11.01.2013 Views

Tweede Kamer

Tweede Kamer

Tweede Kamer

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

\H\H<br />

77ste VERGADERING. — 7 MEI 1908.<br />

6. Regeling der visscherijen.<br />

Men zegt, dat het derde lid erg omslachtig is, ja, maar iedereen<br />

zal wel willen erkennen dat daar geen woord in staat<br />

waarvoor geen behoorlijke en goede reden is te geven. Wanneer<br />

iemand er iets m schrappen wil, dan moet lii.j aantoonen, dat<br />

datgene wat hy' schrappen wil, niet noodig is. Er is zooeven<br />

gesproken van den noodeloozen omslag, maar nijj is opgemerkt<br />

door mannen die de praety'k van de rechtspraak kennen, dat,<br />

wanneer deze bepalingen niet zoo uitvoerig in de wet worden<br />

gesteld, er dan telkens moeilijkheden zullen komen met de<br />

veldwachters, die iemand in het veld aantreffen, die een soort<br />

vergunning produceeren. Een onleesbare handteekening, de<br />

moeilijkheid om uit te maken wat eigenlyk de bedoeling is,<br />

geven aanleiding tot allerlei quaesties, die soms tot voor den<br />

rechter moeten worden voortgezet om uit te maken of het stuk<br />

dat geproduceerd is, een vergunning is of' niet. Het is hier niet<br />

te doen om omslag te maken, maar om er voor te zorgen, dat<br />

hy' die een papier in banden heeft, zeker weet dat hy' gedekt<br />

is. Wanneer nu,i niet wordt aangetoond dat dit niet noodig is,<br />

dan zou ik er de voorkeur aan geven, dat het derde lid ongewyzigd<br />

bleef bestaan.<br />

De heer Schaper: Mijnheer de Voorzitter! Ik constateer, dat<br />

de heer Tydeman en ik nu eigenlijk niet zoover van elkander<br />

staan als gisteren bij den tegenstand van dien geachten afgevaardigde<br />

tegen mijn amendement in zake de akte. De geest<br />

waarin hü sprak is volkomen de mijne; wy beiden willen den<br />

vischstand verbeteren, maar wij willen ook van het Ry'k eenige<br />

opoffering ten gunste van den hengelaar. Wjj willen desnoods<br />

een geringe verwaarlooziug van het doel ten gunste van de<br />

vrijheid van de, laat ik maar zeggeu, honderdduizend hengelaars.<br />

Ziedaar die zaak! Het is de quaestie hoe dit te bereiken en my<br />

dunkt, dat dit alleen kan door aanneming van myn amendement,<br />

op andere wn'ze is het niet te vinden. Ik geloof, dat de overneming<br />

van het amendement van den heer Reyue bitter weinig<br />

beteekent. Juist de overneming van het amendement door den<br />

Mim'ster is een bewijs voor mij, dat wy' er niets door winnen.<br />

Ik vrees, dat de Minister zal redeneeren: als eerst de zaak er<br />

maar in is, de uitzonderingen zet ik er zelf in, dat is een quaestie<br />

van meer of minder, dat doe ik zooals ik dit zelf wensch. Er<br />

is, laat ons dit niet verbloemen, een fanatieke haat tegen de<br />

hengelaars; men vindt hen vrybuiters, men spreekt van „de<br />

pest van den hengel", een voorwendsel er toe is de herrie die<br />

er wel eens rondom Amsterdam wordt gemaakt door eenige<br />

hengelaars; zij moeten er uit! Overneming van het amendement<br />

Reyne helpt my niet. Wat zegt de Minister zelf? Meent gy ,<br />

afgevaardigde uit Appingedam, vraagt hy daD, dat men in<br />

Rijkswateren geen visch kan poten of kweeken? En is dit zoo,<br />

dan, zegt men, is uw amendement onmogelijk.<br />

Is dit geen bewijs, dat men de bedoeling heeft, de Rykswateren<br />

in het algemeen te maken tot vischkweekerijen? Dat<br />

bedoelt dus uitsluiting van de hengelaars. Wanneer men van<br />

het standpunt uitgaat, dat al het Rijkswater moet gebruikt worden<br />

voor de vischkweekery, dan komt het niet te pas dat een hengelaar<br />

daarin komt grasduinen. Dan is het dus met het hengelen en<br />

den hengelaar gedaan.<br />

Ik herhaal wat ik reeds in eerste instantie heb gezegd: er<br />

wordt in het blad van de Heidemaatschappy' op gewezen, dat<br />

de Staat in de provincie Groningen slechts op de helft van het<br />

Zuidlaarderrueer het vischrecht heeft; al het andere vischrecht<br />

is verkocht. Als het nu de bedoeling is om alle hengelaars<br />

voortaan uit te sluiten, en op dien grond wordt myn amendement<br />

bestreden, dan is het ook uitgemaakt, dat in de geheele provincie<br />

Groningen niet meer mag worden gevischt. Wanneer men zegt:<br />

overal waar vischrecht is, moet de hengelaar worden uitgesloten,<br />

dan mag in de geheele provincie Groningen niet één hengelaar<br />

meer visschen. Ik zeg dit: kweekin Ky'kswater wat gij wilt, maar<br />

wees er op bedacht, waar men gewend is aan den toestand vau<br />

de vigeerende wet, dat een deeltje er van aan den hengelaar komt.<br />

Met 100 000 hengels roept de Minister; ja, maar die 100 000<br />

hengels zyn toch niet alle in de provincie Groningen ? Die<br />

zyn verdeeld over ons geheele waterrijke land. Wil ik nu ontkenuen<br />

dat er in Rykswater een massa visch kan gekweekt<br />

worden? Neen, wanneer het byv. gebeurt, zooals in Baden, gelyk<br />

door den heer Tydeman werd opgemerkt, wanneer op geregelde<br />

tijden een groot getal jonge visschen in het water wordt teruggeworpen,<br />

dan kan men visch in massa kweeken. Maar het gaat niet<br />

zóó, dat een zetbaas op een zekere plaats in het water visch gaat<br />

kweeken, terwyl dan de hengelaar komt om een deel er van<br />

weer weg te nemen; neen, zoo gaat het niet. Iemand gaat zoo<br />

maar niet op een bepaalde plaats zyn geld in het water gooien,<br />

terwyl anderen in zyn buurt het niet doen. Dat het niet zoo<br />

gebeurt, is my herhaaldelijk door menschen van het vak verzekerd.<br />

Wijs my dan de plaats waar wèl zoo iets gebeurt.<br />

Waar gewezen is op het groote getal snoekbaars, dat in het<br />

Voornsche kanaal wordt aangetroffen, daar merk ik op, dat dit<br />

niet een gevolg is van het aankweeken van snoekbaars daar ter<br />

plaatse; die is daar vanzelf gekomen, en daarom heeft ieder<br />

hengelaar er ook recht op. Er wordt in bedoeld artikel gezegd,<br />

dat men met den hengel soms meer dan met ander vischtuig<br />

kan visschen; maar wat belet dan een eigenaar om den<br />

hengel te gebruiken t Ik erken, dat eenige opoffering noodig<br />

is, en dit komt hierop neer: laat men de Rijkswateren wat<br />

minder of desnoods byna in het geheel niet gebruiken voor de<br />

kunstmatige vischteelt ter wille van den hengelaar.<br />

Het is nog de vraag wat is in het oeconomisch belang van<br />

het land, dat men zich boven alles toelegt op de kweekery' van<br />

visch in de Rykswateren, terwyl men daarbij uitsluit den hengelaar,<br />

61' dat men zegt: welnu, kweek dan in het Rykswater<br />

wat minder of zelfs niets, maar geef dan genot aan die honderdduizend<br />

menschen, die wel eens een vischje vangen willen. Men<br />

moet dit niet geringschatten. Wy' hebben by' de algemeene beschouwingen<br />

uitgemaakt, dat deze zaak nog verkeerde in een<br />

stadium van ontwikkeling. Men moet daarom wat schipperen<br />

en rekening houden met de traditie van een aantal heugelaars.<br />

Men kan het water niet beschouwen als een stuk grond. De<br />

heer Tydeman heeft gesproken van boomen in het bosch en<br />

schilderyen in musea, maar dit is heel wat auders. Niemand zal<br />

er aan denken een schilderij weg te nemen uit een museum,<br />

omdat het eigendom is van den Staat; die man moet gek zijn;<br />

dit ligt niet in onze volksconsciëntie; maar een vischje op te<br />

halen is in ons waterrijk land wat anders. Zoo ook met boomen<br />

in het bosch.<br />

De heer Tydeman heeft eenige aardigheden of stekeligheden<br />

gezegd, zeker wegens hetgeen van morgen is gebeurd. Dit zat<br />

nog een beetje in zyn gemoed; vandaar zeker, dat hy my een<br />

sneer gaf, sprekende van lieden, „die er verstand van hebben".<br />

Mynheer de Voorzitter! Ik pretendeer niet er veel verstand van<br />

te hebben, maar het is hier een eenvoudige zaak. De heer Tydeman<br />

is een geducht jager, en misschien heeft hy ook wel visschery<br />

om handen; wellicht is hy' wel belanghebbende daarbij. Ik weet<br />

het niet ....<br />

De heer Tydeman : Het komt hier niet by te pas om te<br />

spreken van er persoonlijk belang by' te hebben ....<br />

De beer Schaper: Dan moet men ook niet spreken van lieden<br />

die er geen verstand van hebben.<br />

Als nu de Minister zegt, dat er 15 000 beroepsvisschers zyn<br />

en dat men daarmede rekening moet houden, antwoord ik, dat<br />

deze reeds genoeg krijgen. En wat helpt nu de goedkoope akte,<br />

die de Minister heeft gewild, als er geen water overblyft ? Hier<br />

is het duidelijk streven om den hengelaar te verdringen. De<br />

Minister zegt: gij verdedigt een populaire zaak.<br />

Mynheer de Voorzitter! Dat kan wel zyn, maar als ik kans<br />

zie de zaak goed te regelen zonder de hengelaars te vleien, zal<br />

ik dit gaarne doen.<br />

Te recht heeft de heer Tydeman gezegd, en 's Ministers woorden<br />

strookten daarmede, dat er geen vaste regel wordt aaugegeven.<br />

Welnu, stond er, dat de wet de wateren aanwyst, dan konden<br />

wy misschien medegaan, maar nu weten wy' van niets. Als wij<br />

over eenige dagen een maatregel van bestuur krijgen, zal misschien<br />

de groote massa hengelaars gedupeerd blyken. Mag men<br />

dit doen ter wille van oeconomische ontwikkeling en nationalen<br />

rykdom, die nog niet vaststaan, waarvan men de portee nog<br />

niet beseffen kan en waarbij alles nog wankel is? Al gold het<br />

hier een overgangsmaatregel, dan nog zou het zijn een vooruitloopen.<br />

De Minister zegt, dat ook wat hij wil een overgangsmaatregel

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!