5 AMBTS-BRIEVEN A. R. FALCK. - Acehbooks.org

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, NIJVERHEID EN KOLONIEN. 133
M°. 10. ONDERSCHEIDINGEN AAN INDISCHE OFFICIEREN
TOE TE KENNEN.
Aan den KONING. Brussel, 26 October 1820. — Voorloopig
draagt U. M. kennis van de gevechten, die in de eerste maanden
van dit jaar geleverd zijn op Banca door de Luitenant-Kolonels
Keer en Riesz, en te Rio, eene onderhoorigheid van Malakka,
door den Majoor Krieger en den Kapitein Königsdorfer, ondersteund
door de oorlogsbrik de Irene, onder bevel van den
Kapitein-Luitenant Lucas,
Thans zijn mij wegens een en ander omstandige berigten
toegekomen, welke ik mij des te meer haaste onder U. M.
oogen te brengen, omdat ik weet met hoe groot genoegen
Hoogstdezelve in de bijzonderheden treedt van de daden van
beleid en moed, die, zelfs in de meest afgelegene bezittingen,
onder de Nederlandsche vlag bedreven worden.
Een gedeelte der braven, welke bij die gelegenheden hebben
uitgemunt, hebben in de hun door den Gouverneur-Generaal
verleende bevordering eene onverwijlde belooning erlangd; voor
anderen, en meer uitdrukkelijk voor den overste Keer vraagt
die hooge ambtenaar de veel kostbaarder onderscheiding van de
Militaire Willemsorde.
Wanneer ik naga dat de Oostersche volkplantingen thans
het eenige veld zijn, waarop die onderscheiding kan worden
verdiend, en de bijzondere gevaren, waarvan een ieverige pligtsbetrachting
aldaar, uithoofde van het klimaat en van de manier
van oorlogen, verzeld gaat, gevoel ik mij allezins geneigd en
zelfs verpligt, om het bedoelde verzoek ten sterkste te ondersteunen,
daarbij speciaal U. M. aandacht vestigende op den
Kapitein der Artillerie Königsdorfer, aan wien men het behoud
van Rio evenzeer te danken heeft, als vroeger dat van Makasser
aan den overste Lafontaine.
Daar echter bijzondere welwillendheid jegens den een eene
soort van onbillijkheid omtrent den anderen te weeg zoude