Talent
Talent
Talent
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Talent</strong> ontwikkelen met wetenschap en techniek<br />
A4 De empirische cyclus<br />
In wetenschap en techniek begint bijna elke ontwikkeling met een vraag of een probleem. “Hoe werkt dat eigenlijk”<br />
“Kan dat beter” Daarbij kijkt de onderzoeker, ontwerper of technicus nieuwsgierig, verwonderd of misschien juist<br />
geërgerd naar iets in de materiële wereld.<br />
De weg van verwondering naar oplossing of antwoord is in de werkelijkheid vaak lang en grillig. Er is geen vast<br />
stappenplan dat je, wanneer je dit maar volgt, gegarandeerd bij het gewenste eindpunt brengt. Wel heeft de weg<br />
een aantal herkenningspunten waar je vroeg of laat, en vaak meerdere malen, langs komt (Kemmers & Van Graft,<br />
2007). Wanneer je deze vereenvoudigt en schematiseert ontstaat ‘de empirische cyclus’. Die cyclus kent twee<br />
varianten. Als je vooral iets wilt weten of begrijpen, volg je de onderzoekscyclus. Als je een probleem wilt oplossen<br />
door iets (nieuws) te maken, volg je de ontwerpcyclus.<br />
Onderzoekers en ontwerpers zijn er niet in de eerste plaats op uit om veel te<br />
leren. Ze willen problemen oplossen, vragen beantwoorden. Dat staat centraal,<br />
maar het leidt geen twijfel dat het proces ook leerzaam is. De empirische cyclus<br />
is een goed model om krachtige leeromgevingen te ontwikkelen. ‘Onderzoekend<br />
en ontwerpend leren’ is de didactiek die hierbij hoort. Met onderzoekend en<br />
ontwerpend leren bereid je kinderen goed voor op de wereld van wetenschap<br />
en techniek, en kun je de talenten van kinderen op een veelzijdige manier<br />
aanspreken en ontwikkelen (Van Keulen & Oosterheert, 2011).<br />
In onderzoekend en ontwerpend leren gaat het niet in de eerste plaats om de<br />
oplossing van het probleem of het antwoord op de vraag. Het gaat om leren,<br />
om talentontwikkeling. Dat heeft een aantal consequenties. Je kunt<br />
kinderen uitdagen met vragen en problemen waar allang een oplossing voor<br />
is, maar waarvan je weet dat de weg er naar toe erg leerzaam is. Als leraar of<br />
begeleider kun je je inhoudelijk voorbereiden en kinderen meer steun bieden<br />
dan wanneer werkelijk niemand weet hoe het moet. Zo kun je het leerproces<br />
effectiever en efficiënter maken.<br />
Een gevaar is dat je je in je begeleiding te veel laat beïnvloeden door ‘het<br />
goede antwoord’. De kunst is om leerlingen in een authentieke empirische<br />
cyclus te brengen, waarin zij hun eigen vragen stellen en proberen te beantwoorden.<br />
Wanneer kinderen vragen: “Is het zo goed”, dan gaat er eigenlijk<br />
iets mis. Kinderen zijn hun eigen opdrachtgever. Ze beantwoorden hun eigen<br />
vraag en hebben zelf (bewust of nog onbewust) criteria opgesteld waar de<br />
oplossing aan moet voldoen. Ze weten dus zelf of ‘het’ zo goed is. Als begeleider<br />
speel je eigenlijk een rol, namelijk die van de meer ervaren, maar net<br />
zo goed op dit specifieke terrein onwetende collega, of belanghebbende, of<br />
geïnteresseerde leek. Dat is een leuke maar ook lastige rol!<br />
De basiscyclus van het ontwerpen volgens<br />
Roozenburg en Eekel<br />
Het gaat er dus om dat je de kinderen helpt hun eigen empirische cyclus te<br />
doorlopen. Op enig moment moet er een onderzoeksvraag of een ontwerpprobleem<br />
geformuleerd worden. Ergens in het proces moeten uitkomsten<br />
18