten, waarvan de pers den weerslag ondervond,<br />

maar nu is al het leed weer geleden en het absenteïsme<br />

tot het normale (dat onder de inlanders niet zelden abnormaal<br />

is!) teruggebracht.<br />

't Gebrek aan werkkrachten slaat zuiver op den journalistenstand.<br />

Er komt, neen er is een tekort aan redacteuren.<br />

Lieten de Indische kranten toch reeds slechts bij uitzondering<br />

journalisten uit Nederland komen (ik geloof, dat na mij,<br />

medio 1913, geen Indisch blad voor zijn rekening meer een<br />

redacteur uit Nederland betrok), thans is daar, in verband<br />

met de enorme reis-moeilijkheden, in 't geheel geen denken<br />

meer aan. Ondertusschen bleven de vele mutaties in de<br />

journalistieke gelederen aanhouden, enkelen verlieten het vak.<br />

En nu staan we voor een tekort. Natuurlijk kwam er bibit<br />

uit de wereld van onderwijzers, postcommiezen, maar even<br />

begrijpelijk slechts voor de kleinere betrekkingen. En zelfs<br />

deze bibit is schaarsch, want voor alle vakken heerscht een<br />

tekort aan werkkrachten. Er zijn rechtsgeleerden, ingenieurs,<br />

onderwijzers, kantooremployés, enz., te weinig, véél te weinig.<br />

Diensvolgehs stijgen de traktementen en worden de werkkrachten<br />

te allen kant zoo stevig mogelijk door de werkgevers<br />

vastgehouden. Eén voordeel heeft deze toestand, ons<br />

vak blijft uit handen van beunhazen en zij, die geen pursangjournalisten<br />

zijn, verlaten de redactie-bureaux om elders meer<br />

gewin te vinden. Dus een zuivering. Doch daartegenover<br />

staat, dat de overblijvende journalisten meer poot-aan moeten<br />

spelen. Er zijn eenige bladen, waar de redacties reeds geruimen<br />

tijd met een tekort van 1 of 2 redacteuren zitten, zonder<br />

vooruitzicht op aanvulling. Dat de positie der beschikbare<br />

redacteuren tengevolge van deze omstandigheden hechter en<br />

(in contanten) waardevoller is geworden, spreekt vanzelf.<br />

In verband met het bovenstaande deel ik nog mede, dat ook<br />

correctoren hier zeer dun gezaaid zijn en die zich aanmelden,<br />

kunnen nauwelijks op den naam „corrector" aanspraak maken.<br />

Waarmede ik een deel van het doornenpad der huidige<br />

Indische journalistiek onder uw aandacht heb gebracht. Zoodra<br />

de scheepvaart verbindingen beter worden, komt hier<br />

stellig plaats voor eenige goede journalistieke krachten uit<br />

Nederland!<br />

* *<br />

M A A N D B L A D 217<br />

Bij gebr.ek aan een parlement, kenden we geen parlementaire<br />

journalistiek. De Volksraad, een allereerst Indisch parlementair<br />

begin, bracht nieuw werk. De regeering had goed voor de<br />

pers gezorgd: een ruime tribune en een eigen werkkamermet-telefoon.<br />

De journalisten, die de eerste zitting „versloegen",<br />

en dus in Indië het eerste parlementaire werk deden, waren:<br />

Zaalberg van het Bataviaasch Nieuwsblad, Schaap voor de<br />

Javabode en voor het persbureau Aneta (dat korte overzichtjes<br />

aan de niet zelf vertegenwoordigde bladen leverde), Verboom,<br />

Bataviaasch correspondent van het Soer. Handelsblad, Spijkman<br />

van Nifa en ondergeteekende voor de Locomotief. En<br />

er is vergaderd. Eiken ochtend en eiken avond, drie weken<br />

lang. Een tijdperk, waarin meer van koloniale politiek te<br />

leeren viel, dan in vele jaren uit boeken zou zijn te putten.<br />

In het najaar zal de heer Zaalberg niet meer het Bat. Nieuwsblad<br />

vertegenwoordigen. Het zal u reeds bekend zijn, dat de<br />

uitgeefster, de firma Kolff & Co., dit blad verkocht aan een<br />

kongsi, waarvan de ingenieur Kiewiet de Jonge de leider was.<br />

De hoogst bekwame Zaalberg, wiens Volksraads-verslagen<br />

modellen van voortreffelijk verslaggeverswerk waren, moest<br />

voor den nieuweling Kiewiet de Jonge het veld ruimen; een<br />

m. i. betreurenswaardige gebeurtenis.<br />

Naast de Kamer-verslagen staan in Nederland de Kameroverzichten.<br />

Het Volksraad-overzicht is in Indië nog niet<br />

meteen tot bloei gekomen. De redactiestaven zijn hier niet<br />

zóó bezet, dat twee leden naar den Volksraad afgevaardigd<br />

kunnen worden en de Batavia'sche journalisten hebben na<br />

de Volksraads-vergaderingen hun kantoorwerk ter hand te<br />

nemen. Zoodat slechts de Loc., en dan nog ongeregeld,<br />

naast de volledige telegrafische verslagen (een nieuwe ongekende<br />

vreugde voor den telegraafdienst!) beschouwende<br />

overzichten kon brengen. Met de ontwikkeling van den<br />

Volksraad zelf zal de belangstelling van de pers in zijn<br />

werkzaamheden gaan groeien en volledige ontwikkeling van<br />

een eigen parlementaire journalistiek plaats hebben. De<br />

waarde van het Indische dagblad kan er slechts door stijgen.<br />

SEMARANG, 3 Sept. '18. S. DE VRIES.<br />

Buitenland.<br />

Journalisten naar Amerika.<br />

Met het stoomschip Stavangerfjord zijn 12 vertegenwoordigers<br />

van de Scandinavische- Pers van Christiania naar<br />

New-York vertrokken om aldaar studiereizen te maken, o. a.<br />

ARTHUR RACHE {Farmand), SIGURD KONSTAD (Morgenbladet),<br />

JACOB VIDNES (Socialdemokraten) en HERMAN LEHMKUHL<br />

(Verdens Gang) allen uit Christiania; C. J. ENGSTRÖM<br />

(Sveuska Dagbladet), E. PALM (Linköping) en O. JOHANSSON<br />

(Socialdemokraten), allen uit Zweden. De heer E. H. PALMER,<br />

vertegenwoordiger van het Amerikaansch Comité, gaf den<br />

dag vóór het vertrek een afscheidsdiner. Aanwezig waren o.a.<br />

de Amerikaansche Legatie, het Consulair corps, Minister<br />

SCHMEDEMANN en de Consul-Generaal LETCHER.<br />

Minister SCHMEDEMANN hield een lange rede, waarin hij<br />

in het bijzonder wees op de groote vrijheid der pers in<br />

Amerika. Er worden over de geheele wereld 60.000 couranten<br />

uitgegeven, daarvan niet minder dan 22000 in Amerika. Van<br />

deze 22000 verschijnen er 5 pCt. in vreemde talen. Voor 15<br />

jaar waren daar 6000 Duitsche bladen in omloop, thans<br />

minder dan 500. Persvrijheid was onontbeerlijk voor de<br />

democratie en den wereldvrede. Hij wenschte den vertrekkenden,<br />

die studiereizen gingen maken op economisch en<br />

technisch gebied een goede reis en veel succes toe.<br />

In Amerika zullen zij de gasten zijn van een Amerikaansch<br />

Perscomité. Het verblijf in Amerika is voorloopig vastgesteld<br />

op één maand.<br />

Ligt hierin niet iets voor onzen Journalisten-Kring om aan<br />

te pakken?<br />

Hoe velen van ons, die dagelijks over Amerikaansche<br />

(Engelsche en Fransche, enz.) toestanden schrijven, hebben<br />

hun wijsheid alléén opgedaan uit de couranten van dat land?<br />

Groote handel- en scheepvaartmaatschappijen zenden hun<br />

personeel geregeld naar het buitenland, om aldaar de toestanden<br />

op te nemen en later met kennis van zaken het bedrijf hier<br />

op te vatten. Waarvoor zouden onze dagbladen dit niet<br />

eveneens kunnen doen? Het voorbeeld van de Noorsche<br />

pers verdient in alle opzichten aanbeveling en navolging.<br />

Ter aanvulling meld ik nog, dat reeds Noorsche en<br />

Zweedsche journalisten naar Frankrijk en Engeland zijn


218<br />

gezonden, om aldaar de gevolgen van den oorlog op handels-,<br />

economisch en technisch gebied, enz. na te gaan.<br />

Het heeft niet alleen waarde voor den journalist maar ook<br />

voor de betrokken landen, dat zij door eigen landgenooten<br />

worden ingelicht en niet door de pers van daar.<br />

H. J. v. D. B.<br />

Personalia en Berichten.<br />

Binnenland:<br />

— De heer J. LANGHOUT, redacteur aan De Nederlander,<br />

is benoemd tot verslaggever aan het Algemeen Handelsblad.<br />

— In het verslagje over den Gezelligheidsavond van de<br />

H. J. V. vindt men de veronderstelling uitgesproken, dat de<br />

aanwezigen zich als „jarige Napoleons" gevoelden. Heel onwaarschijnlijk<br />

zou dit niet zijn, in aanmerking genomen de<br />

stemming door het onthaal van collega HAAXMAN gewekt;<br />

maar bedoeld was toch iets anders; geschreven werd: jonge<br />

Napoleons.<br />

— In het Concertgebouw te Amsterdam heeft de heer<br />

MATTHIJS VERMEULEN, muziekverslaggever van De Telegraaf,<br />

consternatie veroorzaakt door met een demonstratieven uitroep<br />

zijn misnoegen tegen een bepaalden dirigent en componist<br />

te kennen te geven. Het Concertgebouw-bestuur verbood hem<br />

daarna den verderen toegang, doch er is kans dat dit verbod<br />

weer zal worden ingetrokken.<br />

Buitenland.<br />

— De Evangelische Persvereeniging voor Duitschland heeft<br />

een prijsvraag uitgeschreven over Luther en de tegenwoordige<br />

dagbladpers. Hierop is een antwoord ingekomen dat<br />

bekroond is, nl. van CARL HINDENLANG, dat onder den<br />

titel „Luther und die Leutige Tagespresse" in druk verschenen<br />

is. (Verlag des rv. Presseverbands für Deutschland, Berlin-<br />

Steglitz). Het geschrift is in tweeën verdeeld: eerst wordt<br />

Luther's persarbeid geschilderd, dan wordt naar Luther's<br />

voorbeeld de tegenwoordige pers beoordeeld.<br />

— HENRY FORD, de bekende schatrijke automobielfabrikant<br />

en vredespropagandist, trekt zich terug uit de<br />

leiding van zijn automobielzaken. Hij gaat nu een Amerikaansch<br />

weekblad uitgeven.<br />

., . —<br />

Laatste Berichten.<br />

OFFICIEELE MEDEDEELINGEN.<br />

Onze salaris-aetie.<br />

Aan de besturen der<br />

Plaatselijke Vereenigingen.<br />

Het Bestuur van den Nederlandschen Journalisten-Kring<br />

is bijeengeroepen tegen Zaterdag 14 December a.s. ter behandeling<br />

van de salaris-actie.<br />

Zooals uit dit nummer blijkt, zal er een gemengde commissie<br />

van directeuren en journalisten worden benoemd, om een<br />

algemeene salaris-regeling (als minimum) te ontwerpen, voor de<br />

verschillende groepen en functie's in de journalistiek. Het<br />

Kringbestuur acht eenig nader contact met de leden noodzakelijk.<br />

Het stuit echter op verschillende moeilijkheden, om thans<br />

op zeer korten termijn een algemeene vergadering van den<br />

Kring bijeen te roepen.<br />

Daarom zal het Kringbestuur. het salaris-vraagstuk in een<br />

speciale vergadering behandelen-. De gedelegeerden der plaatselijke<br />

vereenigingen zullen op deze vergadering van-zelf<br />

tegenwoordig kunnen zijn.<br />

Wij noodigen echter de besturen der plaatselijke<br />

vereenigingen uit, naar deze vergadering nog één of<br />

meer afgevaardigden te zenden.<br />

Het Bestuur der Roomsch-Katholieke Journalisten- Vereeniging<br />

is eveneens uitgeuoodigd, tegenwoordig te zij71. Wanneer<br />

M A A N D B L A D<br />

Gedrukt bij A. de la Mar Azn., Amsterdam.<br />

nu ook de plaatselijke vereenigi?igen naast haar gedelegeerden<br />

dcsgewenscht nog eenige afgevaardigden zenden, is de Nederlandsche<br />

journalistiek ruim vertegemt'oordigd en kan eengrondige<br />

bespreking van het salaris-vraagstuk plaats hebben.<br />

De vergadering wordt gehouden op Zaterdag 14<br />

December a.s., des namiddags 3 uur, in „De Kroon",<br />

Spui, 's-Gravenhage. Zij zal des avonds worden<br />

voortgezet.<br />

Nu het niet goed mogelijk is, op zoo korten termijn een<br />

algemeene vergadering van den Kring uit te schrijven, geven<br />

wij aan de besturen der plaatselijke vereenigingen in overweging,<br />

om, zoo zij dat wenschelijk achten, in de week<br />

vóór 14 December een ledenvergadering van hun<br />

vereeniging bijeen te roepen, Ter bespreking van de<br />

voornaamste bij de salaris-kwestie rijzende vragen (niinimumsalarissen<br />

voor verschillende groepen enz.), en ïvat daarmee<br />

verband houdt. De discussie kan dan in de bijeenkomst van<br />

14 December des te beter plaats hebben, aangezien de afgevaardigden<br />

der vereenigingen dan op de hoogte zijn van het<br />

debat in de plaatselijke vergaderingen over het geheele salarisvraagstuk<br />

gevoerd.<br />

Wij hopen op deze wijze een goede voorbereiding te tref/en<br />

voor onze vertegenwoordigers in de gemengde salaris-commissie.<br />

Het Dagelijksch Bestuur<br />

van den N.J. K.<br />

Het incident in het Concertgebouw.<br />

Het volgende schrijven is Zaterdag verzonden:<br />

Aan het Bestuur der N. V. „Het Co?icertgebouw",<br />

Hier.<br />

Mijne heeren,<br />

Het bestuur der vereeniging „De Amsterdamsche Pers"<br />

stelt er prijs op in opdracht van de ledenvergadering der<br />

vereeniging gehouden op Vrijdag 29 November, U zijn<br />

meening kenbaar te maken omtrent het incident, dat zich<br />

op Zondag 24 November j.1. in het Concertgebouw met den<br />

muziekcriticus van De Telegraaf, den heer MATTHIJS VER­<br />

MEULEN, heeft voorgedaan.<br />

Ons bestuur is van meening, dat het in het algemeen<br />

ongeoorloofd moet worden geacht, dat een criticus van zijn<br />

goed- of afkeuring doet blijken tijdens de voorstelling of<br />

uitvoering, die hij bijwoont. De uitsluitende plaats voor zijn<br />

critiek is het blad, dat hij vertegenwoordigt. Meent dus ons<br />

bestuur, dat het optreden van den heer VERMEULEN niet<br />

geoorloofd kan worden geacht, het meent tevens krachtig te<br />

moeten opkomen voor de vrijheid der critiek.<br />

Het bestuur van het Concertgebouw heeft zeer zeker het<br />

recht van den heer VERMEULEN te vorderen, dat hij alsnog<br />

zijn verontschuldigingen aanbiedt en verzekering geeft dat<br />

dergelijke incidenten zich niet zullen herhalen, indien namelijk<br />

het Concertgebouw-bestuur geen genoegen neemt met de reeds<br />

aangeboden mondelinge verontschuldigingen. Zijn deze excuses<br />

aangeboden of meent het bestuur genoegen te kunnen nemen<br />

met de mondeling aangeboden excuses, dan mag naar de<br />

meening van ons bestuur aan de journalistieke werkzaamheden<br />

van den heer VEKMEULEN geenerlei belemmering meer in<br />

den weg worden gelegd, noch door het bestuur van het<br />

Concertgebouw, noch door eenigen eisch, door een uitvoerend<br />

kunstenaar op grond van het voormelde incident gesteld.<br />

Correspondentie.<br />

Hoogachtend,<br />

(w.g.) J. W. HELMER,<br />

voorzitter.<br />

(w.g.) C. J. SCHOTEL Fzn.,<br />

secretaris.<br />

— Door ongesteldheid van den redacteur is de verschijning<br />

van dit nummer vertraagd.<br />

Ph. J P., Rotterdam. — Voor dit nummer te laat ontvangen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!