1 HET PALESTIJNS JODENDOM TUSSEN 500 VÓÓR EN 70 NA ...
1 HET PALESTIJNS JODENDOM TUSSEN 500 VÓÓR EN 70 NA ...
1 HET PALESTIJNS JODENDOM TUSSEN 500 VÓÓR EN 70 NA ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
verkreeg de steun van Antipater, die een leidinggevende rol speelde onder de<br />
Idumeëers de oude Edomieten, wier woongebied thans ten Zuiden van het<br />
tempelgebied van Jeruzalem waarover onder gelegen was.<br />
Aristobulus II daarentegen vond steun bij de door de Farizeeërs uitgerangeerde groep<br />
van de Sadduceeërs. De laatste slaagde er in zich meester te maken van Jeruzalem,<br />
doch raakte daar belegerd door Arabische Nabatese huurtroepen van Hyrcanus II en<br />
Antipater. Toen het zover was gekomen ging een onderbevelhebber van Pompejus,<br />
Aemilius Scaurus, die zojuist Damaskus bezet had, zich met de zaak bemoeien.<br />
Aemilius koos voor Aristobulus II. Vanzelfsprekend legden Hyrcanus II en zijn<br />
medestanders zich daarbij niet neer en zo kwam Pompejus voor de vraag te staan<br />
welke van de twee Joodse rivalen hij het beste in zijn plannen kon inschakelen. Hij<br />
koos voor de combinatie van de zwakste Jood met de Edomietische hoofdman. Dit<br />
kwam hem wel op een belegering van Jeruzalem te staan; doch schiep voor hem een<br />
uiterst bruikbare situatie nadat Jeruzalem veroverd was.<br />
Door voor Hyrcanus II te kiezen werd een belangrijke groepering van wetsgetrouwe<br />
Joden in haar verlangens bevredigd; terwijl hun leider geen man was, die van zijn<br />
politieke titel een kwestie maakte. Hyrcanus II stond er niet op koning te zijn; hij was<br />
tevreden met de functie van Etnarch, al genoot hij zo ten enen orale niet de rechten<br />
van een rex socius. Op deze wijze bracht Pompejus Palestina ten Zuiden van de<br />
Karmel geruisloos onder zijn bewind. Wat verder de Arabische troepen betreft, die<br />
Jeruzalem belegerd hadden in dienst van Hyrcanus II: hun vorst, de Nabatese koning<br />
Aretas III, werd afgekocht met een betaling van driehonderd talenten en behoud van<br />
zijn zelfstandigheid.<br />
Zo verkreeg Pompejus de rust in het Joodse gebied, die hij nodig had om zich te<br />
kunnen wijden aan de oplossing van problemen, die weer in Klein-Azië gerezen<br />
waren. Maar spoedig zou hij betrokken worden bij problemen, die de fundamenten<br />
van de Romeinse Staat raakten.<br />
In Rome was in 63 de samenzwering van Catilina aan het licht gekomen en verijdeld<br />
door de consul van dat jaar, Marcus Tullius Cicero. In 62 keerde Pompejus uit het<br />
Oosten terug. Tegen veler verwachting in deed hij in de labiele situatie, waarin het<br />
Romeinse rijk verkeerde, geen greep naar de macht; maar ontbond hij zijn leger. Hij<br />
verzocht de Senaat slechts de bewezen diensten van zijn veteranen te honoreren door<br />
hun land toe te kennen. Dit verzoek werd geweigerd en dat was voor Pompejus de<br />
aanleiding om naar de volkspartij over te gaan, die geleid werd door Gajus Julius<br />
Caesar en Marcus Lucinius Crassus.<br />
In het jaar 60 v. Chr. kwamen de drie mannen tot een akkoord (eerste Triumviraat).<br />
Caesar werd voor het jaar 59 consul. Na afloop van dit consulaat in 58 werd hij<br />
proconsul in de provincies Gallia Narbonencis, Gallia Cisalpina en Illyrië. Pompejus<br />
en Crassus vervulden het consulaat in het jaar 55. Pompejus verkreeg daarop het proconsulaat<br />
over Spanje en Crassus dat over Syrië. Vanaf dit moment groeide de<br />
rivaliteit tussen de Driemannen. Caesar had de provincie waarover hij proconsul was,<br />
gebruikt als uitgangspunt voor veroveringen en oefende de macht uit over het gehele<br />
tegenwoordige Frankrijk en België. Men kan niet stellen, dat hij daaraan zonder meer<br />
kracht kon ontlenen om de Senaat naar zijn hand te zetten; want hij had in zijn gebied<br />
met steeds terugkerende opstanden te kampen. Maar wat hij had weten te bereiken<br />
betekende wel prestigewinst. Tot 55 konden Pompejus. en Crassus daar weinig<br />
tegenover stellen. Toen zij echter in genoemd jaar hun pro-consulaat verkregen, kwam<br />
met name Crassus in de gelegenheid daden te stellen, die niet onder deden voor die<br />
46