Krekelboek - Vormen vzw
Krekelboek - Vormen vzw
Krekelboek - Vormen vzw
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
REFLECTEREN MET EEN KLASSIKAAL DAGBOEK. Je introduceert een klassikaal dagboek om regelmatig te<br />
refl ecteren over het recht op een gelijke behandeling. Je schrijft de titel op de cover en kleeft de<br />
tekening van dit recht erbij. Met een voorbeeld uit de klas maak je de bedoeling duidelijk voor de<br />
kinderen. Je spreekt een bepaalde periode en vaste tijdstippen af om het dagboek aan te vullen en<br />
te bespreken. In het dagboek komen tekeningen, teksten, uitspraken en anekdotes, die gaan over<br />
concrete belevenissen van de kinderen. Je stelt gerichte vragen om de refl ectie te stimuleren:<br />
π Wanneer hebben ze dit kinderrecht goed toegepast?<br />
π Wanneer niet?<br />
π Wiens recht werd geschonden?<br />
π Waarom?<br />
π Wat kunnen ze zelf doen om iedereen gelijk te behandelen?<br />
π Hoe kunnen ze elkaar daarbij helpen?<br />
In het begin is het waarschijnlijk nodig om goed te observeren, zodat je zelf duidelijke voorbeelden<br />
uit het klasleven kunt aanbrengen.<br />
WERKEN MET PRENTENBOEKEN. Je werkt met prenten- en verhalenboeken om het recht op gelijke behandeling<br />
inhoud te geven. Boeken als ‘Kikker is kikker’, ‘Roodgeelwitzwart’, ‘Het beest heet Mona’, ‘Thuis<br />
eten we apentaart’, ‘Als de wereld een dorp was’ komen hiervoor in aanmerking. Zie Bronnen.<br />
Je kunt op verschillende wijzen met deze boeken werken: voorlezen, zelfstandig lezen, bespreken. Je<br />
kunt de kracht van de verhalen gewoon laten inwerken op de kinderen, of je kunt expliciet de moraal<br />
laten verwoorden en bespreken. Kinderen voelen wel aan dat het niet eerlijk is hoe personages soms<br />
behandeld worden. Als dit wordt verwoord, kun je zelf de link leggen naar het recht op een gelijke<br />
behandeling en de bijhorende tekening. Eventueel gebruik je een illustratie uit het behandelde boek,<br />
die dan voor de klas het symbool wordt voor dit recht.<br />
SPEL ‘PECH DAT JE ER ZO UIT ZIET’. Dit spel kun je maar spelen als de sfeer in de groep goed zit en als<br />
de kinderen goed kunnen vatten dat het over een spel gaat.<br />
Je vertelt de kinderen dat je een raar spel gaat spelen. De bedoeling is dat zij kunnen voelen hoe het<br />
is als je niet gelijk behandeld wordt omwille van uiterlijkheden.<br />
Eerst benoem je uiterlijke verschillen. Sommige verschillen kunnen gemeten worden. Voorbeelden:<br />
kleur van haar en ogen; lengte of soort van haar; huidskleur; lichaamslengte; lichaamsgewicht; buikomtrek;<br />
kledij; soort schoenen; links- en rechtshandig; bril; beugel; jongens/meisjes; ...<br />
Dan geef je achtereenvolgens verschillende opdrachten, waarbij op basis van telkens andere kenmerken<br />
kinderen worden uitgesloten. Je kunt deze opdrachten kort na elkaar aanbieden, of ze spreiden<br />
met tussenpozen over een hele dag. Je kiest uiterlijkheden en opdrachten met voorrechten of ‘handicaps’<br />
in functie van wat de kinderen aankunnen.<br />
Voorbeelden<br />
π Wie blauwe ogen heeft, mag eerst kiezen.<br />
π Wie groter is dan ..., mag met het nieuwe speelgoed spelen.<br />
π Wie rode kledij aan heeft, mag niet meedoen met het spel.<br />
π Wie krulhaar heeft, krijgt geen versnapering.<br />
π Wie een bleke huidskleur heeft, mag geen strips lezen.<br />
π De jongens mogen niet op de computer werken.<br />
Je zorgt voor veel afwisseling in de opdrachten, zodat elk kind kan voelen wat ongelijke behandeling<br />
is. Je houdt rekening met de draagkracht van je kinderen door meer of minder spanning in te<br />
bouwen.<br />
Je geeft de kinderen veel kansen om hun verontwaardiging te uiten.<br />
‘Lichaam en gezondheid’ LAGER ONDERWIJS<br />
163<br />
Uitwisselen en<br />
refl ecteren