18.09.2013 Views

Musis april 2009 nr. 4 - Gemeente Schiedam

Musis april 2009 nr. 4 - Gemeente Schiedam

Musis april 2009 nr. 4 - Gemeente Schiedam

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>april</strong> <strong>2009</strong> jaargang 15 no 4 cultureel magazine


Wij zijn<br />

trots op<br />

<strong>Schiedam</strong><br />

Na een jaar Impressionist<br />

veel tevreden klanten!<br />

Tempel Optiek heeft een jaar na de introductie van Impression glazen inmiddels meer dan 1000<br />

zeer tevreden Impression dragers. Deze glazen worden speciaal voor u op maat gemaakt (voor<br />

lezen en voor veraf) en bieden een zeer hoog comfort. Tempel Optiek biedt, naast het feit dat<br />

dit wereldwijd inmiddels een groot succes is, ook een unieke Travelservice. Wanneer uw bril stuk<br />

gaat of zoek raakt, ontvangt u binnen 48 uur 2 vervangende brillen, 1 voor veraf en 1 voor nabij.<br />

Tevens bieden wij u 6 maanden gewenningsgarantie.<br />

De Impressionist registreert precies:<br />

• uw kijkgedrag • uw hoofdhouding • hoe uw bril ten opzichte van uw ogen staat<br />

• de vorm van het montuur, etc. Dus kom langs en wij geven het juiste advies voor uw ogen!<br />

Woonplus <strong>Schiedam</strong><br />

Valeriusstraat 3-5<br />

3122 AM <strong>Schiedam</strong><br />

T (010) 20 45 100<br />

Openingstijden<br />

Maandag t/m vrijdag<br />

08.30 uur tot 17.00 uur<br />

Internet<br />

www.woonplus.nl<br />

www.woonstadschiedam.nl<br />

Wij zijn trots op het mooie, historierijke<br />

<strong>Schiedam</strong>. U ook? Om de<br />

charme van <strong>Schiedam</strong> te behouden,<br />

gaan we zorgvuldig te werk bij de<br />

renovatie van oude panden. Ons<br />

werk houdt echter niet op bij de<br />

Let op!<br />

Speciaal als <strong>Musis</strong> lezer ontvangt u nu tegen<br />

inlevering van deze advertentie 10% KORTING<br />

op de Impression glazen bij aanschaf van een<br />

complete bril. Informeer naar de mogelijkheden.<br />

Hoogstraat 2 • 3111 HH <strong>Schiedam</strong> Tel (010) 473 59 19 info@tempeloptiek.nl www.tempeloptiek.nl<br />

voordeur. Zo besteden we bij renovatie,<br />

nieuwbouw en ook bestaande<br />

woningen zoveel mogelijk aandacht<br />

aan de directe omgeving. Want<br />

Woonplus wil dat ú prettig woont in<br />

<strong>Schiedam</strong>.<br />

Woonplus <strong>Schiedam</strong> is een maatschappelijk betrokken vastgoedonderneming.<br />

Wij staan voor goed onderhouden woningen, een gevarieerd woningaanbod,<br />

een prettige woon omgeving en een vitaal <strong>Schiedam</strong>.<br />

MUSIS <strong>april</strong> <strong>2009</strong><br />

jaargang 15<br />

no 4<br />

ISSN 1568.9751<br />

<strong>Musis</strong> verschijnt 11 maal per jaar en<br />

informeert en opinieert onafhankelijk<br />

op het brede terrein van cultuur en<br />

samenleving<br />

Uitgever: Stichting <strong>Musis</strong><br />

Bestuur:<br />

Dick Jansen,<br />

Loe Koppejan - voorzitter,<br />

Jos Poolman, Hans van der Sloot,<br />

Karin Visser<br />

Redactie en administratie: Broersvest<br />

75-77<br />

3111 ED <strong>Schiedam</strong><br />

telefoon 010-4735518<br />

e-mail: redactie@musis.info<br />

Hoofdredacteur: Hans van der Sloot<br />

Redactie:<br />

Jeroen ter Brugge, Jan Franken,<br />

Theo van Giezen, Sjef Henderickx,<br />

Jack Tsang,<br />

Eindredactie: Laurens Priester<br />

Abonnement: minimaal 32,50<br />

(jaarabonnement <strong>2009</strong>)<br />

(een hogere bijdrage wordt zeer op<br />

prijs gesteld) op rekeningnummer<br />

81.33.79.555 Fortis.<br />

Opzeggingen schriftelijk<br />

2 maanden voor beëindiging<br />

abonnementsperiode.<br />

Advertentie-exploitatie:<br />

DK media, Schieweg 93,<br />

2627 AT Delft<br />

telefoon: 015 256 60 10<br />

mobiel: 06 285 993 70<br />

Lithografie en druk: TDS printmaildata<br />

3 <strong>Musis</strong><br />

Alle auteursrechten en datarecht<br />

berusten bij Stichting <strong>Musis</strong><br />

en de auteurs<br />

Omslag: Het Plantagepodium.<br />

Foto: Cornelia Montfoort<br />

Eindelijk<br />

Alweer een jaar of vijf geleden pleitte <strong>Musis</strong> ervoor om het in<br />

1953 opgerichte SG-podium toch niet te slopen zoals in de<br />

bedoeling lag. Weliswaar is er wel wat voor nodig om onder de<br />

vele – over elkaar gelegde lagen – graffiti te herkennen dat het<br />

om een alleraardigst voorbeeld van wederopbouwarchitectuur<br />

gaat, maar al met al gaat het om een bouwwerk dat net even<br />

meer aandacht verdient dan het krijgt.<br />

Dit onderkent ook de Historische Vereniging <strong>Schiedam</strong> die ervoor<br />

pleit het Plantagepodium de status te verlenen van gemeentelijk<br />

monument. Als het gemeentebestuur meegaat in dit voorstel (en<br />

waarom niet) beschikt <strong>Schiedam</strong> straks over een monument dat<br />

feitelijk nooit heeft gefunctioneerd, waarmee niemand ooit raad<br />

geweten heeft, maar desalniettemin als ‘folly’ een karakteristiek<br />

onderdeel vormt van dit schitterende en in toenemende mate als<br />

waardevol ervaren stadspark. In deze <strong>Musis</strong> kort het verhaal over<br />

het tot stand brengen van het Plantagepodium.<br />

<strong>Musis</strong> biedt Saskia Mak excuus aan voor het plaatsen in het<br />

maartnummer van de verkeerde versie van het artikel over de<br />

clustering van scholen in Nieuwland. De directeur van De Wieken<br />

distantieert zich van de inhoud.<br />

Inhoudsopgave<br />

p. 4 Jeremias van Vliet (1602–1663). Geld maakt niet gelukkig,<br />

door Han van der Horst en Mathijs Gootjes<br />

p. 7 De museumdirecteur en de ramen van Jan Roëde, door<br />

Hans van der Sloot<br />

p. 11 Dit feest mag worden gevierd, door Jan van Bergen en<br />

Henegouwen<br />

p. 14 Museumvondsten, door Jeroen ter Brugge<br />

p. 17 Diet Wiegman en Mike Redman, vader en zoon,<br />

kunstenaars in een energieke dialoog, door Froukje Holtrop<br />

p. 21 Sober en doelmatig, Blik op de toekomst, oog voor het<br />

verleden, door Jeroen ter Brugge<br />

p. 25 Opkomst en ondergang van Benzo, een reusachtig merk<br />

fietsen, door Peter de Lange<br />

p. 29 Doekje voor het bloeden wordt monument,<br />

door Hans van der Sloot


Jeremias van Vliet (1602–1663)<br />

Geld maakt niet gelukkig<br />

Han van der Horst<br />

Toen hij in 1663 overleed, was Jeremias van Vliet een gerespecteerd man en<br />

waarschijnlijk de rijkste burger van <strong>Schiedam</strong>. Maar geld maakt niet gelukkig. Hij liet<br />

eenmaal te vaak berekening voor liefde gaan en daarom mocht hij zijn drie dochters nooit<br />

meer terugzien. Daar heeft de Thaise koning Prasat-Thong persoonlijk voor gezorgd.<br />

Eeuwout Huybrechtz en Maritge<br />

Cornelisd. maakten zeker geen deel uit<br />

van de smalle gemeente. Toch kon je<br />

niet zeggen, dat hun zoon Jeremias met<br />

een gouden lepel in de mond geboren<br />

was. Jonge mensen van zijn slag bood<br />

het vissersstadje <strong>Schiedam</strong> redelijke,<br />

maar bescheiden vooruitzichten. Tenzij<br />

ze het zeegat uitvoeren. In de naburige<br />

steden Delft en Rotterdam bevond zich<br />

een kamer (vestiging) van de Vereenigde<br />

Oost-Indische Compagnie (VOC), die<br />

altijd op zoek was naar energieke<br />

mannen. De kamer van Rotterdam<br />

stelde Jeremias aan tot schrijver, een<br />

vooral administratieve functie met<br />

uitzicht op commercieel gerichte<br />

managementbanen, zoals onder- en<br />

zelfs opperkoopman. Hij gaf openlijk toe,<br />

dat rijk worden zijn enige motivatie was.<br />

In 1628 ging hij scheep op het Wapen<br />

van Rotterdam, bestemming Batavia.<br />

Wanneer Jeremias terug zou keren, was<br />

ongewis, maar dat kon in principe vele<br />

jaren duren.<br />

Particuliere handel<br />

In opdracht van de Heren XVII, de Raad<br />

van Bestuur van de VOC, smeekten<br />

alle schepelingen dagelijks bij God<br />

Almachtig de kracht af om zich verre te<br />

houden van de particuliere handel. In het<br />

oprichtingsjaar 1602 had de VOC van de<br />

overheid het monopolie gekregen van<br />

alle handel op Azië. Ze wilden niet dat<br />

het eigen personeel onder haar duiven<br />

schoot. Dat moest zich tevreden stellen<br />

met vaste gages en van bonussen had<br />

nog nooit iemand gehoord. Zo verdiende<br />

een opperkoopman zestig gulden<br />

per maand. Dat was een behoorlijk<br />

inkomen, maar rijk werd je er niet van.<br />

De grote winst zat in die doodzonde, de<br />

particuliere handel.<br />

Vrijwel zonder uitzondering gaf het<br />

commercieel personeel van de VOC<br />

op de schepen goederen mee die<br />

voor eigen rekening werden verkocht.<br />

Daarvoor bestonden uitgebreide<br />

netwerken met “voor wat, hoort wat” als<br />

Jeremias pakte het<br />

drastisch aan. Hij<br />

huurde een echtgenote<br />

met de juiste ingangen.<br />

Dat was de beste en<br />

de snelste manier om<br />

gebruik te kunnen<br />

maken van Thaise<br />

netwerken.<br />

het leidend beginsel. Regelmatig liepen<br />

particuliere handelaars tegen de lamp.<br />

Zij werden dan overladen met smaad<br />

de Compagnie uitgegooid. Dat had niets<br />

met integere collega’s te maken. Daar<br />

zat onveranderlijk een bedrijfsintrige<br />

achter, want binnen het VOC-personeel<br />

waren vele netwerken die elkaar de<br />

lucratiefste posities betwistten. Jeremias<br />

wist dit, toen hij in Rotterdam aan boord<br />

stapte. Hij was lang niet de eerste of de<br />

enige <strong>Schiedam</strong>mer die zijn heil in Indië<br />

zocht. Zo bracht ene Willem Jansz. het<br />

tot kapitein van het Wapen van Delft.<br />

En sinds 1620 maakte het fluitschip<br />

<strong>Schiedam</strong> (350 ton) deel uit van de VOCvloot.<br />

In 1633 verging het jammerlijk.<br />

Daarna vernoemde het bedrijf nog<br />

tweemaal een schip naar onze stad, die<br />

ook allebei te gronde gingen.<br />

Een reis naar Batavia duurde in<br />

Jeremias’ tijd zes tot acht maanden.<br />

Steevast ontstond tijdens de overtocht<br />

gebrek aan water en vitaminerijk<br />

voedsel, zodat tal van (tropische) ziektes<br />

greep kregen op de bemanning, die bij<br />

vertrek – met passagiers – zo’n twee-<br />

tot driehonderd personen telde en bij<br />

aankomst vaak genoeg was gehalveerd.<br />

Het Wapen van Delft maakte een<br />

standaardovertocht en bereikte de rede<br />

van Batavia in februari 1629.<br />

De VOC was oorspronkelijk gesticht om<br />

uit de Oost-Indische archipel specerijen<br />

te halen. In de praktijk had het zakelijk<br />

model zich verbreed. De Compagnie<br />

bezat factorijen (handelskantoren) van<br />

Perzië tot en met Japan. Ze had zich<br />

met haar efficiënte fluitschepen – een<br />

Zaans ontwerp – een belangrijke positie<br />

verworven binnen de interaziatische<br />

handel. Daarmee werden zelfs de grote<br />

winsten gemaakt die de aandeelhouders<br />

in de Republiek tevreden hielden, veel<br />

meer dan met de import van specerijen.<br />

Jeremias werd onmiddellijk ingezet<br />

voor die handel binnen Azië. Hij moest<br />

doorreizen naar de handelspost Firado<br />

in Japan, waar hij zich binnen vier jaar<br />

opwerkte tot onderkoopman. Dat was<br />

op zo’n buitenplaats een behoorlijk hoge<br />

functie. Jeremias raakte er bovendien<br />

bevriend met Joost Schouten die al<br />

langer voor de VOC werkte en hem<br />

min of meer aan de hand nam. In 1633<br />

werden ze allebei overgeplaatst naar de<br />

factorij bij Ayutthia, de hoofdstad van<br />

Siam, zoals Thailand toen nog heette,<br />

waar Schouten de leiding overnam.<br />

<strong>Musis</strong> 4 5 <strong>Musis</strong><br />

Dat was niet verwonderlijk, want er<br />

bestonden veel handelscontacten tussen<br />

Thailand en Japan. De koning hield<br />

er zelfs een contingent vervaarlijke<br />

samoerai op na, die als lijfwacht<br />

fungeerden.<br />

Huurhuwelijk<br />

De factorij of loge stond vlak buiten<br />

de muren van de Thaise hoofdstad<br />

aan de Chao Phraya-rivier. De VOC<br />

kocht er tal van producten, waaronder<br />

hout, ivoor en buffelhuiden, maar<br />

vooral rijst voor de voedselvoorziening<br />

in Batavia. De almachtige Prasat-<br />

Thong had een feitelijk monopolie<br />

op bijna alle buitenlandse handel,<br />

zodat goede contacten met het hof<br />

een eerste vereiste waren. Jeremias<br />

pakte het drastisch aan. Hij huurde een<br />

echtgenote met de juiste ingangen.<br />

Dat was de beste en de snelste manier<br />

om gebruik te kunnen maken van<br />

Thaise netwerken. Jeremias koos<br />

voor de gewiekste zakenvrouw Osoet<br />

Pegua uit het Burmese Mon-volk, dat<br />

een belangrijke positie innam op de<br />

markten van Ayutthaya. Osoet Pegua<br />

had al enkele relaties achter de rug<br />

met VOC-prominenten uit de factorij,<br />

waaruit verschillende kinderen waren<br />

voortgekomen. Met Jeremias kreeg zij<br />

nog drie dochters, van wie hun vader<br />

hartstochtelijk veel hield. Zijn baas<br />

Schouten ondertussen bleek meer<br />

geïnteresseerd in jonge mannen.<br />

In zo’n huurhuwelijk vond een<br />

ontmoeting plaats tussen de zakelijke<br />

benadering en persoonlijke genegenheid.<br />

De nadruk lag daarbij op het eerste.<br />

Het viel, als het moest, gemakkelijk te<br />

ontbinden. Rechten en plichten van de<br />

echtelieden waren duidelijk evenals de<br />

materiële beloning voor de echtgenote.<br />

Het kon makkelijk worden ontbonden.<br />

Het was, kortom, ideaal voor twee<br />

migranten, die er allebei op uit waren<br />

in den vreemde rijk te worden. Osoet<br />

Perua en Jeremias van Vliet hebben veel<br />

plezier van elkaar gehad. Zij kreeg een<br />

sleutelpositie in de tussenhandel met de<br />

VOC, hij verdiende in zijn Thaise periode<br />

30.000 gulden. In hedendaagse termen:<br />

hij werd multimiljonair.<br />

Osoet Pegua speelde bovendien een<br />

cruciale rol in de gevaarlijkste crisis uit<br />

Jeremias’ loopbaan. In 1636 drongen<br />

twaalf personeelsleden van de VOC<br />

tijdens een uitje een boeddhistisch<br />

klooster binnen, waar ze zich met hun<br />

dronken koppen zo misdroegen, dat<br />

zij opgepakt werden door het gevolg<br />

van een prins. Dit kwam koning Prasat<br />

Thong, één van de krachtfiguren uit<br />

de Thaise geschiedenis, ter ore. Hij<br />

ontstak in toorn en liet de inmiddels<br />

ontnuchterde Hollanders naakt naar<br />

een executieplaats slepen, waar zij in<br />

de brandende zon aan palen werden<br />

geketend. Een eindje verder stonden de<br />

olifanten al klaar om ze dood te trappen.<br />

Schouten was toevallig op dienstreis<br />

naar Batavia, zodat Jeremias van Vliet<br />

als tweede man op de ambassade deze<br />

affaire moest oplossen. Dat is hem<br />

dankzij de bemiddeling van Osoet Pegua<br />

en het geven van geschenken op het<br />

juiste moment aan de juiste personen<br />

ook gebeurd. Prasath-Tong streek zijn<br />

hand over zijn hart en begenadigde<br />

de slachtoffers, maar Jeremias moest<br />

zich wel vernederen. Het hele hof<br />

kwam bijeen in de troonzaal, waar de<br />

koning een speciale audiëntie hield.<br />

Jeremias moest door de hele zaal over<br />

de grond naar de koning toekruipen.<br />

Hij had een schaaltje bij zich met<br />

daarin een mengsel van gebakken<br />

rijst en bloemblaadjes. De koning<br />

sprak hem streng toe en daarop bood<br />

Jeremias nederig zijn excuses aan.<br />

Toen keerde hij de schaal boven zijn<br />

hoofd om. Prasat-Thong sprak nu wat<br />

vriendelijker woorden en daarmee<br />

Jeremias moest door<br />

de hele zaal over de<br />

grond naar de koning<br />

toekruipen. Hij had een<br />

schaaltje bij zich met<br />

daarin een mengsel<br />

van gebakken rijst en<br />

bloemblaadjes. De<br />

koning sprak hem<br />

streng toe en daarop<br />

bood Jeremias nederig<br />

zijn excuses aan. Toen<br />

keerde hij de schaal<br />

boven zijn hoofd om.<br />

had Jeremias zijn positie en het leven<br />

van zijn personeel gered. Hij moest<br />

wel een document ondertekenen van<br />

de volgende inhoud: “Ik beloof voor<br />

zover het in mijn vermogen ligt om<br />

gehoorzaam in overeenstemming<br />

met de wetten de gebruiken van het<br />

koninkrijk op te volgen alle orders<br />

en aanbevelingen met betrekking tot<br />

de Hollanders die in het koninkrijk<br />

verblijven, welke afkomstig zijn van de<br />

berckelang (hoge functionaris HvdH),<br />

de tolk et cetera, en ik stem er mee<br />

in dat ik als opperhoofd persoonlijk<br />

aansprakelijk gehouden word voor alle<br />

overtreders”. Uiteraard bracht Jeremias<br />

over dit alles uitvoerig verslag uit bij de<br />

gouverneur generaal in Batavia Antonio<br />

van Diemen. Die reageerde met een<br />

geweldige schrobbering: Jeremias had de<br />

VOC belachelijk gemaakt met zijn laffe<br />

optreden. Daarop reisde hij naar Batavia<br />

om zich persoonlijk te verdedigen. In<br />

dat kader schreef hij een uitgebreide<br />

studie over de Thaise samenleving voor<br />

de ogen van de gouverneur-generaal,<br />

die – overtuigd door de kracht van het<br />

verhaal – omdraaide als een blad aan<br />

een boom. Van Diemen bevorderde<br />

Jeremias tot opperkoopman en hoofd<br />

van de loge in Ayutthaya, terwijl zijn<br />

vriend Schouten een mooie functie<br />

kreeg in Batavia. Jeremias’ rapport is<br />

later uitgegeven als Beschrijving van<br />

het Koningrijk Siam mitsgaders het<br />

verhael van den oorsprong, onderscheid,<br />

politieke regering, d’ecclésiatique en<br />

costuymelijcke huyshouding van d’<br />

edelen en burgerlijke lieden, alsmede<br />

den loop der negotie en andere<br />

remarquabele saeken des Koningrijks<br />

Siam”. De Engelse vertaling is nog<br />

steeds overal in Thailand te koop.<br />

In 1642 vond Jeremias het tijd voor<br />

een volgende carrièrestap. Hij zette<br />

Osoet Pegua aan de kant door de<br />

huwelijksovereenkomst te verbreken om<br />

vervolgens te trouwen met Catharina<br />

Sweers, zuster van Salomon Sweers,<br />

extra-ordinaris Raad van Indië. Deze<br />

bekleedde een positie direct onder de<br />

gouverneur-generaal. Een en ander<br />

wierp zijn vruchten af, want Jeremias<br />

werd benoemd tot gouverneur van de<br />

stad Malakka, die net op de Portugezen<br />

veroverd was, een veel lucratievere<br />

positie dan die aan het Thaise hof. Osoet<br />

Pegua was woedend. Ze zorgde ervoor,<br />

dat Jeremias zijn drie dochters nooit<br />

meer zag. Ze gebruikte haar contacten<br />

aan het hof om ervoor te zorgen, dat<br />

koning Prasat-Thong aan háár kant<br />

bleef staan. De rest van zijn leven heeft<br />

Jeremias met een stroom brieven en<br />

verzoeken geprobeerd om zijn dochters<br />

naar <strong>Schiedam</strong> te krijgen, waar hij<br />

inmiddels was teruggekeerd, maar dat<br />

is hem niet gelukt. Osoet Pegua gaf de<br />

gouverneur-generaal in Batavia zelfs


een keer een olifant cadeau in de hoop,<br />

dat hij dan zijn steun aan Jeremias zou<br />

intrekken.<br />

Vuurdood<br />

Mede dankzij de steun van zijn<br />

zwager kon Jeremias in Malakka de<br />

dertigduizend gulden verveelvoudigen.<br />

Hij verkreeg zelf de rang van extraordinaris<br />

Raad van Indië, maar op den<br />

duur kwam hij toch in de problemen.<br />

Zijn oude beschermheer Joost Schouten<br />

zette zijn homoseksuele praktijken<br />

in het calvinistische Batavia voort<br />

en werd deswege tot de brandstapel<br />

veroordeeld. Vanwege zijn vele<br />

verdiensten voor de VOC is hij bij wijze<br />

van genade eerst gewurgd. Hieruit<br />

bleek, dat het netwerk van Jeremias<br />

aan invloed verloor. In 1646 kregen<br />

zijn vijanden eindelijk vat op hem zelf.<br />

Jeremias werd wegens particuliere<br />

handel in al zijn functies geschorst.<br />

Hij moest naar Batavia terugkeren om<br />

daar rehabilitatie te regelen. Dat lukte<br />

gedeeltelijk. De VOC droeg hem het<br />

commando op over een retourvloot van<br />

negen schepen naar Nederland. Dat<br />

was heel eervol, maar het moest wel<br />

een enkele reis vaderland zijn.<br />

Jeremias van Vliet keerde met zijn<br />

Catharina naar <strong>Schiedam</strong> terug, waar<br />

hij op den duur werd opgenomen in<br />

de regentenstand. Hij trad toe tot de<br />

vroedschap en bekleedde de ambten<br />

van schepen en burgemeester. Ook<br />

na het overlijden van Osoet Pegua in<br />

Zo lag er altijd een<br />

schaduw over al het<br />

goud, dat Jeremias<br />

van Vliet tijdens zijn<br />

avontuurlijk leven<br />

verzamelde.<br />

1659 bleven zijn dochters in Thailand,<br />

al kreeg de oudste, Maria van Vliet,<br />

toestemming om te huwen met een<br />

onderkoopman van de VOC. Zo lag er<br />

altijd een schaduw over al het goud,<br />

dat Jeremias van Vliet tijdens zijn<br />

avontuurlijk leven verzamelde.<br />

In Thailand zijn de namen van Jeremias<br />

van Vliet en Osoet Pegua nog steeds<br />

bekend. Osoet Pegua geldt daar als<br />

voorbeeld van een onafhankelijke<br />

vrouw die niet over zich liet lopen.<br />

Mathijs Gootjes, Tekeningen in balpen van<br />

een 17de eeuwse man. <strong>Gemeente</strong>archief<br />

<strong>Schiedam</strong>, THA <strong>nr</strong>. 62192<br />

<strong>Musis</strong> 6 7 <strong>Musis</strong><br />

De museumdirecteur en de ramen<br />

van Jan Roëde<br />

Hans van der Sloot<br />

Foto’s: Jan van Kampenhout<br />

Nadat de kunstcollecties van het<br />

voormalige Holy ziekenhuis in Vlaardingen<br />

en het <strong>Schiedam</strong>se Schieland ziekenhuis<br />

goeddeels een plaats hebben gekregen in<br />

en rondom het nieuwe Vlietlandziekenhuis<br />

is de beurt aan de kunstwerken die aard- en<br />

nagelvast aan de gebouwen zijn verbonden.<br />

Indien mogelijk natuurlijk. En indien<br />

gewenst, hetgeen lang niet altijd het geval<br />

is. Ook in Vlaardingen en <strong>Schiedam</strong> valt een<br />

hele lijst samen te stellen van decoratieve<br />

en monumentale kunst die uiteindelijk door<br />

de slopershamer is geveld.<br />

Zo niet de glasapplicatie van Jan Roëde die in 1970 in het<br />

toenmalig <strong>Gemeente</strong>ziekenhuis werd aangebracht. Over dat<br />

kunstwerk was heel wat te doen. De opdracht werd verleend in<br />

het kader van de toen geldende éénprocentsregeling. Volgens<br />

deze regeling moest bij de uitvoering van openbare gebouwen<br />

één procent van de netto bouwsom aan kunst worden besteed.<br />

Hoe en wat liet de regeling in het midden. Ook in de keuze<br />

van kunstenaars werd de opdrachtgever vrij gelaten. Maar in<br />

de druk bediscussieerde doch onbeschreven opvattingen van<br />

de toen door flower-power en alternatief bestuur maakbaar<br />

geachte samenleving, werd het een goed gebruik geacht om<br />

hierin de lokale kunstenaars te betrekken.<br />

Vandaar de kop in het Rotterdams Nieuwsblad van 20 februari<br />

1969: ‘Drie ton beschikbaar voor kunstwerken bij <strong>Gemeente</strong>-<br />

Ziekenhuis’ met daaronder ‘Nog geen contact met <strong>Schiedam</strong>se<br />

kunstenaars’. Met die drie ton sloeg de krant de plank mis. Die<br />

som deed de ronde in het geruchtencircuit. In werkelijkheid<br />

stond circa honderdduizend gulden ter beschikking. Nog een<br />

flink bedrag en alleszins aanleiding om – zoals de krant deed<br />

– te schrijven: ‘Er is nog geen beslissing over de besteding<br />

genomen, zodat men in kunstenaarskringen in spanning<br />

verkeert over de te verlenen opdrachten. Met geen enkele<br />

<strong>Schiedam</strong>se kunstenaar is tot nu toe contact opgenomen over<br />

het leveren van een kunstwerk’.<br />

Gewoon niet waar<br />

Dat laatste klopte wel. Dit betekende echter niet dat er geen<br />

beslissingen waren genomen of in ieder geval al enige tijd in<br />

de maak waren.<br />

Een dag na het verschijnen van het artikel in het Rotterdams<br />

Dagblad lag er bij burgemeester Harm Roelfsema een brief op<br />

de mat van C.H.A. Etman die zich afvroeg waarom niet meteen<br />

bij de aanbesteding van het ziekenhuis contact was gelegd met<br />

<strong>Schiedam</strong>se kunstenaars, terwijl hij in één adem door stelde<br />

dat het geld – nu besteed aan het Stedelijk Museum – beter ten<br />

goede kon komen aan de stadsverfraaiing.<br />

Op 24 februari werd Etman bericht dat de gemeente dan wel de<br />

Commissie <strong>Gemeente</strong>ziekenhuis zich over de kunstaankopen<br />

zou buigen en daarover binnen niet al te lange tijd een<br />

uitspraak zou doen. Op 17 <strong>april</strong> was er echter nog niet bekend<br />

waarom Etman aandrong op haast en daarop als antwoord<br />

kreeg: ‘Deze Commissie heeft Uw brief om advies toegezonden<br />

gekregen maar is nog niet met de studie omtrent de door U<br />

aangesneden problemen gereed gekomen’. Dit laatste was<br />

gewoon niet waar. Al in 1968 zal museumdirecteur Hans<br />

Paalman over het maken van de glasappliques contact hebben<br />

gehad met Jan Roëde, die hij al vanuit zijn vorige werkkring<br />

bij de Dienst voor ’s Rijks Verspreide Kunstvoorwerpen goed


kende en Roëde als directeur van het Stedelijk Museum<br />

<strong>Schiedam</strong> een grote tentoonstelling geboden had.<br />

In een op 29 mei 1969 gedateerde brief van één van de<br />

architecten van het ziekenhuis E. Smid schrijft deze aan<br />

de voorzitter van de bouwcommissie J.Jansen: ‘Zoals wij U<br />

reeds eerder mededeelden hebben wij contact gehad met de<br />

kunstenaar de heer J. Roëde te ’s-Gravenhage op 15 en 16<br />

<strong>april</strong> 1969 voor het maken van een ontwerp voor de ramen<br />

van de Aula van het Mortuarium. Het advies hiertoe was van<br />

Hans Paalman die de architecten op 27 mei 1969 trouwens een<br />

opsomming deed toekomen voor de – per ruimte – benodigde<br />

kunstwerken zoals, onder andere, een wandkleed plus<br />

schilderij plus sculptuur voor de bibliotheek, een wandkleed<br />

of schilderij voor de directiekamer, grafische werken voor een<br />

aantal dagverblijven en zusterstations, een schilderij voor<br />

de kantine en een wandkleed voor de wachtruimte van het<br />

mortuarium.<br />

Zoals uit de verschillende correspondenties blijkt, stond de<br />

opdracht aan Jan Roëde al vanaf de allereerste aanbeveling<br />

door Hans Paalman vast en waren de briefwisselingen feitelijk<br />

formaliteiten evenals het honorarium waarvoor een bedrag<br />

Maar, die commissie was helemaal<br />

niet bezig. Integendeel, de zaak<br />

was zo goed als beklonken. Op 2<br />

mei 1969 hadden Paalman en de<br />

architecten reeds een rondgang door<br />

het gebouw gemaakt en besproken<br />

waar welke kunstwerken zouden<br />

moeten komen.<br />

tussen 17.500,- (door Jan Roëde gevraagd) en 20.000,- gulden<br />

(door Paalman en de architecten geschat) werd gereserveerd.<br />

Behoefte aan rituelen<br />

Ondertussen lag er op 2 juni 1969 wederom een brief van C.<br />

Etman aan de Edelachtbare Mijnheer de burgemeester waarin<br />

hij zich afvraagt: ‘Moet ik op het uitblijven van het antwoord<br />

concluderen dat de burger laag geschat wordt en dat hij maar<br />

liever z’n neus niet moet steken in zaken die men liever<br />

verborgen houdt’. Natuurlijk was dit niet het geval, bezwoer<br />

burgemeester Roelfsema in een op 6 juni 1969 gedateerd<br />

briefje, alleen was de commissie nog steeds bezig zich te<br />

beraden over Etmans allereerste brief, die van 21 februari.<br />

Maar, die commissie was helemaal niet bezig. Integendeel,<br />

de zaak was zo goed als beklonken. Op 2 mei 1969 hadden<br />

Paalman en de architecten reeds een rondgang door het<br />

gebouw gemaakt en besproken waar welke kunstwerken<br />

zouden moeten komen. Op 27 mei 1969 stuurde Paalman<br />

hierover een advies aan de architecten, die op 29 mei aan<br />

de bouwcommissie lieten weten volledig achter het voorstel<br />

van Hans Paalman te staan. Bovendien was Jan Roëde bijna<br />

klaar met zijn ontwerp. Op 11 juni presenteerde de laatste<br />

het ontwerp van een glasapplicatie voor het mortuarium aan<br />

de leden van de museumcommissie alsmede de directeur,<br />

de architecten en de bouwcommissie. De dag daarna zond<br />

hij een schriftelijke toelichting op het ontwerp, bestemd voor<br />

burgemeester en wethouders.<br />

Jan Roëde merkte daarin op geen onbekende te zijn<br />

in <strong>Schiedam</strong>. Enkele jaren daarvoor had hij een grote<br />

tentoonstelling in het Stedelijk Museum gehad en nog<br />

recent had hij geëxposeerd in Galerie Punt 4. Het museum<br />

had bovendien enkele schilderijen van hem gekocht en<br />

ook in de collecties van <strong>Schiedam</strong>se verzamelaars was hij<br />

vertegenwoordigd.<br />

Roëdes toelichting zaagde overigens van dik hout planken.<br />

Beginnend met de opmerking dat hij een opdracht als deze<br />

alleen aanvaardde wanneer het werk zou worden geplaatst in<br />

een bouwwerk van zeer goede architectuur(!) sprak hij van een<br />

zeer lange en diepgaande mentale voorbereiding en van zijn<br />

opvatting dat ‘het phenomeen dood is de voornaamste drijfveer<br />

voor het scheppen van religies geweest, meer nog dan voor<br />

het scheppen van filosofische systemen’. En als het college<br />

van deze eenvoudige stad door dit argument nog niet was<br />

overtuigd had Roëde nog het volgende: ‘Om velerlei redenen<br />

waaronder respekt voor datgene wat de overledene was en<br />

waaronder zeker ook zelfrespekt omdat we zelf vallen in deze<br />

categorie, begeleiden we de dood met ceremonie. Ceremonie<br />

is ook een psychologische methode voor het scheppen van of<br />

herstellen van zekerheid. In de grote open ruimte waarmee de<br />

dood ons confronteert, voor zover we niet onvoorwaardelijk<br />

geloven in een vast patroon van wat er na de dood met<br />

ons gebeurt, hebben we behoefte aan rituelen waarmee we<br />

afgeleid worden van onze angst. We hechten aan duidelijke<br />

vormen waarmee we aan onze geruststellende abstracties<br />

tegen de dood meer waarde verlenen’. Geen wonder dus dat<br />

het gemeentebestuur meteen overstag ging bij het begeleidend<br />

verzoek van de architecten aan Jan Roëde de opdracht te<br />

willen verstrekken voor het maken van zes glasappliques. En<br />

passant vroegen ze ook nog even een aanvullend krediet van<br />

80.000 gulden te verlenen voor kunstaankopen voor de rest<br />

van het gebouw.<br />

In de opdracht aan Roëde was de voorwaarde opgenomen<br />

dat hij de <strong>Schiedam</strong>se glazeniers André en Frits Henderickx<br />

in de uitvoering zou betrekken. Hans Paalman zag daar niets<br />

in, maar een uitgangspunt was toch dat bij de versiering van<br />

het nieuwe ziekenhuis ook <strong>Schiedam</strong>se kunstenaars zouden<br />

worden betrokken. Inderdaad legde Jan Roëde contact met<br />

de beide broers, maar zonder succes. Jan Roëde in een<br />

brief aan de architecten van 30 juni 1969; ‘Ik kreeg sterk de<br />

indruk dat zelfs als ik erin zou slagen hen over te halen om<br />

in de uitvoering te participeren, de samenwerking, gezien de<br />

autoritaire plaats van iedere ontwerper, niet ideaal zou zijn en<br />

niet in het belang van het resultaat waar ik verantwoordelijk<br />

voor ben’. Een begrijpelijke conclusie na een al even<br />

begrijpelijk de boot afhouden door André en Frits Henderickx.<br />

Kunstenaarsprotest<br />

Met het verkrijgen en verlenen van de opdracht voor het<br />

maken van de aard- en nagelvaste glasappliques van Jan<br />

Roëde die nu voorzichtig moeten worden uitgenomen waren<br />

slechts een dikke drie maanden gemoeid.<br />

Het kon niet uitblijven dat de <strong>Schiedam</strong>se kunstenaars<br />

protesteerden tegen de snelheid waarmee de opdracht aan Jan<br />

Roëde erdoorheen werd gejast, terwijl naar de <strong>Schiedam</strong>mers<br />

niet werd omgekeken. In maart noemde Paalman in een brief<br />

weliswaar de namen van Diet Wiegman, Cees Bouw en Piet<br />

van Stuijvenberg als <strong>Schiedam</strong>se kunstenaars waarvan werk<br />

kon worden aangekocht. In de afrekening van het Stedelijk<br />

Museum aan de administrateur van het <strong>Gemeente</strong>ziekenhuis<br />

<strong>Musis</strong> 8 9 <strong>Musis</strong><br />

over het jaar 1969 blijkt het gegaan te zijn om een compositie<br />

van Cees Bouw. Hiervoor had Paalman duizend gulden<br />

neergeteld, naast een wandkleed voor 2.500,- gulden en een<br />

schilderij voor 1.500,- gulden. Dat was alles.<br />

Paalman, die er overigens nooit een geheim van maakte dat<br />

hij de <strong>Schiedam</strong>se kunstscene eigenlijk maar niks vond, kwam<br />

door zijn optreden uiteindelijk onder vuur te liggen. Ook in de<br />

<strong>Schiedam</strong>se gemeenteraad werd de vraag gesteld: ‘Worden<br />

kunstenaars uit deze gemeente uitgenodigd mede te werken<br />

aan de artistieke verfraaiing van het <strong>Gemeente</strong>-Ziekenhuis? Zo<br />

ja, welke opdrachten zijn dan terzake reeds verstrekt en welke<br />

opdrachten kunnen er nog volgen?<br />

Paalman moest het antwoord hierop schuldig blijven. Buiten<br />

de opdracht aan Jan Roëde was er geen enkel ander initiatief<br />

geweest, al komt hij in een brief van 23 september plots op<br />

de proppen met een - nergens in de briefwisselingen met de<br />

architecten terug te vinden - advies om prijsopgave te vragen<br />

bij Frits Henderickx en Cees Bouw. Met gespeelde onschuld<br />

berichtte hij in deze brief aan burgemeester en wethouders:<br />

‘Aangezien ik heb vernomen dat door uw College een bedrag<br />

van f. 100.000,- op de begroting hiervoor is opgenomen,<br />

Het stadsbestuur nam het enige<br />

besluit dat gezien de situatie<br />

wenselijk en zelfs mogelijk was.<br />

Het stelde een ‘Adviescommissie<br />

voor stadsverfraaiing in- en aan<br />

gebouwen’ in onder voorzitterschap<br />

van de door iedereen gerespecteerde<br />

en deskundige Goos Verweij.<br />

hetgeen 1% van de ruwe bouwsom is, zou ik het op prijs<br />

stellen indien voor de verdere besteding van deze gelden<br />

adviezen gevraagd zouden worden aan een breder gevormd<br />

advieslichaam. Mede gelet op de grieven van beeldende<br />

kunstenaars dat in deze zaken één persoon een bindend<br />

advies geeft zou ik u willen verzoeken het in die banen te<br />

leiden dat een zo breed mogelijk gevormde commissie zich<br />

verder over deze aangelegenheid buigt’.<br />

Het stadsbestuur nam het enige besluit dat gezien de<br />

situatie wenselijk en zelfs mogelijk was. Het stelde een<br />

‘Adviescommissie voor stadsverfraaiing in- en aan gebouwen’ in<br />

onder voorzitterschap van de door iedereen gerespecteerde en<br />

deskundige Goos Verweij. Diens sturende hand is onmiddellijk<br />

zichtbaar. In de uitwerking van de éénprocentsregeling wordt<br />

verder een duidelijke lijn gevolgd. Naast Jan Roëde die tevens<br />

werd gevraagd de ramen te ontwerpen die de polikliniek<br />

moesten sieren, werden kunstenaars als onder andere<br />

Bouke Ylstra, Hannie Bal (vanwege de prettige ervaringen<br />

die de geneesheer-directeur met deze kunstenaar heeft,<br />

zoals het advies aan B. en W trouwhartig meldt) en Cees<br />

Bouw uitgenodigd. De laatste nu voor het maken van een<br />

driedimensionaal werk, bestemd voor de koffiekamer.<br />

Met zijn brief van 23 september sloop Hans Paalman stilletjes<br />

weg van de brandhaard die hijzelf had aangestoken.<br />

Hij wist immers donders goed dat een bedrag van<br />

honderdduizend gulden voor kunstaankopen en opdrachten<br />

ter beschikking stond. In vrijwel elke brief tussen<br />

museumdirecteur, architecten en stadsbestuur wordt dit bedrag<br />

expliciet genoemd. Terugkijkend lijkt hem in de kunstaankopen<br />

voor het <strong>Schiedam</strong>se ziekenhuis slechts één onderdeel echt te<br />

hebben geïnteresseerd: de glasappliques van Jan Roëde. Dat<br />

had hij de kunstenaar en de architecten beloofd, zo spreekt uit<br />

alle brieven. De rest mocht door anderen worden uitgezocht.


DE UITGAVE VAN MUSIS WORDT MEDE MOGELIJK GEMAAKT DOOR:<br />

ACCOUNTANTSKANTOOR BASTIAANS, SCHIEDAM<br />

BOKX VASTGOED ONTWIKKELING B.V., ROTTERDAM<br />

FACILICOM BEDRIJFSDIENSTEN, SCHIEDAM<br />

FONTIJNE BEHEER B.V., VLAARDINGEN<br />

VRIJ NATUURVOEDING, SCHIEDAM<br />

HATENBOER WATER - DRINKWATERBEHANDELING, SCHIEDAM<br />

LINDE GAS BENELUX, SCHIEDAM<br />

IRADO, AFVAL, REINIGING EN DIENSTVERLENING, SCHIEDAM<br />

NICOVERKEN HOLLAND B.V., SCHIEDAM<br />

WOONPLUS, SCHIEDAM<br />

Dit feest mag worden gevierd<br />

Jan van Bergen en Henegouwen<br />

Foto's: Fun-Key events<br />

Boek & Bal, de derde editie en nu al niet meer weg te denken. In het thema Tjielp, Tjielp<br />

hoor je het voorjaar. ‘k Had dit jaar graag aan de arm van Minoes over de rode loper<br />

gelopen, maar die heeft het te hoog in haar bol sinds haar laatste bezoek aan <strong>Schiedam</strong>.<br />

Mijn eigen oude kater Poes leefde helemaal op, toen ik hem meevroeg. Bij het horen van<br />

het thema liep het water hem in de mond. Aldus toog ik, Pet sounds op mijn Ipod en in<br />

het gezelschap van mijn kat, zaterdagavond 21 maart naar het Stadserf.<br />

Poes neemt van meet af aan parmantig het voortouw. Hij zal<br />

mij vanavond door het tjokvolle programma gidsen, dat is wel<br />

duidelijk. Huppelend gaat hij voor me uit op zoek naar Kees<br />

van Kooten. De gewezen lijstduwer van de P.v.d.D. heeft een<br />

onweerstaanbare aantrekkingskracht op hem. Als ik plaats<br />

neem in Kees’ gehoor springt Poes meteen bij mij op schoot<br />

en begint te spinnen. Humor en om te lachen daar houdt Poes<br />

van en dat is wat Van Kooten brengt. Poes kijkt even eigenwijs<br />

naar me op wanneer Kees het verhaal van het kattenluikje<br />

voorleest. Ook hij weigerde het luikje dat ik met bloed, zweet<br />

en tranen in de tuindeur had gespijkerd te gebruiken. Het gaf<br />

ongenode gasten overigens wel de kans zijn bakje leeg te<br />

eten. Terug naar Kees. Die pakt de zaal volledig in met zijn<br />

charmante optreden. Hij heeft het zichtbaar naar zijn zin,<br />

geniet van de reacties van het publiek en roemt Boek & Bal:<br />

“veel leuker dan het officiële Amsterdamse bal”.<br />

11 <strong>Musis</strong><br />

En passant noemt hij het interview met Joop Schafthuizen<br />

van die ochtend in Volkskrant magazine. Liefdevol citeert hij:<br />

“Ik heette matroos Vos omdat ik uit <strong>Schiedam</strong> kwam, dat ligt<br />

tegen de havenstad Rotterdam”. Deze, in de woorden van<br />

Van Kooten “schattige” toevoeging, lijkt vanavond volstrekt<br />

overbodig. <strong>Schiedam</strong> staat op de kaart.<br />

Poes is niet bang, maar een tikkie ‘de kat uit de boom kijkerig’,<br />

sinds zijn staart door een hond is afgebeten. Dat is wellicht de<br />

reden waarom hij hondenman Koos van Zomeren nuffig links<br />

laat liggen. Bovendien was Koos al eerder in <strong>Schiedam</strong> en hij<br />

was erbij. Jong en met staart toen nog. Van Zomeren beschrijft<br />

die bewuste schrijversavond in Het Filmhuis in zijn dagboek:<br />

Een jaar aan scherven. “Zaterdag de domper. Literaire avond in<br />

<strong>Schiedam</strong>. Kil zaaltje met pakweg vijftien mensen, (…). Dit is<br />

evident tweederangs.”


Liefdevol citeert hij: “Ik heette<br />

matroos Vos omdat ik uit <strong>Schiedam</strong><br />

kwam, dat ligt tegen de havenstad<br />

Rotterdam”. Deze, in de woorden<br />

van Van Kooten “schattige”<br />

toevoeging, lijkt vanavond volstrekt<br />

overbodig. <strong>Schiedam</strong> staat op de<br />

kaart.<br />

Of <strong>Schiedam</strong> zich vanavond in zijn ogen revancheert is de<br />

vraag. Gelukkig is de eerste rang bezet.<br />

Poes is gek op biologen. Dus als het optreden van Kees<br />

Moeliker wordt aangekondigd, haast hij zich naar boven.<br />

Moeliker, conservator van het Natuurhistorisch Museum<br />

Rotterdam, kreeg enige bekendheid toen hij een aantal jaren<br />

geleden opriep schaamluizen naar hem op te sturen. Deze<br />

bedreigde diersoort ontbrak nog aan de collectie van zijn<br />

museum. Echt beroemd werd hij door zijn boek De eendenman.<br />

Voor zijn beschrijving van een geval van homoseksuele<br />

necrofilie bij eenden dat zich onder zijn ogen afspeelde,<br />

ontving hij de Ig Nobelprijs voor onderzoek ‘dat je eerst aan het<br />

lachen maakt en daarna aan het denken zet’.<br />

Hij gaf de gevleugelde uitdrukking fuck a duck een nieuwe<br />

dimensie. Op straat hoorde ik al roepen, maar ik heb het<br />

vast niet goed verstaan: fuck a dead gay duck. Dat Moeliker<br />

op hetzelfde podium staat als Van Kooten is geen toeval en<br />

als dat het wel is, is het mooi meegenomen. Moeliker is wat<br />

Van Kooten ‘natuurleuk’ noemt. Met zijn droogkomische<br />

voordracht met lichtbeelden ter lering ende vermaak weet hij<br />

het publiek uitstekend te amuseren.<br />

Wegens succes geprolongeerd: Hard Gras. Voor Poes hoeft het<br />

niet per se. Hij houdt niet van voetbal en al helemaal niet van<br />

Nico Dijkshoorn. “Dat ’s net of ik naar mezelf zit te kijken”,<br />

zie ik hem denken. Toch weet ik hem over te halen. Op het<br />

eerste Boek & Bal was de uitgelaten baldadige show van Hard<br />

Gras een hoogtepunt. Nu in de grote zaal van het Theater<br />

aan de Schie ontbreekt die hilarische dynamiek. Komt het<br />

door de afwezigheid van Matthijs van Nieuwkerk of door de<br />

zaal? Ik durf het niet te zeggen. Bovendien blijkt ook de meer<br />

ingetogen kant van Hard Gras de moeite waard. Anna Enquist<br />

–voor wie het nog niet wist: haar honorarium van vanavond<br />

maakt zij over aan het noodlijdende Feyenoord- draagt vijf<br />

prachtige gedichten voor. Zij dicht bij wijze van spreken over<br />

vers gemaaid gras als Kopland over jonge sla. Frans Thomése<br />

leest droog een hilarisch verhaal voor uit zijn nieuwe boek J.<br />

Kessels: the novel. Dat moet je kunnen en hij kan het. Hugo<br />

Borst is duidelijk een liefhebber van Boek & Bal. Dit is zijn<br />

derde. Hij laat er zelfs een wedstrijd van Sparta voor schieten,<br />

maar volgt de wedstrijd op afstand en houdt de zaal op de<br />

hoogte van de stand. Als laatste leest Herman Koch twee<br />

verhalen voor. Om het verhaal waarin hij de computerweduwe<br />

vergelijkt met de voetbalweduwe moet zelfs Poes –die niet van<br />

voetbal houdt, ik vertelde het al- af en toe glimlachen. Ook hij<br />

krijgt weinig aandacht als er op de televisie wordt gevoetbald.<br />

Als het applaus is verstomd, merk ik dat Poes de benen heeft<br />

genomen. Bij Wilfried de Jong met Ocobar vind ik hem terug.<br />

Hij ligt aan de rand van het podium en kijkt nauwelijks op,<br />

maar ik zie dat hij me opmerkt. Ik laat het maar zo, want dit<br />

feestje laat ik me niet ontgaan. Na het officiële programma<br />

De opheffing van Bob gaan de stoelen aan de kant en kan de<br />

afterparty beginnen. Ocobar is een prima bandje, dat alles<br />

kan spelen. Toehoorders worden uitgedaagd de microfoon te<br />

pakken en mee te zingen. De zaal is één swingende massa,<br />

vraagt om meer en krijgt meer. Zo vier je feest.<br />

Poes is moe, wil naar huis, maar neemt nog even een kijkje<br />

in de foyer waar we het staartje van het optreden van Young<br />

Sinatras meepikken. Het is vol op de dansvloer. Die blijft vol als<br />

de DJ het overneemt. Dat is anders dan voorgaande jaren.<br />

“Zaterdag de domper. Literaire<br />

avond in <strong>Schiedam</strong>. Kil zaaltje<br />

met pakweg vijftien mensen, (…).<br />

Dit is evident tweederangs.” Of<br />

<strong>Schiedam</strong> zich vanavond in zijn ogen<br />

revancheert is de vraag.<br />

Gelukkig is de eerste rang bezet.<br />

Kees van Kooten<br />

<strong>Musis</strong> 12<br />

13 <strong>Musis</strong><br />

Hij gaf de gevleugelde uitdrukking<br />

fuck a duck een nieuwe dimensie.<br />

Op straat hoorde ik al roepen, maar<br />

ik heb het vast niet goed verstaan:<br />

fuck a dead gay duck.<br />

Nu bloedt het bal niet dood, maar blijft tot het einde toe<br />

bruisend.<br />

Door de nacht loop ik naar huis. Poes huppelt voor me uit.<br />

Moe maar voldaan. Deze week stonden boeken en beesten<br />

centraal. Menselijke en dierlijke eigenschappen werden nogal<br />

eens vergeleken. Mijmerend denk ik aan<br />

een kop in de krant deze week: CDA wil snel actie tegen<br />

aalscholvers. En vraag me af waarom juist het CDA zich zo<br />

ergert aan die vogels.<br />

Er zijn mensen die vonden het te druk en te warm op Boek &<br />

Bal. Die mensen vraag ik: waar maak je druk om en waar loop<br />

je warm voor? Dit feest mag worden gevierd. Volgend jaar<br />

weer en nog de jaren daarna.<br />

Links: Wilfried de Jong<br />

Onder: Hard Gras


Jeroen ter Brugge<br />

Paulus Kikkert, foto: Marten de Leeuw<br />

© Collectie Groninger Museum<br />

Anno <strong>2009</strong> heeft Vlaardingen een oud-wethouder uit<br />

Groningen als burgemeester. Niet dat er van een ruil sprake<br />

is, burgervader Bruinsma is netjes door de bevolking gekozen,<br />

maar andersom bevindt een ‘Vlaardinger’ zich in Groningen.<br />

Sinds 1974 bezit het Groninger Museum de portretten van het<br />

echtpaar Paulus Kikkert (1839-1909) en Agatha Geertruida<br />

Kikkert-Ensing (1845-1912). De reden voor de aanwezigheid<br />

van dit Vlaardingse echtpaar in het depot van dit museum ligt<br />

in het feit dat de schilder zowel Groninger was als vader van<br />

de geportretteerde vrouw. Hij heette Jan Ensing (1819-1894) en<br />

was als schilder heel zijn leven in zijn geboortestad Groningen<br />

actief. Hij specialiseerde zich in stadsgezichten en was geen<br />

onverdienstelijk portretschilder, terwijl hij ook als lithograaf<br />

optrad. In diverse collecties bevinden zich werken van zijn<br />

hand, vooral veel tekeningen en schetsen van straatfiguren.<br />

In zijn onderhoud voorzag hij echter vooral als leraar aan de<br />

Groningse HBS. Op het einde van zijn leven voegde hij zich bij<br />

zijn dochter in Vlaardingen, waar hij in 1894 stierf.<br />

Paulus Kikkert stamt uit een bekende Vlaardingse familie,<br />

Museumvondsten<br />

Agatha Kikkert-Ensing, foto: Piet Boonstra<br />

Een Vlaardinger in Groningen<br />

die zijn wortels op Texel had liggen. Zijn vader en grootvader<br />

waren stedelijk ontvanger (van belastingen) in respectievelijk<br />

Vlaardingen en Leiden, maar daarnaast waren zij ook actief als<br />

koopman en zijn vader als reder. Paulus zelf was ook koopman<br />

(in met name haring) en lid van de gemeenteraad. Het<br />

huwelijk in 1864 met de toen 19-jarige Agatha Ensing werd in<br />

Groningen gesloten, waarna het echtpaar zich in Vlaardingen<br />

vestigde. In 1871 liet Paulus een fraai woonhuis aan de<br />

Oosthavenkade (38) bouwen, later bewoond door de directeur<br />

van de Hollandia-melkfabriek M.G. Wagenaar Hummelinck.<br />

Even verder aan de Oosthavenkade had hij samen met zijn<br />

broer Pieter, samen vennoten in de firma H. Kikkert, een ook<br />

uit 1871 stammend dubbel pakhuis voor hun haringhandel<br />

dat tot op de dag van vandaag bekend staat als ‘Kikkerts<br />

Tweeling’. De portretten tonen de zelfbewuste Paulus en zijn<br />

aanstaande bruid in 1863. Omdat het portret van Agatha thans<br />

onvindbaar is, moet volstaan worden met een oude zwartwitafbeelding.<br />

<strong>Musis</strong> 14 15 <strong>Musis</strong><br />

Panorama <strong>Schiedam</strong>, © Albertina Wenen.<br />

Met enig inlevingsvermogen hoor je de kieviten en grutto's<br />

tjilpen en kwetteren. De weidse aanblik van de stad <strong>Schiedam</strong>,<br />

temidden van het poldergebied en met de Maas verbonden<br />

door de (Buiten) Haven valt haast niet te rijmen met wat het<br />

ruim 350 jaar later zou worden. De kunstenaar, Bonaventura<br />

Peeters II (1614-1652), zal dichtbij de Maaskant gezeten de<br />

toenmalige haringstad hebben getekend. De bocht in de haven<br />

versterkt de ruimtelijke werking, terwijl een aantal schepen<br />

zo de aquarel uit lijken te gaan varen. Peeters, als Zuid-<br />

Nederlander actief als schilder van landschappen en marines,<br />

moet zijn positie bewust hebben gekozen. De belangrijkste<br />

gebouwen zijn vereeuwigd. Binnen de vesten vinden we de<br />

Grote of Sint-Janskerk, het stadhuis, de West- en Zuidmolen,<br />

de Hoofd- en Rotterdamse poort en (vermoedelijk) het<br />

Panorama <strong>Schiedam</strong><br />

Gasthuis, terwijl aan de oostzijde van de stad de ruïne van<br />

het Huis te Riviere ligt. In zuidelijke richting, rivierwaarts,<br />

vaart met bollende zeilen een schip van de stad af. Met zijn<br />

razeilen zal het een buis zijn, op weg naar de Noordzee en de<br />

haringgronden. Tot ver in de 18e eeuw was de haringvisserij<br />

een hoofdnering van wat zich nu ‘jeneverstad’ noemt. Het<br />

panorama, te dateren ergens tussen 1640 en 1650, kent<br />

een navolger in de afbeelding van <strong>Schiedam</strong> op de bekende<br />

‘Postkaart’ van Jacob Quack uit 1665. Deze gravure geeft een<br />

vergelijkbaar beeld, vanuit een iets westelijker standpunt. In<br />

essentie is het beeld hetzelfde, maar dan in zwart-wit. Peeters<br />

aquarel, uit de collectie van het Albertina in Wenen staat<br />

hiermee aan het begin van een reeks panorama’s die tot in de<br />

20ste eeuw van <strong>Schiedam</strong> gemaakt werden.


kies voor kwaliteit<br />

Williams peren 2 00 /kg<br />

koopzondag<br />

open<br />

Broersveld 159b, <strong>Schiedam</strong> | 010 473 09 86 | info@vrij-online.nl<br />

di, wo 9 30 -17 30 | do 9 30 -21 00 | vr 9 00 -17 30 | za 9 00 -17 00<br />

<strong>Schiedam</strong><br />

Lange Haven 54-56<br />

Tel. 010-4732751<br />

www.dykstal.nl<br />

•<br />

Rotterdam-Centrum<br />

Delftsevaart 26<br />

Tel. 010-2132993<br />

Rotterdam-H’berg<br />

<strong>Schiedam</strong>-Centrum •<br />

Bergse Dorpsstraat 25<br />

135<br />

Tel. 010-2180067<br />

www.debontekoe.nl Broersvest<br />

<strong>Musis</strong> 16 17 <strong>Musis</strong><br />

Foto: Daniël Baggerman<br />

Diet Wiegman en Mike Redman,<br />

vader en zoon, kunstenaars in een<br />

energieke dialoog<br />

Froukje Holtrop<br />

Kggt, kggt, kggt, plok, …., kggt, kggt, kggt, plok, …., kggt, kggt, kggt, plok, TIK, …., kggt,<br />

kggt, kggt, plok, TIK. Het is het geluid van het heen en weer gaan van de zaag in een<br />

houten tafelblad, het vallen van een gezaagd blokje op de grond en de beat van het<br />

instrument dat zich geleidelijk in het ritme voegt. Het beeld in het filmfragment gaat<br />

vervolgens zijn eigen weg, de tafel wordt helemaal opgezaagd en de wijnfles er op valt<br />

in stukken. Iemand veegt de blokjes en de scherven bij elkaar, nu alleen nog maar hout<br />

en glas, om vervolgens te zien dat ze zich op de grond weer ordenen tot de woorden<br />

‘tafel’ en ‘glas’. Het geluid gaat ook zijn eigen weg, het ritme van het zagen en het<br />

vallen gaat op in een muzikale compositie. Geluid en beeld gaan in dit filmfragment als<br />

gelijkwaardige partners een energieke dialoog met elkaar aan.<br />

Het blijkt een cruciaal fragment uit<br />

de film Anagram, waarmee filmer<br />

en geluidskunstenaar Mike Redman<br />

een portret schetst van zijn vader, de<br />

beeldend kunstenaar Diet Wiegman.<br />

Maar Anagram is ook een zelfportret.<br />

Natuurlijk, omdat je met het vertellen<br />

van het verhaal van je vader ook je<br />

eigen verhaal vertelt, daar waar je<br />

vandaan komt. Maar daarnaast is het<br />

Redman die regisseert, de camera<br />

hanteert en de muziek maakte bij de<br />

film, waar Wiegman in beeld is. De film,<br />

onlangs op het 38e International Film<br />

Festival Rotterdam vertoond, is een<br />

ongesproken tweegesprek tussen vader<br />

en zoon en tussen twee kunstenaars.<br />

Fascinatie en bewondering gaan<br />

hand in hand met zelfbewustzijn en<br />

wederzijds respect. Dat maakt het tot<br />

een ontroerend document.


Tafel 2003, Foto: Diet Wiegman Archive<br />

Anagram toont biografische<br />

documenten, zoals foto’s van Wiegman<br />

als kind, als volwassene, als vader<br />

met baby’tje Mike in zijn armen en<br />

als kunstenaar. We zien foto’s en<br />

bewegende beelden van Diets werk,<br />

maar ook een tafel vol krantenknipsels<br />

en catalogi, dingen die horen bij het<br />

leven van een kunstenaar. Redman<br />

maakt een rondgang door het atelier en<br />

filmt zijn vader schetsend in een stoel,<br />

maar ook lopend langs de kade, turend<br />

in de verte aan de Maasoever. We zien<br />

een man in gedachten, tegelijkertijd met<br />

het komen en gaan van het water, het<br />

getij. Een o<strong>nr</strong>ustige meeuw, maar ook<br />

een elegante zelfbeheerste zwaan, als<br />

ware het verschillende hoedanigheden<br />

van de kunstenaar. Na een moment<br />

van bezinning en stilstaan is het<br />

weer tijd voor actie voor de energieke<br />

kunstenaars. Wiegman pakt schelpen op<br />

en het volgende shot is de kunstenaar<br />

die er een beeld van maakt.<br />

Het beeldje is op zichzelf niet<br />

bijzonder. Maar het gaat ook niet om<br />

het beeldje zelf, maar om de projectie<br />

ervan op de muur, dat de contouren<br />

toont van het beroemde beeld David<br />

van Michelangelo. En om duidelijk<br />

te maken dat het bij beeldvorming<br />

vaak gaat om het juiste perspectief<br />

projecteerde Wiegman het object<br />

eveneens vanuit een andere hoek, dat<br />

een verder onbetekenend beeld oplevert.<br />

Redman illustreert Wiegmans idee van<br />

perspectief en projectie door hem een<br />

etnografisch beeldje in het licht van<br />

een lamp te laten draaien, waarmee<br />

telkens andere gedaantes op de muur<br />

verschijnen.<br />

Kunstenaars gebruiken het perspectief<br />

om het ruimtelijke vlak realistisch<br />

te vertalen naar het platte vlak. De<br />

menselijke hersenen hebben het<br />

vermogen om die vertaling te lezen.<br />

Wiegman gebruikt en misbruikt het<br />

perspectief om dat vermogen te op de<br />

proef te stellen. In een nageschilderd<br />

schilderij van Vermeer ‘plakt’ hij een<br />

deel van de compositie af, waardoor<br />

het schilderij perspectivisch helemaal<br />

niet meer ‘klopt’ en het vlak dat eerst<br />

‘achter’ in de compositie was, zich<br />

opeens hinderlijk en betekenisloos<br />

op de voorgrond bevindt. Hetzelfde<br />

doet Wiegman door delen van zijn<br />

atelierraam af te plakken, waarmee<br />

hij het uitzicht beïnvloedt. In het groot<br />

deed hij dat als kunstopdracht, met<br />

een laag budget, bij de bouw van<br />

de wolkenkrabbers van het Weena<br />

in Rotterdam. Het uitzicht op de<br />

wolkenkrabbers, gezien van een bepaald<br />

punt, maakte hij met het afplakken<br />

en uitlichten van bepaalde vlakken<br />

tot een compositie van Mondriaan. In<br />

zijn tekeningen van menselijke figuren<br />

combineert Wiegman, net als Picasso,<br />

twee perspectieven, vooraanzicht en<br />

zijaanzicht, hij klapt de figuren daarmee<br />

als het ware uit. Wiegman misbruikt niet<br />

alleen het vermogen van het menselijk<br />

brein om genoegen nemen met een<br />

suggestie. Ook kan het een oplossing<br />

zijn. Zo maakte hij voor een school een<br />

beeld dat op de gevel moest hangen. In<br />

zijn geheel zou het beeld te zwaar zijn<br />

en bovendien moest Wiegman rekening<br />

houden met een regenpijp. Wiegman<br />

volstond met het bevestigen van slechts<br />

een aantal delen van het beeld op zo’n<br />

manier dat het leek dat het beeld door<br />

het gebouw heen ging.<br />

Het is niet alleen een artistiek gegeven<br />

dat Wiegman mensen op het verkeerde<br />

been wil zetten en hen daarmee<br />

waarschuwt voor vooroordelen of<br />

vaststaande verwachtingspatronen. Hij<br />

is betrokken bij de wereld om hem heen.<br />

Redman filmt een etende Wiegman<br />

in het donker met het oog gericht op<br />

een monitor, die nieuwsbeelden uit<br />

het heden en het verleden laten zien,<br />

zoals het neerhalen van het gigantische<br />

standbeeld van Saddam Hoessein. Het<br />

filmfragment van het neerhalen brengt<br />

Redman direct in verband met een<br />

Diet leerde dat je<br />

niet op mensen neer<br />

moet kijken, maar<br />

ook niet tegen ze op<br />

te kijken, hij genoot<br />

een grote vrijheid en<br />

alles kon, als je er een<br />

ander maar geen last<br />

mee bezorgde. Deze<br />

waarden gaf Diet ook<br />

aan Mike mee en<br />

dat maakt dat beiden<br />

zijn opgegroeid tot<br />

vrije, maar wel sociaal<br />

bewogen kunstenaars.<br />

kunstwerk, waarin Wiegman beelden<br />

weer opricht. Het gaat niet alleen<br />

letterlijk om het neerhalen en oprichten<br />

van het beeld zelf, maar waar het beeld<br />

voor staat, voor een tijdperk in de<br />

geschiedenis en de betekenis voor de<br />

mensen. Wiegman maakte voor Nagele,<br />

een stad waar 50 jaar niets veranderd<br />

mocht worden, een beeldengroep van<br />

personen, die in die tijd de wereld<br />

veranderd hadden. In het gras groef<br />

hij mallen voor de beelden en stortte<br />

er beton in. Toen het beton droog<br />

was, richtte hij de beelden weer op en<br />

daarmee bracht Wiegman Nagele weer<br />

in de tegenwoordige tijd.<br />

Ook Mike Redman brengt geschiedenis<br />

in kaart. In 2002 maakte hij de film<br />

Walkmen. Het plan was een bundeling<br />

te maken van de videobeelden,<br />

die gemaakt zijn van feesten en<br />

evenementen die Redman organiseerde.<br />

Het moest de sfeer van de hiphop<br />

subcultuur in Rotterdam weergeven.<br />

Maar bij onderzoek bleek dat er<br />

helemaal niks was, geen archief,<br />

geen geschreven geschiedenis en<br />

geen documentatie. Redman deed het<br />

onderzoek zelf en maakte de film met<br />

Regarded from two sides 1984<br />

<strong>Musis</strong> 18 Foto: 19 <strong>Musis</strong> Diet Wiegman Archive


weinig geld. Het werd een eerbetoon<br />

aan de Rotterdamse hiphoppers van<br />

het eerste uur en het was de eerste film<br />

over hiphop in Nederland überhaupt.<br />

Sindsdien wordt Redman beschouwd<br />

als de godfather van de Rotterdamse<br />

hiphop. Niet alleen door de film, maar<br />

ook als organisator van feesten, het<br />

maken van muziek, het rappen en het<br />

uitgeven van platen, daarmee zit hij<br />

midden in de scene.<br />

Maar net als Wiegman is ook<br />

Redman van vele markten thuis. Hij is<br />

geluidskunstenaar en met zijn muziek<br />

treedt hij op in Moskou, Tel Aviv, New<br />

York en Barcelona. Hij speelt niet zozeer<br />

een muziekinstrument, maar maakt<br />

vooral muziek door fragmenten te<br />

samplen. Zo heeft hij met zijn Drum-<br />

’n-bassproject ‘Deformer’, onlangs<br />

een nummer opgenomen met de<br />

Amerikaanse Rapiconen Public Enemy.<br />

Hij is dus filmer, maar ook regisseerde<br />

hij het programma Villa Achterbuurt<br />

van de VPRO, waarin kinderen met<br />

eenvoudige middelen leuke dingen<br />

kunnen maken en doen. De filmwereld<br />

sprak hem als kind al tot de verbeelding.<br />

Op zijn elfde wilde hij al special effectmaker<br />

worden. In Nederland is daar<br />

geen opleiding voor, maar bij zijn vader<br />

in het atelier waren zoveel materialen<br />

en gereedschap voor handen dat hij<br />

zelf leerde om nepwonden te maken.<br />

Later werkte hij jarenlang bij het special<br />

effects-bedrijf Atelier Sjoerd Didden<br />

en droeg bij aan een groot aantal<br />

producties, zoals Jezus is een Palestijn,<br />

The Delivery en Who am I.<br />

Mike Redman<br />

Foto: Maud van Velthoven<br />

Redman maakt een<br />

rondgang door het<br />

atelier en filmt zijn vader<br />

schetsend in een stoel,<br />

maar ook lopend langs<br />

de kade, turend in de<br />

verte aan de Maasoever.<br />

We zien een man in<br />

gedachten, tegelijkertijd<br />

met het komen en gaan<br />

van het water, het getij.<br />

Een o<strong>nr</strong>ustige meeuw,<br />

maar ook een elegante<br />

zelfbeheerste zwaan, als<br />

ware het verschillende<br />

hoedanigheden van de<br />

kunstenaar.<br />

Hij nam maskers af van beroemde<br />

acteurs als Jackie Chan en Halina<br />

Reijn om ze te voorzien van een<br />

gewond gezicht. Redman maakte ook<br />

ontwerpen zoals de driedimensionale<br />

poppetjes Whizzy en Whoppy voor een<br />

animatiefilm en levensechte beelden<br />

voor het Maritiem Museum in Rotterdam<br />

en het Openluchtmuseum in Arnhem.<br />

De nazaten van de snoepfabrikant Cor<br />

Jamin hebben het artistieke van de<br />

andere kant gekregen. De grootvader<br />

van Diet, Gerard Wiegman was de eerste<br />

schilder in de familie en ook vader<br />

Theo (Doop) was schilder. Diet groeide<br />

op in een groot en niet zo bemiddeld<br />

kunstenaarsgezin, waar zelfredzaamheid<br />

en gastvrijheid het motto was. Diet<br />

leerde dat je niet op mensen neer moet<br />

kijken, maar ook niet tegen ze op te<br />

kijken, hij genoot een grote vrijheid en<br />

alles kon, als je er een ander maar geen<br />

last mee bezorgde. Deze waarden gaf<br />

Diet ook aan Mike mee en dat maakt<br />

Contradicts The Logic 1979<br />

Foto: Harr<br />

dat beiden zijn opgegroeid tot vrije,<br />

maar wel sociaal bewogen kunstenaars.<br />

Het gaat gepaard met een tomeloze<br />

energie en daarmee weten we zeker dat<br />

Anagram niet het einde vormt van Diet<br />

Wiegmans carrière, die dit jaar 65 werd,<br />

maar, zoals hij het zelf ook ziet, weer<br />

een nieuw beginpunt. En ook zal dit niet<br />

Mike Redmans laatste film zijn, sterker<br />

nog, hij is al weer bezig met een nieuwe.<br />

<strong>Musis</strong> 20 21 <strong>Musis</strong><br />

Sober en doelmatig, Blik op de<br />

toekomst, oog voor het verleden.<br />

Jeroen ter Brugge<br />

Twee ogen blijven je aankijken. Waar in het nog niet eens zo verre verleden verdachten<br />

en veroordeelden een balkje over de ogen kregen, zijn hier juist twee helblauwe kijkers<br />

te zien, terwijl het meeste van het gezicht is weggelaten. Twee ogen die je daarmee<br />

nieuwsgierig maken.<br />

Als er één verschil tussen de recente beleidsnota’s archeologie van de beide Maassteden<br />

is, dan wel de boodschap van deze. Daar waar de Vlaardingse ‘Krabbeplasman’ uit de<br />

bronstijd je indringend aankijkend uitnodigt kennis te nemen van de vruchten van het<br />

haringstedelijk bodemarchief, biedt de <strong>Schiedam</strong>se nota een voor de leek weinigzeggend<br />

blootgelegd fundament. Maar is het <strong>Schiedam</strong>se beleid daarmee van mindere kwaliteit?<br />

Regelmatig bericht <strong>Musis</strong> over de<br />

resultaten van het archeologisch<br />

onderzoek in zowel Vlaardingen als<br />

<strong>Schiedam</strong>. De cijferaars zullen hebben<br />

opgemerkt dat het aandeel Vlaardingen<br />

daarbij steevast groter is dan het<br />

<strong>Schiedam</strong>se. Of dat een afspiegeling<br />

is van de archeologische potentie van<br />

de beide gemeenten is maar zeer de<br />

vraag. Natuurlijk heeft Vlaardingen zijn<br />

‘Vlaardingen Cultuur’, de aanduiding<br />

voor een archeologische periode in de<br />

Nederlandse archeologie vernoemd<br />

naar de type-site Vlaardingen, maar<br />

evenzogoed had er een ‘<strong>Schiedam</strong><br />

Cultuur’ geweest. Bijvoorbeeld als er<br />

begin jaren vijftig, tijdens het graven<br />

van een bouwput voor een nieuw dok<br />

van Wilton-Fijenoord, gelegenheid<br />

was geweest de spaarzame maar zeer<br />

bijzondere vondsten zorgvuldig op<br />

te graven. Het aardewerk dat werd<br />

verzameld, is ouder dan het later<br />

ontdekte Vlaardingse materiaal en had<br />

bij een gecontroleerde opgraving tot<br />

spectaculaire resultaten kunnen leiden.<br />

Maar zo ging het in de jaren vijftig lang<br />

niet altijd, of beter gezegd, meestal niet.<br />

De scherven werden bijeengeraapt,<br />

summier beschreven en leiden nu een<br />

anoniem bestaan in het depot van het<br />

Rijksmuseum van Oudheden in Leiden.<br />

Dat het nog geen tien jaar later in<br />

Vlaardingen anders liep, had niet te<br />

maken met een beter beleid; dat bestond<br />

er sowieso nog niet. Frappant genoeg<br />

speelde wat nu het verschil tussen de<br />

beide steden uitmaakt, ook toen al een<br />

rol: publiciteit en uitstraling. Niet dat<br />

het graven van het Wiltondok makkelijk<br />

te combineren viel met archeologisch<br />

onderzoek, maar Vlaardingen pakte de<br />

kans wel.<br />

Oer-Vlaardinger Eduard Zuiderent. Foto: Heleen Verdonk<br />

Beide vondsten haalden kort na<br />

ontdekking het nieuws. In <strong>Schiedam</strong><br />

bleef het bij de vermelding in enkele<br />

kranten, in Vlaardingen greep het<br />

dynamische college van burgemeester<br />

en wethouders de vondsten aan om<br />

zich op de kaart te zetten. Ondanks<br />

dat één van Nederlands grootste<br />

nieuwbouwwijken uit de grond gestampt<br />

moest worden, werd geld, tijd en<br />

gelegenheid gecreëerd om Vlaardingen<br />

ook de uitstraling van een stad met<br />

een verleden te geven. Zonder deze,<br />

misschien opportunistische, aanpak,<br />

die wettelijk absoluut niet afgedwongen<br />

kon worden, was er nooit een<br />

Vlaardingen Cultuur gekomen en was<br />

het waarschijnlijk toch de ‘Hekelingen<br />

Cultuur’ geworden waar een paar jaar<br />

eerder vergelijkbare vondsten waren<br />

gedaan.<br />

Terug naar <strong>2009</strong>. De archeologische<br />

potentie van <strong>Schiedam</strong> en Vlaardingen<br />

verschilt, vanuit een helikopter<br />

bekeken, niet wezenlijk. De geologische<br />

en de daarmee in belangrijke mate<br />

samenhangende historisch-geografische<br />

omstandigheden zijn vergelijkbaar.<br />

Onder het aardoppervlak van de beide<br />

gemeenten bevinden zich donken<br />

(rivierduinen uit het einde van de<br />

laatste ijstijd en de periode die daarop<br />

volgde) waarop de steentijdmens<br />

zich bij voorkeur en hoog en droog<br />

vestigde. Beide gemeenten hebben<br />

een prehistorisch kreeklandschap en<br />

kenden perioden waarin veenkussens<br />

de geliefde vestigingsplaatsen waren.<br />

De Romeinse Tijd heeft in die zin<br />

absoluut geen voorkeur voor de ene<br />

of de andere plaats, waarvan toen<br />

overigens nog geen enkele sprake was.


Verschillen treden op in de vroege en<br />

volle middeleeuwen. Vlaardingen heeft<br />

daarin een, ook historisch aantoonbaar,<br />

streepje voor. De recente ontdekkingen<br />

van een grafelijke hof en het grafveld<br />

aan de Markt, geven de in historisch<br />

stedenschoon zo beperkte stad een<br />

unieke positie. Maar waar Vlaardingen<br />

door omstandigheden na de 12e eeuw<br />

een veel lagere toon moet zingen, zien<br />

we <strong>Schiedam</strong> juist in belang stijgen.<br />

Vanaf de 13e eeuw is het <strong>Schiedam</strong> dat<br />

zich een steeds profiel aanmeet, terwijl<br />

Vlaardingen tot in de 17e eeuw meer<br />

een dorp blijft. Kloosters, een kasteel,<br />

stadswallen en –poorten, stedelijke<br />

instellingen; Vlaardingen komt niet<br />

verder dan een armzalig kloostertje aan<br />

de Waal, waarvan een eerste lichting<br />

zusters in de 15e eeuw uit armoede naar<br />

elders vertrok. Op zich kan juist ook<br />

zo’n bescheiden instelling interessant<br />

zijn te bestuderen en daar komt met<br />

de nieuwbouw van het stadhuis alle<br />

gelegenheid voor. Maar <strong>Schiedam</strong> is<br />

in de late middeleeuwen veel meer<br />

allroundstad dan Vlaardingen, met de<br />

archeologische relicten die deze daarvan<br />

heeft achtergelaten. En wat voor de late<br />

middeleeuwen geldt, doet zeker ook<br />

opgeld voor de vroegmoderne tijd.<br />

Al met al valt de balans redelijk<br />

gelijk uit.<br />

Werd begin jaren 1990<br />

wel eens schamper<br />

gelachen als in<br />

Vlaardingen de vondst<br />

van de ‘oudste haring,<br />

luis of boemerang’<br />

werd verkondigd,<br />

inmiddels weten we<br />

dat die aanpak een<br />

enorm draagvlak bij<br />

publiek en politiek heeft<br />

opgeleverd.<br />

Archeologische potentie dus, in beide<br />

gevallen.<br />

Maar wat betekent die? Voer voor<br />

archeologen natuurlijk, maar dat<br />

zal geen doel op zich zijn. Sinds de<br />

amateurarcheologen van de afdeling<br />

‘Helinium’ van de Archeolgische<br />

Werkgemeenschap voor Nederland<br />

(AWN) eind jaren vijftig actief zijn in<br />

het Maasmondgebied is het streven er<br />

steeds naar geweest het enthousiasme<br />

over het (archeologisch) verleden<br />

met de medeburgers te delen. En zo<br />

hoort het natuurlijk ook; de sporen<br />

van het verleden zijn niet van iemand<br />

of groepen specifiek en gevoelsmatig<br />

al helemaal niet van de toevallige<br />

grondeigenaar. Ze zijn van ons allemaal<br />

en de (gemeentelijke) overheid zorgt<br />

ervoor dat deze of beschermd worden<br />

of zorgvuldig opgegraven. In die zin<br />

zetten de beide gemeenten hun beste<br />

beentje voor. De nota ‘Archeologische<br />

Monumentenzorg gemeente <strong>Schiedam</strong><br />

(2008-2011)’ en die van Vlaardingen<br />

‘Blik op de toekomst, oog voor het<br />

verleden; een nieuw archeologisch<br />

beleid (Beleidsnota Archeologie<br />

<strong>2009</strong>-2012)’ zijn voor een belangrijk<br />

(niet letterlijk) deel gelijkluidend. Ze<br />

kennen eenzelfde opbouw, afgeleid<br />

van het ‘Voorbeeldbeleidsplan<br />

<strong>Gemeente</strong>lijke Archeologische<br />

<strong>Musis</strong> 22<br />

Monumentenzorg‘ van het ‘Convent<br />

van <strong>Gemeente</strong>lijk Archeologen’. Het<br />

wettelijk kader wordt netjes, zoals dat<br />

hoort, geschetst en dat is maar goed<br />

ook want de Wet op de Archeologische<br />

Monumentenzorg 2007 (WAMZ) is<br />

nog maar net een feit, na jarenlang<br />

getouwtrek tussen politici in de Tweede<br />

en Eerste Kamer en een regiment<br />

belanghebbenden onder bouwers,<br />

projectontwikkelaars, archeologisch<br />

ondernemers, universiteiten, provincies<br />

en gemeenten. Kern van de nieuwe wet,<br />

een gevolg van het ondertekenen van<br />

het Verdrag inzake de Archeologische<br />

Monumentenzorg door de Europese<br />

cultuurministers in 1992 (het<br />

Verdrag van Valetta/Malta) is dat de<br />

gemeente veel meer bevoegdheden<br />

en verantwoordelijkheden op het<br />

gebied van de bescherming van het<br />

archeologisch erfgoed heeft gekregen,<br />

er een wettelijk streven bestaat zoveel<br />

mogelijk erfgoed in de bodem (in<br />

situ) te beschermen en in navolging<br />

van de milieuwetgeving, de ‘vervuiler<br />

(bodemverstoorder) betaalt’. De<br />

provincie en een rijksinspectie zien er<br />

op toe dat lagere overheden dit beleid<br />

uitvoeren. De beleidsnota’s, voor<br />

<strong>Schiedam</strong> op gebied van de archeologie<br />

de eerste, voor Vlaardingen de tweede,<br />

bieden daarmee op formeel gebied<br />

niet iets wezenlijks verschillends, los<br />

van het feit dat het goed is dat ze er<br />

zijn. Vlaardingen had met een eigen<br />

gemeentelijke archeologische dienst<br />

(sinds 1993) een kleine voorsprong,<br />

hoewel <strong>Schiedam</strong> weer langer onder de<br />

hoede van een professionele en goed<br />

bekendstaande dienst van de gemeente<br />

Rotterdam (Bureau Oudheidkundig<br />

Onderzoek van <strong>Gemeente</strong>werken<br />

Rotterdam/BOOR) zijn eigen<br />

archeologische bezemploeg had. Ik zal<br />

hier nu niet ingaan op welke formule<br />

nu de beste is; een eigen gemeentelijke<br />

dienst of het inhuren van de expertise<br />

bij de grotere broer Rotterdam. In<br />

beide gevallen lijkt de archeologische<br />

monumentenzorg, nu en in de toekomst,<br />

in beide steden goed geborgd. Wel is<br />

het goed de verschillen in benadering<br />

te signaleren. <strong>Schiedam</strong> heeft duidelijk<br />

gekozen voor een nuchter en haast<br />

bescheiden aanpak; voldoen aan<br />

wettelijke verplichtingen, gebruikmaken<br />

van de diensten van het BOOR dat<br />

dat al decennia lang uitstekend doet<br />

en het borgen van het beleid in de<br />

gemeentelijke organisatie. Of, om met<br />

de woorden van de beleidsnota zelf<br />

te spreken, ‘een sober en doelmatig<br />

archeologisch beleid, waarbij aan de<br />

wet- en regelgeving op het terrein van<br />

de archeologische monumentenzorg<br />

23 <strong>Musis</strong><br />

En zo hoort het<br />

natuurlijk ook; de<br />

sporen van het verleden<br />

zijn niet van iemand<br />

of groepen specifiek<br />

en gevoelsmatig<br />

al helemaal niet<br />

van de toevallige<br />

grondeigenaar. Ze zijn<br />

van ons allemaal en<br />

de (gemeentelijke)<br />

overheid zorgt ervoor<br />

dat deze of beschermd<br />

worden of zorgvuldig<br />

opgegraven.<br />

wordt voldaan’. Prima, een flinke stap<br />

vooruit, daar waar in het verleden<br />

ook het BOOR verbaasd moet hebben<br />

opgekeken als er onaangekondigd weer<br />

een belangwekkend perceel op de schop<br />

ging. Vlaardingen pakt het, in weerwil<br />

van het vermeende calvinistische<br />

verleden, veel bourgondischer aan.<br />

Werd begin jaren 1990 wel eens<br />

Heropvoering Slag bij Vlaardingen 15 juni 2008. Foto: Ellen Groen<br />

schamper gelachen als in Vlaardingen<br />

de vondst van de ‘oudste haring, luis of<br />

boemerang’ werd verkondigd, inmiddels<br />

weten we dat die aanpak een enorm<br />

draagvlak bij publiek en politiek heeft<br />

opgeleverd. Archeologie kan ‘hot’ zijn en<br />

het heeft de afgelopen jaren Vlaardingen<br />

in heel Nederland op de kaart gezet. De<br />

stad met het bekende imagoprobleem<br />

(ook al zullen B&W ontkennen dat daar<br />

sprake van is) heeft met de archeologie<br />

een tegenwicht gevonden en niet ten<br />

o<strong>nr</strong>echte. En het blijft maar doorgaan;<br />

het wachten is nu op nieuw DNAbewijsmateriaal<br />

uit de opgegraven<br />

skeletten en de breed uitgezette<br />

publieksparticipatie. Ook de nagespeelde<br />

‘Slag bij Vlaardingen 1018’ in 2008, die<br />

in <strong>Musis</strong> nog onlangs aanleiding gaf<br />

tot een ‘Historikerstreit’, mocht zich in<br />

zeer brede belangstelling verheugen.<br />

Dat momenteel aan de planvorming<br />

voor een archeologisch themapark in<br />

de Broekpolder wordt gewerkt mag dan<br />

geen verbazing meer wekken. Het vizier<br />

van Vlaardingen reikt dus verder dan<br />

alleen de (afgedwongen) archeologische<br />

monumentenzorg. Vlaardingen wil<br />

archeologiestad zijn en ontplooit in de<br />

beleidsnota daartoe zijn veelbelovende<br />

plannen. Publieksparticipatie en<br />

–voorlichting is daarbij het belangrijkste<br />

speerpunt. Een virtueel archeologisch<br />

museum is het nieuwste doel, aangezien<br />

het Vlaardings Museum nog maar<br />

steeds niet van de grond lijkt te komen.<br />

<strong>Schiedam</strong> kiest duidelijk voor het<br />

conservatieve scenario. Niets mis mee,<br />

maar het doet haast vrezen wat te doen<br />

als er per ongeluk eens iets werkelijks<br />

spectaculairs gevonden wordt. Lezen we<br />

dat vijf jaar na dato in BOOR-Balans, de<br />

publicatiereeks van het BOOR over de<br />

voorliggende jaren?


Prijzen kunstenaarsduo SAGE voor winnaars<br />

schrijfwedstrijd Piet Paaltjens<br />

De Bibliotheek Waterweg organiseert dit jaar voor de vijfde<br />

maal alweer de jaarlijkse schrijfwedstrijd Piet Paaltjens.<br />

Iedereen kan tot 1 augustus <strong>2009</strong> een verhaal insturen.<br />

Het proza wordt beoordeeld door een deskundige jury.<br />

De twintig beste verhalen verschijnen in boekvorm.<br />

De drie allerbeste inzenders ontvangen een prijs, gemaakt<br />

door het <strong>Schiedam</strong>se kunstenaarsduo SAGE.<br />

Bovendien is er een wisseltrofee.<br />

Voorwaarden<br />

De inzendingen voor ‘Piet Paaltjens’ moeten aan een aantal voorwaarden voldoen.<br />

Alleen verhalend proza kan worden ingezonden. Het thema is naar eigen keuze.<br />

Per deelnemer mogen maximaal twee verhalen van maximaal 1500 woorden<br />

worden ingestuurd. Langere verhalen worden om praktische redenen geweigerd. De<br />

condities om mee te doen staan vermeld op de website www.bibliotheekwaterweg.<br />

nl. De verhalen moeten voor 1 augustus worden gestuurd naar pietpaaltjens@<br />

schiedam.nl. De prijsuitreiking is op zondag 15 november in Bibliotheek Noord<br />

<strong>Musis</strong> 24 25 <strong>Musis</strong><br />

Het personeel voor het in 1930 geopende pand in de Hoogstraat. Foto: Stadsarchief Vlaardingen.<br />

Opkomst en ondergang van Benzo,<br />

een reusachtig merk fietsen<br />

Peter de Lange<br />

Op Marktplaats kom je er nog wel eens<br />

een tegen. ,,Klassieke Benzo herenfiets,<br />

zeer degelijk model, onverwoestbaar.’’<br />

Maar in een fietsenwinkel hoef je niet<br />

meer te vragen om een rijwiel van<br />

Bakker en Zonen uit Vlaardingen en<br />

in het straatbeeld is het merk een<br />

zeldzaamheid geworden. Terwijl er toch<br />

honderdduizenden zijn geproduceerd;<br />

tussen 1918 en 1985 verzond Benzo<br />

per trein en bodedienst vrijwel dagelijks<br />

fonkelnieuwe fietsen naar alle uithoeken<br />

van Nederland. Ook in de winkel bij<br />

de fabriek in Vlaardingen en in de<br />

filialen in Delft, Den Haag, Dordrecht,<br />

Rotterdam, Ridderkerk en Breda<br />

werden aan de lopende band fietsen<br />

verkocht. Drie generaties Bakker en<br />

een stoet werknemers, filiaalhouders en<br />

franchisenemers verdienden jarenlang<br />

een goede boterham aan de vermaarde<br />

rijwielenfabriek, waar op topdagen<br />

honderd exemplaren per dag werden<br />

geassembleerd.<br />

Benzo was door zijn betrekkelijk lage<br />

prijzen een geduchte concurrent van<br />

grote merken als Union en Gazelle.<br />

Vooral in Vlaardingen en omstreken<br />

genoot Benzo grote faam. Chauvinisme<br />

droeg zeker bij aan het imago van dit<br />

‘onverwoestbare’ product, dat bewees<br />

dat de haringstad meer voortbracht dan<br />

vis alleen.<br />

Branchegenoten daarentegen hadden<br />

het niet zo op Bakker, die weigerde zich<br />

aan te sluiten bij de vakorganisatie, het<br />

Centraal Bureau voor den Rijwielhandel.<br />

,,Wanneer ik mij onderwerp aan hare<br />

voorschriften ben ik verplicht naar<br />

hare pijpen te dansen. Dat wil ik niet!’’<br />

verklaarde de fietsenfabrikant keer op<br />

keer in advertenties.<br />

Als lid van het CBR had Bakker zich<br />

aan prijsafspraken moeten houden,<br />

en de kracht van Benzo was nu juist<br />

gelegen in het eigen prijsbeleid. De<br />

fietsen werden rechtstreeks vanuit de<br />

fabriek aan de particulier verkocht,<br />

tussenhandel kwam er niet aan te<br />

pas. Die uitzonderlijke positie bood<br />

de fabrikant financiële voordelen,<br />

maar zadelde de klant op met het<br />

nadeel dat hij zijn rijwiel alleen in de<br />

fabriek zelf kon laten repareren, omdat<br />

fietsenhandelaren het Vlaardingse<br />

merk boycotten. Daarom verliep de<br />

inkoop van onderdelen altijd min of<br />

meer clandestien. Niemand uit de<br />

branche durfde openlijk zaken te doen<br />

met het ‘besmette’ Benzo. ,,Goederen<br />

werden altijd afgeleverd in neutrale<br />

verpakkingen en door vrachtauto’s<br />

zonder opschriften,’’ herinnert Wim<br />

Bakker (1936) zich. Hij behoort tot de<br />

derde generatie van de Benzo-dynastie<br />

en runde samen met zijn broer Hans<br />

(1937) het familiebedrijf tot de sluiting<br />

in 1985.<br />

De firma werd in 1918 gesticht door<br />

Wim en Hans’ grootvader J. Bakker<br />

(Hans, Joop, Johannes), een los<br />

werkman die vanuit Overschie naar<br />

Vlaardinger-Ambacht was verhuisd en<br />

daar aanvankelijk aan de kost kwam<br />

als rijwielhersteller en verhuurder van<br />

fietsen aan onder andere de politie.<br />

Om te voldoen aan de vraag naar<br />

nieuwe fietsen, begon Bakker aan het<br />

Emaus ook zelf rijwielen te bouwen van<br />

onderdelen die hij van verschillende<br />

fabrieken betrok. Dit werd al snel een<br />

succesvolle bezigheid. De vraag naar<br />

rijwielen was zo groot, dat Bakker zijn<br />

zonen Hubertus (geboren 1905) en<br />

Willem Hubertus (1910) bij zijn zaak<br />

betrok. Het assortiment bevatte later


ook stofzuigers, wasmachines, wringers<br />

en centrifuges, maar fietsen waren de<br />

core business. De fiets was in die jaren<br />

het belangrijkste vervoermiddel van<br />

praktisch iedere Nederlander.<br />

Het bedrijf liep uitstekend. Als getuige<br />

staat nog steeds de twee onder een<br />

kap woning die Bakker liet bouwen<br />

aan de Kethelweg, al is het opschrift<br />

Benzo Home uit de daklijst reeds lang<br />

verdwenen. In 1930 betrok de firma<br />

een ruim pand aan de Hoogstraat 55 in<br />

Vlaardingen, ongeveer op de plaats waar<br />

nu Grand Café Vlaardingen is gevestigd.<br />

Daar kwam de fietsenproductie tot<br />

grote bloei. De Bakkers hadden een<br />

goed gevoel voor publiciteit en wisten<br />

voortdurend de aandacht op hun<br />

bedrijf en hun product te vestigen.<br />

Een publicitair hoogtepunt was de reis<br />

van vier jonge werkloze Vlaardingers<br />

in 1934 op Benzofietsen naar het WK<br />

voetbal in Italië. Bakker zorgde er<br />

voor dat hun vertrek en de terugkomst<br />

enkele maanden later in de pers breed<br />

werd uitgemeten. Uit de reconstructie<br />

die Jan Anderson van het gelijknamige<br />

Streekmuseum in Vlaardingen van<br />

deze reis heeft gemaakt, blijkt dat het<br />

viertal niet alleen voornemens was de<br />

verrichtingen van het Oranje elftal te<br />

volgen. ,,In de bagage werd ook een<br />

maatje haring meegevoerd dat was<br />

bedoeld voor koning Victor Emanuel<br />

III en de fascistische leider Mussolini,’’<br />

vertelt Anderson.<br />

De gigantische reclame die de<br />

onderneming van de vier jongens<br />

Benzo opleverde kostte de firma bijna<br />

niets. Volgens Anderson deed de<br />

fietsenfabrikant als dank voor bewezen<br />

diensten het viertal een primus cadeau<br />

ter vervanging van het exemplaar dat<br />

onderweg was gesneuveld. Van enige<br />

honorering was geen sprake.<br />

Een andere opvallende publiciteitsstunt<br />

was de schenking van een fiets aan Rijn<br />

Rijnhout alias de Reus van Rotterdam<br />

in 1951. De boodschap was zonneklaar:<br />

een fiets die een man van 2.37 meter<br />

lang en 230 kilo zwaar kon dragen, dan<br />

moest wel een kwaliteitsproduct zijn!<br />

Een oud-werknemer van Benzo vertelde<br />

in 2005 aan de amateurhistoricus Peter<br />

de Jong bij de onthulling van de Benzoreclameschildering<br />

in de Zomerstraat dat<br />

de Reus een ‘Katwijker’ cadeau kreeg.<br />

,,Dat was al een versterkte fiets met een<br />

dubbele herenstang, maar die kreeg<br />

dan nog meer versteviging, en extra<br />

dikke spaken.’’ Als tegenprestatie moest<br />

de Reus in de straten van Vlaardingen<br />

met een sandwichbord reclame<br />

maken voor Benzo. Maar ook zonder<br />

dergelijke stunts wist de fabriek zich<br />

verzekerd van een goede afzetmarkt.<br />

De Watersnoodramp in 1953 gaf de<br />

vraag naar rijwielen in het Westen des<br />

lands een enorme impuls. Want, zo<br />

vertelt Wim Bakker, in die desastreuze<br />

februarinacht werden veel fietsen door<br />

onderdompeling in het zoute water<br />

voorgoed onbruikbaar.<br />

Was een Benzo werkelijk niet kapot<br />

te krijgen, zoals de legende beweert?<br />

Zeker niet alle rijwielen van deze<br />

firma verdienden dat imago. De<br />

kwaliteit stond door de fabricage<br />

,,Opa Benzo deed<br />

wekelijks het salaris<br />

voor het personeel in -<br />

gebruikte - enveloppen.<br />

Meneer Bakker vulde<br />

het bedrag dan later<br />

op de dag stiekem<br />

aan, want opa mocht<br />

niet weten wat wij<br />

werkelijk verdienden.’’<br />

van verschillende modellen en het<br />

voortdurend wisselen van leveranciers<br />

niet op een constant niveau. Frames<br />

bijvoorbeeld kwamen nu eens van<br />

Hulsmann uit <strong>Schiedam</strong>, dan weer<br />

van Van der Wilde uit Volendam, van<br />

Primarius uit Meppel of van Empeo uit<br />

Vorden. Oud-werknemer Martin Verweij,<br />

tussen 1964 en 1969 werkzaam in de<br />

laatste Benzo-fabriek aan de Gedempte<br />

Biersloot: ,,De ene fiets was sterker dan<br />

de andere. De degelijkste serie die we<br />

ooit hebben gemaakt, was een oersterk<br />

model, herkenbaar aan een rood-gouden<br />

striping en het plaatje met de afbeelding<br />

van Opa Bakker op de stuurkolom. Dat<br />

model was werkelijk onverslijtbaar.’’<br />

Er waren ook minder sterke exemplaren.<br />

Peter de Jong smakte ooit tegen de<br />

straatkeien nadat de stang van zijn<br />

Benzo spontaan in tweeën brak. De<br />

commentaren van gebruikers lopen<br />

dan ook uiteen. De een rijdt nog dik<br />

tevreden rond op zijn karretje van<br />

zestig jaar oud, de ander doet nogal<br />

smalend over het Vlaardingse product.<br />

Zo schrijft een Brabantse blogger in zijn<br />

jeugdherinneringen: ,,Eén keer in de<br />

zomervakantie gingen we op reis.<br />

Soms was dat naar Rotterdam,<br />

omdat vader in <strong>Schiedam</strong> een nieuwe<br />

Benzofiets moest gaan kopen. Waarom<br />

hij zo aan Benzo hechtte weet ik niet,<br />

want iets bijzonders was het niet.<br />

Hooguit goedkoper.’’ Veelbetekenend is<br />

de uitleg die sommige kwaadwillenden<br />

aan de naam Benzo gaven: Brengt Enkel<br />

Narigheid Zonder Ophouden.<br />

Een Benzofiets was niet altijd bij<br />

Benzo geassembleerd. Martin Verweij:<br />

,,Kinderfietsen werden helemaal kanten-klaar<br />

ingekocht bij Trio in Rotterdam.<br />

Er werd alleen een sticker met ons<br />

merk opgeplakt.’’ Wim Bakker bevestigt<br />

dat. ,,De laatste tien jaar kochten we<br />

complete fietsen in met onze naam erop.<br />

Er werd niets meer gemonteerd.’’<br />

Maar in de bloeiperiode werkten er<br />

volgens Bakker tussen zeven uur ’s<br />

morgens en zes uur ’s avonds tien<br />

man fulltime aan het opbouwen en<br />

afmonteren van fietsen, naast twee<br />

werknemers die zich exclusief met<br />

reparaties bezighielden. Bakker en zijn<br />

broer Hans (die om gezondheidsredenen<br />

niet aan dit artikel kon meewerken)<br />

draaiden zelf ook volop mee in de<br />

montage. De productie bedroeg in<br />

de hoogtijdagen van het bedrijf zo’n<br />

honderd stuks per dag, zegt Wim.<br />

Verweij schat dat de productie die<br />

halverwege de jaren zestig werd<br />

gedraaid al was gedaald tot circa 175<br />

fietsen per week. Het aantal werknemers<br />

bedroeg toen volgens hem acht, inclusief<br />

de reparatieafdeling. Overigens kon de<br />

dagproductie sterk variëren. Verweij:<br />

,,’s Winters liep de verkoop sterk terug.<br />

Dan deden we het wat kalmer aan en<br />

bouwden we een voorraad op. Tenslotte<br />

stonden er honderden fietsen op de<br />

zolder, klaar voor de verkoop zodra die<br />

in het voorjaar aantrok.’’<br />

De administratie werd gedaan door<br />

vrouwelijk personeel, onder wie de<br />

vrouw van Wim Bakker, en door<br />

boekhouder Bram Bongersma, die ook<br />

voor een belangrijk deel de inkoop deed<br />

en die in de herinnering van Wim Bakker<br />

‘’een goede en zeer harde werker’’ was.<br />

Maar dat gold voor iedereen binnen<br />

het bedrijf, de twee zonen van de baas<br />

niet uitgezonderd. Ook van hen werd<br />

verwacht dat zij van ’s morgens vroeg<br />

tot sluitingstijd de productie draaiende<br />

hielden. Het was schoon, maar ook<br />

zwaar werk, zegt Wim Bakker. Aan het<br />

tillen van fietsen uit de werkplaats naar<br />

de zolder hield hij een dubbele hernia<br />

over. ,,Ja, dat werk was een beetje een<br />

ruggenkraker,’’ zegt hij met een flauw<br />

lachje. Maar daar viel weinig aan te<br />

doen. ,,Opa zei: ‘Zo ging dat vroeger,<br />

dus zo doen we het nu ook’.’’<br />

Martin Verweij vertelt dat opa Bakker<br />

<strong>Musis</strong> 26 27 <strong>Musis</strong><br />

door zijn regelmatige verschijning op<br />

de zaak, waarvan de dagelijkse leiding<br />

volledig in handen was gekomen<br />

van Willem Hubertus (Wim, voor het<br />

personeel Meneer Bakker) nadat diens<br />

broer en medevennoot Hubertus in<br />

1950 was overleden, bijdroeg aan de<br />

‘’enigszins eigenaardige bedrijfscultuur’’.<br />

,,Opa Benzo deed wekelijks het salaris<br />

voor het personeel in - gebruikte -<br />

enveloppen. Meneer Bakker vulde het<br />

bedrag dan later op de dag stiekem aan,<br />

want opa mocht niet weten wat wij<br />

werkelijk verdienden.’’<br />

Een andere eigenaardigheid was de<br />

gewoonte van ‘Meneer Bakker’ om<br />

elke avond tegen kwart voor zes de<br />

filialen te bellen en te informeren naar<br />

de dagomzet. ,,Maar eigenlijk wilde hij<br />

gewoon controleren of het personeel<br />

wel tot sluitingstijd doorwerkte,’’<br />

aldus Verweij. Hij typeert de leiding<br />

als ‘’streng’’. ,,Er werd geëist dat je<br />

keihard doorwerkte. Even uitblazen<br />

werd onmiddellijk bestraft met een<br />

uitbrander.’’ Daar tegenover staat dat<br />

het voltallige personeel ieder jaar op<br />

kosten van de zaak een dagje naar de<br />

Wielerzesdaagse in Antwerpen ging.<br />

Verder herinnert Verweij zich dat het<br />

personeel bij het 50-jarig jubileum werd<br />

getrakteerd op een avondje Wim Kan in<br />

het Luxortheater.<br />

Over arbeidsvoorwaarden stond weinig<br />

tot niets op papier.<br />

Het einde van een onverwoestbare fiets<br />

Peter de Jong<br />

In 2002 vond ik bij uitdragerij ‘In de goede Staat’ mijn eerste<br />

Benzo. De roem van het stalen ros was mij uit overlevering<br />

welbekend, maar met het genoegen van zadelpijn was ik tot<br />

op dat moment op andere merken bekend geraakt. Omdat<br />

de tweedehandsjes waarop ik mij toen door de stad begaf<br />

regelmatig door anderen toegeëigend werden, kon ik het<br />

oude bakbeestje op dat moment toevallig goed gebruiken,<br />

dus voor 15 gulden was ik weer even boven Jan.<br />

De vreugde was ook nu van korte duur want het karretje<br />

bleek zijn beste dagen al lang geleden te hebben gehad.<br />

Al fietsend voelde ik dat er iets niet goed ging met mijn<br />

‘nieuwe’ fiets en terwijl ik mij afvroeg wat er aan de hand<br />

was, brak de stang spontaan af terwijl ik een bocht nam<br />

en ik keilde met een behoorlijke smak tegen het plaveisel.<br />

Door metaalmoeheid rijp voor de sloop zat ik met twee<br />

halve fietsen in de maag. Voor ik de wrakstukken echter<br />

op de gemeentewerf aan de Hoflaan in de oud ijzer<br />

container dumpte, heb ik met een ter plekke geleende föhn<br />

de merkstickers er af gehaald. Het commentaar van de<br />

voorbijgangers was niet van de lucht en zelfs ik vond mijn<br />

Vlaardingse verzamelwoede eigenlijk wel iets te ver gaan.<br />

Maar het waren mooie stickers en na twee uurtjes pielen had<br />

ik weer een uniek item in mijn collectie.<br />

Een week later vroeg stichting Meervoud mij om in<br />

navolging van mijn activiteiten met de restauratie van<br />

Vrije dagen kende het bedrijf niet,<br />

wel werden jaarlijks enkele weken<br />

vakantie doorbetaald. Het bestaan van<br />

een loonstrook leerde Martin Verweij<br />

pas kennen bij een latere werkgever,<br />

aan zulke rompslomp deed Benzo niet.<br />

Desondanks had hij het er prima naar<br />

de zin. De sfeer in de werkplaats was<br />

amicaal en gezellig, hij verdiende goed<br />

en hij had de indruk dat de baas hem<br />

wel mocht. Elke vrijdagmiddag mocht<br />

hij de blauwe Opel Kaptein van Meneer<br />

Bakker wassen, voordat die er mee naar<br />

zijn buitenhuis in Blankenberge reed.<br />

Dat hij in 1969 overstapte naar een<br />

andere baas, was vooral wegens een<br />

gebrek aan toekomstperspectieven.<br />

,,Je kon je bij Benzo niet ontwikkelen.<br />

Verder dan het werk dat je deed kon je<br />

nooit komen.’’ Bovendien zag hij het<br />

bedrijf langzaam maar zeker in verval<br />

geraken. Er werden filialen gesloten<br />

en de omzet daalde. Naar de oorzaken<br />

kan hij alleen gissen. ,,Mismanagement<br />

misschien? Veel beleid zat er niet achter,<br />

ik had altijd sterk de indruk dat ze maar<br />

wat aa<strong>nr</strong>ommelden. Maar het kan ook<br />

aan de opmars van de brommer en de<br />

auto hebben gelegen.’’<br />

Er was een heel scala aan oorzaken<br />

dat leidde tot sluiting halverwege de<br />

jaren tachtig van het eens zo bloeiende<br />

bedrijf. Wim Bakker: ,,Benzo was een<br />

voorloper van de postorderbedrijven.<br />

Bij ons bestelde fietsen werden<br />

door heel Nederland verstuurd. Per<br />

bodedienst, maar in het begin vooral<br />

per trein, door middel van een simpel<br />

rijwielkaartje, dat één gulden vijftig<br />

kostte. De klant moest de in karton<br />

verpakte fiets zelf van het station halen<br />

en afmonteren. De transportkosten<br />

werden in de loop der tijd steeds hoger,<br />

tot wel veertig gulden per fiets. Dat was<br />

voor de klant niet meer aantrekkelijk.<br />

Verder raakte ons personeel op leeftijd<br />

en vervangend personeel was moeilijk<br />

te vinden. Wat ook een rol speelde<br />

was de snelle groei van de verkoop<br />

van goedkope Oost-Duitse fietsen bij<br />

warenhuisketens als V&D en de Hema.’’<br />

Benzo verkocht op het laatst uitsluitend<br />

nog kant-en-klaar ingekochte fietsen.<br />

Naast Hans en Wim Bakker telde het<br />

bedrijf nog slechts één werknemer.<br />

Gezondheidsklachten deden beide<br />

broers besluiten de zaak op te doeken.<br />

Het bedrijfspand aan de Gedempte<br />

Biersloot werd verhuurd en later<br />

verkocht.<br />

Wim Bakker en zijn vrouw namen ieder<br />

een fiets uit de resterende voorraad<br />

en gebruikten die jarenlang op hun<br />

vakanties in Spanje. ,,Pas onlangs<br />

hebben we ze verkocht. Onze conditie is<br />

niet meer zodanig dat we vlot heuvel op<br />

heuvel af fietsen.’’<br />

oude muurschilderingen ‘iets’ moderns met een historisch<br />

gegeven te doen op de blinde muur bij de nieuwbouw aan<br />

de Van Kampen dependance in de Willem Pijpersstraat. Het<br />

5 centimeter kleine stickertje bleek een perfect uitgangspunt<br />

te zijn, met een resultaat op formaat. Wethouder Attema<br />

kwam in 2005 met een taxi uit een vergadering in Capelle<br />

aan den IJssel om samen met enkele tientallen Benzorijders<br />

de muurschildering te onthullen.<br />

Het merk bleek nog altijd buitengewoon populair en er<br />

waren enkele prachtige exemplaren bij die het zeker nog<br />

heel wat langer vol zullen houden dan mijn eenvoudige<br />

maandagochtendexemplaar.<br />

Nog steeds kom ik af en toe een Benzo tegen ‘In de Goede<br />

Staat’, soms met een stickertje waarop de oude heer Bakker<br />

zelf staat. Pogingen om ook deze met de föhn los te weken<br />

zijn tot op heden mislukt.<br />

Van een oude bezitter kreeg ik wel de Benzo fietsbel om<br />

in de verzameling Pieter Kornelis van Ebscheuten op te<br />

nemen. Een zeldzaam collector's item dat niet nalaat een<br />

aangenaam belletje uit het verleden te doen klinken. Tot<br />

voor kort zag ik nog wel eens een Benzofiets of -bel tussen<br />

de tientallen fietsen bij de stationsstallingen. Sinds de<br />

overdekte stallingen hier en in de wijk gerealiseerd werden is<br />

ook dit verschijnsel echter verleden tijd.


Handling | Drukwerk | Mailing | Postbezorging | Houtindustrie<br />

Groen- en Milieuservices | Uitzendkrachten | Detachering | Enquêtes<br />

Bedrijfsinformatie | Arbeidsintegratie<br />

Tel. (010) 204 10 00<br />

zorg voor de stad<br />

NV IRADO<br />

Van Heekstraat 15<br />

3125 BN <strong>Schiedam</strong><br />

telefoon 010-262 1000<br />

e-mail info@irado.nl<br />

www.irado.nl<br />

Compleet naar wens<br />

Het Groot <strong>Schiedam</strong>s Prentenboek<br />

Nog maar enkele stuks voorradig<br />

bij uitgever en boekhandel!<br />

Boekhandel Van Leeuwen, <strong>Schiedam</strong><br />

Boekhandel ‘t Centrum, <strong>Schiedam</strong><br />

PostScriptum, <strong>Schiedam</strong><br />

Bruna- Nieuwe Passage, <strong>Schiedam</strong><br />

<strong>Musis</strong> 28<br />

Doekje voor het bloeden wordt<br />

monument<br />

Hans van der Sloot<br />

Geen <strong>Schiedam</strong>s bestuurder of politicus die het in 1953 op die manier gezegd had willen<br />

hebben; Maar natuurlijk was het Plantagepodium - zo genereus geschonken door het<br />

<strong>Schiedam</strong>s bedrijfsleven – een fooi in vergelijking met de door Van den Broek en Bakema<br />

op de kop van de Plantage geschetste schouwburg, welk plan echter in 1951 met slechts<br />

één stem in de gemeenteraad sneuvelde.<br />

Niets leek de realisering van de<br />

<strong>Schiedam</strong>se schouwburgplannen<br />

rond 1950 in de weg te staan. Ieder<br />

was het erover eens dat het Passage<br />

Theater – op dat moment vluchtheuvel<br />

voor het Rotterdamse culturele leven<br />

dat het in eigen stad moest stellen<br />

met een verwoeste binnenstad – als<br />

stadsschouwburg tekort schoot. Ook de<br />

overige lokaties zoals <strong>Musis</strong> Sacrum,<br />

Arcade en Tivoli werden ongeschikt<br />

geacht als lokaal centrum voor de<br />

podiumkunsten.<br />

Het initiatief voor een lokale schouwburg<br />

was ambitieus en kwam voort uit de<br />

coterie van <strong>Schiedam</strong>se kunstminnaars<br />

van dat moment, die nationaal binding<br />

had met onder andere de Amsterdamse<br />

Uitkijk, de architectengroep De Acht,<br />

de Rotterdamse Venstergroep, Galerie<br />

Le Canard en het Stedelijk Museum<br />

Amsterdam. Men wist waarover men het<br />

had, welke mogelijkheden gerealiseerd<br />

konden worden en waartoe de beoogde<br />

architect Jaap Bakema, medeschepper<br />

van de Rotterdamse Lijnbaan, ’t<br />

Venster en het internationaal geroemde<br />

Ter Meulen in staat was. Van Jaap<br />

Bakema zijn de woorden: ‘werkelijke<br />

architectuur kan in onze dagen slechts<br />

worden geschapen door diegenen die<br />

zinnens zijn aan de schepping van<br />

nieuwe maatschappelijke ordeningen<br />

mee te werken’. En aan die opvatting<br />

zou hij onder andere vorm geven in<br />

het culturele hart van Nagele in de<br />

Het Plantage podium tijdens een drumband-concours, eind jaren 1950.<br />

Foto: Chr. Breur. Collectie <strong>Gemeente</strong>archief <strong>Schiedam</strong>, beeld <strong>nr</strong> 29258.<br />

29 <strong>Musis</strong><br />

Noordoostpolder en de Opstandingskerk<br />

in <strong>Schiedam</strong>.<br />

Cultureel voldoende waarborgen<br />

Aan het draagvlak voor een schouwburg<br />

mankeerde het dus niet. Kwalitatief<br />

meende men voldoende waarborg te<br />

hebben voor een gezonde exploitatie.<br />

Ook financieel leek er geen vuiltje aan<br />

de lucht. Voor filmvertoning kwam<br />

de regio theaters en stoelen tekort.<br />

In het bombardement van 14 mei<br />

1940 waren vrijwel alle Rotterdamse<br />

theaterfaciliteiten verloren gegaan.<br />

Slechts de bioscopen in de buitenwijken<br />

stonden nog overeind, terwijl voor<br />

zogenaamde cultuurfilms slechts<br />

één theater met beperkte capaciteit


eschikbaar was. Tegen die achtergrond<br />

mocht <strong>Schiedam</strong> het beleven dat het<br />

Rotterdams Toneel met grote regelmaat<br />

in het Passage Theater stond, het<br />

Rotterdams Philharmonisch aldaar<br />

concerten verzorgde, de aulaconcerten<br />

internationaal talent trokken,<br />

CoBrA zich in <strong>Schiedam</strong> nestelde en<br />

<strong>Schiedam</strong> landelijk kon wedijveren met<br />

hoogstaande Matthäeus-uitvoeringen.<br />

Misschien dat de initiatiefnemers zich<br />

best realiseerden dat veel van deze<br />

cultuurjuwelen slechts geleend waren<br />

en teruggegeven zou moeten worden<br />

op het moment dat Rotterdam weer<br />

op krachten zou zijn. Maar mogelijk<br />

deelden ze ook de overtuiging dat<br />

tenminste een deel ervan blijvend zou<br />

zijn. Een opvatting die in het Stedelijk<br />

Museum in ieder geval bewaarheid zou<br />

worden.<br />

Aan het plan mankeerde niets. Ook<br />

de locatie op de kop van de Plantage<br />

– toen nog niet doorsneden door<br />

de dwarsverbinding tussen Lange<br />

Nieuwstraat en Tuinlaan – leek de<br />

meest geëigende voor de bouw van<br />

een schouwburg. Zowel het bestuur<br />

van de <strong>Schiedam</strong>se Gemeenschap,<br />

waarin alle cultuurorganisaties verenigd<br />

waren, als de beoogde architect Jaap<br />

Bakema, gingen uit van een kleine<br />

schouwburg met een capaciteit van<br />

ongeveer zeshonderd zitplaatsen in de<br />

grote zaal en een kleine zaal voor meer<br />

experimentele uitvoeringen, waarin ook<br />

filmvoorstellingen mogelijk moesten<br />

zijn, ongeveer ter grootte van ’t Venster<br />

in Rotterdam of de succesvolle Uitkijk<br />

in Amsterdam, naar welk model later<br />

ook Kriterion in Rotterdam zou worden<br />

gerealiseerd. Nota bene vanuit het<br />

initiatief dat het in <strong>Schiedam</strong> niet zou<br />

halen.<br />

In zijn binnenkort te verschijnen<br />

‘Verzamelde herinneringen’, spreekt<br />

auteur Piet Sanders, die onder meer als<br />

bestuurslid van het Stedelijk Museum<br />

aan de Hoogstraat, bestuurslid van de<br />

Amsterdamse Uitkijk en betrokken bij<br />

de Rotterdamse Venstergroep een zeer<br />

actieve rol speelde in het <strong>Schiedam</strong>se<br />

culturele leven, er nog schande van hoe<br />

een kleine groep <strong>Schiedam</strong>mers deze<br />

schitterende kans op een prominente<br />

positie als podiumstad van meer dan<br />

lokale betekenis in 1951 om zeep hielp.<br />

Terwijl stadsbestuur, politiek en cultuur<br />

zich het idee van een eigen schouwburg<br />

met groot enthousiasme eigen maakten,<br />

lagen de omwonenden van de Plantage<br />

dwars. Zij vreesden dat een schouwburg<br />

alleen maar overlast zou veroorzaken.<br />

Aan parkeerproblemen werd nog niet<br />

gedacht. Eerder dacht men aan<br />

de overlast door de regelmatige<br />

toeloop van honderden bezoekers en<br />

vooral de geluidsoverlast, al bestond<br />

daarvoor geen enkel bewijs.<br />

Het kon niet anders dan dat de<br />

gemeenteraad zich over de plannen<br />

moest uitspreken. Zowel door voor-<br />

als tegenstanders werd druk gelobbyd.<br />

De voorstanders mochten rekenen op<br />

steun van iedere liefhebber van kunst<br />

en cultuur. De tegenstanders oefenden<br />

vooral druk uit op de politiek. Beide<br />

groepen waren ongeveer met elkaar<br />

in evenwicht. Tal van prominenten<br />

spraken zich uit vóór de schouwburg.<br />

Ook het college van burgemeester en<br />

wethouders voelde ervoor, evenals<br />

vooraanstaande ondernemers als<br />

Wilton en Van Bergen Walraven, de<br />

directeur van de Hollandse Algemene<br />

Verzekeringsbank HAV. Waarmee ze<br />

rekening dienden te houden was dat<br />

de omwonenden van de Plantage,<br />

behorend tot de oudste en meest<br />

welgestelde families van <strong>Schiedam</strong><br />

een aanzienlijke invloed op de politiek<br />

uitoefenden en met name op de<br />

confessionele partijen.<br />

De raadsvergadering waarin de<br />

schouwburg ter sprake en ter<br />

stemming kwam was ook ongemeen<br />

spannend. De kranten – toen nog<br />

vijf in getal – bemoeiden zich er<br />

diepgaand mee, tal van adviezen<br />

waren uitgebracht en iedereen die een<br />

zegje kon doen over de plannen had<br />

zich erover uitgesproken.<br />

Uiteindelijk – en tegen elke<br />

verwachting in - wonnen de<br />

omwonenden van de Plantage. Met<br />

slechts één stem tegen werd het plan<br />

om op de kop van de Plantage een<br />

schouwburg te stichten afgeschoten.<br />

En die ene stem gaf dan nog de<br />

doorslag omdat niet alle raadsleden<br />

op de vergadering aanwezig waren.<br />

De voorstanders grepen naar een<br />

laatste redmiddel en trachtten de<br />

raadsbeslissing door de Raad van<br />

State nietig te laten verklaren.<br />

Hetgeen de merkwaardige figuur<br />

opleverde dat een (in z’n hart groot)<br />

voorstander van de schouwburg,<br />

de directeur van de <strong>Gemeente</strong>lijke<br />

Woningdienst en gemeentelijk jurist<br />

mr. ir. M.M. van Praag namens<br />

de gemeente het raadsbesluit<br />

verdedigde.<br />

De Raad van State stond geen andere<br />

mogelijkheid open dan het besluit van<br />

de <strong>Schiedam</strong>se gemeenteraad geldig<br />

te verklaren, waarmee het plan als<br />

geheel van de baan was en ook nooit<br />

meer ter sprake zou komen.<br />

Het podium in <strong>2009</strong> onder graffiti verborgen.<br />

(Foto: Cornelia Montfoort)<br />

Het Israel-Mandoline orkest treedt in 1970 op.<br />

(Foto: H. Speksnijder, beeld<strong>nr</strong>. 22334. Collectie<br />

<strong>Gemeente</strong>archief <strong>Schiedam</strong>.)<br />

Het podium met de letters SG bovenop in 1959.<br />

(Foto: J.F.H. Roovers, beeld<strong>nr</strong>. 07905. Collectie<br />

<strong>Gemeente</strong>archief <strong>Schiedam</strong>.)<br />

<strong>Musis</strong> 30<br />

Gejuich<br />

In het daaropvolgende jaar bracht<br />

de <strong>Schiedam</strong>se Gemeenschap de<br />

noodzaak van een vervangend podium<br />

ter sprake. Deze moest de bouwvallige<br />

houten muziektent in de Plantage<br />

vervangen. Noch de kranten, noch de<br />

SG kwamen terug op de teleurstellende<br />

ontwikkelingen in 1951. Integendeel,<br />

alsof er niets aan de hand was<br />

geweest weerklonk gejuich. ‘Teneinde<br />

te voorzien in de nood, die op korte<br />

termijn dreigde te ontstaan door het<br />

wegens bouwvalligheid uitvallen van<br />

de enige muziektent in <strong>Schiedam</strong>, die<br />

in de Plantage, en tevens een blijvende<br />

oplossing te vinden voor het bij elke<br />

feestviering weer naar voren komend<br />

probleem van een goed podium, heeft<br />

de <strong>Schiedam</strong>se Gemeenschap besloten<br />

in de Plantage een nieuw podium te<br />

laten bouwen’, schreef het <strong>Schiedam</strong>s<br />

Parool op 6 juni 1952. ‘De opdracht<br />

voor het maken van het ontwerp<br />

hiervan werd opgedragen aan de<br />

architecten ir. H Kammer en P.M. Pol.<br />

De vereiste goedkeuringen werden<br />

reeds verkregen en ook de aanbesteding<br />

heeft inmiddels plaatsgevonden. Nog<br />

voor de Vacantieweek op Donderdag 21<br />

Augustus dient de bouw te zijn voltooid’.<br />

Pol was een jong architect en H.<br />

Kammer een expert op het gebied<br />

van podiumbouw. Voorzien was niet<br />

alleen in een podium maar ook in een<br />

openluchttheater naar het model van het<br />

Rotterdamse (openlucht) Dijkzigttheater,<br />

dus met staan- en zitplaatsen die<br />

berekend waren op maximaal<br />

drieduizend bezoekers. De omwonenden<br />

van de Plantage zouden het met dat<br />

podium dubbel en dwars voor hun<br />

kiezen krijgen.<br />

Over het ontwerp was de krant vol<br />

lof; ‘Met hun beiden kwamen zij tot<br />

een ontwerp dat geheel in de lijn der<br />

verwachtingen van de opdrachtgeefster<br />

lag. In plaats van de traditionele schulp<br />

brachten zij een zelfs voor moderne<br />

begrippen vooruitstrevend ontwerp<br />

voor een podium, waarvan de structuur<br />

in de eerste plaats werd afgestemd op<br />

de omgeving, dat wil zeggen op de<br />

groenbeplanting van de Plantage’.<br />

De metaalconstructie die de kern<br />

vormt van het Plantagepodium<br />

werd geschonken door Dok- en<br />

Werfmaatschappij Wilton Fijenoord,<br />

voor de bouw bracht de firma Leenderts<br />

het – ook toen bescheiden – bedrag van<br />

16.320 gulden in rekening.<br />

Ook in het blad van de <strong>Schiedam</strong>se<br />

Gemeenschap klonk geen woord<br />

van teleurstelling over het verleden<br />

door. ‘Dit zal’, schreef de SG, ‘een<br />

openluchttheater worden, zoals men<br />

31 <strong>Musis</strong><br />

moeilijk in den lande zó in het hart van<br />

de stad en toch zo geheel in de natuur<br />

zal vinden. De hoog opgaande oude<br />

bomen omsluiten de ruimte, waar zeker<br />

3000 mensen een zitplaats kunnen<br />

vinden. De huizen van de Tuinlaan en<br />

de Lange Nieuwstraat schermen de<br />

flanken tegen de wind af en nog open<br />

plekken zijn weet men in de toekomst<br />

een zaalmuur van bomen (….) Wat het<br />

podium, als het op 1 Augustus klaar zal<br />

zijn, gaat betekenen voor de <strong>Schiedam</strong>se<br />

Gemeenschap en haar aangesloten<br />

De metaalconstructie<br />

die de kern vormt van<br />

het Plantagepodium<br />

werd geschonken<br />

door Dok- en<br />

Werfmaatschappij<br />

Wilton Fijenoord, voor<br />

de bouw bracht de<br />

firma Leenderts het<br />

–ook toen bescheiden<br />

– bedrag van 16.320<br />

gulden in rekening.<br />

secties en verenigingen is moeilijk te<br />

zeggen. Het zal, als de voortekenen<br />

niet bedriegen, zo veelzijdig van<br />

bruikbaarheid zijn, dat het in de loop<br />

van het zomerseizoen wellicht zo vaak<br />

in gebruik is, dat het gebruik tijdens de<br />

Vacantieweek maar een bijkomstigheid<br />

is’.<br />

Die laatste hoop is helaas nooit in<br />

vervulling gegaan. Met de zogenaamde<br />

Vacantieweken – min of meer<br />

vergelijkbaar met de Brandersfeesten<br />

nu, alleen met een duidelijk accent<br />

op cultuur en theater – werd het<br />

podium wel gebruikt. Mede omdat de<br />

<strong>Schiedam</strong>se gemeenschap in Willem<br />

(toen nog ‘O) Duys een gedreven<br />

organisator had die opkomend talent<br />

voor <strong>Schiedam</strong> wist te interesseren.<br />

Voor de rest was de belangstelling<br />

matig. De opvolger van SG-directeur<br />

Piet Groenendaal, die als geen<br />

ander voor het podium had geijverd,<br />

Peter van den Boom, kan zich het<br />

openluchttheater uitsluitend herinneren<br />

als de parkeerplaats die het momenteel<br />

nog steeds is. Met smaak haalt hij<br />

een anekdote op waarin hij tijdens de<br />

kerstweek een prachtige dennenboom<br />

op de imperiaal van zijn auto trof die<br />

een ander daar kennelijk was vergeten,<br />

maar optredens kan hij nauwelijks<br />

noemen behalve die enkele keer dat het<br />

podium dienst deed tijdens het jaarlijkse<br />

drumbandconcours.<br />

Geheel ten o<strong>nr</strong>echte verdween het<br />

Plantagepodium als cultureel trefpunt<br />

in de vergetelheid en werd gaandeweg<br />

de hangplek die het heden ten dage nog<br />

steeds is.<br />

Dit neemt echter niet weg dat het<br />

Plantagepodium als bouwwerk nog<br />

steeds de moeite waard is. Door<br />

constructie en verschijningsvorm<br />

is het als openluchtpodium een<br />

zeldzaamheid en in al z’n eenvoud<br />

een klein, maar fraai voorbeeld van<br />

wederopbouwarchitectuur.<br />

Het is om die reden dat de Historische<br />

Vereniging <strong>Schiedam</strong> – gesteund door<br />

de Bond Heemschut – behoud van het<br />

podium bepleit en het de status wil<br />

verlenen van gemeentelijk monument.<br />

‘Handhaving’, motiveert de Historische<br />

Vereniging, ‘moet te overwegen zijn, en<br />

dan wellicht niet als podium, hetgeen<br />

wij onhaalbaar achten, maar als<br />

uitgangspunt voor een daar te vestigen<br />

gelegenheid om te verpozen en wat te<br />

eten of te drinken en zo van het park<br />

te genieten. Nergens in de Plantage of<br />

er rondom heen kan nu op die manier<br />

van het park worden genoten. In het<br />

land zijn veel voorbeelden te vinden,<br />

waar mooie oude parken voorzien<br />

zijn van een aantrekkelijke eet- en<br />

drinkgelegenheid. Het terras kan, om<br />

de zon te vangen, buiten het eigenlijke<br />

podium gesitueerd worden, terwijl op<br />

het podium een transparant afgesloten<br />

binnenterras kan worden gecreëerd’.<br />

Het is een suggestie die het voortbestaan<br />

van een bescheiden, maar smaakvol<br />

uitgevoerd bouwwerk, in de loop der<br />

tijd letterlijk tot ‘folly’ (een nutteloos<br />

bouwwerk dat alleen als vermaak een<br />

functie heeft) is vervallen, maar toch<br />

zoveel karakter heeft dat het behoud<br />

ervan meer dan gerechtvaardigd<br />

is. Een bestemming als eet- en<br />

drinkgelegenheid in relatie met de fraaie<br />

Plantage als stadspark en beeldentuin,<br />

is in dit opzicht een vondst. Te hopen<br />

is alleen dat de omwonenden van de<br />

Plantage niet ook nu dwars gaan liggen.


Geniet, maar drink met mate<br />

DRINKWIJZER.INFO<br />

Pure bekoring

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!