Woordenboek van neologismen - Etymologiebank

een minkukel heeft een laag i Q), slang voor
'sufferd, oen, sukkel'.
Een interessante opleving (revival dus) kent het
woord 'minkukel 1 . Als ik me niet vergis is dit
woord door Marten Toonder ca. 1962 geïntroduceerd
in de strip 'Tom Poes en het Kukel' (of'Heer
Bommel en het Kukel', laten stripfanaten mij verbeteren).
Onze Taal, november 1978
Op de inhoud van Massons lezing gingen we
vanzelfsprekend niet in. Een minkukel, noemden
ze hem.
Bert Hiddema: Wiener bloed, 1986
Zonder te willen vervallen in verwaandheid of
een te grove vorm van onbescheidenheid: een mislukte
minkukel ben ik niet.
Boudewijn Bücb in Man, april 1987
Haar minnaars zijn zonder uitzondering minkukels
die altijd gauw weer aan de kant worden gezet.
NRC Handelsblad, 18-03-88
Han was lijstaanvoerder en wilde niets te maken
hebben met minkukels van linkse partijen.
Het Parool, 08-10-88
Want zelfs de grootste minkukel kan zonder veel
hersenarbeid in een geslaagd zakenman veranderen.
Nieuwe Revu, 19-03-97
missionarishouding,-standje (