30.10.2014 Views

44 Aangeboren hartziekten - UZ Leuven

44 Aangeboren hartziekten - UZ Leuven

44 Aangeboren hartziekten - UZ Leuven

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

404 DEEL G CONGENITALE HARTAFWIJKINGEN, PERICARDZIEKTEN EN TUMOREN<br />

<strong>44</strong>.8 Coarctatio aortae<br />

<strong>44</strong>.8.1 Morfologie<br />

Bij een coarctatio aortae bestaat er een circumscripte insnoering<br />

in de aorta, aan de overgang van aortaboog naar aorta descendens,<br />

net voor – of ter hoogte van – de inmonding van de ductus<br />

arteriosus. Proximaal van de coarctatie heeft de aortaboog<br />

vaak een kleiner kaliber dan normaal, distaal ervan is de aorta<br />

descendens verwijd. De linker arteria subclavia kan proximaal<br />

of distaal van de coarctatie ontspringen. Collaterale vaten kunnen<br />

zich ontwikkelen tussen het voor en na de coarctatie gelegen<br />

deel van de aorta.<br />

In ongeveer 50% van de gevallen komt de coarctatie geïsoleerd<br />

voor. In de overige 50% is er sprake van bijkomende intracardiale<br />

pathologie; dit wordt aangeduid als ‘complexe coarctatie’.<br />

Het meest voorkomend zijn een bicuspide aortaklep (40-85%),<br />

ventrikelseptumdefect (28-35%), aortaklepstenose (10-13%),<br />

subaortale stenose (10-25%), transpositie van de grote vaten<br />

(8-16%) en complexe hartafwijkingen (10-15%).<br />

<strong>44</strong>.8.2 Pathofysiologie<br />

Voor de geboorte en bij de pasgeborene verzorgt de ductus arteriosus<br />

de bloedtoevoer naar de onderste lichaamshelft. Indien er<br />

foetaal een verminderde flow is door het linker hart (bijvoorbeeld<br />

bij een restrictief foramen ovale, mitralisklepstenose, kleine mitralisklep<br />

bij een persisterende linker vena cava superior, ventrikelseptumdefect<br />

met malalignment, subvalvulaire aortastenose,<br />

aortaklepstenose) kan de flow door de distale aortaboog en<br />

isthmus zo laag worden, dat deze hypoplastisch blijft en een<br />

coarctatie vertoont. Foetaal en de eerste uren neonataal is er een<br />

adequate flow naar de onderste lichaamshelft door de ductus. Als<br />

de ductus sluit, door contractie van de musculeuze component<br />

van de arterie, dient alle flow door de nauwe isthmuscoarctatie te<br />

vloeien. Soms ontstaat een coarctatie in een voorheen ‘goede’<br />

aortaboog door uitlopers van ductusweefsel in de aorta.<br />

Is de doorgankelijkheid van de aortaboog zeer beperkt (door<br />

hypoplasie van de distale boog met nauwe coarctatie), dan resulteert<br />

dit bij de neonatus in cardiogene shock, typisch op dag<br />

3-7, met soms een late presentatie tot dag 30.<br />

Is de doorgankelijkheid van de aortaboog ‘behoorlijk’, dan ontwikkelt<br />

de patiënt belangrijke collaterale vaten, waardoor het<br />

hemodynamisch belang (tijdelijk) afneemt. In de bovenste<br />

lichaamshelft persisteert dan wel belangrijke arteriële hypertensie.<br />

<strong>44</strong>.8.3 Klinische presentatie<br />

Er is een opvallend verschil tussen de presentatie bij de jonge<br />

zuigeling en die bij oudere kinderen en volwassenen.<br />

Bij de jonge zuigeling, met een complexe coarctatie, ontstaat bij<br />

het sluiten van de ductus een zeer acuut beeld. Er ontwikkelt<br />

zich in zeer korte tijd ernstig hartfalen: cardiogene shock met<br />

tachycardie en respiratoire insufficiëntie. Het kind is zeer bleek,<br />

met een slechte perifere circulatie en niet of nauwelijks voelbare<br />

pulsaties aan armen én benen. De lever is sterk vergroot. Auscultatie<br />

is niet specifiek. Verminderde pulsaties aan de arteria<br />

femoralis zijn suggestief voor de afwijking. De X-thorax toont<br />

een sterk vergroot hart met overvulling van de longvaten. Op het<br />

ECG is opvallend veel rechterventrikelactiviteit te zien, met een<br />

sterk naar rechts staande hartas.<br />

De coarctatie kan meestal zichtbaar worden gemaakt op het<br />

echocardiogram, evenals bijkomende hypoplasie van de aortaboog,<br />

de mate van sluiting van de ductus en eventuele intracardiale<br />

afwijkingen. Katheterisatie en angiocardiografie zijn zelden<br />

nodig ter completering van de diagnose.<br />

Bij oudere kinderen en bij volwassenen wordt het klinische<br />

beeld bepaald door een geïsoleerde coarctatie. De patiënten zijn<br />

veelal asymptomatisch, soms zijn er klachten ten gevolge van<br />

hypertensie aan de bovenste lichaamshelft (hoofdpijn, duizeligheid<br />

of herhaalde neusbloedingen) of door een verminderde<br />

doorbloeding van de onderste lichaamshelft (vermoeidheid, tintelend<br />

gevoel of claudicatie in de benen bij inspanning en koude<br />

voeten). De liespulsaties zijn veel zwakker dan die aan de<br />

bovenste lichaamshelft. Bij een distaal van de coarctatie ontspringende<br />

linker arterie subclavia zijn ook de pulsaties aan de<br />

linker arm verminderd. Bloeddrukmeting aan beide armen en<br />

aan één been zal het drukverschil bevestigen. Bij een langdurig<br />

bestaande collaterale circulatie zijn pulserende intercostale arteriën<br />

subscapulair op de rug palpabel. Bij auscultatie wordt na de<br />

eerste toon nogal eens een ejectieklik gehoord ten gevolge van<br />

een bicuspide aortaklep. Het systolische geruis is vaak het best<br />

te horen links paravertebraal op de rug, maar kan niet altijd worden<br />

onderscheiden van dat van collateralen en een ejectiegeruis<br />

over het aortaostium. Het ECG is normaal of toont aanwijzingen<br />

voor linkerventrikelhypertrofie.<br />

Op de X-thorax is de hartgrootte normaal. De aorta ascendens<br />

kan iets verbreed zijn. Soms is vlak boven de pulmonalisknop<br />

een duidelijke insnoering van de aorta ter hoogte van de coarctatie<br />

aanwezig. Ribusuren ten gevolge van de wijde intercostale<br />

arteriën zijn zelden zichtbaar bij kinderen jonger dan 6 jaar.<br />

Echocardiografie toont de mate van linkerventrikelhypertrofie<br />

en vaak ook de coarctatie. Dopplerechocardiografie steunt de<br />

diagnose door de systolische stroomversnelling over het vernauwde<br />

traject, het karakteristieke diastolische flowpatroon in<br />

de distale aortaboog en de sterk gedempte ‘zaagtandcurve’ in de<br />

aorta abdominalis. Bij volwassenen is het vaak aangewezen de<br />

coarctatie af te beelden met behulp van CT, MRI of angiografie<br />

wegens een beperkte echogeniciteit (figuur <strong>44</strong>.11).<br />

Een coarctatio aortae zonder bijkomende intracardiale afwijkingen<br />

komt voor bij 10% van alle patiënten met het syndroom van<br />

Turner (XO).<br />

<strong>44</strong>.8.4 Therapie en langetermijnaspecten<br />

Bij een pasgeborene met ernstig hartfalen kan de klinische toestand<br />

vaak sterk worden verbeterd door de ductus arteriosus met<br />

behulp van prostaglandinen te heropenen. Hartfalen moet worden<br />

behandeld met correctie van acidose, inotrope ondersteu-

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!