Nieuw Guinee - Stichting Papua Erfgoed
Nieuw Guinee - Stichting Papua Erfgoed
Nieuw Guinee - Stichting Papua Erfgoed
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
XIII. DE R.K. MISSIE<br />
OP NIEUW GUINEE<br />
~\Tzn de diepst gezonken, meest woeste en barbaarse wilden fatsoenlijke<br />
mensen en christenen te maken, was de bovenmenselijke taak, welke<br />
hier aan de missie gesteld werd. Doch het woord van Christus: „Wat bij de<br />
mensen niet mogelijk is, is mogelijk bij God", vond hier weer eens zijn<br />
toepassing.<br />
<strong>Nieuw</strong> <strong>Guinee</strong> is het klassieke land van koppensnellers en menseneters.<br />
Ook op andere eilanden van de Archipel trof men deze gruwel aan, doch<br />
nergens heerste hij zo oppermachtig als op <strong>Nieuw</strong> <strong>Guinee</strong>. Daar vormde<br />
het koppensnellen de grondslag der voornaamste sociale instellingen.<br />
Men zegt, en terecht, dat <strong>Nieuw</strong> <strong>Guinee</strong> dun bevolkt is; doch degenen,<br />
die daar bekend zijn, verwonderen zich er over, dat er nog zoveel mensen<br />
zijn. Dit land toch pleegt voortdurend zelfmoord. Langs de Zuidkust<br />
moest voor elk kind dat geboren werd, in 't binnenland een kop gesneld<br />
worden. Indien er dus aan de kust 15.000 mensen woonden, zijn er ook<br />
15.000 anderen vermoord. Op andere plaatsen in het binnenland moet een<br />
jonge man, om te kunnen trouwen, zijn bruidje aan elke arm een gesnelde<br />
kop kunnen ophangen. Dus ook daar weer: voor elke twee mensen, die<br />
er leefden, moesten twee andere vermoord worden.<br />
Bovendien verkeerden die mensen, behalve de bewoners der Noord-<br />
Oostkust, nog in 't steentijdperk. Deze laatsten waren, niet steeds tot hun<br />
voordeel en genoegen, met de Ternatanen in aanraking geweest. Het overgrote<br />
gedeelte had nog nooit met vreemden kennis gemaakt, en wist niet<br />
eens, dat er buiten hun land nog een wereld bestond.<br />
Dit afgelegen land met zijn woeste bevolking bood dus geen kans van<br />
slagen voor ondernemingen. Bijgevolg was er ook geen verkeer of verbinding<br />
met de buitenwereld. Onder zulke omstandigheden is het missiewerk,<br />
menselijkerwijze gesproken, ook onmogelijk. De missionaris toch kan<br />
niet leven als een wilde. Hij moet vele volstrekt noodzakelijke levensbehoeften<br />
voor zijn onderhoud en zijn dienstwerk van buiten betrekken.<br />
Daarenboven is de gunstigste omstandigheid bij zijn vestiging, dat hij door<br />
de inboorlingen beschouwd wordt als een goedaardige zonderling. Doch<br />
zodra hij met de eigenlijke kerstening wil beginnen, vindt hij daar gebruiken<br />
en toestanden (koppensnellen, menseneten, bloedwraak, toverij, enz.),<br />
die met het Christendom onverenigbaar zijn. Hij zal daartegen moeten<br />
optreden.<br />
Dit gaat echter ten koste van de invloed van opperhoofden, heidense<br />
priesters of tovenaars, die dat niet lijdelijk aanzien. Dan is meestal een uitmoorden<br />
der missionarissen het slot. Zo is het ook in 1855 verlopen op<br />
73