The Staphylococcus aureus secretome - TI Pharma
The Staphylococcus aureus secretome - TI Pharma
The Staphylococcus aureus secretome - TI Pharma
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Nederlandse samenvatting<br />
genomen die inmiddels zijn gesequenced werden zes verschillende eiwittransportsystemen<br />
gevonden, waarvan het meest gebruikte transport systeem het Sec-systeem is. Dit systeem<br />
transporteert ongevouwen eiwitten via het SecYEG kanaal over het membraan. Het Tat<br />
transportsysteem kan gevouwen eiwitten transporteren, maar er zijn veel minder eiwitten<br />
gevonden die mogelijk via dit systeem worden getransporteerd. Daarnaast zijn er nog een<br />
aantal specifieke transportsystemen (Ess, Com, holins en ABC transporters) die maar enkele<br />
eiwitten transporteren. In totaal zijn ~150 eiwitten gevonden, die via deze systemen over het<br />
membraan worden getransporteerd en vervolgens vastgehouden worden in de celwand of<br />
losgelaten in het externe milieu van de bacterie. Dit betreft daarom allemaal potentiële<br />
virulentiefactoren. Uit een vergelijking van de datasets die voor de verschillende S. <strong>aureus</strong><br />
stammen verkregen zijn blijkt dat 117 eiwitten in alle stammen voorkomen. Deze eiwitten<br />
vormen samen het zogenaamde kern-exoproteoom. Veel van de eiwitten die covalent aan de<br />
celwand worden gekoppeld vallen onder deze categorie. De eiwitten uit het kern-exoproteoom<br />
lijken belangrijke “huishoud”-functies te vervullen. Het betreft bijvoorbeeld proteases,<br />
fibrinogeen- en IgG-bindende eiwitten die S. <strong>aureus</strong> nodig heeft om zich in de gastheer te<br />
handhaven en het immuunsysteem te omzeilen. De eiwitten die niet in alle stammen aanwezig<br />
zijn vormen samen het zogenaamde variabele exoproteoom. Deze groep van eiwitten omvat<br />
voornamelijk de toxines en andere eiwitten die nodig zijn om nieuwe plekken in het menselijk<br />
lichaam te veroveren. Deze eiwitten zijn vaak de veroorzakers van ziekteverschijnselen.<br />
Hoofdstuk 3<br />
Ten tijde van het schrijven van dit proefschrift waren de genomen van dertien humane S.<br />
<strong>aureus</strong> isolaten gesequenced. Doordat de genomen van deze isolaten in grote mate<br />
overeenkomen zou men verwachten dat dit ook het geval is voor de virulentiefactoren die<br />
door de verschillende S. <strong>aureus</strong> stammen geproduceerd worden. Dat dit niet altijd het geval is,<br />
wordt zichtbaar gemaakt in Hoofdstuk 3. Hier zijn de exoproteomen van 25 klinische isolaten<br />
uit het Universitair Medisch Centrum Groningen onderzocht. Deze isolaten zijn geïsoleerd uit<br />
verschillende patiënten met verschillende soorten infecties. In deze analyses werden 63<br />
verschillende extracellulaire eiwitten geïdentificeerd, waarvan er slechts zeven door alle<br />
isolaten worden gesecreteerd. Hieruit blijkt dat er een enorme heterogeniteit bestaat in de<br />
gesecreteerde eiwitten van deze ene soort bacteriën. Deze heterogeniteit wordt veroorzaakt<br />
door verschillen in de genomen van de verschillende S. <strong>aureus</strong> isolaten en door variaties in de<br />
expressie van de gesecreteerde eiwitten. De verworven kennis over het constante<br />
exoproteoom is van groot belang voor de ontwikkeling van een geschikt vaccin ter<br />
voorkoming van (liefst alle) S. <strong>aureus</strong> infecties. Dit onderzoek dient bij voorkeur in de<br />
toekomst uitgebreid te worden tot de eiwitten die bij alle S. <strong>aureus</strong> stammen aan het<br />
celoppervlak gehecht zijn.<br />
Hoofdstuk 4<br />
De virulentiefactoren van S. <strong>aureus</strong> worden in het cytoplasma gesynthetiseerd en vervolgens<br />
over het membraan getransloceerd. Daarna worden deze eiwitten ofwel met een<br />
retentiesignaal in het membraan of de celwand vastgehouden ofwel, als retentiesignalen<br />
ontbreken, gesecreteerd in het externe milieu. Bij het proces van eiwittranslocatie en retentie<br />
zijn verschillende eiwitten specifiek betrokken. In Hoofdstuk 4 worden de effecten van het<br />
193