31.07.2013 Views

Vel 207. 791 Tweede Kamer. BIJEENKOMST 2dc BIJEENKOMST

Vel 207. 791 Tweede Kamer. BIJEENKOMST 2dc BIJEENKOMST

Vel 207. 791 Tweede Kamer. BIJEENKOMST 2dc BIJEENKOMST

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

(Dcymaer van Twist 6. ft.)<br />

801<br />

88«te VERGADERING. — 9 MAART 1916.<br />

21. Nadere wijziging en aanvulling van do Pensioenwetten voor de land' en zeemacht 1902.<br />

ontworpen pensioenregeling aanbrengen, waardoor de onderofficieren<br />

van de zeemacht, wat de pensioenen betreft,<br />

althans worden gelijkgesteld met de onderofficieren van<br />

de landmacht.<br />

Ik hoop, dat de Minister alsnog bereid zal worden bevonden<br />

om in deze, voordat wij tot stemming zullen overgaan,<br />

een stap in de goede richting te doen.<br />

De heer de Meester: Mijnheer de Voorzitter! De wetsontwerpen<br />

die wij thans bespreken, brengen, het is mij aangenaam<br />

dat dit ook door mij voorafgegane sprekers is erkend,<br />

in de pensioenen van de militairen, beneden den rang van<br />

officier, een belangrijke verbetering. Het is een verbetering<br />

die bepaald noodig was, gelijk ook door de Regeering is<br />

erkend, daar de standpensioenen sedert 1879 op hetzelfde<br />

peil zijn gebleven. En het is een verbetering, waarvan de urgentie<br />

te duidelijker uitkomt, nu onlangs de pensioenen van<br />

de officieren ook zijn verhoogd. In verband daarmede moest<br />

uit den aard der zaak hier wel iets volgen, zooals nu wordt<br />

voorgesteld. Wanneer men mij vraagt of hetgeen ons thans<br />

wordt aangeboden, mij ten volle bevredigt, dan beantwoord<br />

ik die vraag ontkennend, al zal ik in mijn critiek zeer voorzichtig<br />

zijn en rekening houden met de buitengewone omstandigheden,<br />

waarin wij op het oogenblik leven. Het komt<br />

mij voor, dat bij al de wenschen die geuit zijn ten opzichte<br />

van de onvoldoendheid der standpensioenen, die ik in enkele<br />

gevallen te hoog, voor vele gevallen te laag acht, te weinig<br />

rekening wordt gehouden met het feit, dat wanneer iemand,<br />

gelijk tal van keeren geschiedt, op betrekkelijk jeugdigen<br />

leeftijd wegens gebreken zoogenaamd in en door den dienst<br />

bekomen, wordt ontslagen uit den militairen dienst, dit dan<br />

nog volstrekt niet wil zeggen, dat hij wanneer hij b.v. een<br />

half jaar verder is en op rust is gekomen, voor het gewone<br />

maatschappelijke leven zijn arbeidsgeschiktheid zou hebben<br />

verloren. In dit opzicht is er een zeer groot verschil tusschen<br />

de eischen aan een burgerlijk pensioen te stellen en die aan<br />

een militair pensioen te stellen. Wanneer een ambtenaar<br />

wegens gebreken wordt ontslagen, dan is gewoonlijk, zeldzame<br />

uitzonderingen daargelaten, de kwaal waaraan hij lijdt van<br />

dien aard, dat zijn arbeidsgeschiktheid vrijwel is gedaald<br />

tot nul of iets boven nul. Gansch anders is het bij den militair.<br />

Zeer veel menschen worden ontslagen wegens een gebrek<br />

dat hen voor den militairen dienst ongeschikt maakt, maar<br />

dat hen wel degelijk in staat stelt hun kost te verdienen in<br />

het burgerlijke leven, en nu houdt de tegenwoordige Pensioenwet,<br />

naar mijn meening, met dit feit veel te weinig rekening.<br />

Dientengevolge geeft de Pensioenwet in enkele gevallen<br />

te veel. Sommige menschen met zwakke voeten zijn daardoor<br />

niet geschikt voor langdurige marsenen, welke men natuurlijk<br />

van een militair bij de landmacht moet kunnen vergen. Na<br />

een langen marsch krijgen zij niet zelden z.g. pied forcé, een<br />

Fussgeschwulz, dat den man voor den militairen dienst on-<br />

>schikt maakt. Nu kan het best zijn. dat men drie maanden<br />

E ter dienzelfden man een lustigen dans ziet maken met zijn<br />

meisje, zonder dat men iets meer van zijn kwaal bemerkt.<br />

Niettemin moest die man worden afgekeurd voor den militairen<br />

dienst en wat krijgt hij nu? Juist omdat het hier een<br />

eigenaardige kwaal geldt die in het burgerlijke leven weinig<br />

voorkomt, ligt het voor de hand, dat in negen van de tien<br />

gevallen zoo iemand, en te recht, moet hebben ten pensioen<br />

in en door den dienst, want hij zou de kwaal niet hebben gekregen,<br />

als hij haar niet in den militairen dienst had opgeloopen.<br />

De man krijgt dus het standpensioen, gewoonlijk voor<br />

den tijd van een jaar. Na een jaar bemerkt men echter niets<br />

meer van de kwaal en toch schrijft de wet voor, dat deze man,<br />

die geacht kan worden geheel en al weer in staat te ziin in<br />

zijn eigen onderhoud te voorzien, drie kwart van het pensioen<br />

inoet hebben, dat hij zou hebben gekregen, als hij ganschelijk<br />

buiten staat ware in ziin onderhoud te voorzien. Daar de pr>neioenen<br />

gelden voor het leven krijgt hier een volwassen valide<br />

man dus drie kwart van het standpensioen voor zijn geheele<br />

leven. Dit nu acht ik onnoodig wegsmijten van geld. Dit zou<br />

niet behoeven voor te komen, als de Pensioenwet, althans voor<br />

(de Meester.)<br />

de pensioenen in en door den dienst zich niet, zonder meer,<br />

bepaalde tot slechts drieërlei onderscheiding: de man is voortdurend<br />

buiten staat in zijn onderhoud te voorzien, de man ia<br />

tijdelijk buiten staat in zijn onderhoud te voorzien, de man<br />

is in staat in zijn onderhoud te voorzien. In het eerste geval<br />

ontvangt hij het volle pensioen, natuurlijk voor het leven,<br />

en nu wil ik wel zeggen, dat ik het standpensioen dikwijls<br />

voor die gevallen wat laag vind.<br />

In het geval van tijdelijke invaliditeit ontvangt de belanghebbende<br />

een voorloopig pensioen, d. w. z. vol pensioen<br />

voor één jaar, behoudens verlenging. In het derde geval ontvangt<br />

hij levenslang drie kwart van het

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!