HET ONTSTAAN VAN DE NEDERDUITSCH HERVORMDE ...

Moercapelle in de classicale vergadering met de mededeeling,
dat van alle proponenten hun het best bevallen was... Josias
de Smeth; zij verzochten dan ook de classis hem voor hun
plaats te willen beroepen. Goede raad was duur! Wist men
nu maar of de Smeth het beroep naar Hoogvliet zou aannemen.
Juist dezen dag moest hij voor de Eerwaarde Heeren
van Schieland verschijnen, maar nog steeds - en de vergadering
was al reeds geruimen tijd bezig - was hij niet gearriveerd.
Met meerderheid van stemmen besloot men „tot
twaelfT uren sijn komste uyt te wachten". Intusschen werd
aan de afgevaardigden van Moercapelle alvast uiteengezet,
dat het toch werkelijk niet aanging, om ook voor Moercapelle
de Smeth te beroepen, „en sulx om seer vele en swaerwichtige
redenen, hun voorgedraegen".
De Smeth blijkt dan toch eindelijk gekomen te zijn. Wij
lezen in de acta van de classis: „D. de Smeth binnen gestaen
ende gevraeght sijnde, off hij de gepresenteerde en schriftelicke
geoffereerde beroepinge tot de gemeynte van Hooghvliet,
soodanigh in de vreese des heeren hadde overwogen,
om deselve alsnu met een bereydwillich herte aen te nemen,
heeft geantwoordt, sich inwendelijck verheught te hebben
over de goede genegentheyt van die van Hooghvliet tot sijn
persoon, maer dat hij om gewichtige redenen uytstel versochte
ter tijdt en wijle dese vergaderinge de aengeleyde
saeke van de Moercapelle soude hebben gedetermineert,
waerinne de classis difficulteerde om gewichtige redenen;
D. de Smeth heeft eyndelijck naer een cortelijk beraedt versocht
noch acht dagen tijdt te mogen hebben van sich te bedencken
ende met sijn ouders naerder en verder daervan te
spreken: twelck hem is toegestaen". Ds. de Smeth was dus
blijkbaar ervan op de hoogte, dat men ook te Moerkapelle
er op gesteld was hem te doen beroepen, en - al staat het er
niet met ronde woorden - we krijgen de indruk, dat ds. de
Smeth en zijn ouders eigenlijk aan Moercapelle de voorkeur
gaven boven Hoogvliet.
Ik sprak daar van „Ds. de Smeth en zijn ouders"; beter
ware misschien de volgorde om te keeren, want ik geloof,
dat Jacques de Smeth, koopman te Leiden *) en zijn vrouw
i) Vriendelijke mededeeling van den archivaris van Leiden.
149