CLOPPENBÜRG -AMSTERDAM
CLOPPENBÜRG -AMSTERDAM
CLOPPENBÜRG -AMSTERDAM
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
262 DE VRIJDAGAVOND<br />
MEDEDEELING VAN DE<br />
ADMINISTRATIE<br />
Voor advertenties en abonnementen ge<br />
lieve men uitsluitend op te bellen No. 2 5243<br />
Het kopje koffie van tante Reggie<br />
door M. G.<br />
Dit is geen wetenschappelijke verhandeling<br />
en ook geen romantisch verhaal, maar een<br />
eenvoudige en ware geschiedenis, al neemt<br />
ook de Redactie er geen verantwoordelijkheid<br />
voor op zich.<br />
Tante Reggie is eigenlijk onze oud- en suikertante<br />
en daarom bezoeken wij haar geregeld.<br />
Wij, dat zijn mijn ouders, die in dit verhaal<br />
geen rol spelen, mijn broer Ben en ik.<br />
Zij is een oude lieve gezellige vrouw en ik<br />
herinner mij haar niet anders dan met glanzend<br />
zilverwit haar onder een kanten mutsje<br />
in een grooten leunstoel voor een ronde tafel<br />
met een zilver servies en sleeds omringd met<br />
de pikante geur van goede koffie.<br />
Zoo kende ik haar als kind, zoo ken ik haar<br />
nog. Tante Reggie en koffie vormen eigenlijk<br />
één begrip, ze zijn onafscheidelijk, behalve<br />
dan dien korten tijd, waarvan ik ga vertellen.<br />
Toen we nog kleine kinderen waren mochten<br />
wc eiken Sjabbos-middag aan de hand van<br />
vader en moeder op visite en onze eerste gang<br />
was naar tante Reggie en het was ons liefste<br />
bezoek, want behalve van de gemoedelijke en<br />
gulle ontvangst genoten wij er steeds van een<br />
heerlijk stuk eigen gebakken boterkoek, die<br />
tante presenteerde uit de groote zilveren<br />
trommel en waarvan zij zelf zoo knusjes kon<br />
meesnoepen bij het onbegrijpelijk groote aanlal<br />
kopjes koffie, die zij dadelijks naar binnen<br />
werkte. No'g weet ik.hoe ik soms, stil in een<br />
heekje gezeten, met verwondering mij afvroeg<br />
of die groote, dikbuikige kan dan nooit ledig<br />
werd. Het was als een zich zelf opgelegde<br />
taak. dat vullen — het een na het andere, —<br />
van haar kopje, waarvan zij het bruine vocht<br />
zorgvuldig dekte met een zwaar vettig geelblank<br />
melkvel, waarna het met kleine kokette<br />
teugjes geledigd werd. En elke week weer<br />
was bet voor mij een belangrijk vraagstuk,<br />
hoe vele er dien middag weder uit de groote<br />
kan in dien kleinen mond zouden verdwijnen.<br />
Vandaar dat ik, waar ik in de wereld ooit<br />
koffiegeuren opsnoof, steeds het gezellige<br />
beeld voor mij zag van tante Reggie voor haar<br />
koffieblad. — Wij werden ouder en lang niet<br />
meer eiken Sjabbos bezochten wij haar, al<br />
wipten wij vaak nog naar binnen om ons zoet<br />
rantsoentje in ontvangst te nemen. Toch gingen<br />
weken, soms maanden voorbij zonder dat<br />
wij bij haar kwamen. Tot opeens het bericht<br />
kwam: ..Tante Reggie is ziek".<br />
Ze sukkelde aan de maag. ,,'n Wonder", zei<br />
vader „een maag is geen koffieketel", ,,'n<br />
Kunststuk", zei moeder. „Ik heb het haar<br />
altijd wel voorspeld".<br />
Maar toch gingen wij allen, als van ouds den<br />
volgenden Sjabbos weer op visite: Vader en<br />
Moeder, Ben, die nu studeerde in de medicijnen<br />
en ik. Ach, dat verschil! Tante was<br />
dezelfde. Het haar even zilverig glanzend in<br />
haar stoel aan de ronde tafel. Maar het blad<br />
was verdwenen en een groote flesch met<br />
kleffig rood vocht stond op de plaats van de<br />
groote kan. En het was alsof daarmede de<br />
gemoedelijke sfeer Verdwenen was en de<br />
gezelligheid gebannen. Met loome handen en<br />
ongewoon gebaar mengde ze de wee-zoete<br />
drank in onze glazen en zelf... dronk ze<br />
niets. En dan begon ze haar klaaglied.—Vele,<br />
vele jaren had ze haar troost gevonden in<br />
haar koffie-uur; het had haar op de been gehouden<br />
in de droevigste omstandigheden van<br />
haar leven en haar genot verhoogd in vroolijke<br />
oogenblikken. Als een dronkaard aan<br />
zijn borrel was zij er aan verslaafd geweest<br />
en nu had de dokter het haar verboden. En<br />
naar een anderen dokter was zij gegaan, niet<br />
kunnende gelooven in dien ramp en die had<br />
liet verbod herhaald, strenger nog en gebiedender,<br />
ja zelfs de professor had kort en goed<br />
gezegd dat het vergif was en zij zeker zou<br />
sterven als zij ooit weder één kopje koffie<br />
drinken zou. — Hoe was het Godsmogelijk, dat<br />
kostelijke heerlijke vocht en haar blikken<br />
dwaalden naar den kamerhoek waar, op het<br />
buffet, eenzaam en verlaten, de groote mooie<br />
kan te prijken stond. Het was een trieste middag.<br />
Zonder troost moesten wij henen gaan.<br />
En nog vele middagen na dien 'bezochten wij<br />
haar, maar wat vroeger een ontspanning<br />
was, werd nu een corvée. Tante ging achteruit.<br />
O, haar kwaal verergerde niet. De pijnen<br />
waren verminderd, voelde ze bijna niet meer,<br />
en de dokter was zeer tevreden, maar als een<br />
vervloeking klonk het haar steeds bij zijn afscheid<br />
in de ooren: „denk er om, vooral geen<br />
drop koffie". — Dan boog ze het hoofd en berustte,<br />
want leven wilde ze, al was, zoo zij<br />
beweerde: „de gijn er voor haar af'.<br />
Ben liep college in Utrecht en op zekeren Vrijdagavond<br />
bij de thee, vroeg hij me den volgenden<br />
dag mee te gaan naar'tante Beggie.<br />
Hij had iets voor haar meegebracht. Hij deed<br />
buitengewoon geheimzinnig, zooals het een<br />
aanstaand semi-arts past en wij konden niets<br />
uit hem krijgen. Gewichtig zei hij slechts:<br />
„ga maar mee, dan zal je hooren en zien".<br />
Zoo gingen we dan samen den volgenden dag<br />
weer op ziekenbezoek. Tante ontving ons lusteloozer<br />
dan ooit. Haar oolijke glanzende<br />
oogen stonden dof en ze was sterk vermagerd.<br />
Ben had al doctorale allures. Hij<br />
informeerde vakkundig naar de verschijnselen.<br />
Veel succes had hij niet. „Blijf me van<br />
me lijf met al jullie geleerdheid", zei tante<br />
Beggie,,,daar is maar één drankje, één lekker<br />
bruin drankje, dat mij beter kan maken". Ben<br />
lachte. Maar tante werd kwaad: „Lach niet,<br />
pettig", zei ze „ik weet het beter dan de heele<br />
academie".<br />
Toen haalde Ben een boekje te voorschijn,<br />
een dun grijs boekje en begon te lezen :<br />
„Van medische zijde is in binnen- en buitenlandsche<br />
vaktijdschriften reeds zooveel geschreven<br />
over de schadelijkheid van koffie en<br />
de nadeelige gevolgen, welke speciaal hart- en<br />
zenuwlijders door het gebruik van caffeïne^<br />
bevattende dranken (in het bizonder koffie en<br />
thee) ondervinden, dat een nauwkeurig onderzoek<br />
omtrent de bestanddeelen der koffie,<br />
welke de nadeelige gevolgen veroorzaken, in<br />
het algemeen belang geacht mag worden".<br />
Tante luisterde nauwelijks, doch Ben las verder<br />
blad na blad over de vergiftige bestanddeelen,<br />
de caffeïne, over de werking daarvan,<br />
vol vreemde en geleerde woorden en ik dacht<br />
al dat tante ingedut was, toen ik haar plotseling<br />
zag opveeren.<br />
Ben las:. . . „Wie echter uit ervaring weet,<br />
dat caffeïnehoudende koffie hem congesties<br />
bezorgt, hartkloppingen veroorzaakt, den<br />
slaap rooft, die zal in caffeïnevrije koffie oen<br />
waardevol surrogaat vinden, dat hem de algeheeile<br />
symboliek van het gemoedelijke koffieuur<br />
laat, hem den vollen goeden smaak van<br />
den origineelen drank verschaft, zopder hem<br />
in eenig opzicht te schaden".<br />
Ben had met duidelijke stem deze woorden<br />
langzaam gelezen en met verwonderlijke vlugheid<br />
was tante Reggie opgesprongen en op<br />
hem toegekomen, had het boekje uit zijn handen<br />
gegrist en schreeuwde: „Wie heeft d i e<br />
narrisjkat verteld?"<br />
En Ben, zeer gewichtig, sprak: „Tante, dat<br />
heeft Professor Storm van Leeuwen geschreven,<br />
waarachtig niet de eerste de beste". —<br />
Toen was zij toch perplex.<br />
„Bennie, jongen, is dat waar, een professor?<br />
een echte professor? Sjonge, sjonge, maar<br />
zijn die andere: doctoren dan zulke gamauriem?<br />
Toe jongen lees nog eens verder". En<br />
Ben las van de onderzoekingen en de proeven<br />
en van de eindelijke resultaten in den vorm<br />
van het product dat door de H. A. G. Maatschappij<br />
in den handel wordt gebracht. De<br />
geheele studie van Prof. Storm van Leeuwen<br />
moest tante hooren en de beoordeelingen, die<br />
de grootste bladen over de H. A. G. koffie<br />
hadden geschreven.<br />
Zij verviel van de eene verbazing in de<br />
andere. Daar stond het toch duidelijk : „De<br />
zieken en anderen, aan wie de gewone koffie<br />
moet worden verboden, behoeven zich het<br />
genot dan toch niet meer te ontzeggen, door de<br />
koffie „H. A. G." te gebruiken".<br />
Hoe was het toch mogelijk, wat een knappe<br />
man en wat een gesjiewes. En zoodra het<br />
„nacht" was liet zij kilo's „H. A. G." komen<br />
en ze is er mee gegaan naar den huisdokter<br />
en den professor en beiden hebben haar het<br />
gebruik van H. A. G. koffie toegestaan, zij<br />
het dan ook in minder groote hoeveelheden<br />
dan zij vroeger gebruikte.<br />
Het boekje van Storm van Leeuwen liet zij in<br />
juchtleder binden, goud op sneê. Ben is haar<br />
verklaarde lieveling. Haar koffieuurtje is in<br />
eere hersteld en vraagt men haar of er nu<br />
geen groot verschil is in den smaak van<br />
gewone en H. A. G. koffie, dan zweert zij bij<br />
hoog en laag dat er niet zoo'n pietsie verschil<br />
is, niet in den geur en niet in den smaak. En<br />
waar dit gezegd wordt door zulk een experte,<br />
behoeft aan de waarheid niet getwijfeld te<br />
worden.<br />
Amsterdam, Juni 1924.<br />
!<br />
i<br />
I<br />
i<br />
In Badstoel<br />
of Hangmat<br />
leest<br />
Y<br />
„De Vrijdagavond"<br />
IwilMllaWIIMMlIHnin<br />
I VEREENIGDE OCTROOIBUREAUX I ^AZAÖTVA^C^<br />
EN DEP0NEE<br />
I le v. d. Boschstraat 1 - Den Haag, Telefoon B 2080, B 2081, B 2082 I « EN<br />
N ^ N<br />
ELSMERKEN<br />
"^PM wÊ. IN ALLE LANDEN<br />
„i<br />
I<br />
i<br />
!<br />
i<br />
i