2010-09-03-09-17 IV Audit ZH Maria Middelares - De Standaard

• De adjunct directeur operaties is binnen het ziekenhuis aangesteld als VTO verantwoordelijke
sinds januari 2010 . Zij staat in voor het intern en extern vormingsbeleid en wordt ondersteund
door het secretariaat van het verpleegkundig departement. Alle afspraken rond organiseren /
volgen van interne en externe vormingen en de terugbetaling is opgenomen in een beleidsnota
VTO, die toegankelijk is voor alle werknemers via het intranet en wat de transparantie ten goede
komt. (SP)
• Er gaat vanuit het beleid veel aandacht naar de mogelijkheid en het stimuleren tot permanente
vorming. (SP)
o Er wordt, afhankelijk van de functie, een streefdoel gehanteerd voor het minimum aantal
uren vorming per jaar. Voor verpleegkundigen en paramedici streeft men naar een
gemiddelde van 12u vorming per jaar. Verpleegkundigen met een BBT, vroedvrouwen,
hoofdverpleegkundigen, adjunct hoofdverpleegkundigen, stafleden en directie dienen
minstens 15u vorming per jaar te volgen. Voor zorgkundigen en logistieke assistenten
wordt minimum 4u vorming vooropgesteld.
o Er is een uitgebreid intern aanbod. Naast een aantal jaarlijks weerkerende vormingen
(o.a. ‘basisbeginselen van reanimatie’) wordt het overgrote deel georganiseerd op vraag.
De VTO verantwoordelijke en het secretariaat van het verpleegkundig-paramedisch
departement staan dan in voor de praktische organisatie. Het overzicht van alle intern
geplande activiteiten is raadpleegbaar via intranet. Centraal worden alle interne
bijscholingen bijgehouden (ook bijscholingen tijdens dienstvergaderingen).
o Het externe vormingsaanbod wordt via de hoofdverpleegkundige en ad valvas kenbaar
gemaakt. Er is een specifieke procedure voor de aanvraag van een bijzondere
beroepstitel (BBT) en bijzondere beroepsbekwaming (BBK). Alle bijscholing in het
kader van behoud van de beroepstitel wordt volledig vergoed door het ziekenhuis en de
tijd wordt structureel meegerekend in de personeelsbegroting personeel per afdeling.
o Men biedt ruime mogelijkheden tot het volgen van langdurige opleidingen (bv.
brugopleidingen, wondzorg, diabeteseducator, behalen van een BBT in de dringende en
intensieve hulpverlening, zorgmanagement ...).
o Men is niet gebonden aan een budget dat departementaal of op de niveau van de
afdeling vastgelegd wordt. Hierdoor is men in staat om veel vomingsmogelijkheden toe
te staan. In 2009 werd er in totaal voor 24013 uren vorming (15 VTE) toegekend binnen
het verpleegkundige departement, waarvan 40 % interne vorming en 60 % externe
vorming.
• Er is aandacht voor de permanente vorming van de ziekenhuisartsen. Op initiatief van de
medisch directeur wordt er wekelijks een Mortality Morbidity Conference georganiseerd,
waarop incidenten, al dan niet met schade aan de patiënt tot gevolg, besproken. Voorwaarde is
dat de casus inherente verbetermogelijkheden heeft. Op de bijeenkomsten worden naast medici
ook verpleegkundigen en paramedici uitgenodigd, zo nodig ook artsen van andere disciplines
voor zover zij ook betrokken zijn bij de casus.
Verder is er een staflid van de medisch directeur aanwezig die zich bezig houdt met de
inscholing van nieuwe artsen, assistenten en stagiairs.
Enkele medische diensthoofden hebben een opleiding betreffende management gevolgd en
verschillende artsen zijn lid van beroepsorganisaties. (SP) We bevelen aan dat artsen kwaliteit
binnen hun (sub)discipline nog meer zouden zichtbaar maken. (Aanb)
32