Woordenboek van neologismen - Etymologiebank

gemaakt doordat deze elders weer extra uitgaven
oproept.
Onze Taal, oktober 1988
uitvlaggen; uitvlagging, onder de goedkopere
vlag van een ander land varen, bijvoorbeeld
Liberia, Panama, Costa Rica, Honduras.
In deze landen worden de internationale overeenkomsten
over minimumlonen, arbeidsvoorwaarden
e.d. niet nagevolgd en zijn de regels
veel soepeler. Ook Nederlandse vissers die
meer dan de vastgestelde hoeveelheid vis aan
wal willen brengen, kunnen uitvlaggen.
Deze praktijk ontstond na de Tweede Wereldoorlog.
Ook wel omvlaggen genoemd; de
Engelse benaming is to flag out, de Duitse ausflaggen.
Het begrip kwam regelmatig in het
nieuws eind jaren tachtig. Tegenwoordig ook
buiten de scheepvaart, voor het uitbetalen
van salarissen via een buitenlands filiaal
om zo kostente besparen, bijvoorbeeld in
de luchtvaart en bij transportbedrijven. —>gemaksvlag*.
Sabena-voorzitter Pierre Godfroid heeft gisteren
tegenover een parlementaire delegatie van het
Vlaams Blok 'zijn vast voornemen' bevestigd om
450 personeelsleden van Sabena 'uit te vlaggen'.
Dat moet blijkens een mededeling van het Vlaams
Blok - dat zich tegen dergelijke operatie kant - gebeuren
in het kader van een internationaal verdrag.
De Morgen, 21-10-93
De Nederlandse wegtransportbedrijven beginnen
precies als de grote rederijen hun 'vloten' in andere,
goedkopere landen onder te brengen. Dat
wordt uitvlaggen genoemd.
Vrij Nederland, 20-11-93
De poging van Sabena om zijn piloten naar
Luxemburg 'uit te vlaggen', maakte een strijd om
principes los. In de verte daagt de ekonomische
jungle.
Knack, 08-02-95
Ondertussen hoopt topman Paul Reutlinger de
piloten begin volgend jaar naar Zwitserland uit te
vlaggen en gaat concurrent Virgin de vluchten
naar Rome en Barcelona verzorgen.
De Morgen, 07-01-97
Uitvlaggen is populair. Zestienduizend schepen
varen onder de 'gemaksvlag'.
Elsevier, 31-05-97
De uitvlagging van de piloten moet daar een heel
stuk toe bijdragen, maar niemand kan nog zeggen
wanneer dat plan zal zijn gerealiseerd.
De Standaard, 27-02-98
Vilvoorde denkt aan een aantal mogelijkheden
waarover de zender geen commentaar wil geven.
Kanaal 2 uitvlaggen naar Nederland?
De Standaard, 27-03-98
uitvogelen, informeel voor' uitzoeken'.
Na z'n negende glas vloeiden herinneringen ^n
actualiteiten door elkaar, en bij nummer twaalf
wist ik dat ze de vorige dag bij Berg thuis hadden
uitgevogeld dat een zekere Schouten maandelijks
de somma van ƒ 10.000,- op Bergs bankrekenjng
had gestort...
Avenue, april 1992
uitwerving, een van de vele voorgestelde vertalingen
van het Engelse begrip outplacement*.
Dit woord werd in februari 1992 gepropageerd
door de Vlaamse senator Hugo Candries. -4
uitbesteding*, uitplaatsing*;
vertrekbegeleiding*, -bemiddeling*.
uitwonen, slang voor 'volledig afmatten; uitbuiten;
misbruik maken van iemand; iemand
flink te pakken nemen'. Vooral als verleden
deelwoord. Het bijvoeglijk naamwoord uitgewoond
'uitgeput', oorspronkelijk vooral wielertaal
en populair gemaakt door Gerrie
Knetemann, wordt nu meer algemeen gebruikt;
een synoniem uit de bokswereld is uitgeteld,
andere synoniemen zijn uitgepierd* en uitgevloerd.
Voor ze hun grote slag kunnen slaan, zijn de
klimmers al totaal uitgewoond.
Nieuwe Revu, 30-06-88
'Dorothy heeft je uitgewoond,' zei Hella herri tijdens
een van hun telefoongesprekken.
Theo Kars: Losbandig leven, 1988
Soms ben je als renner zo uitgewoond dat je ijiet
meer kan eten.
Elsevier, 28-9-91
Tessel Junior was emotioneel volstrekt uitgewoond.
Jan Eilander: Altijd te laat, 1992
Haar hond wordt opnieuw tot de orde geroepen.
'Zei ze niet ook dat ze zich door mij volledig uitgewoond
voelde?'
de Volkskrant, 14-04-94
De meeste vrouwen hebben geen ervaring in de
Ö57