44 Aangeboren hartziekten - UZ Leuven
44 Aangeboren hartziekten - UZ Leuven
44 Aangeboren hartziekten - UZ Leuven
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
418 DEEL G CONGENITALE HARTAFWIJKINGEN, PERICARDZIEKTEN EN TUMOREN<br />
met een aangeboren hartafwijking en hun ongeboren kind. Ook<br />
de verhoogde stollingsneiging tijdens de zwangerschap kan een<br />
risico zijn.<br />
<strong>44</strong>.16.2 Risico’s voor de moeder<br />
De meest voorkomende cardiale complicaties zijn ritmestoornissen<br />
en decompensatio cordis. Daarnaast is er een verhoogd<br />
risico op dissectie van de aorta, trombo-embolische complicaties<br />
en overlijden. Er zijn ook aanwijzingen voor een frequenter<br />
voorkomen van zwangerschapshypertensie en (pre-)eclampsie.<br />
Obstetrische complicaties (te vroeg breken van de vliezen, voortijdige<br />
weeënactiviteit) komen eveneens vaker voor.<br />
Factoren die het risico verhogen zijn onder meer een hogere<br />
NYHA-klasse, cyanose, een voorgeschiedenis van ritmestoornissen,<br />
manifeste decompensatio cordis of trombo-embolische<br />
events, een lage ejectiefractie (< 40%) van het systeemventrikel,<br />
een obstructieve linkszijdige hartafwijking, pulmonale hypertensie<br />
en een mechanische kunstklep.<br />
In verband met een hoog risico voor de moeder is zwangerschap<br />
gecontra-indiceerd bij NYHA III-IV, ernstige pulmonale hypertensie<br />
(intrapulmonale druk hoger of gelijk aan twee derde van<br />
de systeemdruk), het eisenmengersyndroom, ernstige linkszijdige<br />
obstructieve afwijkingen (mitralisklepstenose, aortaklepstenose,<br />
hypertrofisch obstructieve cardiomyopathie) en ernstige<br />
dilatatie van de aorta bij het syndroom van Marfan.<br />
<strong>44</strong>.16.3 Risico’s voor het kind<br />
Naast het risico op herhaling van de aangeboren hartafwijking is<br />
er een verhoogd risico op vroege en late abortus, premature<br />
geboorte, intra-uteriene groeiachterstand met een laag geboortegewicht<br />
en overlijden. Factoren die voorspellend zijn voor een slechtere<br />
uitkomst zijn onder andere een hogere NYHA-klasse, cyanose,<br />
linkszijdig obstructief kleplijden, roken en anticoagulantiagebruik<br />
tijdens de zwangerschap en een meerlingzwangerschap.<br />
<strong>44</strong>.16.4 Medicatie en niet-medicamenteuze<br />
therapie tijdens zwangerschap<br />
Gebruik van medicijnen tijdens de zwangerschap kan een negatieve<br />
invloed hebben op de ontwikkeling van de foetus. Bij de<br />
indicatiestelling en de dosering van medicatie moet hiermee<br />
rekening worden gehouden, maar de behandelaar dient zich te<br />
realiseren dat hemodynamische problemen bij de moeder een<br />
grotere bedreiging vormen voor het kind dan veel medicamenten.<br />
Behandelingen met weinig risico zijn onder andere zout- en<br />
vochtbeperking, digoxine, diuretica, nitroglycerine, hydralazine,<br />
bètablokkers, adenosine, kinidine, verapamil, lidocaïne, procaïnamide<br />
en lage dosis aspirine.<br />
ACE-remmers en A-II-receptorantagonisten zijn gedurende de<br />
gehele zwangerschap absoluut gecontra-indiceerd. Ook amiodaron<br />
is ongewenst. Statines moeten al vóór de conceptie worden<br />
gestaakt.<br />
Van elektrocardioversie zijn geen negatieve effecten voor de<br />
foetus beschreven, ook elektrische shocks van een ICD geven<br />
geen problemen.<br />
Gebruik van cumarinederivaten in het eerste trimester leidt tot<br />
een hoog risico op spontane abortus (30%) en (dosisafhankelijk)<br />
teratogene afwijkingen (5-7%) zoals hypoplasie van de neus en<br />
andere botafwijkingen. Bij gebruik na het eerste trimester kunnen<br />
in zeer zeldzame gevallen neurologische afwijkingen voorkomen.<br />
Bij ontstolling met een cumarinederivaat is een vaginale<br />
partus gecontra-indiceerd in verband met het risico op intracerebrale<br />
bloedingen bij het kind. Wordt een vaginale partus<br />
nagestreefd, dan moet de moeder rond de 36e week worden<br />
overgezet op (laagmoleculairgewicht)heparine. Het in Nederland<br />
meest gebruikte antistollingsregime tijdens de zwangerschap<br />
houdt in dat zodra de zwangerschap zich manifesteert,<br />
wordt overgegaan op een volledige dosering laagmoleculairgewichtheparine.<br />
In het tweede en derde trimester kan tot de 36e<br />
week weer het cumarinederivaat worden gebruikt. Bij hoogrisicopatiënten<br />
(klepprothese) wordt wel geadviseerd antifactor-<br />
Xa-spiegels te monitoren en een lage dosis aspirine bij te geven.<br />
Tijdens de zwangerschap leiden klepprothesen bij ieder antistollingsregime<br />
tot een hoger risico op kleptrombose dan buiten<br />
de zwangerschap. Hierbij zijn de mortaliteit en de morbiditeit<br />
(embolieën) hoog.<br />
<strong>44</strong>.16.5 Begeleiding voor, tijdens en na<br />
zwangerschap<br />
Uiteraard moet de vrouw met een aangeboren hartafwijking (en<br />
haar partner) tijdig, al voor de conceptie, advies krijgen over de<br />
risico’s van zwangerschap voor haarzelf en haar kind. Vooral bij<br />
vrouwen met een contra-indicatie voor zwangerschap is het<br />
zaak tijdig alert te zijn op het geven van goede voorlichting. Tijdens<br />
de zwangerschap zijn de intensiteit en de aard van de cardiologische<br />
controles afhankelijk van de aard en de ernst van de<br />
onderliggende afwijking en van de NYHA-klasse. Vaak kan met<br />
enkele controles (gecombineerd met echografie en eventueel ritmecontrole)<br />
worden volstaan. Daarnaast moeten gynaecologische<br />
controles plaatsvinden met extra aandacht voor de groei en<br />
ontwikkeling van de foetus. Ook wordt in veel gevallen rond de<br />
18e-20e week een echo-onderzoek verricht gericht op de aanwezigheid<br />
van structurele hartafwijkingen bij de foetus. Bij<br />
vrouwen met NYHA I zijn meestal geen speciale maatregelen<br />
nodig, afgezien van eventuele endocarditisprofylaxe. Een uitzondering<br />
is ernstige aortadilatatie bij het syndroom van Marfan,<br />
waarbij de stress van de bevalling moet worden gereduceerd<br />
in verband met het risico op aortadissectie. Maatregelen die de<br />
cardiale belasting van de bevalling verminderen (linkerzijligging,<br />
epidurale anesthesie, primair vacuümextractie/forceps)<br />
moeten ook worden overwogen bij patiënten met NYHA-klasse<br />
≥ II en bij patiënten met een gefixeerde cardiac output (aortastenose).<br />
Soms is hemodynamische bewaking zinvol. Een sectio<br />
caesarea kan doorgaans worden beperkt tot obstetrische indicaties.<br />
Na de bevalling ontstaat een fysiologische overvulling, die bij<br />
geselecteerde patiënten reden kan zijn tot enige dagen extra