02.09.2022 Views

VVP 4-22

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

LEREN VAN KIFID-UITSPRAKEN<br />

Benzine in plaats van diesel<br />

CAMPERVERZEKERING – De consument heeft verkeerde brandstof getankt<br />

waardoor schade is ontstaan aan de motor van de kampeerauto. Partijen verschillen<br />

van mening of de schade is ontstaan als gevolg van een plotseling en<br />

van buiten komend onheil. De Geschillencommissie oordeelt dat de schade is<br />

gedekt. De beslissende gebeurtenis is het tanken geweest. Dit is een plotselinge<br />

gebeurtenis. Het toevoegen van de verkeerde brandstof is een van bui-<br />

ten komend onheil. Vordering – 10.715 euro - toegewezen.<br />

De commissie: “De beslissende gebeurtenis<br />

voor het ontstaan van de schade is het ongemerkt<br />

tanken van de verkeerde brandstof geweest. Deze<br />

gebeurtenis is naar het oordeel van de commissie<br />

plotseling omdat de tijdspanne van het tanken<br />

gering is. Partijen verschillen er niet over van mening<br />

dat het toevoegen van de verkeerde brandstof<br />

van buiten komend is. Dit brengt mee dat<br />

sprake is van een plotseling van buiten komend<br />

onheil. Hieraan doet niet af dat de schade aan de<br />

motor feitelijk niet direct is ontstaan maar pas<br />

nadat enkele kilometers met de kampeerauto is<br />

gereden.<br />

“De oorzaak is niet, zoals de verzekeraar betoogt,<br />

gelegen in een proces. In het geheel is het<br />

tanken van de verkeerde brandstof de beslissende<br />

factor. Voor dekking onder artikel 2 van de voorwaarden<br />

is niet vereist dat de schade plotseling<br />

is ontstaan maar dat het gaat om een plotseling<br />

van buiten komend onheil. Ook het argument van<br />

de verzekeraar dat het moet gaat om een onheil<br />

passend in het rijtje van de in artikel 2 genoemde<br />

gebeurtenissen, gaat niet op. Die lezing volgt niet<br />

uit de betreffende bepaling.” – Uitspraak GC 20<strong>22</strong>-<br />

0600<br />

Ongelukkige samenloop<br />

AVP – De consument heeft zijn schoondochter geholpen met verhuizen. De<br />

consument heeft per abuis zakken met spullen die moesten worden meeverhuisd,<br />

naar de stort gebracht. De consument klaagt dat de gevolmachtigde<br />

heeft geweigerd de schade te vergoeden. De Geschillencommissie is van oordeel<br />

dat de consument niet aansprakelijk is voor de door de benadeelde geleden<br />

schade en dat de gevolmachtigde niet gehouden is om de schade te vergoeden.<br />

De vordering (944,04 euro) wordt afgewezen.<br />

De commissie: “De criteria voor aansprakelijkheid op basis van onrechtmatige<br />

daad zijn: een onrechtmatige daad, toerekenbaarheid, schade en causaal<br />

verband. Uit artikel 6:162 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek blijkt dat een<br />

onrechtmatige daad kan bestaan uit een inbreuk op een recht en een doen of<br />

nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven<br />

recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. In de onderhavige kwestie<br />

is er geen sprake van een inbreuk door de consument op een recht van de<br />

benadeelde en de consument heeft niet in strijd gehandeld met een wettelijke<br />

plicht.<br />

“Dan resteert nog de vraag of de consument in strijd met een ongeschreven<br />

zorgvuldigheidsnorm heeft gehandeld richting de benadeelde. De commissie<br />

overweegt dat een gedraging niet onrechtmatig wordt alleen omdat<br />

met de gedraging schade is veroorzaakt. Een gedraging<br />

is onrechtmatig wanneer de schade als<br />

gevolg van het gedrag zo waarschijnlijk is, dat de<br />

dader zich op basis van zorgvuldigheid van dat<br />

gedrag had moeten weerhouden. De commissie<br />

is van oordeel dat in onderhavig geval de schade<br />

lijkt te zijn veroorzaakt door een ongelukkige samenloop<br />

van omstandigheden, namelijk dat zowel<br />

de spullen die meeverhuisd moesten worden,<br />

als de spullen die naar de stort moesten in zakken<br />

zaten en niet onderscheidend (genoeg) waren.<br />

Niet (voldoende) gesteld of gebleken is dat de<br />

schade ook zou zijn ontstaan als spullen op duidelijk<br />

wijze van elkaar waren gescheiden. De commissie<br />

neemt dan ook niet aan dat de mate van<br />

waarschijnlijkheid van schade zo groot was dat<br />

de consument zich had moeten onthouden van<br />

het wegbrengen van de zakken naar de stort. De<br />

conclusie is dat de consument niet aansprakelijk<br />

is voor de door de benadeelde geleden schade en<br />

dat de gevolmachtigde niet gehouden is om de<br />

schade te vergoeden.” – Uitspraak GC 20<strong>22</strong>-0572<br />

NR NR 4 SEPTEMBER 1 FEBRUARI 2019 20<strong>22</strong> <strong>VVP</strong> | 55

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!