Th&ma Hoger Onderwijs 2021-1
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
TH MA 1-21
De bijwerkingen van meritocratie
De laatste decennia zijn de verschillen in financiële welvaart
binnen landen toegenomen. Lonen in de lagere klassen
zijn achtergebleven bij de groei van het nationale inkomen.
Banen zijn verdwenen en de baanzekerheid in de westerse
landen is afgenomen. Deze ontwikkelingen, gevoegd bij het
geloof in een min of meer perfecte meritocratie, hebben
in bepaalde delen van de samenleving geleid tot desillusie
en ook wanhoop. Mensen voelen zich vernederd en hebben
geen redelijk antwoord kunnen vinden op de vragen
die daarmee samenhangen. Deze ontwikkelingen hebben
zich vooral voorgedaan in de Verenigde Staten, maar ook
in Europa, zij het in mindere mate. In de meeste landen is
de ongelijkheid in welvaart toegenomen en ligt de nadruk
op het belang van gelijke kansen, wat op zichzelf weer kan
leiden tot de illusie dat de ongelijkheid rechtvaardig is.
De huidige onvrede van werkenden wordt nogal eens toegeschreven
aan de beleving van de mondialisering. In 2020
publiceerde het Sociaal en Cultureel Planbureau een rapport
over de mondialisering in de publieke opinie in Nederland.
Daarbij kwam ook de mondialisering op het werk aan de
orde. Er bleek niet directe onvrede over open grenzen; wel
stelde het SCP dat mensen het wilden hebben over ‘gebrek
aan saamhorigheid en gebrek aan zeggenschap in het werk
en afnemende beroepstrots’.
De Amerikaanse filosoof Michael Sandel legt uit dat bij een
groot deel van de bevolking in de Verenigde Staten sprake
is van een gevoel van vernedering en een gebrek aan hoop.
Donald Trump heeft van die gevoelens handig gebruikgemaakt
en zo electorale successen kunnen boeken. We kunnen
zien dat bij de verliezers van deze tijd de redelijkheid
soms ver te zoeken is. Het is te verwachten dat bij toenemende
ongelijkheid ook in Europa politieke leiders kunnen
inspelen op de gevoelens van de verliezers. Populisme kan
ook hier nog aan belang toenemen en leiden tot ontwrichting
van de politieke besluitvorming.
Aandacht voor solidariteit
Het roer moet om. Beleidsmakers moeten de grieven van
de verliezers van vandaag serieus nemen. Gelijke kansen
Managers en bestuurders
zijn niet altijd goed
getraind in het luisteren
naar hun werknemers
zijn een groot goed, maar daar staat tegenover dat een te
sterk geloof in de haalbaarheid en de rechtvaardigheid van
een perfecte meritocratie kan leiden tot verwaandheid bij de
winnaars en wanhoop bij de verliezers. Waar mensen zich
nu buitengesloten voelen, zullen we moeten werken aan
inclusie. Waar nu sprake is van ‘ieder voor zich’, zal meer
aandacht moeten komen voor gemeenschapszin en solidariteit.
Niets doen zal leiden tot nieuwe successen voor het
populisme.
Bij het tegemoetkomen aan de grieven van de verliezers
zijn meerdere strategieën denkbaar. Met behulp van fiscale
maatregelen is een grotere mate van herverdeling van inkomen
en vermogen mogelijk. Daarnaast kan een land meer
werk maken van inkomenspolitiek en sociale vangnetten.
Ook kan de politiek maatregelen nemen om meer baanzekerheid
te creëren. Verder kan ze het systeem van onderwijs
en gerelateerde instanties, zoals opvang, bij een daarop toegesneden
beleid beter inzetten voor een gelijke start binnen
de maatschappij dan nu het geval is.
Naast de economische problemen van toenemende ongelijkheid
zijn er minstens zo grote emotionele problemen.
Waar verliezers zich geneigd voelen alle schuld bij zichzelf
te leggen, heerst bij de winnaars een tendens naar een
soms misplaatste zelfgenoegzaamheid. Daarnaast kan het
belasten van jonge mensen met de opdracht een winnaar te
worden leiden tot bovenmatige spanningen, teleurstellingen
en burn-outklachten.
Het meritocratisch denken wordt misschien wel het best
zichtbaar in een arbeidsorganisatie. Dit is de plaats waar de
schifting tussen ‘winnaars’ en ‘verliezers’ uitkristalliseert en
zich vertaalt naar een rolverdeling met de daarbij horende
sociale en financiële status. Dit werkt ook door in de verdeling
van zeggenschap. We leven in een tijd waarin mensen
aan de top van de organisatie – managers, directeuren, bestuurders
– de neiging hebben zichzelf te zien als mensen
met superieure kwaliteiten, die bovendien alles kunnen. Op
businessschools, universiteiten en andere hoogwaardige
instituten hebben zij geleerd alle mogelijke vraagstukken op
te lossen, zo lijkt het. En als ze dan misschien niet in staat
zijn om alle mogelijke problemen op te lossen, kunnen
ze altijd nog consultants van buiten inschakelen. Daarbij
verliezen organisaties weleens uit het oog dat de meeste
werknemers mensen zijn die tot veel meer in staat zijn dan
strikt gezien noodzakelijk is voor een goede vervulling van
hun huidige functie.
Organisaties kennen programma’s voor managementdevelopment.
Daarmee kunnen ze de beste mensen stimuleren
om te groeien in de organisatie. Ook dat past prima in het
meritocratisch denken. Op zichzelf is dat heel goed, maar
het is niet genoeg. Feit blijft dat organisaties nog veel meer
gebruik kunnen maken van de inzichten en kwaliteiten van
werknemers dan nu op veel plaatsen het geval is. Managers,
directeuren en bestuurders zijn niet altijd goed getraind in
het luisteren naar hun werknemers. Tegelijkertijd stimule-
40