Tijdens een vacantie, die de jonge Engelsche schoenfabri- kant Mark Sunnet in het jaar 1964 in Algiers doorbrengt, maakt hij kennis met Margaret, een jong Engelsch meisje, op wie hij oogenblikkelijk verliefd wordt. Op een mooien namiddag noodigt hij haar uit om met hem in zijn vuurpijl-vliegtuig een tochtje te maken naar de Nieuwe Zee, de gedeeltelijk onder water gezette Sahara, waardoor de rest vruchtbaar gemaakt zal worden. De vuurpijlmachine raakt echter onklaar waardoor zij neerstorten op de wateren der Nieuwe Zee en er op rond blijven drijven. Plotseling komen ze echter in een draaikolk terecht en worden naar beneden getrokken. Ze worden door holen en spelonken ge- stuwd tot ze eindelijk op een reusachtig onderaardsch meer terechtkomen, dat belicht wordt door een zich aan de zolde- ring bevindende, kunstmatige verlichting, In de wanden der spelonk ontdekken ze holen en een pad. Ze verlaten het vliegtuig en volgen het pad tot ze in een andere verlichte spelonk komen, waar reusachtige paddenstoelen groeien. Eensklaps worden ze aangevallen door een drom wezens, ongeveer een meter groot met een vuilwitte huid en neger- achtige trekken. Mark wordt bewusteloos geslagen en komt bij in een andere spelonk — zonder te weten waar Margaret zich bevindt — waar zich buiten hem nog een Engelschman, een Amerikaan en een Arabier bevinden. Ze laten hem zijn wedervaren vertellen en de Amerikaan deelt dan mee, dat hij daar al zes jaar is. i /iMii voor my," zd Guriloii. ^/l Voor my vyl," zei de Arabier. Mark zette groote oogen op. liij keek de drie inaiiiieii ■uui v,ot overtuigd weldra op hun gezichten te zullen zien dat zij hem voor den gek hielden. „Zeven jaar!" Hij staarde Gordon uun. ,,l)at kun je niet ineeneii! Zeven jaar hier in die spelonken!" De ander knikte en lachte grimmig, „ü ja, ik meen hel ..." „Maar. ... dat begryp ik niet. Er moeten toch verscheideut wegen zijn om er uit te komen." ,J)ie zyn er zeker er moeten er zelfs heel veel zijn. l>e moeilijkheid is alleen, dat wy er niet uit kunnen komen." „Waarom dan niet? Jullie zijn er toch ingekomen ook?" „Dat ben m ook ~ maar heb jij daar veel aan?" „Maar jullie zyn toch niet allemaal langs den waterval luiar beneden gekomen?" „Neen. De werkelijke moeilijkheid wordt dan ook gevormd duur die kleine grijze duivels! Ze hebben ons opgesloten alsof we vee zijn! En zij zyn ons altijd te slim of te gauw af! Je zou gemakkelijker uit de hel kunnen komen dan hieruit. „Maar je wilt toch niet zeggen dat jullie hier voorgoed moeten blyven?" „Toch wel, kerel! Jy net zoo goed als wij. . . ." - „Maar...." Mark had wederom het gevoel alsof dit een onderdeel van een nachtmerrie was, die met iedere minuut verschrikkelijker werd. Gevangen, opgesloten in deze spelonken voor de rest van zyn leven! Het was fantastisch, het kón niet waar zijn! Hy wendde zich tot Gordon, die naar de afbeelding van het Arabische dorp keek. Er was iets in zyn gezicht, dat Mark meer verwarde en van zijn stuk bracht, dan dat de Amerikaan een uur lang met hem zou hebben gesproken. „Het is volkomen juist," verzekerde de stem van den Ara bier hem kalm. „Het kan niet waar zyn. Er moét een uitweg zyn." „Indien iemand er ooit in geslaagd was, er uit te komen dan zou deze val niet langer geheim zyn! En dèt ze geheim is, blijkt wel uit het feit, dat er nog nooit iemand in geslaagd is er uit te geraken." Gordon viel hem in de rede. „Neen, dat is niet heelemaal juist. Ik geloof in mijn theorie, dat...." „Och, loop naar de maan met je theorieën," onderbrak Smith hem. „Zelfs al zyn ze juist, wat voor den duivel heb- ben wy er dan nog aan? Houd er toch mee op!" Hy wendde zich weer tot Mark. „Hoe sneller je je went aan het idee, dat - 4 jij en ik en alle anderen hier voorgoed zyn opgesloten, hoe gemakkelijker het voor je zal zyn." Het duurde lang, eer Mark geheel hersteld was. Wanneer hy er over mopperde en bromde, omdat het zoo'n tijdverspil- ling was, deed Gordon zyn best hem gerust te stellen. „Om te beginnen heeft het totaal geen zin om hier te spre- ken van „tijdverspilling"," zei hy. „En ten tweede mag je van geluk spreken, dat je beter wordt! Om eerlyk te zyn, je was er zoo beroerd aan toe toen je hjer kwam, dat we niet konden aannemen, dat je er ooit bovenop zou komen. Je bent er niets mee opgeschoten, toen je hier uitgegaan bent zoodra je by was gekomen — het heeft je herstel slechts vertraagd. Blyf hier nu maar kalm liggen en pieker niet. Het zou Te toch niets baten...." Mark deed zyn best om te gehoorzamen en gedurende de dagen die volgden, leerde hy de drie mannen beter kennen. Zyn eerste snelle indrukken diende hy te herzien. Smith, om te beginnen, was absoluut niet de pessimist, die hy leek. Be- halve dan, dat hy geen enkele hoop had om ooit uit hun onderaardsch verblijf te komen, was hy voor het overige juist een optimist. Zyn vasthouden aan de onmogelijkheid om te ontsnappen kwam niet voort uit een gefundeerde overtuiging in dit opzicht; veeleer was het een soort van zelfverdediging — een soort zelfsuggestie om te voorkomen, dat zijn hoop te vèr zou gaan! Op een keer, in een vertrouwelijke bui, be- kende hy: „Als ik niet dacht, dat wy er den een of anderen keer in zouden slagen hier weg te komen, dan zou ik er geloof ik allang een einde aan hebben gemaakt; maar als ik mezelf met te veel hoop vleide, dan zou ik er misschien den een of anderen dag een einde aan maken uit loutere teleurstelling, omdat het nog niet gelukt was! Den meesten tyd verwacht ik het ergste; het is zoo prettig, wanneer het dan niet gebeurt." De Arabier nam aan de gesprekken slechts deel door af en toe iets byna onverstaanbaars te brommen. Mark wist niet of zyn stilzwijgen voortkwam uit een fatalistisch accepteeren van den toestand of uit diep nadenken. Hoe dan pok, hy scheen het minst van hen allemaal gevoelig voor hufc lot. Wanneer hy iets zei, dan was het gewoonlijk om herinneringen op te halen of om een Arabische geschiedenis te vertellen, waarvan de pointe absoluut onbegrijpelijk was voor de Europeanen. De voornaamste band, die hem aan de anderen bond, scheen een wederkeenge bewondering tusschen hem en Smith te zyn. De forsche lichaamsbouw en de berekenende kracht van den Ame- rikaan vonden hun aanvulling yi de gespierde behendigheid van den Arabier, waardoor deze beide mannen zich eveneens tot elkaar aangetrokken voelden. Naarmate Mark sterker werd, begon hy meer belangstelling te koesteren voor zyn omgeving en voelde hy ook het verlangen in zich opkomen te weten hoe hy in zyn tegenwoordige gezelschap was gekomen. De manier waarop hy zelf was binnengekomen, was beslist uniek. Hy vroeg Smith, hoe diè er binnengekomen was. Smith trok nadenkend aan zyn oor en keek de anderen aarze- lend aan. Mark begreep, dat zy eikaars geschiedenis reeds van buiten moesten kennen. „Het kan my niets schelen! Ga je gang," zei Gordon, en de Arabier knikte. „Wel, het is niet veel bijzonders Wy — dat wil zeggen de compagnie van het Vreemdelingenlegioen waarmee ik was —- waren vertrokken om politiewerk te verrichten in de bergen ten Noorden van Ghardaia en laat ik je er by vertellen, dat als je niét weet, waar Ghardaia ligt, je niet veel mist. Welnu — de Franschen zyn de meening toegedaan, dat een kerel, die na een paar maanden in het Vreemdelingenlegioen gediend te hebben, nog in leven is, zóó taai moet zyn, dat hy op geen enkele manier dood te krijgen is. En ze handelen daarnaar. Ze kleeden je in de zwaarste en dikste kleeren, die ze kunnen vinden, geven je een pak te dragen als een kameel, en sturen je dan op een voetreis van eenige duizenden kilometers dwars door een gebied, waar de zon twee keer zoo heet schynt als waar ook ter wereld. Ik kan je onmogelijk zeggen, hoeveel mylen we ge- loopen hebben terwijl we onder de hand geroosterd en gebraden - - - ^iÉÉl ^HM OOGST OOGSTLIED. Sikkels klinken; Sikkels blinken; Rnischcnd valt het graan. Zie de bindster gaären 1 Zie, in lange scharen, Garf DQ garven staan I 't Heeter branden Op de landen Meldt den middagtijd; 't WindJej ttoê van 't zweven Heeft zich schuil begeven; En nog zwoegt de vlot! Blijde Maaijers; Nljvre Zaayers, Die uw loon ontvingt 1 Zit nu rustig neder: Galm' het mastbosen wed«-, Als gij juichend zingt ^aJeL^I >' ^^