13.06.2017 Views

14 magazine Leef!

Magazine Leef! #14 - Welzijn Noordwijk

Magazine Leef! #14 - Welzijn Noordwijk

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

6<br />

82<br />

98<br />

Jan (1935) en Toos (1937) Bakker leerden elkaar kennen toen ze Leiderdorp, dan brengen ze hun vrije tijd het liefst door aan het strand<br />

respectievelijk zestien en veertien jaar oud waren. En trouwen deden ze van Katwijk. Toos: ‘Dat is wat gemoedelijker dan Noordwijk, ik hou<br />

in 1958, ook op jonge leeftijd dus, begin twintig waren ze. Toos: ‘Dat was wel van die luxe hotels hoor, maar ja wij hebben altijd op de kleintjes<br />

zo in die tijd, toen ik veertien was ging ik werken, je wist niet beter. Ik kom moeten letten.’<br />

uit een arbeidersmilieu en verdiende acht gulden in de week. En toen ik Jan had vier broers die hij allemaal heeft overleefd: ‘Twee zijn<br />

moeder werd, ben ik gestopt met werken. Dat was heel normaal. Ik weet omgekomen door een bedrijfsongeluk en die andere twee uiteindelijk<br />

alles nog uit die tijd, dankzij mijn fotografische geheugen.’<br />

door de drank. We hebben toen met onze kinderen om tafel gezeten<br />

Jan werkte als constructeur in Leiden en ging netjes met pensioen op en besproken hoe wij ons einde geregeld willen hebben. De een wil<br />

zijn 65ste: ‘Nooit een hekel aan m’n werk gehad, ik wilde altijd weten begraven worden, de ander gecremeerd. We willen zeker geen<br />

waar ik mee bezig was. Elke dag gaat de wekker tussen m’n oren om zangkoor, al dat geschreeuw. We hebben een mooi muziekje uitgekozen<br />

06.00 uur. Dan word ik wakker en ga ik ontbijt maken voor ons en de op YouTube, dat weten de jongens. Dus da’s geregeld.’<br />

boel een beetje aan kant maken.’<br />

Toos: ‘Maar we denken daar niet de hele dag over na hoor. Ik kreeg<br />

Hun duurzame huwelijk verklaren ze door de balans in hun samenleven. jaren geleden baarmoederhalskanker en toen is alles weggehaald.<br />

Toos is van het dienende: ‘Ik neem altijd de hele wereld op m’n nek, ben Nergens last meer van. Je moet met de dingen om je heen leren<br />

van het gladstrijken, zoek altijd eerst de schuld bij mezelf. Komt misschien leven. Er is geen andere mogelijkheid dan genieten van elke dag. Wij<br />

door de Apostolische kerk waar ik vandaan kom. Jan is veel realistischer. zorgen goed voor ons lijf, we doen aan yoga, we bowlen, ik zit in een<br />

Het botst wel eens natuurlijk maar ik vind hem ook ontroerend.’ barokdansgroep en we wandelen dus veel. We hebben het toch goed?<br />

Jan klinkt wat cynisch: ‘We zijn altijd dom gehouden, vroeger en nu ook. Beiden een AOW en we krijgen ook nog huursubsidie. Bij elkaar houden<br />

Door de politiek en door de kerk. Maar we staan nu open voor alles.’ we een paar honderd euro per maand over om van te leven. We zijn<br />

Als ze niet in hun keurige senioren huurappartement verblijven in geluksvogels, we komen niks te kort.’<br />

kan zijn.’<br />

16<br />

was zo klaar met a les.’<br />

88<br />

heb ik daarna niet gehad.’<br />

7<br />

99<br />

83<br />

17<br />

89<br />

leestip<br />

Leidenaar Sander Pardon (54) doet met het boek ‘Hier ben ik’ een poging<br />

om ‘begrip voor de oudere medemens te stimuleren’. Hij interviewde en<br />

fotografeerde daartoe vijftig 80-plussers, die onderdeel uitmaken van wat<br />

hij een ‘stille generatie’ noemt. Pardon geeft hen nu alsnog stem met een<br />

aanpak die typerend is voor de snelle wereld van 2017: een grote foto en<br />

een klein verhaal, precies 450 woorden per persoon.<br />

TEKST FRANS VAN DUIJN BEELD BURO BINNEN<br />

Via een oproep op Facebook kwam Pardon aan vijftig kandidaten,<br />

grotendeels tachtigers uit Leiden en omgeving. Het<br />

zijn mannen en vrouwen uit verschillende lagen van de<br />

bevolking, van hoogleraar tot arbeider. Merkwaardig is wel<br />

dat er ook bekende Nederlanders als Paul van Vliet en Jan<br />

Terlouw tussen zitten; zij zijn immers nooit ‘stil’ geweest en<br />

Terlouw heeft nu misschien wel meer invloed dan in z’n tijd<br />

als politicus. Zijn touwtje uit de brievenbus is inmiddels<br />

spreekwoordelijk.<br />

Vrouwen, kerk en oorlog<br />

Maar goed, tot zover de kritiek, want deze – letterlijk –<br />

verdichte mensenlevens vormen een fraaie, kleine geschiedenis<br />

van ons land in de twintigste eeuw, althans de tweede<br />

helft ervan. Terugkerende thema’s zijn onder meer de oorlog,<br />

de kerk en vrouwenemancipatie. Om met het laatste te beginnen:<br />

heel wat geïnterviewde dames waren graag blijven werken,<br />

maar in hun tijd betekende een huwelijk onverbiddelijk<br />

ontslag uit overheidsdienst. Nee, vroeger was alles niet beter!<br />

Uiteraard is de ontkerkelijking (product van de jaren zestig)<br />

ook onderwerp van gesprek: een enkeling voelt zich dom<br />

gehouden door de kerk, maar velen hebben toch nog wel<br />

vertrouwen in God. De Tweede Wereldoorlog is vanzelfsprekend<br />

dominant aanwezig. Zo vertelt Heiko Cleton (1930) over<br />

zijn in een Jappenkamp opgelopen oorlogssyndroom, dat<br />

hem pas na z’n vijftigste parten ging spelen: ‘Ik hoorde een<br />

mug boven mijn bed en dacht dat het een Japanse Zero Sen<br />

was, een duikvliegtuig. Die maakt exact hetzelfde geluid.’<br />

Eenzaamheid<br />

Natuurlijk is bij tachtigers tevens het levenseinde een belangrijk<br />

onderwerp (Jan en Toos Bakker: ‘We hebben besproken<br />

hoe we ons einde geregeld willen hebben. We willen zeker<br />

geen zangkoor, al dat geschreeuw.’) en ook ziektes, rollator,<br />

scootmobiel en eenzaamheid komen langs. Huib van de<br />

Wijngaard (1924) ontroert met z’n wens om ‘netjes dood te<br />

gaan’ en z’n bekentenis dat hij ‘bij de bakker graag achter in<br />

de rij staat,’ want zo is hij langer onder de mensen. Toch stemt<br />

het boek voornamelijk vrolijk, omdat je er zoveel levenskracht<br />

in leest. Ondanks veel ellende kan er gelachen worden en er<br />

zijn zat tachtigers die hun mannetje of vrouwtje nog staan.<br />

Een recept om oud te worden is er trouwens niet: je moet<br />

vooral ‘geluk hebben’.<br />

Jongeren<br />

De bijgaande portretfoto’s zijn stuk voor stuk geslaagd.<br />

Voor mij is de mooiste het portret van pianiste Tonny Weydner-van<br />

der Staaij (1932), statig en krachtig achter haar vleugel.<br />

Dan tot slot nog even terug naar de ‘slechts’ 450 woorden<br />

per persoon. In zijn nawoord schrijft Pardon over deze werkwijze:<br />

‘Elk portret roept daarom ook weer vragen op. Je wilt<br />

meer weten, het maakt nieuwsgierig. En dat is juist de bedoeling.<br />

Je mag even binnenkijken en dan moet je weer weg.’<br />

Deze lezer heeft die prikkeling zeker ervaren. Want hoe ging<br />

het nou verder met bijvoorbeeld de NSB-moeder die drie jaar<br />

de gevangenis in moest? En wat deed Huib van de Wijngaard<br />

in brandend Frankfurt? En zo spelen er nog veel meer vragen<br />

dankzij dit waardevolle document, dat hopelijk ook jongeren<br />

ertoe zal aanzetten om met onze oudste generatie in gesprek<br />

te gaan.<br />

‘Ik vind hem ontroerend’<br />

‘Wat zullen we vandaag weer<br />

eens gaan doen?’<br />

Dick (Haarlem, 1931) en Miep (Amsterdam, 1937) de Wit wonen 49 jaar haar perfect. Miep: ‘Vroeger was je veel eerder blij. Het voordeel van<br />

in Voorschoten. Miep vond het dorp aanvankelijk een ramp maar toch deze tijd is wel dat je a les wat je wilt weten kunt opzoeken.’<br />

werkte ze er jarenlang. Ze deed HBO Verpleegkunde, werkte 27 jaar Dick heeft polyneuropathie: een zenuwaandoening die de motoriek als<br />

in de thuiszorg en stopte twee jaar geleden pas met vrijwi ligerswerk. het ware platlegt. Autorijden doet ’ie niet meer en fietsen gaat ook niet: ‘Ik<br />

Dick is al langer pensionado, na een werkzaam leven als graficus en ben gebonden aan de ro lator dus ver weg gaan we niet meer.’ Miep: ‘Het<br />

verpakkingsspecialist bij de toenmalige cosmeticafabriek Shulton in leven wordt saai merk ik. Ik rij wel auto maar niet op de grote weg. Een<br />

Leiden. Tekenen doet hij af en toe nog en Miep boetseert bij tijd en wijle. keer in de week gaan we naar het dorp en dat is het. En we hebben eerlijk<br />

Dick wordt geplaagd door vroege herinneringen: ‘Ik heb een nare jeugd gezegd te weinig geïnvesteerd in vrienden, we hebben niks opgebouwd.<br />

gehad. Ik verloor mijn ouders vroeg en kreeg daarvoor in de plaats een Al onze kennissen zijn dood of verhuisd en we kenden veel mensen uit de<br />

stiefmoeder die ons het leven zuur maakte. Ik liep met m’n broers weg uit kerk. Maar daar zijn we uitgestapt en dan raak je je vrienden kwijt. Dick:<br />

huis en we werden na de oorlog verspreid gehuisvest. Mijn stiefmoeder ‘Ik had twee broers en een zus, ook a le drie dood.’<br />

heb ik nooit meer gezien gelukkig. Na de oorlog werd ik opgevangen door En elke dag rond half vijf gaat er een flesje wijn open en drinken ze<br />

de Gereformeerde Jeugdcentrale in Amsterdam. Daar ontmoette ik Miep. geze lig samen. ‘In het weekend neem ik een paar glaasjes van een tien<br />

Toen heb ik nog vijf jaar in een sanatorium doorgebracht vanwege tbc.’ jaar oude Laphroaig, niet elke dag want dat kan ik niet betalen. Ik verheug<br />

Miep was 21 toen ze met Dick trouwde. Een huwelijk voor de eeuwigheid me daar dan op’, wijst Dick ondeugend naar de halfvo le fles naast zijn<br />

want ze vinden zelf ook dat ze voor elkaar bestemd waren: ‘Het botst stoel. Miep: ‘Ik ben geen optimist, meer angstig. Ik denk nog vaak aan<br />

weleens, maar dat hoort er bij.’<br />

de bombardementen. We laten ons afleiden door lezen, tv kijken, een<br />

Miep heeft moeite met de veranderende wereld. De kinderen en wijntje drinken. En met kerst zijn we samen, de kinderen hebben hun<br />

kleinkinderen hebben het goed, maar tegenwoordig moet a les volgens eigen dingen. Dat vinden we niet erg.’<br />

‘Ik heb niet het idee dat<br />

m’n leven er al op zit’<br />

Tonny Weydner-van der Staaij (Leiden 1932) woont al zestig jaar op<br />

hetzelfde adres, aan het statige Plantsoen in Leiden. Daar staan ook twee<br />

vleugels, want ze geeft nog les aan een vijftiental trouwe leerlingen. Zelf is<br />

ze klassiek opgeleid en studeert nog dagelijks twee of drie uur. Pianospelen<br />

doet ze vanaf haar achtste. ‘Mijn moeder kreeg als dienstmeisje gratis<br />

lessen aangeboden in ruil voor wat extra uurtjes werken. Maar daar ging<br />

haar moeder niet mee akkoord. Er was thuis genoeg te doen met tien<br />

kinderen. Dat gemis maakte dusdanige indruk dat mijn moeder herhaling<br />

wilde voorkomen bij haar eigen kinderen. Dus kreeg ik een piano, en mijn<br />

zusjes een mandoline en viool. We bleken een muzikale familie. Het heeft<br />

me nooit meer losgelaten, ik ben een veelvraat.’<br />

Tonny had twee keer een man in haar leven, inmiddels is ze ruim twintig<br />

jaar weduwe. Twee zoons kreeg ze, bijna zestig zijn ze nu: ‘Een ce list en<br />

een hoboïst. De een zit bij het Amsterdam synfonietta en de ander bij het<br />

Asco|Schönberg Ensemble. Mijn kleindochter speelt inmiddels ook viool,<br />

mijn kleinzoon is toetsenist bij een big band en mijn schoondochter is ook<br />

violiste. Muziek doet heel veel met je. Dat maakt ook dat ik goed alleen<br />

Zelf daagt ze zich nog regelmatig uit met de zwaardere stukken van<br />

‘Dat verliefd worden op jongens<br />

lukte me niet’<br />

Rachmaninov of Liszt. ‘Het is een moeilijk vak, je moet blijven oefenen.<br />

Toen ik zestig werd had ik er zo schoon genoeg van dat ik besloot totaal<br />

iets anders te gaan doen. Ik heb een fiets gekocht en be naar Rome<br />

gaan trappen. Mijn zus fietste een eindje mee en onze buurman, die was<br />

homo dus dat kon geen kwaad. Eerste etappe was naar de Jura. Toen<br />

ging ik terug naar huis omdat ik m’n man miste en korte tijd later vanaf<br />

exact dezelfde plek in de Jura naar Rome. Toen zag je nog niet zoveel<br />

fietsers. Het was veel rustiger overal.’<br />

Tonny is vooral positief ingesteld. ‘Ik zie overal de goede dingen van<br />

in. Het leven kan weleens tegenva len, vorig jaar verloor ik m’n drie<br />

zussen. Er blijven zo weinig mensen over. Maar ik heb m’n studenten<br />

en ik ga nog naar concerten en ik heb contact met mijn kinderen en<br />

kleinkinderen. Vorig jaar ben ik nog naar Portugal geweest met een<br />

vriendin. Ik had zin in de zon. Ik heb daar zelf een auto gehuurd. Het is<br />

niet eens knap wat ik doe, zo ben ik gewoon, het is wel leuk als het zo<br />

kan. Het is maar net hoe je tegen het leven aankijkt.’<br />

Tonny wil onder geen beding naar een verpleegtehuis: ‘Ik heb niet het<br />

idee dat ik m’n leven al gehad heb. Maar als ik niet meer voor mezelf<br />

kan zorgen, dan hoeft het niet meer. Ik heb een prachtig leven gehad.’<br />

‘Eigenlijk had ik kinderarts<br />

moeten worden’<br />

Magda Römgens (Kerkrade, 1937, rechts op de foto) en Mien Kluiters<br />

(Delft, 1941) hebben beiden jarenlang in het onderwijs en welzijnswerk<br />

gezeten en ontmoetten elkaar tijdens een busrit met co lega’s naar<br />

Zeeland. Magda: ‘Ik zag Mien en was meteen hoteldebotel. Ik vond het<br />

jammer dat ik haar niet eerder was tegengekomen’. Magda was veertig<br />

toen ze die liefde ontdekte.<br />

De vier jaar jongere Mien had al eerder ervaring met meisjes. Ze groeide<br />

op tussen vijf broers en was gewend om met jongens om te gaan. Haar<br />

eerste zoen met een meisje had ze op het handbalveld: ‘Het was een<br />

wereld waarin niet gesproken werd over je geaardheid. Maar ook<br />

vandaag nog laat ik me niet bestempelen. Ik hou van mensen en woon<br />

samen met een vrouw.’<br />

Voor Magda lag dat a lemaal iets anders. Eerst trouwde ze in 1963<br />

met Harry (ook een leraar) en stichtt een gezin. ‘Ik heb ook toe nooit<br />

geweten dat ik jaren later voor een vrouw zou gaan. Over dat soort<br />

dingen hoorde je nooit iets. Ik zeg altijd: Van meisjes moet je houden en<br />

op jongens moet je verliefd worden. En dat verliefd worden lukte me niet.<br />

Maar ik trouwde toch, met de broer van het meisje waar ik verliefd op<br />

was. Harry dus. Technisch klopte de seks want hij gaf me drie kinderen.<br />

Maar ik had er geen gevoel bij. Ik deed m’n best, vond mijn man aardig<br />

Aty Kruyt-Visser (Groningen, 1924) is net een aantal weken geïnsta leerd<br />

in haar nieuwe appartement in een luxe wooncomplex, op steenworp<br />

afstand van Paleis Soestdijk. Het huis dat ze ruim tien jaar geleden<br />

kocht in Frankrijk en het huis dat ze net verliet zijn verkocht. ‘I kan<br />

het geld toch niet meenemen m’n graf in, dus maak ik het liever hier<br />

op.’ Elke dag kan ze kiezen uit verschi lende driegangenmenu’s en hier<br />

ontmoet ze veel nieuwe mensen. ‘Tijdens het eten zitten we altijd met<br />

drie of vier bewoners, elke dag een ander tafeltje. Het is fijn om mensen<br />

om je heen te hebben. In m’n vorige huis zag ik de buren amper, ik<br />

vereenzaamde. En huishoudelijk werk is niks voor mij, vreselijk. Dus ik<br />

Aty doorliep zeven klassen lagere school, zes klassen meisjes HBS en<br />

zeven jaar universiteit. Ze studeerde af als basisarts, maar dat duurde<br />

langer dan gepland. ‘De moffen pikten de universiteit in dus stopten<br />

veel studenten, ik ook. Clandestien haalde ik m’n tentamens en mijn<br />

propedeuse. En een paar weke na de oorlog begonnen de co leges<br />

weer.’ Met haar man Hans die dezelfde studie afrondde, startte ze<br />

een huisartspraktijk. Althans, dat was het plan. Direct na hun trouwen<br />

werd hij uitgezonden naar Indonesië door She l. Sindsdien was Aty min<br />

of meer aangewezen op vrijwi ligerswerk voor organisaties als het<br />

en hij was lief voor de kinderen. A les ging zoals het hoorde. Daar hadden<br />

veel vrouwen ook vrede mee. Mijn vader had zelfs gedurende de hele<br />

oorlog geen seks. Die zei: “In de oorlog maak je geen kinderen”.’<br />

Haar huwelijk hield uiteindelijk geen stand: ‘We groeiden uit elkaar. Ik ben<br />

een jaar a leen geweest voordat ik Mien ontmoette.’<br />

Het stel kende elkaar drie jaar toen Magda voor een operatie in het<br />

ziekenhuis belandde. Aldaar kreeg ze bezoek van pa en ma en die zagen<br />

voor het eerst hoe Magda en Mien elkaar innig zoenden. Magda: ‘Ze hebben<br />

ons vanwege die scène vier jaar genegeerd. Een typisch voorbeeld van<br />

ouders di er geen raad mee weten. Na een jarenlange stilte schreef ik<br />

een brief naar mijn ouders en vroeg of we langs mochten komen. Het<br />

eerste dat mijn vader deed was Mien apart nemen en praten over voetbal<br />

en auto’s. Dat was voor mij een teken dat het goed zat.’<br />

Magda weet uit haar circuit dat veel ouderen een terugtrekkende<br />

beweging maken als ze zorg nodig hebben: ‘Dat uit de kast komen is dan<br />

heel moeilijk. Ze verstoppen het opnieuw, zoals eerder in hun leven. Als<br />

vrouwen hand in hand lopen valt het minder op dan als mannen dat doen.’<br />

Hoewel Magda lastig ter been is, gaan ze er samen geregeld op uit in hun<br />

Volkswagen T4 Camper. ‘Tot eigen blijdschap en verbazing staan we nog<br />

met beide pootjes in het leven.’<br />

Groene Kruis: ‘Hans heeft nooit ergens kunnen aarden. Dan was hij weer<br />

scheepsarts op de Ho land Amerika Lijn, dan weer bedrijfsarts ergens<br />

anders en in Nederland zijn we denk ik tien keer verhuisd. Ik heb altijd<br />

consultatiewerk gedaan, van baby’s tot de hoerenbuurt in Rotterdam.<br />

Maar eigenlijk had ik kinderarts moeten worden. Hans was een zeer<br />

dominante man en had altijd steekhoudende argumenten om voor de<br />

zoveelste keer te verkassen. In het begin was het leuk samen maar het<br />

huwelijk was eigenlijk niet goed. Altijd kwam hij laat thuis. Ik werd het zo<br />

zat dat ik een half jaar ben weggegaan. Toen schrok hij wel. Ik hoefde<br />

maar op de knop te drukken en mijn advocaat zou d echtscheiding in<br />

gang zetten. Maar het kwam er niet van. Hij overleed 26 jaar geleden aan<br />

darmkanker. Ik heb zes mooie kinderen gebaard, maar met hem was er<br />

nooit echte liefde, er werd nooit gelachen. Het rare is dat de laatste drie<br />

jaren eigenlijk goed gingen, toen hij wist dat ie ziek was. Erg veel verdriet<br />

Het verstand van Aty is kraakhelder, het lijf begint een beetje te wankelen.<br />

‘Ik heb artrose in de lendenwervels, dus fietsen doe ik niet meer, en<br />

ik heb twee kunstheupen. Maar autorijden doe ik nog wel. En met de<br />

rollator kom ik ook nog een eind. Ik heb veertien kleinkinderen en twee<br />

achterkleinkinderen die regelmatig langskomen, dat scheelt.’<br />

‘HIER BEN IK’<br />

DOOR SANDER PARDON<br />

UITGAVE VAN MERCURIUS MEDIA<br />

ISBN: 9789079607006<br />

61

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!