DE JOURNALIST
DE JOURNALIST
DE JOURNALIST
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
60 D Ë <strong>JOURNALIST</strong><br />
De heer BRUNA schreef mij verder „dat deze regeling van<br />
den aanvang aan in het voornelnen van commissarissen der<br />
N. V. De Nieuwe Courant heeft gelegen", maar . . . „zij<br />
konden daaraan niet uitdrukking geven, omdat de vergadering<br />
van aandeelhouders, die haar sanctie aan de plannen der<br />
commissarissen moest geven, nog niet had plaats gehad".<br />
Deze verklaring accepteer ik natuurlijk. Alleen zij mij de<br />
opmerking veroorloofd, dat de aan de redacteuren verzonden<br />
ontslag-circulaire dan toch wel een bijzonder onjuisten indruk<br />
van de situatie heeft gegeven, want daaruit viel volstrekt<br />
dat goede voornemen van commissarissen niet af te leiden.<br />
Integendeel. En juist omdat die circulaire ontsteltenis had<br />
gewekt onder de collega's van de Nieuwe Courant ben ik<br />
als voorzitter van den Kring onmiddellijk opgetreden. Dat<br />
was mijn plicht. Dan verdienen zij een woord van waardeering.<br />
Wanneer nu wordt medegedeeld, dat commissarissen nooit<br />
iets anders dan een goede regeling van plan zijn geweest —<br />
zooveel te béter.<br />
De betrokken collega's hebben ervaren dat in moeilijke<br />
oogenblikken het bestuur van hun vereeniging achter hen<br />
staat, en de meesten van hen hebben niet nagelaten daarvoor<br />
waardeering te betuigen, één zelfs (ten bate van het Gedenkboekfonds)<br />
in stoffelijken vorm. Blijkt nu dat ook zonder dat .<br />
optreden een goede regeling zou zijn getroffen, dan leg ik<br />
mij daarbij neer. Het is mij niet in de eerste plaats om<br />
persoonlijk of organisatorisch succes te doen, maar om het<br />
belang der journalisten. Als dat belang bedreigd wordt, zal<br />
de Kring blijven optreden en dat het door de circulaire<br />
bedreigd werd kan niemand ontkennen.<br />
En ik voor mij hoop dan steeds directies of<br />
commissarissen aan te treffen, die nooit iets anders dan een<br />
gunstige regeling hebben bedoeld.<br />
6 B D. H.<br />
Nadat ik het bovenstaande geschreven had, bereikte mij<br />
ook een brief van eenige redacteuren der Nieuwe Courant,<br />
die.bevestigden dat voor allen inderdaad een gunstige regeling<br />
is getroffen. En ik mag niet nalaten hier uit eigen beweging<br />
bij te voegen, dat den heer H. NIJGH een woord van oprechte<br />
waardeering toekomt voor de wijze, waarop hij (naar mij uit<br />
de thans binnenkomende opgaven blijkt) de salarissen heeft<br />
geregeld.<br />
Tellen — en wegen.<br />
Wèèr twee nieuwe leden in den Kring_. Weer een paar<br />
schreden dichter bij de 500.<br />
Maar: als ik ditmaal niet eens alleen mag tellen, doch ook<br />
wegen, dan zij mij de opmerking veroorloofd dat deze beide<br />
nieuwe leden mij een bijzondere voldoening zijn.<br />
De eerste is de heer H. COLIJN, de nieuwe hoofdredacteur<br />
van De Standaard. Ik begroet deze begaafde figuur, opvolger<br />
van dr. KUYPER, die in onze journalisten-gelederen heeft<br />
plaats genomen, met vreugde. Het is ons allen een oorzaak<br />
tot blijdschap dat hij, die KTJYPER'S journalistieke plaats heeft<br />
vervuld, thans ook is toegetreden tot de vereeniging, welke<br />
zijn voorganger als voorzitter en eere-voorzitter aan haar<br />
hoofd heeft zien staan.<br />
De tweede is de heer H. S. M. VAN WICKEVOORT CROMMELIN,<br />
sinds vele jaren al journalist, redacteur van het Nieuws van<br />
den Dag te Amsterdam. De heer CROMMELIN heeft eenige<br />
jaren geleden voor het lidmaatschap bedankt, omdat hij<br />
bezwaar had tegen de gestie van den Kring als vak-vereeniging.<br />
Thans deelde hij mij mede, dat hij zijn oude plaats weer<br />
komt innemen, aangezien zijn bezwaren in de practijk niet<br />
steekhoudend zijn gebleken.<br />
Bravo —!<br />
Ieder nieuw lid is ons allen welkom. Maar als wij deze<br />
twee nieuwelingen niet alleen tellen, doch ook wegen —<br />
dan is er reden tot bijzondere vreugde.<br />
D. H.<br />
Pers en Taal.<br />
Met volkommen instemming las ik in De Journalist van<br />
6 April de opwekking van Mej. EMMY J. BELINFANTE om<br />
op een volgend perscongres eens aan het onderwerp: „Pers<br />
en Taal" aandacht te wijden. Niet eens ben ik het met haar,<br />
als zij spreekt over „zulk een nietig taal vraagstuk". De Pers<br />
geeft uitdrukking aan hetgeen er in het volk leeft, maar dat<br />
beteekent niet, dat zij gehouden is de zonden van het groote<br />
publiek over te nemen of ze zelf in praktijk te brengen. En<br />
een der zonden van het publiek is toch zeker de schandelijke<br />
verwaarloozing van de Nederlandsche taal.<br />
De periodieke pers is lang niet vrij van deze zonde.<br />
Er zijn redacties, die min of meer angstvallig waken tegen<br />
het misbruik van vreemde woorden, maar daarentegen zijn<br />
er bladen, die wemelen van allerlei -ismen en slordigheden.<br />
Als verontschuldiging beroept men zich op het haastige<br />
werk op een redactie-bureau, waardoor een „slip of the pen"<br />
te vergeven zou zijn en een vertaling wel eens ter perse gaat,<br />
zonder dat het stuk is overgelezen. Maar reeds het herhaaldelijk<br />
voorkomen van ongelukkige uitdrukkingen en afschuwelijke<br />
germanismen bewijst toch, dunkt mij, dat het taalgevoel<br />
van den schrijver niet bijzonder fijn is. Was dat wel<br />
het geval, dan zou het hem onmogelijk zijn menige barbaarschheid<br />
„uit zijn pen te laten vloeien".<br />
Wij hebben nu wel in Charivarius een censor, die ons,<br />
persmenschen, onze feilen toont, maar 't is de vraag, of niet<br />
velen zijn distellezing nagaan, eerder met een glimlach op<br />
de lippen dan met een schaamteblos op de wangen.<br />
Mej. BELINFANTE heeft zich geërgerd aan de herhaalde<br />
„doorvoering". Zij had het ook kunnen doen en heeft het<br />
zeker gedaan aan „een proces van eeuwen terug; aan de<br />
uawereld (lees: Nachtwelt); aan de pijnlijke zorg voor vele<br />
zaken; aan de hooghartige menschenvrienden, op wie een<br />
beroep wordt gedaan (tegenstelling denkelijk van laaghartigen);<br />
aan de ontelbare dingen, die ontrouwbaar zijn en toch maar<br />
blijven bestaan; aan de eindelooze verwarring van destijds<br />
en indertijd; aan de oproeren die tot hongeroproeren teruggebracht<br />
moeten worden; aan de bedienden die voor spoedigst<br />
gevraagd worden; aan de vele maatregelen, waarvoor het<br />
hoogste tijd is; aan het krachtvoer dat ook al niet billijk is:<br />
aan een bijeenkomst, die tot doel had ophejjing van het<br />
bedrijf en daarbij (of desondanks?) rustige ontwikkeling van<br />
de kwekerij; zelfs aan den storm, die heeft afgenomen".<br />
Ik heb maar enkele feilen van den laatsten tijd opgesomd.<br />
De meesten van ons zullen weleens klagen over het slechte<br />
lezen van het publiek; wie van ons goed lezen, kunnen in<br />
een paar dagen de boven aangegeven feilen met een of meer<br />
dozijnen vermeerderen.<br />
NIJMEGEN 13 April 1922 TH. KUIJPER.<br />
Een slechte regeling;<br />
Het behoort tegenwoordig tot de groote uitzonderingen<br />
dat op congressen en groote vergaderingen de vertegenwoordigers<br />
der groote pers niet in staat worden gesteld hun taak<br />
naar behooren te vervullen.<br />
De deputatenvergadering van de Antirev. partij gehouden<br />
op 13 April jl. in Tivoli in Utrecht is een van die uitzonderingen<br />
geweest.<br />
Het begon al bij den ingang naar de zaal. Orde-commissarissen<br />
weigerden enkelen Utrechtschen collega's en mij<br />
beslist den toegang omdat we niet voorzien waren van kaarten.<br />
Ze hadden de opdracht niemand toe te laten zonder kaart;<br />
aan pers-legitimatiebewijzen hadden de heeren geen boodschap.<br />
Gelukkig vielen we toen in de armen van collega BOHLMEIJKR<br />
van De Standaard op dat oogenblik fungeerende als ordecommissaris.<br />
Deze wist de deuren voor ons open te krijgen.<br />
Inmiddels was daarmee zooveel tijd verloopen, dat de vergadering<br />
begonnen was. Tafels zoowel als stoelen voor ons<br />
bestemd waren in beslag genomen door deputaten. Het was<br />
een groote kluwen menschen, op de plaats voor ons journalisten<br />
bestemd. Indien we in de ochtenduren veel hadden<br />
moeten schrijven was dat niet mogelijk geweest in deze<br />
eivolle zaal.<br />
Van copy weg krijgen was geen kwestie, want de paden<br />
naar den uitgang waren meer dan bezet.<br />
Bovendien waren we verstoken van alle faciliteiten. Een<br />
agenda was niet voor ons beschikbaar. Toen ik in de pauze<br />
bij den seretaris, den heer <strong>DE</strong>N OU<strong>DE</strong>N, trachtte een agenda<br />
machtig te worden en daarbij natuurlijk mijn kwaliteit meedeelde,<br />
werd mij geantwoord, dat er geen exemplaar meer<br />
was, maar dat ik er ook geen noodig had.<br />
Een dergelijk antwoord van iemand, die ook nog wel eens<br />
iets met de pers te maken heeft gehad, is mij onbegrijpelijk.<br />
Resumeerende: Geen toegang waar - toegang was, geen<br />
behoorlijke plaats, geen enkel stukje papier betrekking hebbende<br />
op de vergadering, geen gelegenheid om copy weg te<br />
krijgen.<br />
En dat in een vergadering, waarin de directeur-redacteur<br />
van De Standaard, voor wien toch persregelingen niet vreemd<br />
zijn, aan de bestuurstafel zat.<br />
J. H. ROGGE.