URETHRALE PATHOLOGIE BIJ MEISJES - RePub
URETHRALE PATHOLOGIE BIJ MEISJES - RePub
URETHRALE PATHOLOGIE BIJ MEISJES - RePub
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
B. FYSISCH ONDERZOEK<br />
Bij lichamelijk onderzoek worden uitsluitend bij de zeer ernstige gevallen<br />
afwijkingen gevonden. Een urineretentie kan zich uiten in een palpabele<br />
blaas; bij dilatatie van de hogere urinewegen kan de nier van het betreffende<br />
systeem palpabel zijn. In geval van een acute pyelonefritis bestaat<br />
meestal slagpijn of drukpijn ter hoogte van de aangedane nier(en). Bij<br />
enuresis wordt nogal eens irritatie en ontsteking van vulva en perineum<br />
gezien.<br />
C. LABORATORIUM-ONDERZOEK<br />
1. Urine<br />
Bij uretbrale pathologie kan bij het routine-onderzoek van de urine een<br />
lichte proteïnurie worden vastgesteld. De oorsprong hiervan is meestal<br />
een pyelonefritis.<br />
In de meerderheid van de gevallen gaat uretbrale pathologie gepaard<br />
met een urineweginfectie. Bij de diagnostiek van deze infectie is het<br />
van groot belang om te weten te komen of de bacteriurie zijn oorzaak<br />
heeft in een pyelonefritis of in een ontsteking die beperkt is gebleven<br />
tot de lagere urinewegen. De urine-afwijkingen, die worden gevonden<br />
bij een pyelonefritis hangen af van de activiteit van de ontsteking. Meestal,<br />
doch niet in alle gevallen, gaat de bacteriurie gepaard met een vermeerdering<br />
van het aantal leucocyten in het urinesediment. De voornaamste<br />
vormelementen die bij pyelonefritis kunnen worden gevonden,<br />
zijn leucocytencylinders. Deze kunnen het beste worden aangetoond bij<br />
onderzoek van vers geloosde urine en in een zuur milieu. Indien bij<br />
herhaling leucocytencylinders worden gevonden is pyelonefritis vrijwel<br />
zeker, vooral wanneer dit gepaard gaat met proteïnurie, die de drie<br />
gram per 24 uur niet overschrijdt (Kleeman c.s. 1969).<br />
De pahtogene micro-organismen, die bij urineweginfecties worden gevonden<br />
blijken nagenoeg zonder uitzondering bacteriën te zijn als gevonden<br />
worden in de darmflora. De verwekker van lagere urineweginfecties,<br />
evenals van pyelonefritis, is in de meerderheid van de gevallen<br />
E. Coli (De Luca 1963, Scholten 1964, Smellie 1964, Bakker 1968).<br />
Volgens de huidige opvattingen wordt de aseenderende infectie als de<br />
meest waarschijnlijke pathogenese en meest frekwente oorzaak van<br />
urineweginfecties bij meisjes beschouwd. Hierbij bereiken de bacteriën,<br />
vanuit perineum en vulva, opstijgend via de urethra, de blaas. Deze besmettingswijze<br />
wordt aannemelijk gemaakt door een aantal factoren.<br />
a. De geringe lengte van de urethra bij meisjes.<br />
b. Het blijkt mogelijk, dat onder bepaalde omstandigheden bacteriën<br />
buiten de mictie om retrograad de blaas kunnen bereiken. Dit is ge-<br />
18