11.01.2013 Views

Tweede Kamer

Tweede Kamer

Tweede Kamer

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

1815<br />

• — ^ — — .<br />

77ste VERGADERINU. — 7 MEI 1908.<br />

6. Regeling der visteherijen.<br />

nu niet zeker, of hetgeen ik ga zeggen ook in Pruissen geldt,<br />

maar zeer zeker is dit het geval in Baden.<br />

In Baden dan w voorgeschreven, dat de pachters van openbare<br />

wateren, van open rivieren — niet van gesloten wateren, zooals<br />

kanalen of vy'vers—jaarlijks een voorgeschreven getal, dikwijls<br />

eenige duizenden, jonge vischjes, onder toezicht van een beambte<br />

van den Staat in het water moeten poten, opdat de vischstand<br />

niet zal achteruitgaan, opdat het vischwater niet doodgevischt<br />

zal worden.<br />

En als nu de heer Schaper zegt, dat dit toch niet gebeurt,<br />

dan moet hij zelf maar eens gaan zien, wat er te zienisopd.it<br />

gebied.<br />

Zoo zal men dus de rationeele verpleging van het vischwater<br />

zooals die eigenlijk behoort te zyn, belemmeren, schaden, tegenhouden.<br />

Toch ben ik er niet voor ook in dit opzicht den boog<br />

te sterk te spannen. De nieuwe bepaling, dat de uitvoerende<br />

macht het in de hand zal hebben in hoeverre het Rijkswater<br />

zal worden opengesteld, juich ik toe. Maar men moet daarbij<br />

in het oog houden, dat het hier geldt een zaak van velerlei<br />

opvatting en nu is mijn bezwaar tegen de bepaling, dat niet de<br />

minste — ik zeg niet: zekerheid — maar zelfs geen richting<br />

aangegeven is welk stelsel hierbij zal worden gevolgd.<br />

Wü hebben hier weer een punt, dat tijdens den loop van de<br />

behandeling in de wet is gekomen. Het heeft er bij de indiening<br />

niet in gestaan en het is een van die punten welke eerst in de<br />

Memorie van Antwoord zyn toegelicht, waarover dus geen<br />

schriftelijk debat is gevoerd en waarover de K;imer geen gelegenheid<br />

heeft gehad de Regeering nadere inlichting te vragen.<br />

Nu is in de Memorie van Antwoord deze toch inderdaad zeer<br />

belangrijke bepaling absoluut niet toegelicht. Men vindt daar<br />

eenvoudig:<br />

„Het verdient aanbeveling, dat aan de beoefenaren van dien<br />

tak van visscherij eenige meerdere waarborg zal worden verschaft<br />

dat zij steeds vischwater zullen kunnen vinden, waarin, zonder<br />

dat daarvoor de medewerking van den beroepsvisscher behoeft<br />

te worden ingeroepen, met den heugel mag worden gevischt.<br />

Daartoe strekt art. 17, vierde lid e (nieuw), houdende<br />

dat het verbod om zonder vergunning te visschen niet geldt<br />

voor het visschen met één hengel in de hand in de bij de<br />

artt. 577 en 579 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde wateren,<br />

voor zooveel die bij algemeenen maatregel van bestuur zullen<br />

worden aangewezen."<br />

Dit is al wat er staat, al wat de <strong>Kamer</strong> weet over de bedoeling<br />

van deze bepaling en over de bedoeling van deze aanwijzing.<br />

Nu zou ik wel aan de Regeering willen vragen , wat eigenlijk<br />

het beginsel is waarnaar hierbij gehandeld wordt.<br />

Wat stelt men zich voor van die aanwijzing? Zullen het<br />

rubrieken zyn van wateren, die zullen worden opengesteld, bijv.<br />

de groote rivieren? Ik noem iets, het is een tamelijk omlijnd<br />

begrip, dat juist onlangs in een wetsontwerp een nadere omschrijving<br />

heeft gekregen. Men kan een ander categorie bedenken;<br />

de Regeering kan zeggen: wy zullen die vrijheid niet geven<br />

overal waar de Staat geen eigenaar van het vischrecht is. Dat is<br />

ook een stelsel. Kan de Regeering hieromtrent eenige mededeeling<br />

doen ? Kan zij ons mededeelen, wat hier stelsel zal zijn, indien<br />

er namelijk eenig stelsel is?<br />

Dit is geen vraag van wantrouwen. Al is deze Minister in dit<br />

opzicht mild gestemd, er kan een andere Minister komen, die<br />

een geheel ander inzicht is toegedaan, maar indien er naar eenig<br />

bepaald beginsel gehandeld wordt, dan is er voor dergelijke<br />

wisseling van denkbeelden minder plaats.<br />

Wat betreft de ingediende amendementen, in hetgeen ik gezegd<br />

lieb ligt reeds opgesloten, dat ik mij met bet amendement van<br />

den geachten afgevaardigde nit Appingedam niet zal knnnen<br />

Vereenigen, omdat ik de Regeering in dit opzicht vertrouwen<br />

wil schenken en ik reken dat zy hierbij een milde opvatting<br />

zal zyn toegedaan.<br />

Het amendement van den geachten afgevaardigde uit Kampen<br />

is niets anders dan een andere wyze om dezelfde zaak te regelen.<br />

Ik kan mij zeer goed voorstellen , dat men daarmede meer<br />

ingenomen is en ik heb tegen het amendement geen bezwaar.<br />

Ik zal afwachten wat de Minister hieromtrent zeggen zal. De<br />

hoofdzaak van het amendement van den heer Reyne tegenover<br />

het Regeringsvoorstel is eigenlijk, dat wat de een regel noemt*<br />

de ander uitzondering noemt en omgekeerd, dat de uitzondering<br />

van den een by den ander regel is. Practisch is er zeer veel te<br />

zeggen i vóór het amendement van den heer Reyne, omdat het<br />

beter is een lyst te maken van uitgesloten dan een lijst, van<br />

de toegelaten wateren. Het kan toch zyn dat men in een<br />

dergelijke lyst wateren zal opnemen waarvan het twijfelachtig<br />

is of zy tot de wateren behooren, welke bedoeld zyn by de<br />

artt. 577 en 579, en dan, nadat zij opgenomen waren, misschien<br />

een arrest van den Hoogen Raad komt, dat zegt: neen die wateren<br />

behooren daar niet thuis.<br />

Het amendement van den geachten afgevaardigde uit Schoterland<br />

komt my voor niet zonder bedenking te zyn.<br />

Daarin wordt eigenlijk bepaald, dat iedereen die de vrije beschikking<br />

over zyn eigendom wil behouden, dat in het openbaar<br />

moet aankondigen en daarvan een bepaalde verklaring moet<br />

geven. Ik meen ddt dit de verkeerde wereld is, die geheel thuis<br />

behoort by al de averechtsche begrippen, welke op het gebied<br />

der visschery heersenen en waarover reeds een paar woorden<br />

gesproken zyn. Maar dit is toch een zeer krasse uiting van<br />

die verkeerde begrippen, dat men, om zyn eigen erf en hetgeen<br />

zich laarop bevindt, b. v. zyn appelen of peren, te beschermen,<br />

moet kond doen aan den volke: ik verkies niet, dat die gestolen<br />

worden.<br />

Ik heb ook nog andere bedenkingen tegen het amendement<br />

van den geachten afgevaardigde uit Schoterland, omdat ik geloof,<br />

dat by' de formuleering van zyn uitspraak het dikwyls zeer<br />

moeilyk zal zyn voor de ambtenaren van het openbaar ministerie<br />

om te weteu, of zy een verbaal dat aangebracht is, zullen moeten<br />

vervolgen, ja dan neen. Er staat in deze bepaling niet hoe dat<br />

uitdrukkelijk verbod zal moeten geschieden; er staat voorts:<br />

,tenzy de rechthebbende dit uitdrukkelijk aan anderen verboden<br />

heeft"; wil dat zeggen: dat het niet verboden behoeft te zijn<br />

aan degenen die de overtreding plegen ? Ik geloof, dat men<br />

hier zal komen tot moeilijkheden, die vooral voor de repressieve<br />

werking der wet — en daarom gatt het nu toch — weinig bevorderlyk<br />

zullen zyn.<br />

Wat het punt betreft door den geachten afgevaardigde uit<br />

Leiden besproken, zou ik hem in overweging willen geven niet<br />

al te los te zijn met de vereischten die in de wet gesteld zullen<br />

worden aan het geven van vergunningen. Ik geef toe, dat de<br />

vergunningen iets eenvoudiger kunnen worden ingericht, dan<br />

ze in de wet, op het voetspoor van het artikel op de kustvisschery,<br />

zyn omschreven. Maar om eenvoudig terug te keeren<br />

tot het stelsel der wet van 1857, waarin alleen gesproken wordt<br />

van schriftelijk bewys der rechthebbenden, ik geloof niet, dat<br />

dit geraden zou zyn. Ik geef den geachten afgevaardigde in<br />

overweging dit artikel niet geheel uit te kleeden, en nog eenig<br />

vleesch aan het geraamte te laten zitten.<br />

De heer Talma, Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel:<br />

Mijnheer de Voorzitter! De onderscheiden amendementen die op<br />

art. 17 zyn voorgesteld, hebben ongeveer alle betrekking op<br />

dat deel van het artikel dat handelt over de hengelrechten.<br />

Het is wel zeker, dat deze disenssiën het geheele Nederlandsche<br />

volk diep zullen doordringen van het feit, dat er geen schijn<br />

of schaduw van verandering der rechten van het volk kon<br />

plaats hebben zonder dat daarover in den breede van gedachten<br />

werd gewisseld. Dit is maar goed ook, want het blykt soms,<br />

dat zelfs zeer verlichte vertegenwoordigers van dat volk omtrent<br />

die rechten niet altijd een heel zuivere voorstelling hebben.<br />

Zoo heeft byv. de geachte afgevaardigde uit Schoterland zooeven<br />

een redevoering gehouden, waarbij by' bleek uit te gaan<br />

van het denkbeeld dat heel iets anders rechtens ie op dit<br />

oogenblik dan inderdaad het geval is. Ik geloof, dat het dan<br />

weer goed is, dat de behandeling dezer wet niet alleen de<br />

denkbeelden van het volk kan verhelderen omtrent hetgeen in<br />

de wet komt te staan, maar ook omtrent hetgeen op dit<br />

oogenblik vigeert en bly'ft vigeeren. Ik kom daarop straks terng.<br />

Ik zal vooreerst moeten spreken over de vraag in hoever het<br />

amendement-Schaper aannemelijk is. Ik zou zeggen, dat deze<br />

geachte afgevaardigde hier toch inderdaad een sprong wil doen<br />

die te groot is. Hy wil alle wateren die bedoeld zyn in artt.<br />

577 en 579 van het Burgerlyk Wetboek, openlaten by de wet

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!