ETIL-rapport van 1956 - Gemeente Helden
ETIL-rapport van 1956 - Gemeente Helden
ETIL-rapport van 1956 - Gemeente Helden
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
- 104 -<br />
vrouwen was dit goed 1 fo. Thans kunnen deze cijfers op resp. rond<br />
15 fo <strong>van</strong> de mannelijke - en 6 fo <strong>van</strong> de vrouwelijke beroepsb evolking<br />
worden gesteld. Het aanbod <strong>van</strong> werkgelegenheid in de gemeente is<br />
derhalve belangrijk bij de vraag achtergebleven,<br />
<strong>Helden</strong> dat in 1800 rond 2200 zielen had en e'e'n parochie<br />
vormde is nu uitgegroeid tot een gemeente met 9700 inwoners, ver—<br />
deeld over zes kerkdorpen. Aangenomen mag worden dat de kern<br />
<strong>Helden</strong> het oudste dorp in de gemeente is. Het momenteel belangrijkste<br />
is evenwel Panningen. Behalve uit het inwonertal, rond<br />
3450 personen, blijkt dit uit de plaats welke deze kern op cultureel-,<br />
maatschappelijk-, verzorgings- en industrieel gebied inneemt.<br />
Voor de toekomst is te verwachten dat Panningen de centrale<br />
plaats zal blijven. Panningen heeft de mogelijkheid uit te<br />
groeien tot een streekcentrum, zoals in het jongere verleden o*m,<br />
Venray en Weert, Tot het achterland zijn dan te rekenen: de gehele<br />
gemeente <strong>Helden</strong>; Meyel; waarschijnlijk ook Kessel en delen <strong>van</strong><br />
Roggel, Maasbree, Sevenum, Leurne. Deze natuurlijke ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> het dorp Panningen kan door het gemeentelijk beleid worden<br />
ondersteund.<br />
Naar hun structuur zijn de kernen in de gemeente globaal in<br />
2 groepen te verdelen n.l.: Grashoek, Koningslust, Egchel en<br />
<strong>Helden</strong>, Panningen, Beringe. In de drie eerstgenoemde dorpen neemt,<br />
naar verhouding,de landbouw een sterke positie is; de bebouwing<br />
is erg verspreid; de woningvoorraad wordt voornamelijk door<br />
boerderijen of tumderswoningen gevormd; treft men de grootste<br />
woningdichtheid, de hoogste woningbezetting en de meeste grote<br />
gezinnen aan; is de bevolking het minst in verenigingen georganiseerd;<br />
blijft het zielental belangrijk beneden de norm waarbij een<br />
parochie geacht wordt levensvatbaar te zijn. Kenmerkend voor de<br />
andere dorpen is hun meer gemengde economische structuur; de<br />
alhier gevestigde nijverheids-, handels-en verkeersbedrijven en de<br />
in deze kernen gelocaliseerde centrale en publieke voorzieningen,<br />
Genoeiade dorpen hebben niet het karakt er <strong>van</strong> gesloten gemeenschap—<br />
pen. Onder meer blijkt dit uit het lid sijn <strong>van</strong> stands- en vakorganisaties;<br />
productie- en sportverenigingen welke de hele ge~<br />
meente omvatten, terwijl het onderlinge contact tussen de dorpen<br />
voortvloeiend uit de in een paar kernen verenigde centrale functies<br />
eveneens in die richting wijst.<br />
Sinds het begin <strong>van</strong> deze eeuw is de mogelijkheid om in de<br />
landbouw sen bestaan op te bouwen aanmerkelijk vergroot. In 1890<br />
bedroeg de oppervlakte cultuurgrond ca. 2200 ha; thans is zij tot<br />
rond 5050 ha vermeerderd, Daarbij is het bodemgebruik belangrijk