Een constante in beweging? - Maastricht University
Een constante in beweging? - Maastricht University
Een constante in beweging? - Maastricht University
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Een</strong> mogelijk gelieerde theorie komt van de Canadese onderzoeker Cabanac (Cabanac, 1991). Zijn<br />
theorie stoelt op gedachten die terug gaan tot de Griekse filosofen. Cabanac stelt dat bij elk gedrag een<br />
zekere mate van pleasure (genoegen) of displeasure (ongenoegen) kan ontstaan en dat mensen (maar<br />
ook dieren) <strong>in</strong> staat zijn deze algebraïsch op te tellen en vervolgens hun gedrag zo kiezen dat een<br />
‘maximum aan genoegen’ ontstaat. Omdat de <strong>in</strong>terne staat van het <strong>in</strong>dividu bepaalt of een prikkel<br />
resulteert <strong>in</strong> gevoelens van genoegen of ongenoegen, biedt het systeem de mogelijkheid allerlei<br />
vormen van homeostase te reguleren. De gedragsmatige regel<strong>in</strong>g van bijvoorbeeld de<br />
lichaamstemperatuur is daar een sterk voorbeeld van: of een warm voorwerp prettig of onprettig<br />
aanvoelt hangt af van de eigen temperatuursituatie. Op deze manier wordt genoegen van gedrag<br />
afgescheiden en dient dus tegelijk als belon<strong>in</strong>g en als stimulus.<br />
De theorie kent parallellen met de economische theorie. Het begrip ‘nut’ uit de economie is volgens<br />
Cabanac te vertalen naar ‘pleasure’: pleasure = utility. De vooronderstell<strong>in</strong>g is daarbij dat het<br />
mechanisme van het maximaliseren van pleasure vanzelf leidt tot nutsmaximalisatie <strong>in</strong> functionele<br />
termen. In verkeersmodellen is het gebruikelijk om verplaats<strong>in</strong>gen als een ‘disnut’, als een kostenpost,<br />
aan te merken. Gezien het bovenstaande is er alle reden om te pleiten voor een verplaats<strong>in</strong>gsmodel op<br />
basis van een positieve en een negatieve nutsfunctie (bijvoorbeeld <strong>in</strong> termen van pleasure en<br />
displeasure) die afhankelijk is van reistijd, doel en omstandigheden van de verplaats<strong>in</strong>g en van de<br />
emotionele toestand van de reiziger. Omdat dergelijke modellen doorgaans tot homeostase leiden kan<br />
het behulpzaam zijn bij het theoretisch afleiden van de BREVER-wet. Het grootste probleem daarbij<br />
zal zijn: hoe meet je precies de hoeveelheid genot die behoort bij bepaalde gedrag<strong>in</strong>gen. Bovendien<br />
kennen we het fysiologisch mechanisme erachter niet. Zijn er stoffen die genot veroorzaken, welke<br />
zijn dat en hoe worden die aangemaakt? Aanknop<strong>in</strong>gspunten bieden mogelijk de al genoemde<br />
genotscentra en endorf<strong>in</strong>en <strong>in</strong> de hersenen.<br />
3.3.6 Ontogenetische verklar<strong>in</strong>gen<br />
Met de ontogenese van een organisme wordt de ontwikkel<strong>in</strong>gsgeschiedenis van een levend wezen<br />
vanaf eicel tot de volwassen toestand bedoeld. Uiteraard speelt daarbij het leervermogen een grote rol,<br />
maar er bestaan ook gedrag<strong>in</strong>gen die op een bepaald moment gedurende de levensloop ‘als vanzelf’<br />
ontstaan. Uit proeven is gebleken dat kuikens na een aantal dagen niet alleen beter <strong>in</strong> staat zijn<br />
graankorrels op te pikken als ze oefenen, maar ook, zij het <strong>in</strong> m<strong>in</strong>dere mate, als ze zonder te oefenen<br />
ouder worden (Ridley, 1995). Dit geeft aan dat zowel rijp<strong>in</strong>g als ervar<strong>in</strong>g een rol spelen.<br />
Daan stelt dat de behoefte aan beweg<strong>in</strong>g zeker bij zoogdieren sterk leeftijdsafhankelijk is:<br />
'De drang om te bewegen, te rennen, is wel leeftijdsafhankelijk: puppy’s doen het<br />
helemaal niet, die zijn te afhankelijk van hun moeder en er vaak ook niet toe <strong>in</strong> staat.<br />
Maar als ze ouder worden, worden ze steeds beweeglijker. Tot een zekere piek ergens <strong>in</strong><br />
de jeugd. Daarna neemt het weer af. Bij oude dieren heeft het ook niet zoveel z<strong>in</strong> om veel<br />
te <strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> hun spieren.' (Interview Daan)<br />
Wanneer we het reisgedrag van mensen bekijken zien we een dergelijk patroon m<strong>in</strong> of meer terug <strong>in</strong><br />
de reistijd (zie Figuur 2).<br />
36