Woordenboek van neologismen - Etymologiebank

De volgende dag gaat Peter van Duim met de in
paniek verkerende Fransman naar het AMC. Daar
wordt vastgesteld dat het 'Kaposi-sarcoom', het
gezwel in zijn longen, verergerd is.
Nieuwe Revu, 10-0^-90
Homoseksuele mannen krijgen het sarcoom van
Kaposi, drugsspuiters tbc en longontsteking.
Het Parool, 16-05-92
De actrice, van wie veel naaste vrienden aan Aids
waren gestorven, wist dat het Kaposi's syndroom
was, een van de symptomen van de fatale ziekte.
Nieuwe Revu, 09-07-92
Aids is dus in strikte zin geen ziekte - het is een
toestand die ziekte mogelijk maakt. Tien jaar onderzoek
heeft in elk geval opgeleverd dat een aantal
van deze ziekten te bestrijden is. PCP, een longontsteking
die zeer zelden voorkwam, wordt nu op
tijd herkend en ook het Kaposi-sarcoom, een vorm
van huidkanker die de bekende paarse vlekken veroorzaakt,
kan worden behandeld.
HP/De Tijd, 10-07-92
Daarentegen lijken vrouwen minder vaak dan
mannen Kaposi Sarcoom (een bepaalde vorm van
huidkanker) of een in relatie tot HIV veel voorkomende
longontsteking te ontwikkelen.
Opzij, september 1992
Ook zou kunnen blijken dat kaposisarcoom, een
vorm van huidkanker die bij veel seropositieve
mannen het begin van aids inluidt, niet zo specifiek
mannelijk is als tot nu toe werd gedacht.
Vrij Nederland, 27-11-91,
Anale sex vergroot bijvoorbeeld de kans op een
herpes-infectie, die weer kaposi sarcoom veroorzaakt.
Nieuwe Revu, 11-06-97
kapot zitten, niet meer verder kunnen; aan het
eind van zijn krachten zijn. Vooral in de sport.
—> stuk* zitten.
Henk zei: Tk zie potverdomme niks meer. Ik zit
helemaal kapot.'
Gijs Zandbergen: Alleen op kop, 1980
Ik kan helemaal kapot zitten maar toch door blijven
vechten.
Roland Liboton in Vrij Nederland, 28-11-87
Merckx reed nagenoeg de hele dag aan kop, de
rest van het peloton zat halverwege gewoon kapot.
Panorama, 13-03-88
En het gekke is, dat een sprinter die kapot zit
toch altijd kan winnen.
Wieier Revue, 10-06-88
368
Zit ie echt kapot, snoep EPO uit de pot.
HP'/De Tijd, 14-08-98
kar: de-trekken, het zware werk verrichten; leiding
geven. Aanvankelijk vooral politiek taalgebruik,
nu meer algemeen.
Kar. In: de kar trekken. Het karwei opknappen.
Zichzelf loden lasten toedichtend antwoorden premiers,
ministers of fractieleiders op vragen van
journalisten over hun beschikbaarheid voor een
volgende kabinetsperiode vaak dat als de kiezer of
de eigen politieke achterban dat wenselijk acht, zij
voorshands niet afwijzend reageren op een eventueel
verzoek om de kar ook een volgende periode te
trekken.
Marco Bunge: Politiek woordenboek, 198 s
Ook de PvdA-fractie heeft het ja-woord gegeven.
Henk Vos zei het in de fractie weer mooi: 'Het
paard is ontnuchterd en bereid de kar te trekken.
En ik ook.'
NRC Handelsblad, 27-10-89
Schaefer trekt de kar van de sociale vernieuwing.
Trouw, 19-0 y-90
Men zet iets 'op de rails' en 'trekt daarna de kar'.
Veelgebruikt in de politiek; daarom te wantrouwen.
'Lubbers trok 12 jaar de kar.' Intussen blijft
zelfs het verenigingsleven er ook al niet voor gespaard.
Bestuurstaak
Hans Auer: Zeg nooit doei, 199^
Naast waardering voor de mensen die dit deden,
past grote waardering voor Wim Dik, de man die
de kar trok.
Elsevier, 02-08-97
karakterdanseres, eufemistische aanduiding
voor een (buitenlandse) prostituee; een Dominicaanse,
Thaise of Filippijnse vrouw die met
officiële papieren naar het Westen gelokt wordt
om vervolgens in de prostitutie te belanden. De
naam wordt gebruikt als dekmantel. De
Vlaamse journalist Chris de Stoop publiceerde
in 1993 het ophefmakende boek Ze zijn zo lief,
meneer, waardoor de strijd tegen de internationale
vrouwenhandel in een stroomversnelling
terechtkwam.
Op Schiphol waren er zelden of nooit problemen
met de marechaussee, en soms kregen de begeleiders
van de meisjes zelfs een speciale 'veiligheidspas'.
Op de officiële papieren staat natuurlijk dat
het om 'balletgroepen' of 'choreografische danseressen'
gaat. Na drie maanden moeten de meisjes