ETIL-rapport van 1956 - Gemeente Helden
ETIL-rapport van 1956 - Gemeente Helden
ETIL-rapport van 1956 - Gemeente Helden
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
- 64 -<br />
jaar 9 jongens moeten afvloeien, althans onder de veronderstelling<br />
dat de bestaansmogelijkheid in de agrarische sector het<br />
sti cht en <strong>van</strong> nieuwe bedrijven uitsluit,<br />
-° e afvloeiing uit het generatiedrukcijfer<br />
begroot heeft een ander karakter dan die welke in het<br />
navolgende uit de natuurlijke bevolkingsgroei wordt becijferd. In<br />
het eerste geval betrof het de zoons die reeds in de landbouw<br />
werkzaam zijn terwijl het in het tweede over de jongeren gaat welke<br />
nog geen beroep gekozen hebben.<br />
Het aantal j eugdigen dat in de eerste 15 jaar genoodzaakt<br />
zal zijn buiten de landbouw een bestaan te zoeken wordt allereerst<br />
bepaald door de wijzigingen welke zich in de categorie momenteel<br />
werkzame boeren voordoen. Een hier<strong>van</strong> is de beroepsverandering;<br />
een andere de sterfte. De eerste factor is verwaarloosd en wel<br />
op grond <strong>van</strong> de overweging dat de in de landbouw tewerkgestelde<br />
personen niet gauw naar andere beroepen overstappen. Het tweede<br />
aspect is aan de hand <strong>van</strong> de sterftetaf els te ramen met dien<br />
verstande dat de personen welke momenteel 50 jaar en ouder zijn<br />
geheel worden af geschreven £.n.. de omstandigheid overschot/tekort<br />
in de landbouw buiten beschouwing is gelaten. Past men voornoemde<br />
berekeningswijze toe dan blijkt dat <strong>van</strong> de 1004 thans werkzame<br />
mannelijke landbouwers, er in 1970 nog 724 "over" zijn zodat het<br />
aantal opengevallen plaatsen 280 bedraagt,<br />
Zoals aangegeven tell en de agrarische gezinnen 81 8 jongens<br />
in de leeftijd <strong>van</strong> 0-14 jaar. Tengevolge <strong>van</strong> sterfte zal dit<br />
aantal in 1970 tot 793 zijn gedaald. Uit het verschil tussen<br />
vraag naar - 280 - en aanbod <strong>van</strong> - 793 personen kan nu worden<br />
afgeleid dat 513 jongeren - zijnde per jaar 34 - uit de landbouw<br />
moeten afvloeien; als boer emigreren of nieuwe arbeidsplaatsen<br />
in de agrarische sector moeten zien te vinden.