Axel POELS - Faro
Axel POELS - Faro
Axel POELS - Faro
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
• Competentie en mogelijkheden : het is de verantwoordelijkheid van de restaurateur<br />
om alleen die onderzoekingen en handelingen aan een voorwerp te verrichten<br />
welke binnen de grenzen van zijn competentie en mogelijkheden liggen.<br />
• Permanente zelfeducatie : het is de verantwoordelijkheid van de restaurateur om<br />
op de hoogte te blijven van nieuwe ontwikkelingen in zijn vakgebied en om zijn<br />
bekwaamheid te blijven verbeteren, zodat hij altijd in staat is de best mogelijke<br />
behandeling te geven.<br />
• Rapportage : de restaurateur houdt een verslag van zijn handelingen en gebruikte<br />
materialen bij zodat in de toekomst geput kan worden uit de opgebouwde<br />
documentatie<br />
• Preventieve conservering : iedere restaurateur zou eerst moeten zorgen voor<br />
preventieve conservering voordat objecten van het cultureel erfgoed behandeld<br />
worden<br />
Het spreekt natuurlijk vanzelf dat zo’n ethische code een goede zaak is, maar dat er geen<br />
standaardprocedure bestaat: de restaurateur zal voortdurend afwegingen moeten maken,<br />
maar daarbij zou toch moeten voorop staan dat bijvoorbeeld retouches zo gebeuren dat er<br />
nog steeds een onderscheid kan gemaakt worden tussen het oorspronkelijk materiaal en de<br />
later aangebrachte verf (daar bestaan verschillende technieken voor, maar de detaillering<br />
hiervan valt buiten het bestek van dit betoog).<br />
Het grootste probleem voor een restaurateur (en voor degene die later een werk koopt dat<br />
door hem/haar gerestaureerd werd) is zijn opdrachtgever. Het is vrij gemakkelijk om zich<br />
aan de bovenvermelde deontologische regels te houden, wanneer men bijvoorbeeld voor<br />
een museum of een staatsinstelling (zoals het Koninklijk Instituut voor Kunstpatrimonium<br />
– KIK) werkt, maar het wordt veel minder evident wanneer de opdrachtgever een privéverzamelaar<br />
of een handelaar is. Zowel de handelaar als de privé-verzamelaar hebben<br />
meestal andere verwachtingen: ofwel willen ze dat hun werk gerestaureerd wordt volgens<br />
een ideaalbeeld dat ze voor ogen hebben ofwel willen ze een technisch zo perfect<br />
mogelijke hyperrestauratie (onzichtbaar voor het blote oog), die liefst de financiële<br />
waarde van een voorwerp verhoogt 26 . Het spreekt vanzelf dat alle mooie ethische codes<br />
hun aantrekkingskracht verliezen, wanneer er brood op de plank moet komen. Het gevaar<br />
blijft dan ook altijd reëel dat een stuk aangekocht wordt dat zodanig gerestaureerd werd,<br />
dat men eigenlijk niet meer van een authentiek stuk kan spreken.<br />
De antiekhandelaar, die een werk koopt van een andere handelaar of een privéverzamelaar,<br />
waarvan hij vermoedt dat het wel eens zwaar gerestaureerd kan zijn, moet<br />
dan ook duidelijk aan de verkoper garanties hieromtrent vragen (liefst schriftelijk). Bij<br />
twijfel is het zelfs aangeraden om één of ander stilistisch of wetenschappelijk onderzoek<br />
te laten uitvoeren (al dan niet op kosten van de verkoper). We weten natuurlijk ook wel<br />
dat dergelijke, meestal dure onderzoeken, niet zullen besteld worden, wanneer de waarde<br />
van het kunstwerk niet al te hoog is. Op dat moment moet de koper beroep doen op zijn<br />
gezond verstand en hopen dat de verkoper zich ook houdt aan een zekere deontologie…<br />
Al deze afwegingen en problemen i.v.m. restauratie zijn vorig jaar aan bod gekomen in<br />
een prachtige tentoonstelling in het Brugse Groeningemuseum, “Fake or not Fake – Het<br />
26 CONKLIN, J.E., o.c., p. 59<br />
18