11.01.2013 Views

Tweede Kamer

Tweede Kamer

Tweede Kamer

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Vel 473. 1821 <strong>Tweede</strong> <strong>Kamer</strong>.<br />

77ste VERGADERING. — 7 MEI 1908.<br />

6. Regeling der viwicherijen.<br />

bestaan, do vischkweek niet ;tlleen onhoudbaar is in openbare<br />

watereu, mat r ook iu die particuliere wateren, welke uiet openbare<br />

watereu in open verbinding staan. Ik moet het feit constateeren,<br />

dat de heor Schaper dit niet alleen niet heeft tegengesproken,<br />

maar dat ook zelfs niet heeft getracht te doen.<br />

De bevordering vau den vischstand is een hooger belang dan<br />

de ongebonden hengelary, en waar hy in zyn interruptie zeide,<br />

dat men moet heenstappen over kleine bezwaren, zeg ik, dat<br />

ik zijn amendement geen klein bezwaar acht, maar meen dat<br />

het is in volkomen strijd met het doel van deze wet. En waar<br />

by de algemeene beschouwingen ook de heer Schaper heeft<br />

gezegd, dat hy er in zag iets in de lyn van de ontwikkelingsperiode<br />

van de productie, het bevorderen van eeu bepaalden<br />

vischstand, is zyn amendement in volkomen strijd met de houding<br />

door hem by de algemeene beschouwingen ingenomen.<br />

De Voorzitter: Aangezien het amendement van den heer<br />

Reyne op stuk n°. 10, V, door hem is ingetrokken, maakt dit<br />

geen onderwerp beraadslaging meer uit.<br />

Verder heeft de heer Reyne een wijziging gebracht in zy'n<br />

amendement, voorkomende op stuk n . 20 onder litt. b, strekkeude<br />

om het woord .daarvan" daaruit te laten vervallen.<br />

Mag ik vragen of de Minister nu gevolg geeft aan zyn voornemen<br />

om dit amendement, aldus gewijzigd, over te nemen P<br />

De heer Talnia, Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel:<br />

Ja, Mynheer de Voorzitter.<br />

De Voorzitter: Aangezien dit amendement van den heer<br />

Reyne door de Regeering is overgenomen, maakt het als zoodanig<br />

geen onderwerp van beraadslaging meer uit.<br />

De heer Schaper: Mijnheer de Voorzitter! Nog een zeer<br />

enkel woord aan het adres van den geachten afgevaardigde uit<br />

Kampen. Zijn houding verwondert my wel eenigszins. Misschien<br />

uit verrukking over de overneming van zijn amendement door<br />

de Regeering heeft hy zich in eens omgekeerd en op my zyn<br />

pn'len gericht, terwyl hü het oorspronkelijk voorstelde, alsof<br />

hy althans in dezelfde richting wilde gaan als ik. Hy is nu<br />

bezig zyn eigen amendement te bederven om my fel te bestrijden.<br />

Als het zoo slecht is wat ik voorstel, wat beteekent dan de<br />

overname van zyn amendement? Nu de Minister het amendement<br />

overgenomen heeft, moeten wy onderstellen, dat er niets van<br />

komt. Gy maakt het nu zoo verschrikkelijk erg wanneer de<br />

Rijkswateren opengesteld worden voor hengelaars, dat men zou<br />

zeggen: wanneer gy het in uw macht had zou geen enkel water<br />

worden opengesteld. Uw yver is een beetje bevreemdend, want<br />

gy doet zoo schade aan uw eigen voorstel.<br />

De <strong>Kamer</strong> ziet nu wat wy gewonnen hebben met het overnemen<br />

van het amendement vau den heer Reyne. Dat is bitter<br />

weinig. De geachte afgevaardigde heeft het zelf toegegeven door<br />

zich zoo tegen my te keeren en tegen datgene, wat ook de bedoeling<br />

van den heer Tydeman is.<br />

Ik wii nog wyzen op iets, waartoe de heer Reyne mij aanleiding<br />

heeft gegeven. Hy zegt: gy spreekt nu eens ten gunste,<br />

dan weer ten uadeele van de Heidemaatschappy.<br />

Neen, maar wat is er gebeurd ? Er is een adres ingekomen,<br />

en daarop wil ik de aandacht van de <strong>Kamer</strong> vestigen, van de<br />

Vereeniging tot veredeling en verbetering vau den vischstand,<br />

die zegt: ondanks dat alles, laat den hengelaar met één hengel<br />

onbelemmerd visschen in de Rijkswateren. En een van die personen<br />

is zelf vice-voorzitter vau de afdeeling Amsterdam van<br />

de Heidemaatschappy, een man dus, die de zaak van alle kanten<br />

bekijken kan. Is betere autoriteit denkbaar dan van zulk een<br />

man, die dan zegt, ondanks de noodzakelijkheid van verbetering<br />

van den vischstand, laat toch den hengelaar met één hengel<br />

vry ? Ik geloof, dat dat een zeer groote aanbeveling is van het<br />

amendement, en ik ben den heer Reyne dankbaar, dat hy my<br />

de gelegenheid gaf dat nog eens te zeggen.<br />

De heer Talma, Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel:<br />

Mynheer de Voorzitter! Nog een enkel woord, voornamelijk<br />

naar aanleiding van hetgeen over het amendement-Schaper gezegd<br />

is en naar aanleiding van het door my overgenomen amen-<br />

Handelingen der Staten-Generaal. — 1907—1908. — II.<br />

dement-Reyne. Ik geloof, dat by de overname door ray duidelijk<br />

is te kennen gegeven waarom ik aan dat amendement de voorkeur<br />

geef boven de vroegere redactie van het Regeeringsurtikel,<br />

en dat is niet omdat dat amendement my in de gelegenheid<br />

stelt zooveel mogelijk water te ontrooven aan de heugelaars en<br />

te geven aan de beroepsvisschers, maar omdat dat amendement<br />

voor ieder die het gewoon leest, in verband met het geheele<br />

systeem van de wet, duidelyk aan wijst, wat moet zyndegrondslag<br />

van den algemeenen maatregel van bestuur. Die grondslag<br />

is, dat het water onttrokken moet worden aan de hengelary' ter<br />

bevordering van de vischcultuur.<br />

De geachte afgevaardigde uit Appingedaiu schynt dat niet<br />

te hebben begrepen en ik geloof, dat hjj daarom zeer ten onrechte<br />

den geachten afgevaardigde uit Kampen verwyt, dat die zich<br />

neerlegt by' iets waar hy zich toch moeilyk tegen kon verzetten, nl.<br />

dat ik het met hem eens was.<br />

De geachte afgevaardigde heeft ten slotte iets gezegd, dat ik<br />

ook moet terugwyzen. Evenmin als de geachte afgevaardigde<br />

gelyk had met te ontkennen de mogelijkheid om staudvisch te<br />

kweeken in onze rivieren, evenmin had hy gelyk de Vereeniging<br />

tot Veredeling vanden Vischstand op te roepen als een autoriteit.<br />

De geachte afgevaardigde is o.ok daarvan blijk baar niet op de<br />

hoogte. Ik bedoel niet eenige kwaadwilligheid, alsof hy de <strong>Kamer</strong><br />

in een verkeerd denkbeeld had willen brengen, maar iemand die<br />

den toestand kent weet, dat de afdeeling Amsterdam van de<br />

Heidemaatschappy is een gewone hengelaarsvereeniging, zoozeer<br />

een hengelaarsvereeniging, dat die afdeeling zich niet heeft<br />

ontzien om in een openbaar adres mededeelingen te doen,<br />

die de geachte afgevaardigde uit Kampen er toe hebben gebracht<br />

hier in openbare zitting iets te verkondigen, dat by nader<br />

onderzoek geheel en al onjuist bleek te zy'n. Nu is het alweer<br />

gebleken, hoe gevaarlijk het is zich op die autoriteit te beroepen.<br />

De geachte afgevaardigde uit Appingedam moet nu niet net<br />

doen alsof de afdeeling Amsterdam in dat opzicht homogeen<br />

is met de Heidemaatschappy, alsof deze een autoriteit van<br />

de zy'de der beroepsvisschers zoude zy'u in haar oordeel over de<br />

hengelakten. Üe geachte afgevaardigde zou alleen door hier weer<br />

tegen te protesteeren, toonen, dat hy den aard van de autoriteit<br />

waarop hy zich beroept, absoluut niet kent, en, Mijnheer de<br />

Voorzitter, dat is toch inderdaad noodig.<br />

De geachte afgevaardigde spreekt hier aldoor met zoo'n groote<br />

autoriteit, dat niemand durft te vermoeden, dat het niet zoo is.<br />

Zooeven sprak ik iemand betrokken by de Heidemaatschappy.<br />

Ik vroeg : heb ik niet gelezen in de stukken, dat de snoekbaars<br />

in het Voornsche kanaal niet uit een meteoor is gevallen, ofby<br />

ongeluk in het water geraakt, maar daarin gepoot is door de<br />

Heidemaatschappy ? Ja, zeide hij, dat heb ik ook. Maar de heer<br />

Schaper zegt zoo pertinent, dat het niet waar is, dat ik my zelf<br />

afvraag, hoe weet hy dat?<br />

De heer Schaper: Dat is mij medegedeeld.<br />

De heer Talnia, Minister van Landbouw, Ny verheid en Handel:<br />

Door wien?<br />

De heer Schaper: Een lid van de Staatscommissie voor de<br />

visscheryen heeft het my verzekerd.<br />

De heer Talma, Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel:<br />

Dan zullen wy dat onderzoeken ; maar de geachte afgevaardigde<br />

voelt wel, dat hy zich hier alweer beroept op iemand van wien<br />

hy weet, dat hy opgenomen is in de Staatscommissie, juist omdat<br />

men bang was voor den invloed van beroepsvisschers. Het is<br />

dus in ieder geval een eenigszins eenzydige inlichting. Het is<br />

altyd onvoorzichtig te pertinent te spreken. De afdeeling Amsterdam<br />

van de Heidemaatschappy mag niet beschouwd worden<br />

als te vertegenwoordigen het gevoelen van de Heidemaatschappy<br />

in dat opzicht.<br />

Nu het amendement vau den heer van der Zwaag. Ik zal er<br />

werkelyk niet veel meer van zeggen. De geachte afgevaardigde<br />

heeft my gezegd, dat iemand die practisch was, wel wist hoe<br />

hy het aanleggen moest om te zorgen dat de menschen het<br />

weten. Daar gaat het echter niet om. Iemand heeft water en wil<br />

hebben, dat daarin niet geviacht wordt. Nu weet hy, dat de

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!