44 Aangeboren hartziekten - UZ Leuven
44 Aangeboren hartziekten - UZ Leuven
44 Aangeboren hartziekten - UZ Leuven
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
410 DEEL G CONGENITALE HARTAFWIJKINGEN, PERICARDZIEKTEN EN TUMOREN<br />
Bij een ernstige obstructie naar de aorta zal de lichaamscirculatie<br />
in het gedrang komen, zeker bij een geassocieerde coarctatio<br />
aortae, met het risico op cardiogene shock in de eerste levensdagen.<br />
Tegenwoordig wordt de diagnose gesteld met behulp van transthoracaal<br />
echocardiografisch onderzoek. De afwezige rechtszijdige<br />
connectie, de grootte van het atriumseptumdefect, van het<br />
ventrikelseptumdefect en van het rechter ventrikel, en ook de<br />
ventriculoarteriële connectie kunnen worden afgebeeld. Met<br />
dopplerechocardiografie kan men de functie van de kleppen en<br />
eventueel aanwezige gradiënten meten.<br />
Bij twijfel over de oorsprong van de longdoorstroming of bij<br />
onzekerheid over veneuze connecties is diagnostische hartkatheterisatie<br />
aangewezen.<br />
<strong>44</strong>.11.4 Therapie<br />
Indien bij een pasgeborene de communicatie op atriumniveau<br />
restrictief is, moet een ballonatrioseptostomie volgens Rashkind<br />
worden verricht. Is de longcirculatie te klein – bijvoorbeeld door<br />
een pulmonalisklepstenose of een restrictief ventrikelseptumdefect<br />
– dan zal kort na de geboorte een aortopulmonale shunt<br />
moeten worden aangelegd. Bij een niet-restrictieve toegang tot<br />
de longcirculatie kan deze worden verminderd door het (chirurgisch)<br />
aanleggen van een bandje rond de stam van de arteria pulmonalis.<br />
Hiermee wordt tevens irreversibele pulmonale hypertensie<br />
voorkomen.<br />
De definitieve behandeling is altijd chirurgisch, met als uiteindelijk<br />
doel het verkrijgen van een gescheiden long- en systeemcirculatie<br />
type Fontan (figuur <strong>44</strong>.17). Er is slechts één adequaat<br />
ventrikel voorhanden dat de systeemcirculatie moet verzorgen.<br />
De essentie van de fontanoperatie is dat het zuurstofarme bloed<br />
zonder hulp van een pompend ventrikel naar de longen wordt<br />
geleid. De drijvende kracht achter het functioneren van de fontancirculatie<br />
is de transpulmonale gradiënt: de druk in de venae<br />
cavae vóór het pulmonale vaatbed en de druk in het linker atrium<br />
erna. Een lage weerstand over het pulmonale vaatbed is de<br />
meest kritische factor.<br />
<strong>44</strong>.11.5 Langetermijnresultaten van de<br />
fontancirculatie<br />
Een fontanoperatie is een definitieve vorm van palliatie voor<br />
patiënten met een complexe hartafwijking bij wie geen biventriculaire<br />
correctie mogelijk is. De ‘klassieke’ operatie werd uitgevoerd<br />
bij patiënten met tricuspidalisatresie, maar het principe<br />
van de ingreep – de systeemveneuze return passief de longslagader<br />
in laten stromen zonder pompend ventrikel – kan ook worden<br />
toegepast bij andere patiënten met complexe hartafwijkingen<br />
met slechts één functioneel ventrikel, zoals ‘double inlet left<br />
ventricle’ of het hypoplastisch linkerhartsyndroom. Het begrip<br />
‘fontan’ is dus niet een exacte diagnose, maar een verzamelnaam<br />
voor veel verschillende hartafwijkingen en operatietechnieken.<br />
Het aantal volwassen patiënten met een fontanoperatie is gering.<br />
In deze patiëntengroep komen frequent restletsels voor en<br />
indien die niet adequaat worden behandeld, zijn de morbiditeit<br />
en de mortaliteit aanzienlijk. In de loop der jaren zijn de chirurgische<br />
technieken voortdurend veranderd en bij elke techniek<br />
ontstaan mogelijk techniekspecifieke restafwijkingen.<br />
Klinisch beeld. De klinische presentatie van een goede fontancirculatie<br />
zijn een beperkte inspanningstolerantie, maar verder<br />
weinig klachten, en bij lichamelijk onderzoek een licht verhoogde<br />
centraalveneuze druk en een palpabele lever van 1-2 cm<br />
onder de ribbenboog. Een verdere toename van de centraalveneuze<br />
druk, vergroting van de lever en verminderde inspanningstolerantie<br />
zijn uitingen van een verslechtering van de fontancirculatie.<br />
Bij een verslechtering van de hemodynamische<br />
condities ontstaan bij patiënten met oudere circuits vaak ritmestoornissen,<br />
maar ritmestoornissen kunnen ook de oorzaak zijn<br />
van de verslechtering. Atriumfibrilleren komt het meest voor en<br />
wordt vaak slecht verdragen. De chyleuze drainage – de ductus<br />
thoracicus mondt uit in het veneuze systeem dat nu een verhoogde<br />
druk heeft – kan gestoord zijn en dat kan leiden tot<br />
eiwitverlies in de darmen. Patiënten bij wie deze ‘proteinlosing<br />
enteropathy’ ontstaat hebben een zeer slechte prognose.<br />
Door de verhoogde systeemveneuze drukken kan de systeemveneuze<br />
retour uit de benen bemoeilijkt zijn, hetgeen leidt tot<br />
chronische stuwing en spataderen in de onderbenen. De combi-<br />
a b c<br />
Figuur <strong>44</strong>.17 Stapsgewijze<br />
aanleg van een fontancirculatie.<br />
a De techniek is hier toegepast<br />
bij een tricupidalisklepatresie.<br />
b De aanleg van een partiële<br />
cavopulmonale connectie, waarbij<br />
de vena cava superior endto-side<br />
op de rechter arteria<br />
pulmonalis wordt aangesloten.<br />
c De gecompleteerde totale<br />
cavopulmonale connectie, waarbij<br />
het bloed uit de vena cava<br />
inferior door of langs het hart<br />
getunneld de rechter arteria<br />
pulmonalis bereikt.