Definitieve versie Onderzoek en oplossingskader

More documents

Recommendations

Info

1.3 MANAGEMENTVRAAG EN DEELVRAGEN 1.3.1 MANAGEMENTVRAAG Door middel van welke communicatiestrategie kan Ymere voor meer volgers op de Facebookpagina zorgen? 1.3.2 DEELVRAGEN 1. Wat zegt de literatuur over de meerwaarde van het gebruik van social media voor bedrijven? 2. Wat zegt de literatuur over de meerwaarde van het gebruik van social media voor de consument? 3. Wat is de doelgroep van de Facebookpagina van Ymere? En hoe worden zij aangesproken? 4. Wat is voor de doelgroep de meerwaarde om Ymere te volgen op Facebook? 5. Hoe kan Ymere ervoor zorgen dat de doelgroep de Facebookpagina blijft volgen? 1.3.3 VERANTWOORDING VAN DE VRAGEN De deelvragen sluiten aan op de managementvraag, want na beantwoording van de deelvragen kan er ook antwoord worden gegeven op de managementvraag. De eerste twee deelvragen zijn literatuurvragen. Deze deelvragen geven een overzichtelijk beeld van de meerwaarde van social media/Facebook voor zowel bedrijven als de consument en kunnen beantwoord worden door middel van literatuuronderzoek. Deelvraag drie is opgesteld, omdat het erg belangrijk is om te weten voor wie je het eigenlijk allemaal doet. De doelgroep kan door middel van deskresearch worden benoemd en nog specifieker naar aanleiding van de resultaten van de enquête. Ymere heeft ook een beleid opgesteld waarin staat hoe de doelgroep aangesproken moet worden op social media. Deelvraag vier sluit aan op de voorgaande deelvragen. Nu je weet wat het nut is van social media/Facebook en weet wie de doelgroep is, is het ook handig om te weten wat de meerwaarde voor de doelgroep is om de Facebookpagina te volgen. Er kan antwoord worden gegeven op deelvraag vier door middel van fieldresearch, in de vorm van een enquête. Als je dan eenmaal weet wat de meerwaarde voor de doelgroep is om de Facebookpagina te volgen, dan moet je natuurlijk ook weten hoe die doelgroep kan worden behouden, zodat ze de pagina blijven volgen. Daar is de vijfde en tevens de laatste deelvraag voor opgesteld. Er kan antwoord worden gegeven op deelvraag vijf door middel van literatuuronderzoek en naar aanleiding van de resultaten van de enquêtes. 8
2. THEORETISCH KADER In dit hoofdstuk wordt de relevante theorie en literatuur voor dit onderzoek getoond. Ook worden de definities benoemd en geconcludeerd die centraal staan in dit onderzoek. 2.1 KENNISGEBIED EN ONDERZOEKSTERREIN Dit onderzoek bevindt zich in het volgende kennisgebied: online (corporate)communicatie, social media, Facebook, volgers en klantbinding. De richting van het onderzoeksterrein is social media ! (volgers op) Facebook en online (marketing)communicatie. 2.2 DEFINITIES SOCIAL MEDIA EN FACEBOOK 2.2.1 DEFINITIES SOCIAL MEDIA • “Social media is de verzamelnaam voor alle websites waarbij de gebruikers (en niet een redactie) zelf de waarde van de website creëren” (Encyclo, 2015). • Functie “Social media describes online tools and platforms that people use to share opinions, insights, experiences and perspectives with each other. Social media can take many forms, including tekst, images, audio and video. Populair social mediums include blogs, massage boards, podcasts, wikis and vlogs” – Dion Hinchcliffe – (2006) (Hinchcliffe, 2015). • Waarde “Social media are the online conversational channels where your business becomes the facto source of insight, information and community through interaction and dialogue with your customers and create a slow term bond (Joel, 2010). • Gedrag “Media that enables you to express and stimulate social behavior and gives you the opportunity to show interest in key persons” (van Bregt, NSMA, 2012). 2.2.2 DEFINITIES FACEBOOK • “1) Netwerksite 2) Sociaal netwerksite.” (Mijnwoordenboek, 2015) • Internationaal netwerk (Floor & van Raaij, 2010) • “Internationale, sociale netwerksite voor met name scholieren, studenten en afgestudeerden. Met foto's.” (Stichting Cultureel Woordenboek, z.d.) Als er in dit onderzoek wordt gesproken over social media, wordt er “Social media is de verzamelnaam voor alle websites waarbij de gebruikers (en niet een redactie) zelf de waarde van de website creëren” (Encyclo, 2015) mee bedoeld. Als er in dit onderzoek over Facebook wordt gesproken, wordt er ‘Sociaal netwerksite’ (Mijnwoordenboek, 2015) mee bedoeld. 2.3 RELEVANTIE THEORIE EN LITERATUUR 2.3.1 ONTSTAAN VAN INTERNET Volgens Floor & van Raaij (2010) is internet ontstaan op 25 oktober 1994. Door de komst van het World Wide Web zijn de mogelijkheden voor marketingcommunicatie sterk vergroot en veranderd (Floor & van Raaij, 2010). Ook volgens I-Marco (2015) is er door de komst van internet een hoop veranderd in de wereld. Een leven zonder internet kunnen wij ons nu al bijna niet meer voorstellen. Internet is een ontwikkeling die een hoop teweeg heeft gebracht in de wereld. Niet iedereen ziet internet als iets positiefs, maar zonder deze ontwikkeling zouden we nu niet zijn waar we nu zijn (I-Marco.nl, 2015). Een bedrijf dat niet vindbaar is op internet, ‘bestaat’ niet in de ogen van de jonge generaties (Floor & van Raaij, 2010). 2.3.2 SOCIAL MEDIA Volgens onderzoek van het CBS in 2012 geven zeven op de tien internetters aan social media gebruikt te hebben (CBS, 2013). Tegenwoordig maakt bijna 9 op de 10 Nederlanders gebruik van social media. Social media zijn geïntegreerd in het dagelijks leven. “Social media verankerd in alle lagen van de bevolking” (Boekee, Engels, & van der Veer, NSMO, 2014). 9
Page 1 and 2: Facebook Onderzoek ________________
Page 3 and 4: SAMENVATTING Dit onderzoek is uitge
Page 5 and 6: 5.3 Antwoord op de derde deelvraag
Page 7: 1. INLEIDING 1.1 BESTAANDE EN GEWEN
Page 11 and 12: Naast de genoemde social media kana
Page 13 and 14: 3. ONDERZOEKSMETHODIEK In dit hoofd
Page 15 and 16: 4. RESULTATEN In dit hoofdstuk zijn
Page 17 and 18: Voor het genereren van traffic naar
Page 19 and 20: oude Facebook-gebruiker zijn (Lasth
Page 21 and 22: 90,5% van de respondenten geeft aan
Page 23 and 24: Meer dan 60% van de respondenten ge
Page 25 and 26: De mediaan is 7: 1 2 4 5 5 5 6 6 6
Page 27 and 28: Zorg voor snelle reacties Volgens N
Page 29 and 30: 5. CONCLUSIE 5.1 ANTWOORD OP DE EER
Page 31 and 32: 6. OPLOSSINGSKADER 6.1 STRATEGISCHE
Page 33 and 34: Issuemanagementstrategie Deze strat
Page 35 and 36: 7. BIBLIOGRAFIE Baarda, B., de Goe
Page 37 and 38: 8. BIJLAGEN 8.1 TOPICLIJST ENQUÊT
Page 39 and 40: Vraag 3 Vraag 4 39
Page 41 and 42: Vraag 7 41
Page 43 and 44: Vraag 10 43
Page 45 and 46: Vraag 13 Voor de schriftelijke enqu

Definitieve versie Onderzoek en oplossingskader

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?