You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
44 Stuk 55 (2009-2010) – Nr. 2<br />
enige instrument is met een stevige juridische verankering, probeert men de eindconclusie<br />
van het MER op te laden met niet-milieugebonden elementen. Dat kan een maatschappelijke<br />
kosten-batenanalyse zijn, of een multicriteria-analyse waarbij economische argumenten<br />
worden aangehaald om een bepaald tracé, een milieuvriendelijk alternatief toch nog<br />
in een bepaalde richting te duwen. Wij denken dat dat een expliciete opdracht is van het<br />
besluitvormingstraject en dat het niet de bedoeling kan zijn om het plan-MER daarmee<br />
op te laden. Dat zou moeten kunnen worden omgedraaid. Het MER is daar niet geschikt<br />
voor. Dat veroorzaakt die lange doorlooptijden. De behandelingstijd die de milieuoverheid<br />
daaraan besteedt, is eigenlijk veel korter. Zo waren er eind 2009 11 op 241 lopende<br />
dossiers waarvoor we de in de regelgeving opgenomen termijnen van orde overschrijden.<br />
Dat lijkt me niet zo catastrofaal.<br />
Hoe kunnen we daarmee omgaan Het is belangrijk dat dit herkenbare milieuonderzoek<br />
in een eerste informele fase van het planningsproces parallel kan lopen met die studies,<br />
zodat het plan-MER niet wordt overladen met al die andere studies qua mobiliteit en<br />
ruimtelijke en economische afwegingen. Een goed voorbeeld is het Economisch Netwerk<br />
Albertkanaal. Dat proces is begonnen in 2002 en wordt getrokken door de collega’s van<br />
Ruimtelijke Ordening. Daar heeft men in een eerste informele fase gedurende twee jaar<br />
allerlei onderzoeken parallel laten lopen, om dan te komen tot politieke besluitvorming.<br />
Op 23 april 2004 heeft de <strong>Vlaams</strong>e Regering op basis van het planningsproces beslist voor<br />
welke bedrijventerreinen ze zou gaan, en voor welke niet. Aan de hand van die keuzes zijn<br />
er dan een heel aantal vervolgprocessen en -projecten opgestart. Nu, zes jaar later, zien we<br />
dat die beslissing het beginpunt is geweest voor een heel aantal bedrijventerreinen. Het<br />
zijn er momenteel acht. Voor een aantal niet zo evidente bedrijventerreinen is er heel vlot<br />
een RUP opgestart. Ondertussen zijn ook al de vergunningen verstrekt en is men zelfs<br />
al bezig met de aanleg van een aantal terreinen. Onzes inziens is dat te danken aan die<br />
eerste planningsfase, waarin we niet bezig zijn geweest met formele MER- en andere procedures,<br />
maar waarbij we in een goed partnerschap en in samenwerking met gemeenten<br />
– want er is best ook wel wat informatie en participatie van lokale besturen geweest – zijn<br />
gekomen tot een politieke besluitvorming. Dat is dus gebeurd zonder dat er één formele<br />
procedure werd doorlopen.<br />
Ik geef het voorbeeld van de aanleg van een bedrijventerrein van 60 hectare. Voor Vlaanderen<br />
is dat toch geen klein bedrijventerrein. We hebben een aantal stappen op een tijdslijn<br />
gezet. De stappen die aan het milieubeleid, aan de formele MER-procedures, zijn<br />
gekoppeld, beslaan slechts enkele maanden, ten eerste voor een ontheffing van een plan-<br />
MER en ten tweede voor een ontheffing van een project-MER. Toch constateren we dat<br />
men er zeven jaar over doet om dat bedrijventerrein te realiseren. Er zijn vandaag heel veel<br />
aspecten die maken dat dit zeven jaar duurt en die hebben niet enkel te maken met een<br />
MER-aspect.<br />
Deze commissie gaat over de maatschappelijk belangrijke investeringsprojecten. Ik heb<br />
geprobeerd een niet-limitatieve opsomming te geven van de belangrijkste projecten waarvoor<br />
de voorbije twee jaar binnen onze dienst MER een MER-proces heeft gelopen. Dat<br />
is best een indrukwekkende lijst. Gelukkig stellen we vast dat een aantal projecten in uitvoering<br />
zijn, zoals het Diaboloproject en de Hedwige-Prosperpolder. Een aantal andere<br />
zijn echter echt nog wel langetermijndenken. Tegelijk zijn we ook vanuit het milieubeleid<br />
betrokken bij heel wat andere studies, die ook nog een aantal plannen voor de toekomst<br />
onderzoeken. Dat is toch wel een heel erg groot aantal waarmee we ons op twee jaar – op<br />
zich geen heel lange periode – tegelijkertijd en parallel mee moeten bezighouden. Dat<br />
maakt dat onze aandacht vanuit het milieubeleid heel sterk versnipperd is over een heel<br />
erg groot aantal projecten.<br />
LNE is dan ook voorstander van het opmaken van een politiek verankerd meerjarenplan<br />
op lange termijn, waarin er veel meer keuzes worden gemaakt. We achten het weinig rea-<br />
V L A A M S P A R L E M E N T