Odeon 80 - De Nederlandse Opera
Odeon 80 - De Nederlandse Opera
Odeon 80 - De Nederlandse Opera
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
ODEON<br />
Magazine van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
21ste jaargang / nr. <strong>80</strong> mrt / apr / mei 2011<br />
<strong>80</strong><br />
8<br />
16<br />
24<br />
32<br />
36<br />
Billy Budd<br />
Benjamin Britten<br />
Platée<br />
Jean-Philippe Rameau<br />
Don Giovanni<br />
Wolfgang Amadeus Mozart<br />
<strong>De</strong> Heksen van Venetië<br />
Philip Glass<br />
Hanjo<br />
Toshio Hosokawa<br />
<strong>Odeon</strong>_<strong>80</strong>_DEF.indd 1 17-02-11 08:19
u bent geïnteresseerd in opera?<br />
u bent een regelmatig bezoeker van dno?<br />
u wilt daarom graag meer betrokken zijn bij dno?<br />
<strong>De</strong> Vereniging Vrienden van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> biedt u<br />
daartoe de gelegenheid. <strong>De</strong> Vereniging is nauw betrokken bij<br />
<strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>, steunt DNO op allerlei manieren en<br />
wil de belangstelling voor opera in het algemeen bevorderen.<br />
vrienden van de nederlandse opera<br />
Stichting20ste-eeuwSelied<br />
Contributie per seizoen:<br />
Individueel lidmaatschap € 35,-<br />
Gezinslidmaatschap (2 personen) € 65,-<br />
Donateur (minimaal) € 100,-<br />
Fidelio (t/m 29 jaar) € 20,-<br />
ABN Amro: 43.40.57.207<br />
Vrienden van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
Waterlooplein 22<br />
1011 PG Amsterdam<br />
telefoon: (020) 5518282<br />
fax: (020) 6250920<br />
e-mail: vrienden@dno.nl<br />
www.vriendenvdopera.demon.nl<br />
Geënsceneerd liederenrecital<br />
rond Eduard Mörike<br />
Heimweh<br />
Wolfgang Holzmair bariton<br />
Reinild Mees piano<br />
Gerd Böckmann acteur<br />
Klaus Bertisch regie<br />
Concertgebouw Amsterdam<br />
vrijdag 15 april ’11 • 20.15<br />
toegang €36 / €10<br />
tel 0900 6718345<br />
www.concertgebouw.nl<br />
Productie<br />
Stichting 20ste-eeuwse lied i.s.m.<br />
Vereniging Vrienden van het lied<br />
seizoen<br />
10 11<br />
www.20ste-eeuwselied.nl<br />
Christoph Willibald Gluck<br />
Iphigénie en Aulide |<br />
Iphigénie en Tauride<br />
Jubileum<br />
Het Muziektheater<br />
Amsterdam<br />
Richard Strauss<br />
Elektra<br />
Wolfgang Amadeus Mozart<br />
Idomeneo<br />
Manfred Trojahn<br />
Orest<br />
Igor Stravinsky<br />
<strong>De</strong> nachtegaal<br />
en andere fabels<br />
N. A. Rimski-Korsakov<br />
<strong>De</strong> legende van Kitesj<br />
Georg Friedrich Händel<br />
<strong>De</strong>idamia<br />
Gioacchino Rossini<br />
Il turco in Italia<br />
Giuseppe Verdi<br />
Don Carlo<br />
Beijing <strong>Opera</strong> School<br />
Robin de Raaff<br />
Waiting for Miss<br />
Monroe<br />
Richard Wagner<br />
Parsifal<br />
Seizoen 2011 2012<br />
reserveren<br />
T 020 625 5455<br />
www.dno.nl<br />
Chazia Mourali Column<br />
Actualistische opera, deel II<br />
Er zijn dagen waarop je voelt dat er<br />
iets staat te gebeuren. Iets dat dingen<br />
definitief verandert, zonder dat je meteen<br />
snapt waarom en hoe. Een heel<br />
slim meisje leerde mij ooit de uitdrukking<br />
‘paradigmatische ervaring’. Ik ben<br />
dol op woorden met veel lettergrepen,<br />
ze hebben zoiets geheimzinnigs. Dus<br />
toen ik op een ochtend naar Zwolle reed<br />
met een kriebel in mijn buik, besloot ik<br />
dat er iets paradigmatisch in de lucht<br />
hing. Al wekt een debat in het kader van<br />
het Kamer<strong>Opera</strong> Festival bij normale<br />
mensen niet meteen golven van gierende<br />
hormonen op. Misschien kwam het<br />
door de losbarstende gou -den lente.<br />
Ik was op zoek. Naar mensen, geestverwantschap,<br />
contact.<br />
<strong>De</strong> gespreksleider was een oude<br />
vriend. Tijdens onze laatste ontmoeting,<br />
een paar jaar eerder, had hij me<br />
op het hart gedrukt meer te worden wie<br />
ik ben en vaker te zeggen wat ik werkelijk<br />
denk. Hij kon je zo raken. Ooit zat<br />
hij naast mijn moeder in het theater<br />
waar ik een belangrijke Britse auteur<br />
interviewde, omdat hij dat had geregeld.<br />
‘Knijp maar in mijn hand als je<br />
bang bent,’ zei hij tegen haar. ‘Ik ben<br />
zelf al zenuwachtig en ik heb haar niet<br />
met een bloedende knie uit de zandbak<br />
zien kruipen.’ Dat soort vrienden ga je<br />
missen, als je ze te lang niet ziet. Ik was<br />
ook benieuwd naar al die andere operakenners<br />
die zouden deelnemen.<br />
In de discussie ging het om de vraag<br />
hoe eigenzinnig de enscenering van een<br />
stuk mag zijn. <strong>De</strong> moderator had nogal<br />
een hoge pet op van operabezoekers.<br />
‘Als je een voorstelling hebt bezocht,<br />
vermeld je altijd de naam van regisseur<br />
en operahuis. Je hebt het stuk immers<br />
al twintig keer eerder gezien in New<br />
York, Parijs, Wenen of Milaan. Anders<br />
ben je een barbaar en hoor je er niet<br />
bij.’ Beteuterd stak ik mijn vinger op.<br />
‘Ik ben een barbaar en ik hoor er niet<br />
bij. <strong>De</strong> meeste DNO-producties zie ik<br />
voor het eerst. Maar ik ben er dolverliefd<br />
op. Ik hoor verhalen die kunstenaars<br />
echt kwijt moeten. In een wereld<br />
die zoveel overbodigs en lelijks verkoopt.<br />
Hou alsjeblieft contact met een minder<br />
ingewijde liefhebber, leg uit wat ik niet<br />
begrijp, verleid me om vaker te komen.<br />
En bereik veel meer mensen zoals ik.’<br />
Marc Chahin, hoofd communicatie van<br />
DNO, nodigde me onmiddellijk uit.<br />
Een week later stapte ik trots de<br />
artiesteningang van Het Muziektheater<br />
Amsterdam binnen. Daar had ik mijn<br />
eerste opera bijna een kwart eeuw eerder<br />
gezien. Met een naam en achtergrond<br />
als de mijne viel ik niet altijd<br />
vanzelfsprekend op mijn plaats in het<br />
leven. In de fantasiewereld van de kunst<br />
voelde ik me begrepen en herkend. In<br />
dramatische capes dwaalde ik uren -<br />
lang door het Van Gogh Museum, wantrouwig<br />
begluurd door de suppoosten.<br />
3<br />
Thuis stond Chopin op en las ik Baudelaire.<br />
Mijn favoriete schrijvers en schilders<br />
zeiden dat je bestaansrecht hebt,<br />
zelfs met al je scherpe kantjes. Op een<br />
avond had ik een ingeving. Er moest een<br />
kunstvorm komen die alle andere samen<br />
bracht: toneel, beeldende kunst, muziek,<br />
literatuur, mode! Nieuwe werelden zouden<br />
daar worden geschapen.<br />
Mijn beste vriend, die musicus was,<br />
reageerde laconiek. ‘Het bestaat al<br />
400 jaar, liefje, en heet opera. Wil je een<br />
keer mee?’ Hij liet me Tristan und Isolde<br />
zien (plaats: Amsterdam, regie: Jürgen<br />
Gosch). <strong>De</strong> voorstelling was even meeslepend<br />
als ik me had ingebeeld. Iedere<br />
menselijke emotie werd serieus genomen.<br />
Het was betoverend en bevrijdend.<br />
Vanaf die dag bleef ik naar opera gaan.<br />
Op een dag werd ik zelfs op het matje<br />
geroepen vanwege mijn liefhebberij.<br />
Mijn toenmalige werkgever had een<br />
interview gelezen waarin ik over opera<br />
sprak. Hij schreeuwde. Wat probeerde<br />
ik te bewijzen? Schaamde ik mij soms<br />
voor mijn werkomgeving? Maar daar<br />
was ik juist verguld mee. Ik dacht dat<br />
opera iets met kwetsbaarheid te maken<br />
had en met een ideaal. En nu was ik<br />
ineens een snob?<br />
Allemaal herinneringen die boven<br />
kwamen toen ik het kantoor van Marc<br />
Chahin betrad. Als antwoord op mijn<br />
hartenkreet in Zwolle vroeg hij me deze<br />
column te beginnen. Hij hoopte dat mijn<br />
enthou siasme besmettelijk zou zijn. En<br />
er kwam een besmetting waar we niet<br />
van konden dromen. Een paar maanden<br />
geleden verzon ik op deze plek weer iets:<br />
de actualistische opera. Daarin zouden<br />
nieuwsfeiten heel anders verbeeld en<br />
geduid kunnen worden dan in de journalistiek.<br />
Grinnikend schreef ik: er hebben<br />
zich nog geen componisten gemeld,<br />
maar dat kan nog komen. Toen Jochem<br />
Valkenburg, operajournalist en redacteur<br />
van <strong>De</strong> Wereld Draait Door dat las,<br />
moest hij denken aan de actuele opera’s<br />
uit het verleden.<br />
Ik had weer eens iets verzonnen dat<br />
al bestaat. Hij raakte geïnspireerd en<br />
bedacht een brutale format: miniopera’s<br />
van een minuut over de actualiteit. Hij<br />
kreeg één kans; als het werkte, zou<br />
er een serie komen. Zo presenteerde<br />
Micha Hamel op een woensdag in september<br />
in DWDD een live operaatje<br />
over de kabinetsformatie. Vier zangers<br />
van het Nederlands Kamerkoor zaten<br />
in rokkostuum verborgen in het publiek.<br />
Ineens rezen ze op, achter Venetiaanse<br />
maskers van de voornaamste politici.<br />
Ze zongen JA! en NEE! als echte onderhandelaars.<br />
Matthijs van Nieuwkerk<br />
was verrukt, de actuele opera een feit.<br />
<strong>De</strong> redding van mijnwerkers in Chili,<br />
het overlijden van Mulisch, rumoer in<br />
de PVV volgden. Grote namen werden<br />
ingehuurd: Adriaan van Dis, Michel van<br />
der Aa, Frans Thomése, Thom Hoffman.<br />
<strong>De</strong> opera – al is het in miniatuur – kreeg<br />
een schitterende plaats in de mainstream.<br />
Geen barbarij, geen snobisme,<br />
maar met plezier gemaakt vakmanschap.<br />
Creatief, origineel en vernieuwend. Op<br />
primetime. <strong>De</strong> Wereld Draait Door durft.<br />
Die 23ste april 2009 bleek inderdaad<br />
een paradigmatische dag. Een aaneenschakeling<br />
van vrolijke kennismakin -<br />
gen en gebeurtenissen was het gevolg.<br />
Alleen heb ik de oude vriend die ik in<br />
Zwolle opzocht nooit meer gesproken.<br />
Een paar maanden na dat debat werd<br />
bij Michaël Zeeman een agressieve<br />
hersentumor gediagnostiseerd. <strong>De</strong><br />
ziekte sloopte zijn reusachtige lichaam<br />
binnen een paar weken. Hij zou in zijn<br />
nopjes zijn geweest met het effect van<br />
die lentemiddag, waarover ik hem niet<br />
meer kan aanspreken. Als er zoiets<br />
bestaat als een immateriële erfenis,<br />
dan is dit de zijne. RIP.<br />
<strong>Odeon</strong>_<strong>80</strong>_DEF.indd 2-3 17-02-11 08:19<br />
(Foto: William Rutten)
Amsterdam schreeuwt om cultuur<br />
Roland de Beer<br />
‘Te gek voor woorden,<br />
zóveel geld?’<br />
Gedurende vele jaren schreef muziekjournalist en redacteur Roland de Beer recensies in de Volkskrant, onder<br />
andere over de voorstellingen van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>. <strong>De</strong>ze werkzaamheid heeft hij inmiddels beëindigd.<br />
<strong>De</strong> redactie van <strong>Odeon</strong> is zeer verheugd met twee bijdragen van zijn hand, als eerste een analyse van de actuele<br />
politieke situatie in ons land en de dreigende gevolgen daarvan voor de (opera)cultuur.<br />
Een parabel<br />
Niet zo heel lang geleden maakte ik in<br />
Noorwegen kennis met een sterke man van<br />
83. Het was een oer-Noor, die zijn avond -<br />
eten stoofde in levertraan. <strong>De</strong> sauna van<br />
het gemeentezwembad was zijn favoriete<br />
domein. <strong>De</strong>ze vriendelijke reus woonde aan<br />
een weg die doodliep tegen een rots. Op de<br />
rots groeiden zure bessen, waar hij in het<br />
najaar een sterk brouwseltje van stookte.<br />
Op mijn opmerking dat een land dat zulke<br />
drankjes en inwoners voortbrengt wel een<br />
gelukkig land moet zijn, antwoordde de Noor<br />
dat het slecht ging met zijn land. Waarom?<br />
Het parlement had iets schandaligs be -<br />
sloten: in Oslo zou een <strong>Opera</strong>huis worden<br />
gebouwd. Hoezo, schandalig? Wel, hierom:<br />
miljoenen zouden worden verkwist aan overbodige<br />
luxe. Maar hoezo, overbodig? ‘Ík zal<br />
er nooit heengaan,’ analyseerde de kerngezonde<br />
Noor.<br />
Twijfelend aan de waterdichtheid van<br />
dit argument, betoogde ik dat er in Noorwegen<br />
vast ook veel Noren zijn te vinden<br />
die nooit naar een gemeentezwembad gaan.<br />
Zijn gemeentezwembaden in Noorwegen<br />
daarom overbodig? Volgens de oude Noor<br />
was het mooie, van Noorse oliewinsten<br />
gebouwde zwembad dat hij frequenteerde<br />
beslist niet overbodig. Hij zag er altijd wel<br />
iemand zwemmen.<br />
Ik bedacht me dat de straat waar de Noor<br />
aan woonde doodliep. Nooit reed iemand<br />
anders erdoorheen. Toch stonden er straatlantaarns.<br />
Zou het niet beter en eerlijker zijn<br />
voor de rest van Noorwegen, vroeg ik, als de<br />
oude Noor de luxe van die straatlantaarns<br />
zelf ging bekostigen? Er was toch niemand<br />
anders die van het schijnsel profiteerde?<br />
Toen struinde de vriendelijke reus op zelfgemaakte<br />
langlauflatten een berg op, zo<br />
onstuimig dat hij niet meer in te halen viel.<br />
Gemeenschapsgeld<br />
Met deze parabel van de kerngezonde Noor<br />
heb ik tijdens een of andere operapauze<br />
nog wel eens een succesje geboekt onder<br />
medebezoekers. Inmiddels is het glimlachen<br />
mij vergaan.<br />
Persoonlijke afwijzing van een tak van<br />
kunst, gepaard aan een bittere politieke<br />
stellingname, is ook in het land van Per Gynt<br />
natuurlijk niet voorbehouden aan solitaire<br />
ouderen. Over de nieuw te bouwen <strong>Opera</strong><br />
van Oslo heeft in Noorwegen rond 1999<br />
inderdaad een heftig publiek debat gewoed,<br />
en dat was niet de eerste keer dat een discussie<br />
over deze kunstvorm een Europese<br />
natie in tweeën spleet.<br />
Maar meer dan ooit lijkt verkettering van<br />
cultuur een verschijnsel van het Neder landse<br />
hier en nu. Groei zit vooral in de wens tot<br />
eliminering van cultuurvormen waar men<br />
zelf toevallig geen deel aan heeft. Afwijzing<br />
van het multiculturele is niet uitsluitend een<br />
kwestie van autochtoon versus allochtoon,<br />
van kroket versus minaret. Het is ook een<br />
zaak geworden van frontvorming binnen<br />
de autochtone beschavingskring. <strong>De</strong> antipathieën<br />
zijn vaak al oud en bekend, maar<br />
ze zijn zich in hoog tempo aan het verharden.<br />
Liefde voor bospaadjes tegenover passie<br />
voor plankgas: de definitieve overwinning<br />
van het plankgas is nabij. Big Brotherhuis<br />
versus Klokhuis: aan het afscheid van ‘linkse<br />
televisie’ wordt nog gewerkt. André Rieu<br />
tegenover Jean-Philippe Rameau: pas op,<br />
elk woord kan te veel zijn.<br />
Steeds schriller kwaakt de megafoon<br />
wanneer er gemeenschapsgeld in het spel<br />
is. RTL Nieuws presenteerde in mei vorig<br />
jaar, onder het motto ‘Oordeel nu zelf!’, een<br />
opsomming van subsidieontvangende kunstinstellingen<br />
en subsidieverstrekkende overheden.<br />
<strong>De</strong> totale verspilling aan cultuur,<br />
inclusief ’s lands bibliotheken en musea,<br />
filmfestivals, popcentra, oude kastelen<br />
plus kleinere ontvangers als de ‘Enschedese<br />
Headbangers Organisatie EHBO’: 1,7 miljard!<br />
Waarvan maar liefst 400 miljoen euro<br />
voor rekening van het rijk! (In werkelijkheid<br />
is het meer, maar het hogere cijfer is altijd<br />
nog minder dan een half procent van de<br />
totale rijksbegroting). Behalve RTL Nieuws<br />
stelde ook het weekblad Elsevier er de website<br />
voor open. Tussen de e-mails die de drekfuiken<br />
binnenstroomden onderscheidde het<br />
achtlettergrepige opstel ‘Te gek voor woorden,<br />
zóveel geld?’ zich als een discours van<br />
cartesiaanse uitgebalanceerdheid.<br />
<strong>De</strong> grootste gebeten hond bleek, uiteraard,<br />
de operacultuur. Wat daar aan subsidie op<br />
de stoel ligt voor ‘de elite’, als die op kosten<br />
van ons allemaal z’n kaartjes bij elkaar heeft<br />
geritseld! Bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> (subsidie:<br />
bijna 25 miljoen!) ligt er 175 eurie aan<br />
4 5<br />
subsidiegeld per bezoeker op een stoel!<br />
Bij de Nationale Reisopera ligt er 194 voor<br />
je klaar! Kassa!<br />
Dat een reisopera het meestal niet kan<br />
stellen zonder verplaatsing door bus en<br />
vrachtwagen, en dat operacultuur in het<br />
algemeen de deelname vereist van timmerlieden<br />
en toneelmeesters; van zangers van<br />
een zekere scholing; van orkesten die, het<br />
is niet anders, een veelvoud vormen van wat<br />
er bij een musicalproductie in de bak zit;<br />
dat zijn noties die vanouds al weinig begrip<br />
hebben geoogst.<br />
Dat de zogenaamde ‘elite’ geen exclusieve<br />
elite is, maar alleen exclusiever kan<br />
worden naarmate de entrees duurder worden,<br />
is een gedachtengang die we op de<br />
elektronische fora niet tegenkomen. Dat vermoedelijk<br />
menige onderbetaalde verpleegster,<br />
basisschoolleerkracht of laboratoriumassistent<br />
vaker opera zou willen zien: het<br />
schijnt geen reden te zijn de cultuur niet de<br />
wereld uit te wensen.<br />
Bekende cabaretière<br />
Toen de regeerakkoord-onderhandelaars<br />
Rutte en Verhagen afgelopen najaar een<br />
bezuiniging op cultuur aankondigden van<br />
200 miljoen, plus een verhoging van de btw<br />
op entrees en aankopen, plus een liquidatie<br />
van radio-orkesten en het Groot Omroepkoor,<br />
was een bekende cabaretière er als<br />
de kippen bij om in een talkshow uiting te<br />
geven aan haar ongeloof.<br />
Haar verbazing bleek niet zozeer uit te<br />
gaan naar de disproportionele omvang van<br />
de kortingen, maar naar het verrassende ge -<br />
geven dat er überhaupt instellingen be staan<br />
die overheidsgeld krijgen om a) behoorlijk<br />
werk te kunnen leveren en b) de toegang<br />
betaalbaar te houden. ‘Als ík mijn broek zelf<br />
kan ophouden,’ analyseerde de cabaretière,<br />
‘waarom zou <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> dat dan<br />
niet kunnen?’<br />
Mij maakte het benieuwd naar de komen de<br />
Holland Festival-productie van de opera Jevgeni<br />
Onjegin, met Claudia de Breij in koor-,<br />
hoofd- en bijrollen, geregisseerd door Claudia<br />
de Breij, met decors en kostuums uit de ateliers<br />
van Claudia de Breij, met het Ballet Clau -<br />
dia de Breij, lichtontwerpen van Claudia de<br />
Breij, en in de orkestbak geen orkest maar<br />
het piano-gitaarduo van Claudia de Breij.<br />
Ik ga er meteen een kaartje voor kopen, want<br />
ik houd van Tsjaikovski, en eigenlijk ook wel<br />
een beetje van Claudia de Breij.<br />
Maar intussen, als ook kunstenaars en<br />
kunstparticipanten zich met een bepaalde<br />
heftigheid gaan verklaren tegen de subsidiering<br />
van gezelschappen waar ze zelf geen<br />
betrokkenheid bij hebben – en gezien de<br />
omvang van het naderende opheffingscircus<br />
is de kans groot dat dat en masse gaat ge -<br />
beuren – dan zal dat het wegstrepen van<br />
instellingen door Rutte-Verhagen een stuk<br />
vergemakkelijken. Dan kan een kabinet<br />
Rutte 2 of Wilders-Rutte de cultuuruit -<br />
ga ven voor 2018 gaan afstemmen op het<br />
PVV-ideaal nul.<br />
Helaas: hoe botter de bijl die binnenkort<br />
neerdaalt, hoe groter de kans dat het margetheater<br />
het grote theater overbodig zal verklaren;<br />
dat het grote theater 100-koppige<br />
symfonieorkesten naar de hel gaat wensen;<br />
dat regiocultuur (met dank aan Maxime Verhagen)<br />
Randstadcultuur zal willen liquideren<br />
en omgekeerd. Grote kans ook dat verder<br />
iedereen, inclusief de altijd al ongesubsidieerde<br />
importeurs van Bulgaarse en Kazachstaanse<br />
Nabucco’s, de misprijzende vinger<br />
zal uitsteken naar de ‘geldverslindende’<br />
<strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>, Nationale Reisopera<br />
en <strong>Opera</strong> Zuid. Men kan erop wachten: de<br />
‘schreeuw om cultuur’ zal ontaarden in ge -<br />
krakeel. Ik heb het vervelende voorgevoel<br />
dat er in het kabinet hartelijk om zal worden<br />
gelachen.<br />
Rancune<br />
<strong>De</strong> Raad voor Cultuur moet in opdracht<br />
van OCW-staatssecretaris Zijlstra in juni<br />
klaar zijn met het verven van rode kruizen<br />
op de voordeur van grote podiuminstellingen<br />
die mogen verdwijnen. Els Swaab, RvCvoor<br />
zitter in tijden van wanhoop, vroeg zich<br />
onlangs af waar ‘de rancune tegen kunst’<br />
toch vandaan komt.<br />
Geen moeilijke vraag. Het is duidelijk<br />
waar de rancune tegen kunst vandaan komt.<br />
<strong>De</strong> rancune tegen de kunst waar de Raad<br />
voor Cultuur over gaat, komt van het kabinet<br />
Rutte-Verhagen en de architecten van het<br />
regeerakkoord Rutte en Verhagen. Met de<br />
complimenten van de heer Wilders en diens<br />
partijtheoreticus Bosma, en met achtergrondmuziek<br />
van een PVV-aanhang waarin<br />
ik me (maar hier wordt het gissen) een percentage<br />
overjarige gamers voorstel met een<br />
passie voor race- en doodschopspelletjes.<br />
<strong>De</strong> cultuur is in de dubbelfocus terechtgekomen<br />
van een groeiende, door computerfolklore<br />
aangemoedigde stroming die<br />
de ‘brakke zakken’ van de kunst het liefst<br />
‘deaud’ ziet en bedragen van 25 miljoen<br />
alleen kent als jackpot, en een oudere maar<br />
virulent geworden, door markteconomische<br />
dogma’s gestuurde stroming die elke vorm<br />
van subsidie sowieso verdacht vindt (tenzij<br />
er een bank geholpen moet worden). Tot de<br />
motieven om onevenredig te bezuinigen op<br />
de kunsten hoort de wens van Rutte 1 dat het<br />
subsidiëren van cultuur plaatsmaakt voor<br />
een praktijk van particulier mecenaat. Voor<br />
een ‘culture of give and ask’, in de woorden<br />
van OCW-staatssecretaris Zijlstra.<br />
‘Sterke cultuur’<br />
Ik kan het niet helpen, maar heb steeds het<br />
vervelende vermoeden dat Halbe Zijlstra,<br />
als hij nog bij de autoleasegigant zou werken<br />
waar hij zijn carrière 15 jaar geleden is<br />
begonnen als accountmanager, dit bedrijf<br />
(Arval) zou afraden te investeren in podiumkunst.<br />
Misschien een Corneille of Appeltje<br />
voor aan de muur of een personeelsfeest<br />
met Claudia de Breij, maar geen gekke sprongen,<br />
en vooral niet in tijden van economische<br />
tegenspoed.<br />
Ook heb ik steeds het vervelende vermoeden<br />
dat het de heer Zijlstra helemaal niet<br />
is begonnen om ‘sterke cultuur’. Daarvoor<br />
stond hij, na de introductie van dit denkbeeld<br />
in de Tweede Kamer, iets te vrolijk in<br />
de televisiejournaals, knipogend dat ‘geen<br />
enkele instelling’ nog zeker mag zijn van<br />
het voortbestaan. Uit zijn presentatie bleek<br />
dat de heer Zijlstra dit geen slecht nieuws<br />
vond, maar goed nieuws.<br />
Voortdurend heb ik het vervelende gevoel<br />
dat Zijlstra’s ‘give and ask’ de schmink is<br />
van een bewindsman die zelf niets te bieden<br />
heeft. Daarvoor liggen de inconsistenties in<br />
zijn beleidsstukken teveel voor het oprapen.<br />
Meer particulier geld wil de staatssecretaris<br />
zien, precies in tijden van koopkrachtdaling.<br />
Hameren wil Zijlstra op educatie en talentontwikkeling<br />
(graag, natuurlijk), terwijl hij<br />
de Cultuurkaart voor jongeren torpedeert.<br />
‘Zoveel mogelijk mensen’ wil hij betrokken<br />
zien bij de cultuur, onderwijl gezelschap -<br />
pen dwingend tot opheffing of draconische<br />
entreeprijsverhogingen. Mocht het nieuwe<br />
kabinet iets voor Wilders’ achterban hebben<br />
willen betekenen op cultuurgebied, anders<br />
dan in liquidatiesferen, dan is die kans voorbij.<br />
Voortgang in de cultuur zal Rutte 1 alleen<br />
boeken op het terrein van de uitsluiting.<br />
Ombuigingsscenario’s<br />
Het grote risico voor topgezelschappen<br />
als <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>, is dat ze in een<br />
hoek worden gedrongen waar ze met de<br />
nodige moeite juist uit proberen te blijven.<br />
Toen de Britse premier Thatcher haar meest<br />
thatcheristische bezuinigingen losliet op de<br />
Britse cultuurpodia in de jaren tachtig, was<br />
een versmalling van de bezoekende elite<br />
het gevolg. Henken en Ingrids dropen af uit<br />
Covent Garden. Toen vervolgens Blair aan<br />
de macht kwam, weigerde Labour nog een<br />
poot voor de afgebeulde podiumcultuur uit<br />
te steken. Die was immers het speeltje<br />
geworden van de welgestelden.<br />
Het kost weinig moeite dit risico te vertalen<br />
naar poldertermen. <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong><br />
<strong>Opera</strong>, waar kwaliteit, hoge bezoekcijfers en<br />
opvallende artistieke vernieuwing de laatste<br />
decennia op een tamelijk zeldzame, door<br />
andere operahuizen in Europa met jaloezie<br />
bekeken manier hand in hand zijn gegaan,<br />
is daar tot nu toe redelijk toegankelijk bij ge -<br />
bleven, dankzij een ondersegment van 15 en<br />
30 euro in de kaartjesprijzen, tegenover dure<br />
kaartjes tot 110.<br />
<strong>De</strong> kans dat het bedrijf dit precaire evenwicht<br />
los moet laten en in een spiraal van<br />
artistieke verpaupering terechtkomt, is niet<br />
denkbeeldig, omdat elk ombuigingsscenario<br />
een stok oplevert waarmee de hond opnieuw<br />
geslagen kan worden. Kennis van het Haagse<br />
OCW-denken (en van de redeneertraditie<br />
in de Cultuurraadcommissies) is hierbij<br />
geen voorwaarde.<br />
Het eerste scenario is een drastische toegangsprijsverhoging.<br />
Klap van de stok bij de<br />
beoordeling voor de volgende Kunsten planperiode:<br />
‘U trekt minder bezoekers. Dit gaat<br />
u subsidie kosten.’ Scenario twee: minder<br />
voorstellingen. Klap van de stok: ‘<strong>De</strong> speelverplichting<br />
is geschonden. Dit kost subsidie.’<br />
Scenario drie: zangers, dirigenten en<br />
regisseurs komen voortaan uit lagere divisies.<br />
Klap: ‘Het niveau is niet wat het ge -<br />
weest is. Extra subsidievermindering is op<br />
z’n plaats.’ Scenario vier: succesjes worden<br />
geboekt bij de jacht op donaties. Klap (woef):<br />
‘Lof voor dit bewijs van mindere afhankelijkheid.<br />
<strong>De</strong> <strong>Opera</strong> is als weinigen op de goede<br />
weg. Verzwaarde toepassing van het subsidieverminderingsbeginsel<br />
kan daarom met<br />
een gerust hart worden aanbevolen.’<br />
Een minderheid?<br />
Over het begrip ‘subsidie’ bestaan fatale<br />
misverstanden. Op onze economische opleidingen<br />
schijnt tegenwoordig flink gehamerd<br />
te worden op het fnuikende effect van miljardensubsidies<br />
voor boventallige melkkoeien<br />
en wegroestende scheepswerven. Het gevolg<br />
is dat ik in geen jaren meer een belastingconsulent,<br />
lijfrenteadviseur of accountmanager<br />
heb ontmoet die niet op triomfantelijke<br />
toon de overbodigheid van verlieslijdende<br />
cultuur wist aan te tonen, alsmede<br />
het on weerlegbare bestaansrecht van Marco<br />
Borsato. Wat niet lang geleden nog min of<br />
meer neutraal werd betiteld als ‘eten uit<br />
de staatsruif’, ligt nu, in een ziekere beeldspraak,<br />
aan het ‘infuus’.<br />
Op het argument dat elke overheidsuitgave<br />
een vorm van subsidie is; dat geen<br />
plantsoen zonder ‘subsidie’ wordt gemaaid;<br />
dat in de kleedkamers van het Sport fondsenbad<br />
tientallen eurie op ons liggen te wachten;<br />
dat geen stoplicht zonder subsidie op<br />
rood springt; dat de duizend agenten die op<br />
de been werden gebracht voor de jongste<br />
KNVB-bekerfinale in Rotterdam ruim een<br />
miljoen aan ‘subsidie’ kostten, ongeveer<br />
evenveel als het complete Filmfestival<br />
Rotterdam (367.000 bezoekers); dat reeds<br />
in het oude Rome de christenen met subsidie<br />
van de straat werden geplukt, alvorens<br />
ze met positief advies van de Raad voor<br />
Cultuur voor de leeuwen werden gegooid;<br />
op deze argumentatie wordt, jammer genoeg,<br />
doorgaans met glazige ogen in de verte ge -<br />
staard. Want is het dan niet maar een ‘minderheid’<br />
die cultuur wil?<br />
Ik hoor tot een significante meerderheid<br />
van Nederlanders die nooit op de Hoge Veluwe<br />
komt, en nimmer over de Van Brienenoordbrug<br />
rijdt. Weg dus met de Hoge Veluwe. En<br />
Van Brienenoordbrug, ga eens deaud!<br />
Parkeergarage<br />
Mijn advies: als de staatssecretaris voor<br />
cultuur het goed meent met de opera en het<br />
ballet, moet hij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> en<br />
Het Nationale Ballet nog even niet toestaan<br />
Het Muziektheater Amsterdam om te bouwen<br />
tot parkeergarage. Kazachstaanse Nabucco’s<br />
en Zwanenmeren, zo zal hij wellicht al be -<br />
dacht hebben, komen uit het buitenland en<br />
zijn dus ook internationaal.<br />
<strong>Odeon</strong>_<strong>80</strong>_DEF.indd 4-5 17-02-11 08:19
Truze Lodder (Foto: Hans Hijmering)<br />
Roland de Beer<br />
‘Er zit bij ons geen vet<br />
op de botten<br />
Wat gaat het publiek van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> merken van de bezuinigingen op cultuur door het kabinet<br />
RutteVerhagen? Minder operavoorstellingen? Of worden de voorstellingen minder aantrekkelijk? Komen er<br />
hogere toegangsprijzen, of wordt het donker in Het Muziektheater Amsterdam en komen er helemaal geen<br />
voorstellingen meer? Zakelijk directeur Truze Lodder wil ‘bijsturen vanuit kracht, niet vanuit angst’. ‘We blijven<br />
kijken naar elke mogelijkheid tot kostenverlaging en inkomstenverhoging.’<br />
‘Ik ben een optimistisch mens. Ik kan soms<br />
zó heel erg niet geloven dat er waanzinnige<br />
dingen gebeuren, dat ik ook nu denk: ze gaan<br />
toch niet met opzet kapotmaken wat goed is?’<br />
Truze Lodder, zakelijk directeur van een<br />
operagezelschap dat onlangs nog door een<br />
internationale visitatiecommissie werd<br />
be titeld als ‘wereldwijd opgemerkt en hoog<br />
gewaardeerd’, hoopt dat de soep die het<br />
kabinet Rutte-Verhagen eind 2010 op hoge<br />
temperatuur heeft opgediend voor het <strong>Nederlandse</strong><br />
cultuurbestel, uiteindelijk niet zo<br />
heet gegeten zal worden, wanneer het aankomt<br />
op <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> (DNO) en<br />
de kwaliteit van de DNO-producties. ‘Ik ga<br />
uit van een overlevingsscenario,’ zegt Lodder.<br />
Hoe kan kwaliteit overleven bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong><br />
<strong>Opera</strong>, als u alleen al op het gebied<br />
van de planning alles uit uw handen moet<br />
laten vallen?<br />
‘Als de maatregelen van de staatssecreta -<br />
ris letterlijk worden uitgevoerd, dan moeten<br />
Pierre Audi en ik gewoon naar huis. Dan moet<br />
al het geld dat er nog is, worden besteed aan<br />
afvloeien en aan annuleren van alles wat we<br />
contractueel al hebben vastgelegd voor de<br />
komende jaren. Dan zijn we kapot voor er<br />
nieuw beleid kan worden uitgevoerd. Maar<br />
ik ga ervan uit dat we het daar niet op aan<br />
laten komen, en dat ik onze handelwijze kan<br />
verdedigen. Het zou al te bizar zijn.’<br />
In de regel geldt: hoe hoger het niveau is<br />
waarop een opera of orkestorganisatie<br />
werkt, hoe langer tevoren er afspraken<br />
moeten worden gemaakt met dirigenten,<br />
solisten en ensceneringsteams. Hoeveel<br />
ligt er momenteel vast, en tot wanneer?<br />
‘Er ligt voor miljoenen vast, tot medio 2014.<br />
Dat was al zo voordat het nieuwe kabinet<br />
zijn plannen uitbracht. Het kán ook niet<br />
anders. Van ons wordt verwacht, ook van<br />
overheidswege zeg ik nadrukkelijk, dat we<br />
producties afleveren van internationaal<br />
niveau. Dat vereist dat je op lange termijn<br />
plant en contracteert. Onvermijdelijk, in<br />
de internationale operawereld. En al helemaal,<br />
als je te maken hebt met een complete<br />
Ring des Nibelungen-cyclus.’<br />
‘Onder vorige kabinetten hebben we ook<br />
risico’s moeten nemen, door producties<br />
vast te leggen zonder precies te weten hoe<br />
we ervoor zouden staan in een volgende<br />
kunstenplanperiode. Aan het probleem zijn<br />
we dus wel een beetje gewend. Maar met<br />
nieuwe adviezen als “zet voortaan maar<br />
in de contracten dat het misschien niet<br />
doorgaat” kunnen we geen kant op. Zulke<br />
afspraken zijn niet te maken met het soort<br />
mensen met wie wij werken.’<br />
‘Ik zou willen weten: mogen we nu ook<br />
geen verplichtingen meer aangaan met<br />
sponsors? Wij hebben net nieuwe afspraken<br />
gemaakt met onze belangrijkste sponsor,<br />
het advocatenkantoor CMS <strong>De</strong>rks Star<br />
Busmann. Zij gaan een veel hoger bedrag<br />
betalen dan momenteel, en wel tot medio<br />
2014. Daar zijn we blij mee en ook trots op.<br />
Moet ik nu zeggen van de staatssecretaris<br />
“sponsor, ik wil je niet”? Dat doe ik maar niet.<br />
Want ik vertrouw erop dat we overleven.’<br />
Het nieuwe kabinet wil dat er meer<br />
particulier geld naar de kunstinstellingen<br />
vloeit. Is sponsoring voldoende om<br />
invulling te geven aan een cultuur van<br />
‘geven en vragen’?<br />
‘We hebben een mecenaatsprogramma<br />
ontwikkeld voor individuele donaties. Dat<br />
brengen we natuurlijk graag onder ieders<br />
aandacht. We hopen er in de eerste twee jaar<br />
anderhalf miljoen mee bij elkaar te krijgen.<br />
Het lijkt misschien een reactie op de wensen<br />
die het nieuwe kabinet naar buiten heeft<br />
gebracht, maar we zijn twee jaar geleden<br />
begonnen dit programma van de grond te<br />
tillen. Zoiets vereist zorgvuldigheid, dus ook<br />
tijd. Temeer omdat het steeds lastiger wordt<br />
mensen tot donaties te bewegen. Het vereist<br />
tact, het vereist extern advies, het vereist<br />
een uitstekende relatie met al je vrienden<br />
van de Vriendenvereniging. En als dat alles<br />
in orde is, vereist het ook nog de indienstneming<br />
van een specialist op dat gebied.’<br />
Wat gaat er gebeuren met die andere<br />
bron van eigen inkomsten, de toegangsprijzen?<br />
Worden die opgestuwd naar<br />
onbetaalbare hoogten, nu ook nog de btw<br />
op het toegangskaartje omhoog gaat?<br />
6 7<br />
‘Ik zeg altijd: wij worden gesubsidieerd om<br />
toegankelijk te zijn. Niet om te duur te zingen<br />
of te schilderen of te timmeren. Wat de<br />
uitgaven betreft, zitten we zelfs aan de lage<br />
kant, lager dan de meeste operahuizen in<br />
het buitenland. We zijn toegankelijk en we<br />
willen dat ook blijven. Maar aan periodieke<br />
verhogingen zullen we net zo min als in het<br />
verleden ontkomen. Ook zal de range van de<br />
tarieven, die nu van 15 naar 110 euro loopt,<br />
verder uiteen gaan lopen. Vanaf 2011-2012<br />
wordt de eerste rang verder opgesplitst, op<br />
zo’n manier dat de allerbeste plaatsen duurder<br />
worden.’<br />
Zo efficiënt mogelijk<br />
Ook met duurdere plaatsen zal de zaal<br />
vol moeten zitten. Brengt <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong><br />
<strong>Opera</strong> straks alleen nog repertoire uit de<br />
operatop 20?<br />
‘Nee. Men wil dat we ondernemend zijn, en<br />
dat zijn we. We hanteren hier bedrijfsprincipes<br />
die hetzelfde zijn als van een geldverdienende<br />
onderneming. Behalve, dat we het<br />
publiek niet vragen “wat wilt u het liefst?”,<br />
want dan zal blijken dat het publiek altijd<br />
een graadje behoudender wil zijn dan wij.<br />
Wij wijken in één belangrijk opzicht af van<br />
een wasmiddelenproducent, en dat is dat<br />
we het publiek willen meenemen op een ontdekkingsreis.<br />
Dat is het artistieke klimaat<br />
dat hier geheerst heeft in alle jaren dat Pierre<br />
Audi en ik hier zitten. En dat moet ook zo blijven.<br />
Waarbij ik niet zeg dat geld en goede<br />
artisticiteit synoniem zijn.’<br />
Gaat de keus vaker vallen op goedkoper te<br />
produceren stukken? Geen grote Wagners<br />
en Straussen, maar werk als La voix humaine,<br />
met maar één solosopraan?<br />
‘Voor het seizoen 2012-2013 liggen alle producties<br />
al vast, en voor 2013-2014 liggen niet<br />
alleen orkesten, dirigenten en ensceneringsteams<br />
vast, maar ook de meeste stukken die<br />
ze met ons brengen. Daar zitten, naast de<br />
Ring, grote producties bij. Misschien moet ik<br />
het omdraaien: er zijn een páár perioden in<br />
2013-2014 waar we nog iets kunnen veranderen<br />
aan onze plannen.’<br />
Dan is de onvermijdelijke vraag:<br />
valt er te bezuinigen op de zangers?<br />
‘Nee. In Het Muziektheater Amsterdam<br />
hebben we zangers nodig van een bepaald<br />
kaliber. Anders zijn ze niet te horen. Daar<br />
valt dus moeilijk op te bezuinigen, tenzij het<br />
in de hele wereld zo slecht gaat dat overal<br />
de zangerstarieven dalen. We onderhandelen<br />
al ongelooflijk scherp, want we zijn ons<br />
heel erg bewust dat we met gemeenschapsgeld<br />
werken. We zijn er zelfs toe overgegaan<br />
om gages voor repetities te schrappen.’<br />
Dan zal de subsidiegever het vizier graag<br />
richten op uzelf en uw bedrijfsvoering.<br />
Op de overhead en de efficiency.<br />
‘Er bestaat grote kans dat we harder ge straft<br />
worden dan instellingen waar het minder efficiënt<br />
aan toe gaat. Alles wat we doen, doen<br />
we namelijk al zo efficiënt mogelijk, tot en<br />
met het schoonmaken van het theater. Afdelingen<br />
van de <strong>Opera</strong>, Het Nationale Ballet<br />
en Het Muziektheater Amsterdam die geïntegreerd<br />
konden worden, zijn in de afgelo -<br />
pen jaren al geïntegreerd. Er zit bij ons geen<br />
vet op de botten dat ik even kan wegsnijden,<br />
zodat ik het 2,2 procent en 5 procent zuiniger<br />
doe. Samen met de “nullijn”, waarmee we al<br />
te maken hadden, zouden zulke percentages<br />
zelfs desastreus voor ons kunnen uitpakken.<br />
Vergeleken met buitenlandse operahuizen<br />
hebben we hier ongelooflijk weinig staf. Zo<br />
weinig, dat zelfs als we twee producties per<br />
jaar minder zouden maken, dat we dan nul<br />
kunnen bezuinigen op de staf. Omdat je<br />
bepaalde disciplines toch in huis moet hebben.<br />
We zitten hier niet in auto’s met chauffeur<br />
te telefoneren. We werken gewoon hard<br />
en efficiënt, van hoog tot laag.’<br />
Maar uiteindelijk zal de subsidiënt zeggen:<br />
200 miljoen is 200 miljoen, en de <strong>Opera</strong><br />
doet mee.<br />
‘We onderzoeken of de vaste bezetting van<br />
ons Koor kleiner kan worden door natuurlijk<br />
verloop. Waarbij we dan vaker een beroep<br />
moeten doen op freelancers. Maar daarover<br />
staat nog niets vast. Iets anders, is dat we<br />
ons na 2012-2013 waarschijnlijk geen gespecialiseerde<br />
orkesten meer kunnen permitteren<br />
voor barokwerk. Dat is een ingrijpende<br />
artistieke beslissing. Want naast de geweldige<br />
orkesten die een subsidieverplichting<br />
hebben om met ons te spelen, werken we<br />
graag aanvullend, met gespecialiseerde<br />
groepen voor oud en nieuw werk.’<br />
‘Maar intussen: wat er met de orkesten<br />
gaat gebeuren, weten we ook niet. En daarmee<br />
hebben we een groot probleem. Geen<br />
enkel orkest weet waar het aan toe is. En<br />
ook zij mogen geen nieuwe verplichtingen<br />
aangaan.’<br />
En dan: is dat allemaal voldoende?<br />
‘We overwegen de seizoenen vanaf 2014-<br />
2015 in te korten door ze pas later in het jaar<br />
te openen. Dan breng je dus minder produc-<br />
ties en minder voorstellingen, en maak je<br />
minder kosten. Maar dan zal dezelfde subsidiënt<br />
die de subsidie wil verminderen, ook<br />
iets moeten veranderen aan onze “outputverplichting”,<br />
het aantal voorstellingen dat<br />
we op grond van de subsidievoorwaarden<br />
moeten brengen. We blijven kijken naar elke<br />
mogelijkheid tot kostenverlaging en inkomstenverhoging,<br />
maar uiteindelijk zullen we<br />
liever snoeien in de kwantiteit dan in de<br />
kwaliteit.’<br />
<strong>De</strong> bezuinigingen<br />
Grote kortingen op de cultuur zijn in aantocht.<br />
Centraal motief in de plannen die<br />
staatssecretaris Zijlstra van cultuur heeft<br />
gepresenteerd aan de Tweede Kamer, is<br />
een bezuiniging van 200 miljoen euro per<br />
jaar. Het leeuwendeel moet worden opgebracht<br />
door de podiumkunsten.<br />
<strong>De</strong> gevolgen zullen drastisch zijn.<br />
Volgens de staatssecretaris betekent de<br />
bezuiniging een korting van 20 tot 30 procent<br />
per instelling, gezien over de hele<br />
breedte van de culturele ‘basis-infrastructuur’.<br />
Omdat zo’n algehele bezuiniging<br />
volgens Zijlstra zou neerkomen op een<br />
‘ongeregisseerde koude sanering’, wil hij<br />
dat de Raad voor Cultuur keuzes maakt:<br />
op sommige instellingen zal minder zwaar<br />
worden bezuinigd. Andere verdwijnen uit<br />
de rijksbegroting. Zijlstra wil dat er meer<br />
geld wordt geworven op het particuliere<br />
front.<br />
Volgens Kunsten ’92, een platform<br />
waarin de belangrijkste kunstinstellingen<br />
zijn verenigd, zijn de consequenties veel<br />
ingrijpender nog dan de staatssecretaris<br />
voor ogen heeft. Kunsten ’92 heeft becijferd<br />
dat in de opzet van het kabinet Rutte-<br />
Verhagen bijna de helft van het cultuuraanbod<br />
verdwijnt, althans geen rijkssubsidie<br />
meer krijgt.<br />
Omdat veel kunstsubsidies via de<br />
gebruikelijke kunstenplansystematiek al<br />
zijn toegekend tot en met 2012, en afbouw-<br />
Maar nu heeft u het over een periode waarin<br />
u waarschijnlijk geen DNOdirecteur meer<br />
bent. U heeft eerder al eens aangegeven<br />
dat u in 2013 wil vertrekken. Is het niet<br />
makkelijker de ergste ellende maar aan uw<br />
opvolger over te laten?<br />
‘Ik heb gezworen dat ik dit bedrijf goed zal<br />
achterlaten. Kort door de bocht: het zal toch<br />
niet waar zijn dat ik in de laatste twee jaar<br />
van mijn bestaan als zakelijk directeur moet<br />
afbreken wat ik in 23 jaar heb opgebouwd?<br />
Ik roep tegen iedereen: we sturen bij vanuit<br />
kracht, niet vanuit angst.’<br />
processen ook weer ‘frictiekosten’ met<br />
zich meebrengen, moet staatssecretaris<br />
Zijlstra tot 2014 wachten voor hij de bezuiniging<br />
met 200 miljoen ten volle kan realiseren.<br />
Om toch toe te groeien naar de<br />
gewenste vermindering, gaat Zijlstra<br />
vanaf 2012 twee ‘kaasschaaf’-bezuinigingen<br />
hanteren. Naast gerichte maatregelen,<br />
zoals het schrappen van nieuwbouw<br />
voor het Nationaal Historisch Museum,<br />
legt Zijlstra de hele kunstensector in 2012<br />
een korting op van 2,2 procent. Daarna<br />
komt in 2013, door Zijlstra betiteld als<br />
overgangsjaar, nog een algehele bezuiniging,<br />
ditmaal van 5 procent.<br />
Gevoegd bij de al bestaande ‘nullijn’<br />
voor cultuursubsidies, een maatregel die<br />
inhoudt dat subsidies niet mogen meegroeien<br />
met de inflatie, zullen de aanstaande<br />
‘kaasschaven’ veel gezelschappen<br />
al in een vroeg stadium tot ingrijpende<br />
ombuigingen dwingen op het gebied<br />
van artistieke productie en personeel.<br />
Nog een complicatie: omdat volgens<br />
staatssecretaris Zijlstra in principe ‘geen<br />
enkele instelling’ verzekerd is van voortbestaan,<br />
hebben alle gezelschappen een<br />
verbod gekregen verplichtingen aan te<br />
gaan vanaf 2013. Pas op Prinsjesdag 2013<br />
zal duidelijk worden, zegt de staatssecretaris,<br />
hoe de vlag er voor elk gezelschap<br />
afzonderlijk bij staat.<br />
<strong>Odeon</strong>_<strong>80</strong>_DEF.indd 6-7 17-02-11 08:19<br />
Scène uit Die Walküre (Foto: Ruth Walz)
Scène uit Billy Budd (Foto: Barbara Aumüller)<br />
Jacques Imbrailo (Foto: Lex Reitsma)<br />
Billy Budd<br />
Starry Vere, God zegene u! (Billy Budd)<br />
I<br />
In de Proloog filosofeert de gepensioneerde<br />
Captain Vere over goed en kwaad. Waarom<br />
heeft hij lang geleden een bepaalde<br />
keuze gemaakt? Tijdens de oorlog tussen<br />
Engeland en Frankrijk heerste aan boord<br />
van zijn oorlogsschip ‘Indomitable’ een<br />
kadaverdiscipline. Een leerjongen botst per<br />
ongeluk tegen de bootsman aan en wordt<br />
afgeranseld. Een patrouilleboot levert drie<br />
jonge zeelieden af, die ze hebben geronseld,<br />
onder wie de knappe en vrolijke Billy<br />
Budd. Als hij over zijn leven vertelt, stottert<br />
hij erg, maar even later zingt hij vol vreugde<br />
over zijn nieuwe taken.<br />
<strong>De</strong> verbitterde provoost Claggart haat<br />
Billy om diens schoonheid en draagt korporaal<br />
Squeak op de jongen zoveel mogelijk<br />
te pesten. Intussen probeert hij zelf Billy<br />
met complimenten te misleiden; de oude<br />
Dansker waarschuwt Billy voor Claggart.<br />
Vere is bezorgd over ‘Franse invloeden’,<br />
doelend op muiterij. <strong>De</strong> officieren denken<br />
dat Billy een bron van onrust is, maar Vere<br />
gelooft hen niet. Billy betrapt Squeak als<br />
deze aan zijn spullen zit en er volgt een<br />
handgemeen. Ten overstaan van allen prijst<br />
Claggart Billy’s handelwijze, maar heimelijk<br />
wil hij hem te gronde richten. <strong>De</strong> leerjongen,<br />
tot alles bereid zolang hij niet wordt geslagen,<br />
krijgt de opdracht Billy met geld te verleiden<br />
tot muiterij. <strong>De</strong>ze aarzelt even, maar<br />
stuurt dan de jongen verontwaardigd weg.<br />
II<br />
Claggart wil Vere juist vertellen over een<br />
dreigende rebellie, als een Frans schip<br />
opdoemt; de ‘Indomitable’ lost een kanonschot,<br />
zonder de vijand te raken. Daarop<br />
beweert Claggart dat Billy de leerjongen<br />
wilde betrekken bij muiterij. <strong>De</strong> kapitein<br />
gelooft dit niet, maar stemt in met een ver-<br />
8<br />
9<br />
hoor. Billy stottert weer hevig en kan zich<br />
mondeling niet verweren. Woedend slaat hij<br />
Claggart neer, wat deze het leven kost. <strong>De</strong><br />
officieren houden krijgsraad en weer kan<br />
Billy zich niet verdedigen. Ze veroordelen<br />
hem ter dood. Vere ziet het als het noodlot<br />
dat iemand die zo mooi en goed is moet<br />
sterven. Billy aanvaardt zijn doodvonnis<br />
met kalmte. Dansker meldt hem dat er nu<br />
werkelijk muiterij broeit, vanwege zijn op<br />
handen zijnde terechtstelling. Billy zegt dat<br />
dit moet worden tegengegaan: hij is voorbestemd<br />
om te hangen. Op het moment van<br />
zijn dood komt de bemanning in opstand.<br />
Vere grijpt niet in, maar de officieren drijven<br />
de muiters uiteen. Als oude man terugblikkend<br />
(Epiloog) beschrijft Vere Billy’s<br />
zeemansgraf. Hij had hem kunnen redden,<br />
maar berust inmiddels – in de overtuiging<br />
dat Billy hém gered heeft.<br />
ma 7 mrt 2011 première 19.30 uur<br />
do 10 mrt 19.30 uur<br />
zo 13 mrt 13.30 uur<br />
wo 16 mrt 19.30 uur<br />
za 19 mrt 19.30 uur<br />
di 22 mrt 19.30 uur<br />
vr 25 mrt 19.30 uur<br />
ma 28 mrt 19.30 uur<br />
Het Muziektheater Amsterdam<br />
Kaartverkoop is reeds begonnen.<br />
Bij het ter perse gaan van deze <strong>Odeon</strong><br />
zijn er nog kaarten verkrijgbaar.<br />
Bel het Kassabespreekbureau van<br />
Het Muziektheater Amsterdam: 020625 5455<br />
Online reserveren: www.dno.nl<br />
Inleidingen door Chris Engeler<br />
Plaats: Het Muziektheater Amsterdam<br />
(foyer 2de balkon)<br />
Tijd: 45 minuten voor aanvang van iedere<br />
voorstelling, dus 18.45 uur (avond)/12.45 uur<br />
(matinee)<br />
Lengte: ± 30 minuten<br />
Toegang: gratis op vertoon van een geldig<br />
plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag<br />
Met steun van de Vereniging Vrienden<br />
van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
Uitzenddatum<br />
Radio 4, NTR <strong>Opera</strong> Live:<br />
zaterdag 19 maart, 19.00 uur.<br />
<strong>Opera</strong>boek<br />
Het operaboek Billy Budd is verkrijgbaar in<br />
Het Muziek theater Amsterdam. Daarin zijn<br />
onder meer een uitgebreide synopsis, en<br />
het libretto in het Engels en in het Neder lands<br />
opgenomen. <strong>De</strong> prijs is 8,.<br />
Cd/dvd-aanbevelingen<br />
<strong>De</strong> volgende cd en dvd zijn ver krijgbaar in de winkel<br />
van Het Muziektheater Amster dam en bij alle vestigingen<br />
van Concerto/Plato:<br />
Cd Billy Budd<br />
Nathan Gunn,<br />
Daniel Harding,<br />
Ian Bostridge,<br />
Symphony Orchestra<br />
and Chorus,<br />
Daniel Harding<br />
Virgin Classics, € 47,95<br />
Dvd Billy Budd<br />
Peter Pears,<br />
Peter Glossop,<br />
Michael Langdon,<br />
London Symphony<br />
Orchestra,<br />
Charles Mackerras<br />
<strong>De</strong>cca, € 19,95<br />
Op vertoon van hun abonne ments kaart krijgen<br />
DNOabonnees 10% korting bij Concerto/Plato<br />
en in de Muziektheaterwinkel.<br />
Dinerbuffetten<br />
Bij elke avondvoorstelling van DNO kunt u<br />
ge nie ten van een diner buffet in de foyer van<br />
Het Muziektheater Amsterdam. Zo kunt u rustig<br />
eten en bent u op tijd voor de opera. Reserveren<br />
via het Kassabespreekbureau van Het Muziek <br />
theater Amsterdam, telefoon 020625 5455 of<br />
via www.hetmuziektheater.nl/kaarten.<br />
Benjamin Britten 1913-1976<br />
Billy Budd<br />
An <strong>Opera</strong> in two Acts, op. 50<br />
libretto van<br />
E. M. Forster en<br />
Eric Crozier<br />
muzikale leiding<br />
Ivor Bolton<br />
regie<br />
Richard Jones<br />
decor/kostuums<br />
Antony McDonald<br />
licht<br />
Mimi Jordan Sherin<br />
choreografie<br />
Lucy Burge<br />
dramaturgie<br />
Norbert Abels<br />
Captain Vere<br />
John Mark Ainsley<br />
Billy Budd<br />
Jaques Imbrailo<br />
John Claggart<br />
Clive Bayley<br />
Mr. Redburn<br />
Christopher Purves<br />
Mr. Flint<br />
Stephen Richardson<br />
Lieutenant Ratcliffe<br />
Henry Waddington<br />
Red Whiskers<br />
Christopher Gillett<br />
Donald<br />
Henk Neven<br />
Dansker<br />
Gwynne Howell<br />
Novice<br />
Andrew Tortise<br />
Squeak<br />
Jeroen de Vaal<br />
Bosun<br />
Roger Smeets<br />
First Mate<br />
Frans Fiselier<br />
Second Mate<br />
Jan Willem Baljet<br />
Maintop<br />
Pascal Pittie<br />
Novice’s friend<br />
André Morsch<br />
Arthur Jones/Gunner’s Mate<br />
Sander Heutinck<br />
Nederlands Philharmonisch Orkest<br />
Koor van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
instudering Martin Wright<br />
Originele productie Oper Frankfurt, 2007<br />
<strong>De</strong> opera wordt in het Engels gezongen<br />
en Nederlands boventiteld.<br />
<strong>De</strong> voorstelling duurt circa 3 uur en 15 minuten.<br />
Er is 1 pauze.<br />
<strong>Odeon</strong>_<strong>80</strong>_DEF.indd 8-9 17-02-11 08:19<br />
Nieuwe productie voor DNO
Benjamin Britten<br />
Achtergrond Billy Budd<br />
Hein van Eekert<br />
Schoonheid en onschuld<br />
Benjamin Britten is de meester in het muzikaal weergeven van de vernietiging van de onschuld en het tweeslachtige<br />
van de mens. In Billy Budd geeft hij ons een duizelingwekkende kijk in de zwarte kanten van de<br />
menselijke psyche.<br />
Hij is een ‘Baby’ en een ‘Beauty’. Zijn aanwezigheid<br />
werkt weldadig en zalvend op de<br />
ruwe, morrende mannen om hem heen. Billy<br />
Budd, de wees die vermoedelijk van adel is,<br />
de goedlachse, zingende jonge Hercules die<br />
zijn leeftijd niet kent en zijn naam niet kan<br />
schrijven en wiens enige minpunt zijn neiging<br />
tot stotteren is, is niet alleen wondermooi<br />
van buiten, maar ook van binnen. John<br />
Claggart, de verbitterde, sadistische, ge -<br />
frustreerde Claggart met het schimmige verleden,<br />
die geen hogere officier is maar die<br />
ook niet tussen de gewone mannen thuishoort,<br />
heeft het haarfijn door: ‘Voor Claggart<br />
was het de ziel die in Billy huisde en die uit<br />
zijn hemelsblauwe ogen keek als uit ramen,<br />
die onuitsprekelijkheid die het kuiltje in zijn<br />
gekleurde wangen maakte, zijn ledematen<br />
versoepelde en zijn blonde krullen deed<br />
dansen, die hem tot de Knappe Zeeman bij<br />
uitstek maakte. Claggart was, met uitzon -<br />
dering van één ander persoon, misschien<br />
wel de enige man op het schip die intellectueel<br />
in staat was tot het beoordelen van<br />
het morele fenomeen dat zich in Billy Budd<br />
presenteerde. Dit inzicht maakte zijn pas -<br />
sie slechts intenser. Zijn passie, die in hem<br />
diverse geheime vormen had aangenomen<br />
en die soms de vorm aannam van cynische<br />
minachting – minachting van onschuld.’<br />
Lucifer versus Adam<br />
Herman Melville plaatst ze in zijn novelle<br />
Billy Budd, Foretopman (1891) haarscherp<br />
tegenover elkaar: de ongerepte, onschuldige<br />
Billy en de gekwelde, door het leven getekende,<br />
naar vilein gedrag neigende Claggart,<br />
de man die uit is op de vernietiging van alles<br />
wat de mooie jongen representeert. Clag gart<br />
lijkt daarin een gevallen engel, een soort<br />
Lucifer, die zich op God wil wreken om de<br />
nog ongerepte Adam in de Hof van Eden<br />
kapot te maken. Billy is de Adam die hij op<br />
zijn weg vindt. Melville beschrijft de nog<br />
paradijselijke onnozelheid waarin Billy verkeert:<br />
‘In Billy Budd had de intelligentie,<br />
voor zover die er was, zich ontwikkeld, terwijl<br />
zijn eenvoudigheid van geest voor het<br />
grootste deel onaangetast bleef. Ervaring<br />
is een leraar; maar Billy’s jaren maakten<br />
zijn ervaring gering. Daarbij bezat hij niets<br />
van de intuïtieve kennis van het kwaad die<br />
in niet zo goede of onvolmaakte naturen aan<br />
de ervaring voorafgaat.’ Claggarts destructieve<br />
gedrag komt echter voort uit meer dan<br />
de cynische minachting van onschuld. In de<br />
novelle wordt ons verteld dat hij gedreven<br />
wordt door een passie in ‘diverse geheime<br />
vormen’, die de auteur verder niet specifiek<br />
maakt. Claggart is het die Billy de bijnaam<br />
‘Beauty’ geeft en die hem complimenteert<br />
om zijn uiterlijk: handsome is as handsome<br />
does. Soms kijkt hij Billy na met ‘ogen vreemd<br />
overgoten met beginnende koortsachtige<br />
tranen’.<br />
Componist Benjamin Britten laat ons de<br />
twee onverenigbare werelden van Claggart<br />
en Billy Budd al horen voordat ze in zijn opera<br />
Billy Budd hun entree maken: meteen in de<br />
openingsmaten schuren twee groepen strijkers<br />
schrijnend langs elkaar heen in deels<br />
zeer dicht naast elkaar liggende noten. Er is<br />
iets onprettigs in de klank: een gespannen<br />
geluid, alsof er zachtjes met een hard, fonkelnieuw<br />
krijtje in regelmatige halen op een<br />
glad schoolbord wordt geschreven. <strong>De</strong> wrijving<br />
tussen twee totale tegenpolen die toch<br />
heel dicht bij elkaar liggen.<br />
Kapitein Vere<br />
Tijdens die muziek betreedt de man het<br />
toneel die met ons terugkijkt op de gebeurtenissen<br />
in de opera: kapitein Vere. In de<br />
novelle van Melville is hij niet alleen een<br />
goed zeeman, maar ook een intellectueel:<br />
‘Hij hield van boeken en ging nooit de zee<br />
op zonder een nieuw aangevulde bibliotheek,<br />
compact maar van de beste kwaliteit. <strong>De</strong><br />
afgezonderde vrije tijd, die soms vermoeiend<br />
kon zijn en die bevelhebbers op gezette<br />
tijden overviel, zelfs tijdens een oorlogsronde<br />
op zee, was nooit saai voor kapitein Vere.’<br />
<strong>De</strong> andere officieren bekijken het met een<br />
vleugje kritiek: Vere is niet altijd een gezelschapsmens<br />
en zit graag achter zijn boeken.<br />
Ze merken op dat er in zijn persoonlijkheid<br />
‘een vreemd pedant trekje’ zit, of, zoals het<br />
mooi ambigu klinkt bij Melville: ‘a queer<br />
streak of the pedantic’.<br />
10 11<br />
<strong>De</strong> librettisten E.M. Forster en Eric<br />
Crozier maakten van kapitein Vere de centrale<br />
figuur: een rol geknipt voor Brittens<br />
partner, de tenor Peter Pears. In de eerste<br />
versie van 1951 zien we hem nog als leider<br />
door zijn manschappen toegejuicht worden,<br />
maar in de omwerking van Billy Budd in 1960<br />
(de versie die door DNO wordt uitgevoerd)<br />
liet Britten door juist die scène te schrap pen<br />
de balans in Vere doorslaan naar het intellectuele.<br />
<strong>De</strong> aanvoerders-en oorlogsvoerdersrol<br />
van Vere is in de tweede versie geminimaliseerd.<br />
Daardoor komt Veres gevoelige<br />
kant nadrukkelijker naar voren: hij twijfelt bij<br />
beslissingen en worstelt met zijn gevoelens.<br />
Ook hij merkt de combinatie van schoonheid<br />
en onschuld in Billy op, maar weet die in<br />
Billy’s bijzijn te vertalen tot vriendelijk en<br />
vaderlijk gedrag. Voor Claggart voelt hij in<br />
de novelle al een ‘vaag afstotende afkeer’.<br />
<strong>De</strong> kloof tussen beide mannen wordt in de<br />
opera onderstreept door hun stemsoorten:<br />
tenor voor Vere en diepe bas voor Claggart.<br />
Ruimtelijke beperking<br />
Melvilles Billy Budd speelt zich af op zee,<br />
maar is geen vertelling van woeste wateren<br />
en hoge golven. <strong>De</strong> zee in zijn tweeslachtige<br />
rol als bron van het bestaan en als stormachtig<br />
verwoestende opslokker van het menselijk<br />
leven is veel meer aanwezig in een stuk<br />
als Op hoop van zegen van Herman Heijer-<br />
mans, waarin de verhaallijn geen moment<br />
het vaste land verlaat, maar waarin vooral<br />
de achterblijvende zeemansvrouwen de<br />
dodende kracht van het ruime sop voelbaar<br />
maken in hun dialogen. Billy Budd daarentegen<br />
toont niet in eerste instantie het leven<br />
op het water, maar het leven op en in een<br />
schip, met zijn benauwende ruimten en meedogenloze<br />
begrenzingen waarin afzondering<br />
haast niet mogelijk is, en met zijn gelaagdheid<br />
waardoor mensen op diverse niveaus<br />
boven en onder elkaar kunnen lopen. In zijn<br />
verfilming van de novelle uit 1962 maakt Sir<br />
Peter Ustinov die ruimtelijke beklemming<br />
effectief voelbaar: de helder uit zijn ogen<br />
kijkende, blonde Billy van Terence Stamp be -<br />
weegt zich door een schip dat benedendeks<br />
vaak met camerashots van onderaf wordt<br />
gefilmd, zodat er veel wanden, flanken en<br />
plafonds in beeld komen.<br />
<strong>De</strong> ruimtelijke beperking – en uiteraard<br />
eenzelfde mannengemeenschap – vindt<br />
regisseur Richard Jones in de setting van<br />
een marineschool: een plek waar een grote<br />
groep veroordeeld is tot elkaars gezelschap,<br />
waar het slaapvertrek door velen gedeeld<br />
wordt, waar hogere machten beslissen over<br />
licht en donker, waar individuen gemakke -<br />
lijk kunnen worden bekeken van achter deuren<br />
en vanaf hogere verdiepingen, en waar<br />
iemand achter de lockers eenvoudig klem<br />
kan worden gelopen. Zowel leerlingen als<br />
personeelsleden in een school – zeker in een<br />
school met slaapplaatsen – kennen weinig<br />
tot geen privacy en het is meestal slechts de<br />
leiding gegeven zich in een kantoor of kamer<br />
terug te trekken, net als de kapitein en de<br />
hogere offi cieren op een schip.<br />
Bewondering en haat<br />
Benjamin Britten vertelde ooit aan Eric<br />
Crozier dat hij op zijn middelbare school<br />
was misbruikt door de bovenmeester. Of dat<br />
waar is, is niet zeker, maar wel staat vast dat<br />
deze docent, net als John Claggart in Billy<br />
Budd, een sterke voorkeur had voor het slaan<br />
van jongens. In Britten lagen afkeer van en<br />
aantrekkingskracht tot sadisme en geweld<br />
zo dicht bij elkaar als de bewondering en<br />
de haat voor Billy in Claggart. <strong>De</strong> scene met<br />
de Novice die in Billy Budd is afgeranseld<br />
en zijn leed hartstochtelijk uitzingt, laat die<br />
mengeling van weerzin en fascinatie op een<br />
intrigerende manier zien.<br />
Mishandeling en onderwijs komen elkaar<br />
tegen in andere opera’s van Britten: in Peter<br />
Grimes, in 1945 in première gegaan, neemt<br />
onderwijzeres Ellen Orford het op voor de<br />
outcast Peter Grimes, die beschuldigd wordt<br />
van moord en mishandeling. Ze zorgt dat<br />
Grimes een nieuwe jongen uit het werkhuis<br />
krijgt (met alle gevaren die dat voor de jongen<br />
zelf zou kunnen meebrengen). Haar<br />
pogingen om de acceptatie van Grimes in<br />
zijn vissersdorp te bewerkstelligen gaan<br />
in feite ten koste van de jongen, die zijn verblijf<br />
bij Grimes niet overleeft. In The Turn of<br />
the Screw uit 1954, Brittens opera naar de<br />
roman van Henry James, vecht de gouvernante<br />
van de twee jonge leerlingen Miles<br />
en Flora tegen de kwelgeesten van de overleden<br />
lakei Quint en de eveneens overleden<br />
voormalige gouvernante Miss Jessel, die<br />
hun kwade invloed op de kinderen willen<br />
laten gelden. <strong>De</strong> opera roept echter de vraag<br />
op of die twee geesten echt zijn of dat het<br />
de gouvernante zelf is die de spookbeelden<br />
oproept en daarmee de hoofdschuldige is<br />
aan de dood van de jonge Miles. Miles en de<br />
vissersjongen uit Peter Grimes zijn in feite<br />
jongere versies van Billy Budd, omdat ook<br />
zij kapotgaan aan de slechtheid en de zwakheid<br />
van degenen die verantwoordelijk zijn<br />
voor hen. Regisseur Richard Jones plaatst<br />
Billy Budd dichter bij die andere opera’s door<br />
te kiezen voor een onderwijssituatie, met<br />
een door frustraties getormenteerde, met<br />
zijn macht spelende docent, met een vriendelijk<br />
schoolhoofd, met stoere en bangige<br />
leerlingen en met dat meest fysieke van alle<br />
klaslokalen – de gymzaal – als centraal<br />
toneelbeeld.<br />
Het schuldgevoel en de verantwoordelijkheid<br />
waar kapitein Vere mee worstelt en<br />
waar hij in eerste instantie niet uitkomt, herinnert<br />
sterk aan de twijfels die Ellen Orford<br />
in Peter Grimes en de gouvernante in The<br />
Turn of the Screw overvallen. Britten hult zijn<br />
terugblik op de gebeurtenissen rond Billy en<br />
Claggart in muziek die zo tweeslachtig is als<br />
hij zelf. Zelfs als de luisteraar niet letterlijk<br />
kan horen dat Britten vaak kiest voor naast<br />
elkaar liggende toonsoorten om de tegenstellingen<br />
en tweeslachtigheid in de opera<br />
te benadrukken – het angstige verraad van<br />
de Novice jegens Billy of de manier waarop<br />
de staf het gemor van de manschappen overklast<br />
– dan voelt hij het toch: Billy Budd deint<br />
daarmee niet alleen als een schip op de golven,<br />
de opera zwelgt ook in angstaanjagende<br />
onzekerheid.<br />
zingen bij de nederlandse opera<br />
Ontdek opera en zing mee op de Open Dag<br />
van Het Muziektheater Amsterdam<br />
DNO opent de deuren en laat u een kijkje nemen achter de schermen<br />
van Het Muziektheater Amsterdam. Op de website www.dno.nl/zingen<br />
kunt u filmpjes bekijken over DNO en de zangers van het koor volgen.<br />
Ook leert u alles over klassieke zang, door middel van bladmuziek,<br />
muziekfragmenten en tips van koorleden, die u via het forum vragen<br />
kunt stellen.<br />
Zing mee<br />
Geef u op voor één van de twee amateurkoren die een optreden verzorgen<br />
tijdens de Open Dag van Het Muziektheater Amsterdam op 21<br />
mei 2011. In de weken daarvóór vinden repetities plaats onder leiding<br />
zing mee tijdens de open dag<br />
van de koordirigenten Hans Veldhuizen en Boudewijn Jansen.<br />
Aanmelden<br />
U kunt zich tot 4 maart 2011 opgeven voor één van de twee koren.<br />
Iedereen, met of zonder zangervaring, is welkom bij het Grote Koor.<br />
Om ook de mensen met zangervaring de mogelijkheid te bieden om iets<br />
nieuws te beleven, is er een mogelijkheid om online auditie te doen voor<br />
een plaats in het Gevorderden Koor.<br />
Meer informatie: www.dno.nl/zingen<br />
van het muziektheater amsterdam<br />
www.dno.nl/zingen<br />
Om vast in uw agenda te zetten: Open dag van Het Muziektheater Amsterdam 21 mei 2011<br />
<strong>Odeon</strong>_<strong>80</strong>_DEF.indd 10-11 17-02-11 08:19
Ivor Bolton (Foto: Ben Wright)<br />
Marianne Broeder<br />
‘Gruwelijk en briljant’<br />
Ivor Bolton, vaak ten onrechte eenzijdig bestempeld als Mozartspecialist en oudemuziekexpert, neemt de<br />
leiding op zich van Billy Budd. Na zijn directie van vijf andere Britten opera’s meent hij: ‘Dit is zijn beste werk:<br />
geniale, bijtende, striemende materie.’<br />
Twee jaar geleden zette de Engelse dirigent<br />
Ivor Bolton bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> een<br />
fascinerende Ercole amante neer. En al eerder<br />
in 1997 verraste hij met een meester lijke Così<br />
fan tutte. Mozart blijft Bolton, sinds 2004 chefdirigent<br />
van het Mozarteum Orchester Salzburg,<br />
fascineren.<br />
‘Het is verbazend hoe weinig van Mozarts<br />
oeuvre wordt uitgevoerd,’ opent hij. ‘<strong>De</strong> symfonieën,<br />
de pianoconcerten, de bekende<br />
opera’s en de kamermuziek, that’s all , ter -<br />
wijl er zoveel meer is. <strong>De</strong> luxe van mijn positie<br />
in Salzburg is dat ik me sterk kan maken<br />
voor de minder bekende Mozarts: de divertimenti,<br />
de serenades, de vroege missen.<br />
Recent gaven we een uitvoering van Mozarts<br />
eerste opera Apollo et Hyacinthus. Het geestelijke<br />
drama Die Schuldigkeit des ersten Gebots<br />
en de opera Betulia liberata staan op het programma.<br />
Langzaamaan doorgronden we het<br />
hele oeuvre.’<br />
Boltons reputatie als Mozartspecialist<br />
en oude-muziekexpert blijkt te beperkt.<br />
Al jaren maakt de dirigent ook naam met<br />
moderner repertoire, onder meer verschillende<br />
opera’s van Benjamin Britten.<br />
‘Aan het prille begin van mijn carrière<br />
heb ik veel oude muziek uitgevoerd, Monteverdi<br />
en vele Händel-opera’s. Maar daar<br />
kwam snel verandering in door mijn functie<br />
als koordirigent en later artistiek leider in<br />
Glyndebourne, waar we zo ongeveer alles<br />
deden: Gluck, Rossini, Verdi, Wagner, noem<br />
maar op. Ook leidde ik verschillende opera’s<br />
van Benjamin Britten, een van mijn absoluut<br />
favoriete operacomponisten: A Midsummer<br />
Night’s Dream, Albert Herring, The Turn of<br />
the Screw en Peter Grimes. En een uitvoering<br />
van Owen Wingrave, de tv-opera – een meesterwerk,<br />
dat door de slechte, door Britten<br />
destijds afgekeurde voorstelling, een beetje<br />
in diskrediet is geraakt.’<br />
Wreed én menslievend<br />
Gewapend met Britten-ervaring ziet Bolton<br />
des te meer uit naar zijn eerste uitvoering<br />
van Billy Budd. Hoe denkt hij over het libretto,<br />
een huiveringwekkend homo-erotisch<br />
verhaal over de lotgevallen van een jonge<br />
matroos op een oorlogsschip, een mengeling<br />
van wreedheid van een volwassen man<br />
tegenover een onschuldige jongen en menslievende<br />
gedachten. Kindermishandeling,<br />
tot op de dag van vandaag een schrijnend<br />
probleem, is een weerkerend thema bij<br />
Britten, ook breed uitgemeten in bijvoorbeeld<br />
Peter Grimes en Curlew River.<br />
‘Gruwelijk en briljant,’ vindt Bolton. ‘Billy<br />
Budd is inderdaad extreem wreed, maar daarmee<br />
ook ijzersterk. Het is naar mijn smaak<br />
Brittens beste opera. Het libretto schetst op<br />
uiterst overtuigende wijze hoe zwakke karaktertrekken<br />
tot verschrikkelijke drama’s kunnen<br />
leiden. <strong>De</strong> uitbeelding van de personages<br />
en hun destructieve relaties is messcherp.’<br />
‘Britten was een pacifist, dat is bekend.<br />
Maar we moeten niet vergeten dat hij een<br />
ingewikkeld karakter had met heel donkere<br />
kanten, ook wrede. Als bepaald gedrag van<br />
zijn vrienden hem niet beviel, verbrak hij<br />
de relatie. Ook bij langdurende verbintenissen.<br />
Corpses (lichamen die geen deel meer<br />
uitmaakten van zijn leven) was de term die<br />
zijn vrienden met Britse ironie hanteerden<br />
voor diegenen die bij Britten uit de gratie<br />
waren gevallen.’<br />
<strong>De</strong> partituur<br />
<strong>De</strong> muziek van Billy Budd is overweldigend,<br />
zeker ook voor de dirigent, vindt Bolton. Een<br />
mengeling van immense koorscènes, heftige<br />
en tedere passages van een zwaar bezet<br />
orkest, intieme taferelen, emotioneel gela den<br />
aria’s en britteniaanse pittoreske tussenspelen.<br />
Bolton: ‘<strong>De</strong>ze partituur is een enorme<br />
uitdaging en daardoor waarschijnlijk ook<br />
zeer voldoening gevend. Bijna van verdiaanse<br />
allure. In de orkestpartij is Britten op de<br />
top van zijn kunnen, helder, virtuoos, trefzeker<br />
en bijzonder expressief. Britten was<br />
befaamd om zijn meesterlijke instrumentatie.<br />
Hij kende de mogelijkheden van alle<br />
instrumenten door en door. In Billy Budd<br />
overtrof hij zichzelf. <strong>De</strong> partituur als geheel:<br />
de orkestpartij, de koorscènes en de uiterst<br />
emotionele aria’s vormen een volmaakt contrapunt<br />
bij de tekst. Wat te denken van de<br />
tedere aria van de Novice in de eerste akte,<br />
“We’re all of us lost on the Sea”, het indringende<br />
“Rights o’ Man”-motief, Billy’s stotterende,<br />
schrijnende, emotionele uitbarstingen<br />
of Claggarts ijselijke monoloog, “Oh beauty,<br />
oh handsomeness… I have you in my power<br />
and I will destroy you”? Het is geniale, bijtende,<br />
striemende materie.’<br />
12 13<br />
Interview Billy Budd Interview Billy Budd<br />
Het team<br />
Voor de regie van Billy Budd tekende Richard<br />
Jones met een herneming van zijn succesvolle<br />
productie in 2007 in de Oper Frankfurt.<br />
In zijn interpretatie speelt het verhaal zich<br />
af op een opleidingsschip voor matrozen.<br />
Hoewel we de zee niet zien, voelen we haar<br />
zuigende aanwezigheid alom. John Mark<br />
Ainsley, Jacques Imbrailo en Clive Bayley,<br />
allen goede bekenden van Bolton, bezetten<br />
de hoofdrollen.<br />
Bolton roemt Jones’ regie: ‘een enscenering<br />
waar niemand omheen kan. Jones’ grote<br />
verdienste is een psychologisch vlijmscherpe<br />
uitbeelding van de personages in een verstikkende<br />
entourage. Een natuurgetrouwe<br />
weergave van de zee is hier niet nodig. <strong>De</strong><br />
zee is niet meer dan een metafoor. <strong>De</strong> strekking<br />
van het verhaal grijpt je in deze setting<br />
volledig bij de keel.’<br />
‘Met John Mark Ainsley, die Captain Vere<br />
zal vertolken, werkte ik al veel samen in verschillende<br />
Mozart-opera’s en Monteverdi’s<br />
L’Orfeo. Ainsley is een van mijn meest ge -<br />
liefde zangers, uiterst virtuoos, intelligent<br />
en behept met de gave om onder de huid van<br />
zijn personage te kruipen. Jacques Imbrailo<br />
zong al eerder met groot succes de rol van<br />
Billy Budd tijdens het festival van Glyndebourne.<br />
Ik leerde Imbrailo, in The Times om -<br />
schreven als ‘the hottest young baritone on<br />
the block’, destijds kennen tijdens het Covent<br />
Garden Young Artists Programm, een ontdekking.<br />
En Clive Bayley, die John Claggart<br />
gestalte gaat geven, ken ik als een prachtige,<br />
bijzonder begaafde, donkere bas en<br />
een groot acteur. Het team is ijzersterk.<br />
<strong>De</strong> voortekenen voor deze productie zijn<br />
steengoed.’<br />
Michel Khalifa<br />
Drie hoofdpersonages<br />
Voor de drie hoofdrollen van Billy Budd heeft DNO Engelstalige zangers gecontracteerd, die veel bijval oogstten<br />
in recente producties van deze opera. Tenor John Mark Ainsley (Captain Vere), bariton Jacques Imbrailo (Billy<br />
Budd) en bas Clive Bayley (John Claggart) vertellen over hun affiniteit met de muziek van Britten en de interactie<br />
tussen hun personages.<br />
‘Billy staat voor goedheid, schoonheid,<br />
onschuld, kracht, met andere woorden voor<br />
alle dingen waar de meeste mensen naar<br />
streven,’ stelt de in Engeland wonende Zuid-<br />
Afrikaan Jacques Imbrailo. ‘Maar hij is niet<br />
alleen een idyllische figuur. Hij moet ook een<br />
donkere kant hebben, anders is hij niet menselijk.<br />
<strong>De</strong> toeschouwers kunnen zich alleen<br />
met hem identificeren als hij ook een vorm<br />
van zwakheid toont.’<br />
Ook Clive Bayley hecht aan een genuanceerde<br />
omschrijving van zijn personage:<br />
‘John Claggart is niet alleen maar slecht.<br />
In zijn lange aria “O beauty, o handsomeness,<br />
goodness!” laat hij merken dat hij<br />
enorm in de knoop zit. Hij kan niet omgaan<br />
met het feit dat hij zich zo tot Billy aangetrokken<br />
voelt. En hij wil niet alleen Billy te<br />
gronde richten, maar ook zichzelf.’<br />
Captain Vere moet als rechter optreden<br />
in de confrontatie tussen zijn twee ondergeschikten.<br />
Een heikele opdracht, beaamt<br />
John Mark Ainsley: ‘Zijn achternaam zegt<br />
het al, Vere moet op zoek naar de waarheid<br />
(veritas). Dat is zijn plicht. Maar hij richt<br />
zich uitsluitend op de legale waarheid en<br />
onttrekt zich daarbij aan de morele waarheid.<br />
Dit verklaart waarom hij als oude man<br />
dit verhaal voor zichzelf herkauwt, in een<br />
poging om met zichzelf in het reine te komen.<br />
In feite staat deze rol symbool voor de eenzaamheid<br />
van het leiderschap, en in bredere<br />
zin voor de moeilijke beslissingen die iedereen<br />
soms moet nemen.’<br />
Ainsley benadrukt dat het gelaagde verhaal<br />
van Billy Budd zich voor verschillende<br />
interpretaties leent. ‘Na een voorstelling<br />
sprak ik een echtpaar dat ruzie maakte over<br />
de plot. Zij vond dat Vere de regels aan zijn<br />
laars had moeten lappen, hij vond dat Vere<br />
juist had gehandeld en geen andere keuze<br />
had. Ik denk dat niemand in de schoenen van<br />
de kapitein zou willen staan. Wat ook wringt,<br />
is dat hij weigert zijn eigen emoties te onderkennen.<br />
Terwijl Claggart zich bewust is van<br />
zijn eigen verdorvenheid, wil Vere bijvoorbeeld<br />
niet toegeven dat ook hij zich tot Billy<br />
aangetrokken voelt.’<br />
Psychologische reis<br />
Aan de regisseur de taak om deze ge -<br />
laagde plot overtuigend over het voetlicht<br />
te brengen. Jacques Imbrailo denkt met<br />
voldoening terug aan de enscenering van<br />
Michael Grandage in Glyndebourne, waar<br />
hij afgelopen zomer aan meewerkte: ‘In deze<br />
productie hebben we geprobeerd Billy als<br />
een mens van vlees en bloed neer te zetten,<br />
als iemand die echt aan het vechten is tegen<br />
zijn donkere kanten. <strong>De</strong> regisseur legde er<br />
de nadruk op dat zelfs de ogenschijnlijk<br />
perfecte Billy teleurgesteld in zichzelf kan<br />
zijn. Dat werkte volgens mij heel goed. Ik<br />
voel affiniteit met de psychologische reis<br />
die Billy in deze productie doormaakte.’<br />
John Mark Ainsley, die in dezelfde productie<br />
meezong, roemt de diepgang die<br />
Imbrailo aan de titelrol wist te geven: ‘Met<br />
zijn fantastische stem en zijn emotionele<br />
klankkleur verleende Jacques iets subtiels<br />
aan Billy, waardoor de personage de status<br />
van vlakke, goede jongeman ontsteeg.’<br />
<strong>De</strong> 32-jarige Imbrailo op zijn beurt genoot<br />
van de samenwerking met zijn door de wol<br />
geverfde collega: ‘John Mark is een fantastische<br />
communicator, in woord en gebaar.<br />
Ik heb veel van hem geleerd.’ Bescheiden:<br />
‘Hopelijk zal ik in Amsterdam een grotere<br />
inbreng hebben.’<br />
Voor de regie van de door DNO uit Frankfurt<br />
overgenomen productie tekent de Engelsman<br />
Richard Jones. Clive Bayley en John<br />
Mark Ainsley deden in 2007 mee aan de originele<br />
productie van Oper Frankfurt en tonen<br />
zich lovend over hun landgenoot. ‘Richard<br />
Jones kan goed overweg met zangers,’ aldus<br />
Bayley. ‘Hij is een fatsoenlijk mens en een<br />
leuke vent, die altijd het beste in mij boven<br />
brengt. Zijn aanpak in Billy Budd is sober, in<br />
die zin dat hij van ons kleine gebaren en een<br />
beheerste interpretatie verlangt.’<br />
John Mark Ainsley: ‘Richard kiest altijd<br />
gelijkgestemde zangers en verwacht een<br />
creatieve inbreng van ons. Dit maakt het<br />
heel interessant om met hem te werken.<br />
Zijn productie van Billy Budd is spectaculair,<br />
maar vertoont geen spoor van filmisch realisme.<br />
Verwacht bij hem geen golven en mist.’<br />
Hevig gestotter<br />
In hoeverre moeten de zangers zich overgeven<br />
aan de heftige emoties die in Billy Budd<br />
de boventoon voeren? Alle drie de hoofdrolspelers<br />
zijn het erover eens dat een zekere<br />
mate van afstand onontbeerlijk is. ‘<strong>De</strong> grootste<br />
uitdaging ligt in het doseren van de emoties,’<br />
zegt Jacques Imbrailo. ‘Toch word ik<br />
wel emotioneel tijdens het zingen, anders<br />
zou ik moeite hebben mijn personage geloofwaardig<br />
te maken. Het cruciale moment voor<br />
mij is de scène in de kapiteinshut waarbij<br />
Claggart Billy beschuldigt.’<br />
Een extra moeilijkheid inherent aan de<br />
titelrol is het hevige gestotter waarmee Billy<br />
behept is. Op dat punt kreeg Imbrailo hulp<br />
uit onverwachte hoek. In Glyndebourne werd<br />
hij gecoacht door topacteur Sir <strong>De</strong>rek Jacobi,<br />
die op televisie opzien baarde als de stotterende<br />
keizer Claudius. ‘Bij Billy gaat het meer<br />
om stamelen dan om stotteren. Dit spraakgebrek<br />
veroorzaakt bij hem een fysiek gevoel<br />
<strong>Odeon</strong>_<strong>80</strong>_DEF.indd 12-13 17-02-11 08:19<br />
Scène uit Billy Budd (Foto: Barbara Aumüller)
van frustratie dat vanuit zijn buik opkomt.<br />
Stotteren en zingen gaan in eerste instantie<br />
niet goed samen, maar ik heb van Sir <strong>De</strong>rek<br />
geleerd hoe je het beste uit beide werelden<br />
kunt halen.’<br />
Terug naar de emoties. Clive Bayley wijst<br />
op een essentieel verschil tussen zangers<br />
en acteurs: ‘Acteurs kunnen improviseren,<br />
terwijl zangers gebonden zijn aan de timing<br />
van hun partij. Ik moet zelf afstand scheppen<br />
ten opzichte van mijn personage, anders kan<br />
ik niet naar behoren zingen. <strong>De</strong> rol van Claggart<br />
kent een aantal emotionele momenten:<br />
de allereerste ontmoeting met Billy, de lange<br />
aria waarin Claggart zich blootgeeft, en uiteraard<br />
de confrontatie in de kapiteinshut.’<br />
Volgens John Mark Ainsley draait alles<br />
om het fragiele evenwicht tussen betrokkenheid<br />
en overzicht: ‘In het repetitieproces<br />
geef ik eerst ruim baan aan mijn instinct.<br />
Dat heb ik nodig om mijn personage te leren<br />
kennen en om mij daarmee te identificeren.<br />
Maar wanneer ik deze ontdekkingen met<br />
het publiek wil delen, moet ik een stap terug<br />
doen. Dit is een voorwaarde om mijn inzichten<br />
als het ware in het operatheater te projecteren.<br />
Met andere woorden: betrokkenheid<br />
is goed zolang je het publiek voldoende<br />
inkijkruimte geeft. Je mag je als zanger nooit<br />
afsluiten in je eigen emotionele ervaring.’<br />
Geloofwaardig zijn<br />
In de operaliteratuur wordt vaak gewe zen<br />
op de overeenkomsten tussen de plot van<br />
Billy Budd en de persoonlijke ervaringen<br />
van Benjamin Britten. Is Billy het spiegelbeeld<br />
van de gekwelde componist? Jacques<br />
Imbrailo betwijfelt het: ‘Het autobiografische<br />
element zal eerder liggen in de innerlijke<br />
strijden die Britten doormaakte. Voor<br />
zover er in deze opera iets van hem aanwezig<br />
is, ligt dat in de combinatie van de drie<br />
hoofdpersonages.’<br />
‘Dit verhaal rondom de strijd tussen goed<br />
en kwaad is universeel en kan door iedereen<br />
worden gewaardeerd’, meent Clive Bayley.<br />
‘Hetzelfde geldt voor Peter Grimes. Britten<br />
heeft andere opera’s geschreven die een<br />
meer uitgesproken Engels karakter hebben,<br />
zoals Gloriana en vooral Albert Herring.’<br />
John Mark Ainsley vermoedt dat de overeenkomsten<br />
tussen Brittens eigen leven<br />
en de onderwerpen van sommige opera’s<br />
buiten diens controlebereik ontstonden:<br />
‘Britten was zich ongetwijfeld bewust van<br />
dergelijke connecties, maar ik denk niet dat<br />
hij deze van te voren plande. Dit in tegenstelling<br />
tot iemand als Hans Werner Henze,<br />
die vanuit politiek engagement zijn opera’s<br />
met radicale statements lardeert.’<br />
Ainsley heeft recht van spreken. Hij heeft<br />
meegewerkt aan operaproducties van onder<br />
meer The Rape of Lucretia en The Turn of the<br />
Screw. Zijn discografie vermeldt liefst acht<br />
Britten-cd’s, van de opera A Midsummer<br />
Night’s Dream tot de liedcyclus Les Illuminations.<br />
‘Als je een Britse lyrische tenor bent,<br />
wordt je gauw door casting directors ingezet<br />
als Britten-vertolker’, zegt hij droogjes.<br />
Dat hij tot 2007 moest wachten voor zijn<br />
roldebuut als Captain Vere, heeft volgens<br />
hem puur met leeftijd te maken. ‘Als je in<br />
dramatisch opzicht geloofwaardig wilt zijn,<br />
moet je je beperken tot personages die maxi-<br />
CONCERTO<br />
uw specialist in opera,<br />
klassieke muziek en nog veel meer<br />
www.concertomania.nl<br />
DNO abonnementhouders 10% korting<br />
in Concerto en de Plato winkels.<br />
14 <strong>Opera</strong>Flirt<br />
15<br />
maal zo’n tien jaar jonger of ouder zijn dan<br />
jij. Ik ben nu 47. <strong>De</strong> Vere van Melville was<br />
misschien iets jonger, maar dan is er nog<br />
de oude Vere die in de proloog aan bod komt.<br />
Kortom: had iemand mij de rol veel eerder<br />
aangeboden, dan had ik die geweigerd.’<br />
Om dezelfde reden heeft John Mark<br />
Ains ley besloten dat hij de titelrol in Monte -<br />
verdi’s L’Orfeo – een van zijn grootste triomfen<br />
wereldwijd, onder meer bij DNO – niet<br />
meer gaat zingen. ‘Ik zou er niet in kunnen<br />
geloven als ik mezelf nu op het toneel zou<br />
zien in de rol van zo’n jonge man. Eén uitzondering<br />
zal ik nog maken, eind 2011 in Wenen<br />
voor regisseur Claus Guth. Hij werkt aan<br />
een herinterpretatie van deze opera, waar -<br />
bij de oude Orfeo op zijn leven terugkijkt.’<br />
Als bas heeft Clive Bayley minder kans<br />
om zich te verdiepen in het vocale oeuvre<br />
van Britten: ‘Behalve John Claggart heeft<br />
Britten heeft niet veel grote basrollen ge -<br />
schreven. Zonde, want hij kon prachtig componeren<br />
voor de basstem. Ik heb beide baspartijen<br />
van Peter Grimes gezongen, en ik<br />
zal in 2013 meedoen aan een Gloriana van<br />
Richard Jones in Covent Garden.’<br />
<strong>De</strong> jongste van de drie, Jacques Imbrailo,<br />
zal volgend jaar meewerken aan The Rape of<br />
Lucretia in Houston en in 2013 aan de reprise<br />
van Billy Budd in Glyndebourne. Verder wil<br />
hij de tijd nemen om zijn stem in alle rust te<br />
ontwikkelen. ‘Mijn grote voorbeeld als Billy,<br />
Simon Keenlyside, zegt altijd: geef voorrang<br />
aan je stem, dan zullen de theaters zich van<br />
zelf bij je melden.’<br />
CONCERTO Utrechtsestraat 52-60 1017 VP Amsterdam 020-6235228<br />
PLATO • Apeldoorn • <strong>De</strong>venter • Enschede • Groningen • Leiden • Rotterdam • Utrecht • Zwolle<br />
Elaine Lok<br />
Jongeren naar de opera –<br />
<strong>Opera</strong>Flirters en Fidelio-leden<br />
Om opera onder de aandacht van jongeren te brengen heeft <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> twee seizoenen geleden<br />
de <strong>Opera</strong>Flirtformule in het leven geroepen. Jongeren onder de dertig jaar krijgen de kans om voor weinig<br />
geld aan het programma deel te nemen. <strong>Odeon</strong> sprak met Jet Hendrich (24), deelneemster aan de <strong>Opera</strong>Flirt,<br />
en met Arjan Stoop (24), commissievoorzitter van Fidelio, de Jonge Vrienden van DNO.<br />
Afgelopen seizoen voerde DNO de opera<br />
Turandot van Puccini op. Jet Hendrich<br />
be zocht bij deze productie de <strong>Opera</strong>Flirtavond:<br />
‘Hoe ik erbij ben gekomen weet ik<br />
niet meer, maar ik wilde altijd al heel graag<br />
een keer naar Turandot. Toen ik op de site<br />
van DNO keek, zag ik dat die werd opgevoerd<br />
en dat er een <strong>Opera</strong>Flirt-programma<br />
was. Meteen heb ik toen een vriendin ingeschakeld,<br />
die het erg leuk vond om mee te<br />
gaan en nog nooit naar een opera was ge -<br />
weest. Natuurlijk is het altijd afwachten wat<br />
iemand dan van die opera vindt. Gelukkig<br />
vond ze het geweldig!’<br />
Hoewel de <strong>Opera</strong>Flirt bedoeld is voor<br />
jongeren die nog nooit eerder naar de<br />
opera zijn geweest, ging dit voor Jet niet<br />
helemaal op: ‘Ik ben misschien niet een<br />
echte <strong>Opera</strong> Flirter. Van huis uit ben ik veel<br />
met mijn ouders naar uitvoeringen van klassieke<br />
muziek geweest en zo nu en dan naar<br />
een opera, een enkele keer in het buiten -<br />
land. Voor mij was <strong>Opera</strong>Flirt juist een ideale<br />
manier om eens een keer een vriendin mee<br />
te lokken, die normaal niet zo snel zou gaan.<br />
Voor ons allebei dus een uitgelezen moment<br />
om een glamorous avondje uit te gaan.’<br />
Naast het bijwonen van de opera mogen<br />
<strong>Opera</strong>Flirters deelnemen aan een rondleiding<br />
achter de schermen. Het concept van<br />
de <strong>Opera</strong>Flirt sprak Jet erg aan: ‘Ik vond het<br />
leuk om een keer daadwerkelijk backstage<br />
te kunnen. Bovendien krijg je goede tweederangs<br />
plaatsen en niet zomaar een plek<br />
ergens helemaal achterin.’ In de pauze staan<br />
sandwiches en drankjes klaar. Na afloop be -<br />
staat vaak nog de mogelijkheid de zangers<br />
en zangeressen uit de productie te spreken.<br />
Fidelio<br />
Naast de <strong>Opera</strong>Flirt heeft DNO de Jonge<br />
Vrienden: Fidelio. Commissievoorzitter Arjan<br />
Stoop zet zich samen met de overige leden<br />
van Fidelio in om jongeren te enthousiasmeren<br />
voor opera: ‘<strong>Opera</strong> Flirt is heel laagdrempelig,<br />
voor mensen die nooit eerder<br />
een opera hebben bezocht. Fidelio daarentegen<br />
is deel van een vereniging. Daar moet<br />
je lid van worden en dat word je natuurlijk<br />
niet zomaar als je er geen relatie mee hebt.’<br />
Lid worden van de Jonge Vrienden van<br />
DNO kan voor slechts € 20 per jaar. Het lidmaatschap<br />
biedt allerlei voordelen. Zo zijn<br />
er voor Fidelio-leden speciale Jonge <strong>Opera</strong>fan-abonnementen,<br />
waarbij DNO kaarten<br />
met 50% korting aanbiedt. ‘Daarbij is er sinds<br />
het huidige seizoen een zeer goede kortingsregeling<br />
bijgekomen,’ aldus Arjan. ‘Je kunt<br />
tegenwoordig met een Fidelio-pas al een dag<br />
van tevoren een kaartje voor € 20 kopen voor<br />
alle niet uitverkochte voorstellingen. Er is<br />
dus niet alleen een kortingsregeling voor<br />
studenten, maar voor állen die jonger zijn<br />
dan 30, mits zij natuurlijk lid zijn van Fidelio.’<br />
Om het lidmaatschap aantrekkelijk te<br />
maken organiseert de Fidelio-commissie<br />
steeds meer activiteiten; van rondleidingen<br />
tot exclusieve inleidingen en ontmoetingen<br />
met zangers, dirigenten, regisseurs en<br />
decorontwerpers. ‘Daarnaast geven we ook<br />
operacursussen voor jongeren, door een jonger<br />
persoon en organiseren we introductieavonden<br />
om nieuwe leden te werven,’ vertelt<br />
Arjan bevlogen. ‘Voor deze introductieactiviteiten<br />
nodigen we ook <strong>Opera</strong>Flirters uit.<br />
Dit natuurlijk in de hoop dat ze door nog een<br />
keer aan een opera te snuffelen zo enthousiast<br />
worden dat ze lid worden en nog véél<br />
vaker gaan.’<br />
‘Ik wilde al vóór de <strong>Opera</strong>Flirt lid worden<br />
van Fidelio,’ vertelt Jet. ‘Ondertussen ben ik<br />
lid, maar nog niet heel erg actief. Het is leuk<br />
om mensen te ontmoeten die al een passie<br />
voor opera hebben, die je dus niet mee hoeft<br />
te sleuren en die zelf ook op het idee komen<br />
er naartoe te gaan. Een belangrijke reden om<br />
lid te worden was voor mij dat ik er graag ook<br />
een bijdrage aan wil leveren.’ Doordat € 5<br />
van het lidmaatschap direct naar de educatieafdeling<br />
van DNO gaat, steunen de Jonge<br />
Vrienden activiteiten die door deze afdeling<br />
worden ontwikkeld.<br />
<strong>Opera</strong>Flirter Jet: ‘Omdat het concept<br />
zo leuk is, zou ik iedereen willen aanraden<br />
een keer mee te doen. Of je nu van opera<br />
houdt of niet, dat verschilt per persoon.<br />
Sommige mensen vinden het helemaal<br />
geweldig en anderen vinden het niks, maar<br />
dat er voor jongeren de mogelijkheid is om<br />
naar een opera te gaan, en dat er zelfs een<br />
Jonge Vrienden-vereniging bestaat, heeft<br />
naar mijn idee duidelijk een toegevoegde<br />
waarde.’<br />
<strong>Opera</strong>Flirt in maart 2011<br />
<strong>De</strong> eerstvolgende <strong>Opera</strong>Flirt-avond<br />
vindt plaats bij de uitvoering van Billy<br />
Budd op 16 maart 2011. Kaarten kunnen<br />
worden besteld via www.operaflirt.nl.<br />
Bij meer aanmeldingen dan beschikbare<br />
plaatsen worden er kaarten verloot. Lees<br />
meer over Billy Budd in deze <strong>Odeon</strong>,<br />
pp. 8-14.<br />
JOF-abonnementen<br />
2011-2012<br />
Er zijn voor het volgende seizoen vier<br />
ver schillende Jonge <strong>Opera</strong>fan-abonnementen.<br />
Voor mensen die iemand mee<br />
willen nemen die ouder is dan 30, be -<br />
staat de mogelijkheid een begeleidersabonnement<br />
te bestellen. Zie voor nadere<br />
informatie www.dno.nl en de DNO-seizoensbrochure<br />
2011-2012.<br />
Fidelio – Jonge Vrienden<br />
Lid worden van de Jonge Vrienden van<br />
DNO kan voor € 20 per jaar. Zie voor<br />
nadere informatie:<br />
www.fidelio-opera.nl.<br />
Mogelijk gemaakt door:<br />
<strong>Odeon</strong>_<strong>80</strong>_DEF.indd 14-15 17-02-11 08:19<br />
Jet Hendrich en Arjan Stoop (Foto: Elaine Lok)
Kostuumontwerpen Platée: Nigel Lowery<br />
Platée<br />
Haat, krenking, woede en nijd,<br />
Jullie heersen in mijn hart. (Junon)<br />
Proloog<br />
Thespis, de uitvinder van de komedie,<br />
besluit goden en mensen een les te leren.<br />
Hij laat naspelen hoe Jupiter zijn vrouw<br />
Junon genas van haar jaloezie.<br />
I<br />
Mercure en de bergkoning Cithéron vatten<br />
het plan op om Junon voor de gek te houden:<br />
Jupiter moet doen alsof hij wil trouwen<br />
met een nieuwe liefde, de nimf Platée,<br />
koningin van het moeras. Zij beeldt zich in<br />
dat Cithéron op haar verliefd is. Maar als<br />
Mercure haar meldt dat niemand minder<br />
dan Jupiter haar liefheeft, is haar vreugde<br />
groot en denkt ze niet meer aan Cithéron.<br />
II<br />
Met een smoes heeft Mercure Junon naar<br />
Athene gelokt: daar zou zij haar overspelige<br />
man op heterdaad kunnen betrappen.<br />
Jupiter daalt af in een wolk en openbaart<br />
zich aan Platée, eerst als ezel, vervolgens<br />
als uil en dan pas in zijn eigen indrukwekkende<br />
gedaante. Hij verklaart Platée zijn<br />
liefde en laat een intermezzo uitvoeren, in<br />
afwachting van de huwelijksceremonie.<br />
16<br />
17<br />
III<br />
Junon keert woedend terug uit Athene. Op<br />
aanraden van Mercure verbergt zij zich om<br />
de gebeurtenissen te volgen. <strong>De</strong> gesluierde<br />
Platée wacht vol ongeduld op de komst van<br />
Amour, die het huwelijk moeten inzegenen.<br />
In zijn plaats komt Momus, god van de spotternij.<br />
Hij schenkt Platée tranen en smarten,<br />
maar ook hoop. Platée wijst deze giften<br />
verontwaardigd af. Jupiter begint de huwelijkseed<br />
af te leggen en vraagt zich bezorgd<br />
af waar Junon blijft. Eindelijk verschijnt zij<br />
en rukt Platées sluier af. Bij het zien van<br />
de lelijke bruid barst de godin in lachen<br />
uit. Verzoend stijgt het godenpaar naar de<br />
hemel. Platée is razend en grijpt Cithéron<br />
bij de keel onder heftige verwensingen. Dan<br />
snelt ze terug naar haar moeras.<br />
ma 4 apr 2011 première 19.30 uur<br />
wo 6 apr 19.30 uur<br />
vr 8 apr 19.30 uur<br />
zo 10 apr 13.30 uur<br />
ma 11 apr 19.30 uur<br />
wo 13 apr 19.30 uur<br />
do 14 apr 19.30 uur<br />
Stadsschouwburg Amsterdam<br />
Kaartverkoop is reeds begonnen.<br />
Bij het ter perse gaan van deze <strong>Odeon</strong><br />
zijn er nog kaarten verkrijgbaar.<br />
Bel het Kassabespreekbureau van<br />
Het Muziektheater Amsterdam: 020625 5455<br />
de Stadsschouwburg: 020624 2311<br />
Online reserveren:<br />
www.dno.nl<br />
www.stadsschouwburgamsterdam.nl<br />
Inleidingen door Marijke Schouten<br />
Plaats: foyer Stadsschouwburg Amsterdam<br />
Tijd: 45 minuten voor aanvang van iedere<br />
voorstelling, dus 18.45 uur (avond)/12.45 uur<br />
(matinee)<br />
Lengte: ± 30 minuten<br />
Toegang: gratis op vertoon van een geldig<br />
plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag<br />
Met steun van de Vereniging Vrienden<br />
van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
Uitzenddatum<br />
Radio 4, NTR <strong>Opera</strong> Live:<br />
zaterdag 23 april, 19.00 uur.<br />
Cd/dvd-aanbevelingen<br />
<strong>De</strong> volgende cd en dvd zijn ver krijgbaar in de winkel<br />
van Het Muziektheater Amster dam en bij alle vestigingen<br />
van Concerto/Plato:<br />
Cd Platée<br />
Gilles Ragon, Jennifer<br />
Smith, Veronique Gens,<br />
Ensemble Vocal<br />
Francoise Herr & Les<br />
Musiciens de Louvre,<br />
Marc Minkowski<br />
Warner Classics, € 9,95<br />
Dvd Platée<br />
Paul Agnew,<br />
Mireille <strong>De</strong>lunsch,<br />
Yanni Beuron,<br />
Les Musiciens du<br />
LouvreGrenoble,<br />
Marc Minkowski<br />
Kultur, € 39,95<br />
Op vertoon van hun abonne ments kaart krijgen<br />
DNOabonnees 10% korting bij Concerto/Plato<br />
en in de Muziektheaterwinkel.<br />
Jean-Philippe Rameau 1683-1764<br />
Platée<br />
Ballet bouffon<br />
en un prologue et trois actes<br />
libretto van<br />
Jaques Autreau<br />
muzikale leiding<br />
René Jacobs<br />
regie<br />
Nigel Lowery<br />
Amir Hosseinpour<br />
decor/kostuums<br />
Nigel Lowery<br />
licht<br />
Lothar Baumgarte<br />
choreografie<br />
Amir Hosseinpour<br />
Platée<br />
Colin Lee<br />
La Folie/Thalie<br />
Inga Kalna<br />
Thepsis/Mercure<br />
Anders J. Dahlin<br />
Jupiter<br />
Marcus Fink<br />
Junon<br />
Anna Grevelius<br />
Cithéron/Un Satyre<br />
Martijn Cornet<br />
L’Amour/Clarine<br />
Johannette Zomer<br />
Momus<br />
Maarten Koningsberger<br />
Akademie für Alte Musik Berlin<br />
vocaal ensemble<br />
instudering Martin Wright<br />
<strong>De</strong> opera wordt in het Frans gezongen<br />
en Nederlands boventiteld.<br />
<strong>De</strong> voorstelling duurt circa 2 uur en 15 minuten.<br />
Er is 1 pauze.<br />
Het operaboek Platée is verkrijgbaar in<br />
de Stadsschouwburg Amsterdam en in<br />
Het Muziek theater Amsterdam. Daarin zijn<br />
onder meer een uitgebreide synopsis, en<br />
het libretto in het Frans en in het Neder lands<br />
opgenomen. <strong>De</strong> prijs is 8,.<br />
<strong>Odeon</strong>_<strong>80</strong>_DEF.indd 16-17 17-02-11 08:19<br />
Nieuwe productie
JeanPhilippe Rameau (Beeld van JeanJacques Caffieri)<br />
Achtergrond Platée<br />
Marijke Schouten<br />
‘Bewondert allen<br />
mijn befaamde kunst’<br />
<strong>De</strong> première van Rameaus opera Platée, onderdeel van de festiviteiten bij het huwelijk van de zoon van Lodewijk XV<br />
met een dochter van de Spaanse koning Philips V, ging tamelijk onopgemerkt voorbij. Het ging om een besloten<br />
voorstelling voor genodigden in Versailles – ter ere van het kroonprinselijk paar – en in de verslagen vinden we niets<br />
over de uitvoering terug. Luttele jaren later figureerde dezelfde opera in de verhitte discussies van de Querelle<br />
des Bouffons – de polemieken van conservatieve tegenover progressieve intellectuelen rond de prioritering van<br />
de Franse en de Italiaanse opera. Wat maakte Platée zo geschikt om een rol te spelen in een esthetische discussie<br />
op het scherp van de snede?<br />
Platée was Jean-Philippe Rameaus eerste<br />
opera na een muziektheaterstilte van vijf<br />
jaar. <strong>De</strong> Franse componist was sowieso pas<br />
laat begonnen met het schrijven van opera’s<br />
– hij was vijftig toen hij zijn eersteling, Hippo <br />
lyte et Aricie, aan het Franse publiek presenteerde.<br />
Toch had hij altijd een operacarrière<br />
geambieerd – in Parijs, waar hij zich op zijn<br />
veertigste vestigde, telde je alleen als operacomponist<br />
echt mee; dat Rameau een be -<br />
faamd organist en muziektheoreticus was,<br />
gold daar als bijzaak – maar hij moest er van<br />
voor af aan beginnen. Lange tijd was zijn<br />
faam niet groot genoeg om de belangrijkste<br />
librettist, Antoine Houdar de la Motte, te verleiden<br />
hem een operatekst te gunnen om op<br />
muziek te zetten. En voor een mindere ging<br />
de ambitieuze Rameau aanvankelijk niet.<br />
Al was hij ook niet te beroerd om in opdracht<br />
muziek te schrijven voor enkele muzikale<br />
komedies voor de Jaar markt theaters in de<br />
Parijse voorsteden.<br />
Hippolyte et Aricie, zijn eerste grootschalige<br />
en serieuze opera bracht de componist<br />
in 1733 niet meteen de doorbraak waarop hij<br />
had gehoopt. Het monopolie op de opera<br />
dat Jean-Baptiste Lully zestig jaar eerder<br />
in handen had gekregen, had ervoor gezorgd<br />
dat er tot ver na zijn dood nauwelijks vernieuwingen<br />
in het genre konden doordringen.<br />
Het publiek viel over de complexiteit en<br />
muzikale overdaad in Rameaus werk, noemde<br />
het ‘baroque’ – en dat was geen compliment.<br />
Maar Rameau liet zich niet uit het veld<br />
slaan. Een reeks opera’s van zijn hand volgden<br />
elkaar snel op en geleidelijk aan kreeg<br />
de componist naast tegenstanders, de zogenoemde<br />
‘Lullistes’, ook fervente aanhangers<br />
van zijn vernieuwingsgezinde muziek. Tot<br />
1739 schrijft Rameau vijf grote werken voor<br />
de Académie Royale, zowel tragédies en<br />
musique als opéraballets, waarmee hij zijn<br />
positie als operacomponist vestigt. En dan<br />
valt hij geruime tijd vrijwel stil.<br />
Geschiedenis<br />
Rameau komt in 1745 terug met Platée, een<br />
heel ander soort opera dan hij voordien had<br />
geschreven. Een luchtig stuk dat onder verschillende<br />
benamingen – ballet bouffon,<br />
comédieballet en comédie lyrique – wordt<br />
gevangen, zonder de positie van Platée binnen<br />
het Franse muziektheater ten tijde van<br />
Rameau scherp te definiëren.<br />
Sinds Lully en zijn librettist Quinault de<br />
tragédie en musique hadden gecreëerd als<br />
synthese van dramatische poëzie, muziek,<br />
dans, kostuums en toneelmachinerie, was<br />
dit het lyrische genre bij uitstek: bloedserieus,<br />
en zonder komische elementen, hoe<br />
miniem ook. Het komische kreeg onderdak<br />
in het opéraballet dat aan het eind van de<br />
17de eeuw, in de nadagen van Louis XIV,<br />
ontstond en dat de perfecte weerspiege -<br />
ling zou vormen van het frivole klimaat tijdens<br />
het rococo. In het opéraballet staan<br />
de bouwstenen van de tragédie en musique<br />
in dienst van kleine galante, op zich zelf<br />
staande intriges, die elk afzonderlijk weer<br />
aanleiding vormen voor uitvoerige, gedanste<br />
divertissements. In zo’n gefragmenteerd<br />
schouwspel was plaats voor zeer uiteenlopende<br />
stemmingen en liep het affectieve<br />
palet van grote tragiek naar een lichte stijl<br />
via pastorale, exotisme en komische episoden.<br />
Niet meer dan episoden. Voor onvervalste<br />
humor moest je in de Jaarmarkt theaters<br />
zijn, waar de opéracomique in wording was<br />
en waar ook Rameau in het begin van zijn<br />
Parijse carrière ervaring opdeed in het burleske<br />
en parodiërende repertoire.<br />
In Platée verenigt Rameau alle aspecten<br />
van deze uiteenlopende muziektheatrale<br />
stromingen – het serieuze, het komische<br />
en de satire: er is één, consistent mythologisch<br />
verhaal met de gangbare rangorde aan<br />
goden, halfgoden en stervelingen, zoals<br />
gebruikelijk in de tragédie en musique; er<br />
loopt een komische draad door de plot, de<br />
titelheldin is een travestierol – dat laatste<br />
18<br />
19<br />
naar voorbeeld van de komische opera Les<br />
Amours de Ragonde van Jean-Joseph Mouret,<br />
die enkele jaren eerder op het speelplan van<br />
de prestigieuze Parijse Opéra was gezet.<br />
Bovendien parodieert Rameau in Platée zijn<br />
eigen grootse operastijl, zoals dat vaker<br />
gebeurde in de gepopulariseerde tragédies<br />
op de podia van de Jaarmarkt theaters. Hier<br />
spot hij als het ware met zichzelf als de serieuze<br />
componist die net met zijn grote tragédies<br />
en musique vaste grond onder zijn voeten<br />
in Parijs had gevonden. Na de eerste openbare<br />
uitvoeringen in 1749 laat de opera over<br />
de waternimf Platée de gemoederen niet<br />
meer los.<br />
Inhoud en betekenissen<br />
Een wrede en harteloze opera is Platée<br />
meermalen genoemd. <strong>De</strong> waternimf Platée<br />
wordt door de Griekse koning Cithéron tot<br />
zetstuk gemaakt in een listig spel dat de<br />
jaloerse Juno een lesje moet leren. Juno<br />
beticht haar echtgenoot Jupiter van overspel<br />
en als Jupiter nu eens liefde zou veinzen<br />
voor een volstrekt ridicule minnares, zou<br />
zijn eega in lachen kunnen uitbarsten en van<br />
haar jaloezie genezen.<br />
<strong>De</strong> harteloosheid zit in het gegeven dat de<br />
ijdele nimf – vertolkt door een haute-contre,<br />
wat haar als liefdespartner van de oppergod<br />
meteen al belachelijk maakt – zich serieus<br />
openstelt voor Jupiters vleierijen en hof-<br />
makerij om aan het slot bij de ontmaskering<br />
alle smaad en hoon over zich heen te krijgen.<br />
Maar waar staat dit gemene spel met<br />
Platée voor?<br />
<strong>De</strong> waternimf is onbehouwen in haar<br />
gedrag en houding, stelt musicoloog Harry<br />
Halbreich (in L’AvantScène <strong>Opera</strong> 189, 1999).<br />
‘Zij heeft geen manieren geleerd en geen<br />
opvoeding genoten en dat nog wel in een<br />
tijdperk waarin hieraan het grootste belang<br />
werd gehecht. Ze bezit niet de geringste<br />
dosis charme of zelfs maar een greintje elegantie.’<br />
Dit is wat er in deze opera aan de<br />
orde wordt gesteld. Aan het hof van Versailles<br />
ten tijde van Lodewijk XV gold een strikt<br />
etiquettebeleid op basis van een standsbewust<br />
superioriteitsgevoel. Wie uit de provincie<br />
kwam en zich in de hoogste kringen<br />
begaf, maar zich niet wist te gedragen, werd<br />
onverbiddelijk buitengesloten of teruggestuurd<br />
– zoals Platée, die zich in een verheven<br />
muzikale stijl begeeft, uiteindelijk wordt<br />
teruggehoond naar haar moerasrijk vol kwakende<br />
kikkers en piepende vogels.<br />
<strong>De</strong> botsing tussen manieren hebben en<br />
ongemanierd zijn brengen Rameau en zijn<br />
librettist Le Valois d’Orville op diverse wijzen<br />
tot uiting in het personage Platée. In<br />
de tekst: ze is niet op haar mondje gevallen,<br />
maar maakt voortdurend fouten in klemtonen<br />
en rijmschema en heeft duidelijk geen galante<br />
conversatie. D’Orville zet haar dan ook te<br />
kijk met haar kromme of hypercorrecte taalgebruik,<br />
dat haar gebrek aan omgangsvormen<br />
en haar lachwekkende gevoelens weerspiegelt.<br />
Dit roept geen spoor van compassie op<br />
bij het aristocratische publiek, dat zijn wel-<br />
sprekendheid nooit verliest, ook niet als het<br />
zwaar tegenzit. In de muziek: van zijn kant<br />
benadrukt Rameau Platées taalfouten door<br />
bijvoorbeeld onbeklemtoonde klinkers te verlengen.<br />
<strong>De</strong> muzikale accentuering van de<br />
Franse e muet (toonloze e) brengt haar taaluitingen<br />
dicht bij het kwaken van de kikkers<br />
in haar moeras. En de plaats van de chaconne<br />
– sinds Lully de instrumentale culminatie<br />
van het slot-divertissement van een opera –<br />
hier aan het begin van de derde akte, tekent<br />
ook een muzikaal ‘niet weten hoe het hoort’.<br />
Querelle des Bouffons<br />
Vanzelfsprekend is het niet Rameau die<br />
niet weet hoe het muzikaal hoort – als componist<br />
stelt hij niettemin het commentaar<br />
op zijn eerdere, te ‘barok’ bevonden opera’s<br />
expliciet aan de orde. Niet zoals hij eerder<br />
had gedaan in de vorm van een muziektheoretische<br />
verhandeling, maar als ingevoegd<br />
muzikaal pamflet in zijn eigen opera. Voor<br />
het uitgebreide divertissement in de tweede<br />
akte waarin La Folie (veelbetekenend met de<br />
lier van muzengod Apollo) uit het niets naar<br />
voren treedt, schrijft Rameau een uitzinnige<br />
scène waarin hij zijn muzikale idioom, dat zo<br />
zwaar onder vuur had gelegen – zijn harmonische<br />
overdaad, voortdurende maatwisselingen<br />
en dissonante uitwassen werden als<br />
inbreuk op de chique Franse eenvoud en als<br />
omhelzing van Italiaanse smakeloosheid<br />
gezien – extra sterk aanzet en met een lange<br />
neus etaleert. La Folie (de Zotheid) put zich<br />
uit in topzware coloraturen, geforceerde<br />
tempowisselingen, onlogische modulaties<br />
en een excessieve cadens, muzikale uitspat-<br />
tingen waar ze in zwelgt. La Folie, c’est moi<br />
(de Zotheid, dat ben ik), althans door de ogen<br />
van zijn tegenstanders, lijkt Rameau met dit<br />
divertissement te zeggen. Rameaus stem<br />
zelf klinkt luid en duidelijk in haar woorden:<br />
Admirez tous mon art célèbre (bewondert<br />
allen mijn befaamde kunst).<br />
Maar daartoe was niet iedere operaliefhebber<br />
onmiddellijk bereid. Want tijdens de<br />
in 1752 ontbrande Querelle des Bouffons –<br />
de polemiek tussen de voorstanders van de<br />
strenge, classicistische Franse traditie en<br />
de pleitbezorgers van een nieuwe muziekesthetiek<br />
waarin muziek als de taal van de<br />
emoties gold – werd Rameaus Platée als<br />
voorbeeld aangegrepen door beide partijen.<br />
Aan de ene kant schreef librettist en toneelschrijver<br />
Charles Collé in zijn verdediging<br />
van de Franse waarden over Platée dat ‘de<br />
woorden niet onedeler, dwazer, stompzinniger<br />
en langdradiger’ konden zijn. Hij vond het<br />
‘een schande voor onze natie dat zulke smerige<br />
dingen in het openbaar mogen worden<br />
vertoond’. Zijn opponent, de Frans/Duitse<br />
auteur Friedrich Melchior, baron von Grimm,<br />
noemde het ‘een subliem werk, in een genre<br />
dat M. Rameau in Frankrijk gecreëerd heeft,<br />
opgemerkt door kenners met smaak en door<br />
de menigte gunstig ontvangen.’<br />
Later schreef D’Alembert, een van de<br />
hoofdredacteuren van de Encyclopédie: ‘Dit<br />
is zowel Rameaus meesterwerk als dat van<br />
de Franse muziek. Op basis van deze opera<br />
kun je een oordeel vellen over de huidige<br />
staat van de Franse kunst, wier ontwikkeling<br />
op het conto kan worden bijgeschreven van<br />
M. Rameau.’<br />
<strong>Odeon</strong>_<strong>80</strong>_DEF.indd 18-19 17-02-11 08:19
Nigel Lowery<br />
Interview Platée<br />
Joke Dame<br />
‘Excentriek, spiky en funky’<br />
Nigel Lowery en Amir Hosseinpour staan als regisseursduo garant voor visueel spektakel en spitsvondigheden.<br />
Dat komt goed uit bij een tragikomische opera als Platée. Een serieus gesprek met de Brits/Iraanse makers over<br />
het tragische van humor, het komische van leed. Mét stiltes: ‘We willen niet al te veel prijsgeven.’<br />
Een grotere tegenstelling tussen twee theatermakers<br />
kun je je nauwelijks voorstellen<br />
als je Nigel Lowery (NL) en Amir Hosseinpour<br />
(AH) gadeslaat. Lowery, tenger en<br />
introvert – ‘ik ben niet goed in interviews,<br />
mijn hersens bevriezen bij elke vraag’ –<br />
kijkt naar buiten en fluistert zijn antwoor -<br />
den bijna verlegen voor zich uit; Hosseinpour,<br />
fors en goedlachs – ‘doe ik het wél<br />
goed?’ – vertelt met zwier. Zijn diepe, melodieuze<br />
bas overstemt met gemak het lawaai<br />
in de artiestenfoyer van Het Muziektheater<br />
Amsterdam, die net in bezit is genomen door<br />
een groep kinderen (de repetities voor Het<br />
sluwe vosje met kinderkoor zijn begonnen).<br />
Felle kleuren, zwarte humor<br />
Hosseinpour, de choreograaf van de zestiende<br />
noten wordt hij wel genoemd – ‘ik hou nou<br />
eenmaal van ritme’, is als choreograaf een<br />
goede bekende bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>.<br />
Hij verzorgde de dans in menige productie<br />
van regisseur Pierre Audi. Lowery was hier<br />
als decor- en kostuumontwerper ook eerder<br />
te gast, maar als regisseursduo maken ze<br />
met Platée hun debuut in Amsterdam. <strong>De</strong><br />
regisseurstandem heeft inmiddels een staat<br />
van dienst en staat bekend om spraakmakende<br />
operaproducties waarin ‘felle kleuren en<br />
zwarte humor het toneelgebeuren tot een<br />
eigentijdse ervaring maken’ (Munzinger<br />
Biographisches Archiv).<br />
Herkennen ze zich in deze omschrijving?<br />
NL: Eerlijk gezegd analyseren wij helemaal<br />
niet wat wij doen. We werken nogal intuïtief<br />
aan een productie.<br />
AH: Zijdelings denken we erover na. We<br />
houden ervan een stuk te transformeren –<br />
niet mee te gaan op de voor de hand liggende<br />
weg. We zoeken als uitgangspunt naar iets<br />
dat verband houdt met een achterdeur. We<br />
benaderen het...<br />
NL: …contrapuntisch, zou je kunnen zeggen,<br />
met een tegenstem.<br />
AH: We hechten wel aan waarachtigheid,<br />
het gaat ons niet om het effect. We transformeren<br />
intuïtief, maar niet met als doel<br />
modern te zijn of te choqueren. We gaan in<br />
eerste instantie uit van de tekst…<br />
NL: …en de muziek. Het is misschien een<br />
open deur, maar een woord dat gezongen<br />
wordt, kan zo veel verschillende betekenissen<br />
hebben. Vaak wijst de sfeer van de<br />
muziek ook in de richting van een betekenis.<br />
AH: Het ritme natuurlijk ook. Er zitten veel<br />
bizarre ritmes in Rameau, net als in Händel.<br />
Ritme in barokmuziek heeft iets geometrisch.<br />
En juist daardoor leent oude muziek zich<br />
zo goed voor moderne interpretaties – veel<br />
meer dan 19de-eeuwse muziek. L’ancien est<br />
le nouveau, zeggen we in het Frans, de uitersten<br />
komen bij elkaar.<br />
Slapstick<br />
Ze werkten aanvankelijk, als theatervormgever<br />
en choreograaf, strikt vanuit de visuele<br />
kant van een opera. Doen ze dat ook als<br />
regisseurs?<br />
NL: Nee. We ontwikkelen een gedachte<br />
vanuit de muziek en de woorden. Je luistert<br />
naar een muzikale structuur en dan valt je<br />
ineens in dat hier de man uit het raam springt.<br />
Ver volgens begin je, net als bij een legpuzzel,<br />
de lege vlakken met stukjes in te vullen.<br />
Je kunt het ook zien als een schilderij. Je hebt<br />
een wit vlak en daar leg je wat vormen in. Je<br />
bouwt een geraamte en dan breng je kleuren<br />
aan en werk je de details uit. En voor een be -<br />
langrijk deel gaat dat op basis van je intuïtie.<br />
AH: Je moet van een stuk houden vanwege<br />
de muziek en het verhaal. Ik werd verliefd<br />
op Platée omdat ik helemaal in beslag werd<br />
genomen door de fantastische muziek. Maar<br />
ook het verhaal greep me meteen. En daarnaast<br />
komt dan de dans, de bijzondere mogelijkheden<br />
voor het toneelbeeld en de theatraliteit.<br />
Rameau biedt je al die elementen<br />
en dat doen lang niet alle componisten.<br />
20<br />
21<br />
NL: Het is prettig om met een excentriek<br />
stuk te werken, en excentriek ís Platée: dubbelzinnig,<br />
prikkelend, spiky en funky. Ik ben<br />
gek op humor. Er wordt vaak gezegd dat ik<br />
Engelse humor heb – ik weet nooit wat dat<br />
is – maar ik hou alleen van komedie als het<br />
gemotiveerd is. Onze producties worden<br />
vaak bekritiseerd als slapstick – daar is<br />
natuurlijk niks mis mee, slapstick heeft<br />
ook iets te betekenen – maar elk humoristisch<br />
idee heeft bij ons een ondertoon en<br />
die is vaak zwart of tragisch. Komedie is<br />
alleen maar interessant als het een tragische<br />
keerzijde heeft – het gaat niet om maar<br />
een beetje rond te grappen – en de scheidslijn<br />
tussen beide is dun. Het publiek begrijpt<br />
dat. Bovendien zit die vermenging al in deze<br />
opera. Wat dat betreft brengen we niets<br />
nieuws. Maar zonder twijfel biedt het stuk<br />
een interessante reis door het publiek eerst<br />
naar de ene en dan weer naar de andere kant<br />
te sleuren – het te laten geloven in iets waarna<br />
blijkt dat het totaal anders is.<br />
AH: Platée is het bewijs van hoe na komedie<br />
en tragedie elkaar staan. Het is overduidelijk<br />
een komische opera, maar zelden zie je de<br />
onderliggende tragische kant zo helder als<br />
in Platée.<br />
Metaforen<br />
AH: En La Folie vormt in deze opera de brug<br />
tussen komedie en tragedie. Vocaal is ze in<br />
staat vrolijkheid in droefheid te veranderen<br />
en treurigheid in vreugde.<br />
NL: <strong>De</strong> ouverture begint ook met haar muziek.<br />
Zij is wat dat betreft een sleutelfiguur in de<br />
opera – de overgang ook van rationaliteit<br />
naar irrationaliteit. Ze stal de lier van Apollo<br />
en omdat ze zich op die manier een talent<br />
heeft toegeëigend, kan ze laten zien hoe ze<br />
vrijwel gelijktijdig totaal contrasterende<br />
ideeën ten gehore kan brengen.<br />
AH: La Folie is ook de metafoor voor on -<br />
beantwoorde liefde, zo kan je haar ook zien.<br />
NL: Je kunt in La Folie ook een waarschuwing<br />
zien om niet in extremen te vervallen,<br />
in politiek-extreem gedrag bijvoorbeeld.<br />
Dan zijn haar contrasten op te vatten als<br />
tegengestelde politieke opvattingen.<br />
Welke keuze is voor deze productie<br />
gemaakt?<br />
NL: Zonder al te veel weg te willen geven,<br />
hebben we gekozen voor een satire over<br />
sociale klassen. Ons uitgangspunt is te kijken<br />
hoe mensen elkaar behandelen, hoe mensen<br />
met macht en mensen zonder macht op elkaar<br />
reageren. Platée misleidt zichzelf daarbij<br />
en leert een harde les. In de proloog gaat<br />
het erover dat de mensen een lesje geleerd<br />
moet worden. Laten we de fouten van de<br />
mensen corrigeren. Daarbij worden ontrouw,<br />
jaloezie, zelfbedrog en ijdelheid genoemd.<br />
AH: Bij oude muziek is het belangrijk de<br />
juiste metaforen te vinden. In Platée bevind<br />
je je in de goden- en nimfenwereld, niet in de<br />
werkelijke wereld. Maar je gaat geen goden<br />
‘doen’, want dat is vervelend, maar wat dan<br />
wel? Dus vraag je je af waar ze voor staan.<br />
<strong>De</strong> wereld van de goden is heel hiërarchisch<br />
– de sociale posities zijn ingedeeld in een<br />
vaste rangorde. En de nimf neemt daarin<br />
duidelijk een lage positie in. Je moet iets<br />
doen met het gegeven dat ze zich in een<br />
moeras ophoudt – met al die vochtigheid<br />
en modder. Wij vertalen de situatie naar<br />
de tegenwoordige tijd. Het godenechtpaar<br />
Juno en Jupiter zijn ‘Mr. and Ms. Everybody’:<br />
het bourgeoispaar met geld, een fijn huis en<br />
een mooie auto. Platée hoort tot de lagere<br />
sociale klasse. Haar wereld is vol ontberingen,<br />
door armoede gekleurd.<br />
Wanen<br />
Over Platée wordt gezegd dat ze lelijk is,<br />
afzichtelijk zelfs – maar dat staat nergens<br />
in het libretto.<br />
NL: Dat is een goed punt. Ze is zo vaak als<br />
een kikker verbeeld, toch is ze geen kikker,<br />
ze is een waternimf, technically, maar wat<br />
dat is?<br />
AH: Ze moet, om Juno’s jaloezie te kalmeren,<br />
op een of andere manier afstotend<br />
zijn, zodat Juno begrijpt dat ze zich geen<br />
zorgen hoeft te maken. In de oorspronke -<br />
lijke mythe over Plataea was het een houten<br />
beeld waarop Jupiter zogenaamd verliefd<br />
werd, er werd alleen gefluisterd dat het de<br />
nimf Plataea was. Toneelschrijver Jacques<br />
Autreau heeft dat houten beeld vervangen<br />
door de nimf zelf, en dat maakt het op het<br />
toneel meteen tragischer.<br />
NL: Dat Rameau een hoge tenor kiest voor<br />
het personage van Platée levert ook een<br />
soort lelijkheid op, als je wilt: het wordt een<br />
man die met een man zal trouwen, je weet<br />
dat dat niet klopt.’<br />
AH: In Nederland wel…<br />
NL: Maar het gaat niet om een man die verkleed<br />
is als vrouw, dat is hier helemaal niet<br />
het punt. Je voelt het ongerijmde van Platée.<br />
Aan het eind heb je ook medelijden met<br />
haar, is ze diep tragisch.’<br />
AH: Zeker, maar soms kun je nauwelijks<br />
sympathie voor haar opbrengen. Want ze<br />
bespringt elke man die haar pad kruist.<br />
Cithéron komt op en ze gedraagt zich als<br />
een nymfomane. Mercurius wordt haar volgende<br />
object en dan Jupiter.<br />
NL: Onderdeel van haar karakter is dat ze<br />
in een moeras leeft. Als Juno woedend dreigt<br />
met regen en onweer, zegt Platée: kom maar<br />
op, we zijn er dol op. Dus het hele idee dat<br />
iemand van haar komaf kan trouwen met de<br />
oppergod van de Olympus is een waanidee.<br />
Er kan geen sprake zijn van echte gevoelens,<br />
van wederkerigheid. Ze wordt misleid en<br />
misleid zichzelf. Ze leeft in een waanwereld.<br />
Dat maakt haar interessant, want we hebben<br />
allemaal zo onze wanen. (Harde lach van<br />
beiden.) Alleen zien we wel de wanen van<br />
anderen, niet die van onszelf.<br />
Slecht menselijk gedrag<br />
Welk problemen hebben ze als makers van<br />
deze productie moeten overwinnen?<br />
NL: <strong>De</strong> grootste uitdaging is de laatste akte,<br />
want die eindigt in een eindeloos divertisse<br />
ment. Het huwelijk tussen Jupiter en Platée<br />
loopt vertraging op – opzettelijk, om haar<br />
steeds ongeduldiger te maken – en het slot<br />
zit vol stagnerende balletten waar je iets<br />
mee moet.<br />
AH: Je gaat daar van recitatief naar aria<br />
naar dans naar koor en die balletten moeten<br />
in het geheel wel iets betekenen. <strong>De</strong> opera<br />
was gemaakt voor het hof van Versailles<br />
waar men gewend was aan onderbrekingen<br />
met dans. Dit werkt nu niet meer. Dus de uitdaging<br />
waarvoor wij staan is om het zingen<br />
en de dans op elkaar te laten reageren op<br />
een dramaturgisch verantwoorde manier.<br />
Dat is moeilijk. <strong>De</strong> onderdelen moeten niet<br />
als fragmenten op zichzelf staan, maar samen<br />
een grote boog vormen.<br />
Moeten we lachen of huilen aan het eind<br />
van Platée? En zeg nou niet: allebei.<br />
AH: Het slot is tamelijk heftig. Platée vecht<br />
terug. Ze is geen willoos slachtoffer.<br />
NL: Het eindigt in ieder geval niet in zelfmedelijden.<br />
Er is een les die geleerd moet<br />
worden.<br />
AH: Het stuk heeft een duidelijke moraal:<br />
slecht menselijk gedrag moet gecorrigeerd<br />
worden.<br />
NL: Je moet maar vaak gaan kijken en dan<br />
steeds een andere gevoel nemen.<br />
<strong>Odeon</strong>_<strong>80</strong>_DEF.indd 20-21 17-02-11 08:19<br />
Amir Hosseinpour (Foto: Su Mee Tan)
René Jacobs (Foto: Philippe Matsas)<br />
Marianne Broeder<br />
‘Bitter tot het bittere einde’<br />
Na doorslaande successen met zijn leiding van Giulio Cesare en Don Chisciotte in Sierra Morena keert René<br />
Jacobs terug bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> als dirigent van Rameaus komische opera Platée. Jacobs: ‘Het is zeer<br />
de vraag of het publiek destijds heeft moeten lachen.’<br />
Via de telefoon vanuit zijn tijdelijke standplaats<br />
Berlijn, waar hij een uitvoering van<br />
Antigona van Tommaso Traetta instudeert,<br />
vindt de overbezette Belgische dirigent<br />
René Jacobs een kort moment voor een<br />
interview. Jacobs maakte naam met zijn<br />
bevlogen directie van Italiaanse en Duitse,<br />
vaak minder bekende opera’s uit de barok<br />
en de klassieke tijd, doorgaans met zijn ge -<br />
lauwerde Akademie für Alte Musik Berlin.<br />
Voorafgaand aan zijn bliksemcarrière als<br />
dirigent leerden we Jacobs, een heldere<br />
countertenor, kennen als zanger, een ervaring<br />
die hij ziet als een absoluut pré voor<br />
elke operadirigent.<br />
Jacobs spreekt rustig en bedachtzaam,<br />
hij kiest zijn woorden met zorg. ‘Mijn eigen<br />
zangerscarrière brengt met zich mee dat ik<br />
op een intieme manier met de zangers kan<br />
omgaan. Ik begon al vroeg met het dirigeren<br />
van mijn ensemble Concerto Vocale en later<br />
mijn studenten aan de Schola Cantorum<br />
Basiliensis. Voor eigen concerten heb ik<br />
tegenwoordig helaas geen tijd meer. Mijn<br />
laatste recital gaf ik zes jaar geleden. Het<br />
dirigeren van een opera betekent zes weken<br />
intensief repeteren. Zo is het zingen steeds<br />
minder geworden en het dirigeren steeds<br />
meer. Het een heeft het ander meegebracht.’<br />
Franse barokopera’s –<br />
Platée, de haute-contre<br />
Tot nu toe leidde Jacobs welgeteld één<br />
Franse opera: Roland van Lully. Dat gege -<br />
ven zegt niets over zijn affiniteit met het<br />
Franse barokrepertoire, die hij wel degelijk<br />
heeft, verduidelijkt hij. Met spijt in de stem:<br />
‘Franse opera’s worden nu eenmaal vooral<br />
in Frank rijk uitgevoerd door Franse specialisten.’<br />
Met zijn directie van Rameaus Platée<br />
gaat een langgekoesterde wens in vervulling.<br />
‘Het was een bijzonder aangename verassing<br />
voor mij om door <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
gevraagd te worden Platée te doen,’ vertelt<br />
hij. ‘Dit stuk staat al lang op mijn verlanglijst.<br />
Vooral omdat het een zeldzame comédie<br />
lyrique is, een parodie op de tragédie lyrique.<br />
Het satirische karakter van dit werk roept<br />
associaties op met de Italiaanse komische<br />
opera, die de opera seria op de hak neemt.<br />
<strong>De</strong> bezetting van de hoofdrol bijvoorbeeld,<br />
een hautecontre in travestie, zien we al bij<br />
de oude voedsters van Monteverdi.’<br />
‘<strong>De</strong> invulling van die rol blijkt overigens<br />
een probleem te zijn. Veel opnames van de<br />
laatste jaren kozen een gewone tenor. Maar<br />
de hautecontre is een speciale stemsoort,<br />
vergelijkbaar met de tenore contraltino uit<br />
het Italiaanse belcantorepertoire. <strong>De</strong> pioniers<br />
van de authentieke muziekbeweging,<br />
die Rameau weer op de planken brachten,<br />
dachten er niet aan deze zangers – die verdacht<br />
werden van een gebrek aan goede<br />
smaak – te vragen. Behalve bij de allereerste<br />
opname uit 1961, waar Platée wordt gezongen<br />
door Michel Sénéchal, een echte hautecontre.<br />
Voor onze uitvoering heb ik met volle<br />
overtuiging Colin Lee gekozen, een onvervalste<br />
hoge tenor, een stem die naadloos<br />
past bij het authentieke instrumentarium<br />
van de Akademie für Alte Musik Berlin. Tot<br />
nu toe zong Lee vooral Italiaans en Frans<br />
belcanto. Ik weet echter zeker dat hij ook<br />
in het barokrepertoire zal schitteren. Met<br />
de tessituur zal hij geen enkel probleem<br />
hebben.’<br />
Rameau, de satiricus<br />
In Platée wordt met alles en iedereen de<br />
spot gedreven. Mensen, goden en halfgoden<br />
moeten het ontgelden. Vooral de foeilelijke<br />
bosnimf Platée, die gedurig door het hele<br />
gezelschap hartelijk wordt uitgelachen. Ze<br />
waant zich een schoonheid, volop bemind,<br />
maar de avances van haar zogenaamde lover<br />
Jupiter zijn fake, een list om zijn jaloerse<br />
vrouw Juno een poets te bakken. Eind goed,<br />
al goed, exit Platée. Wat valt hier eigenlijk te<br />
lachen? Het is een door en door gemeen verhaal.<br />
Ook muzikaal neemt Rameaus parodie<br />
extreme vormen aan: overdreven coloraturen,<br />
onnatuurlijke accenten, vocale acrobatiek<br />
en imitatie van dieren: kikkers, vogels<br />
en een ezel plus natuurgeluiden, storm,<br />
bliksem en donder.<br />
‘Bitter tot het bittere einde,’ vindt ook<br />
Jacobs, ‘het is zeer de vraag of het publiek<br />
destijds heeft moeten lachen. Rameau drijft<br />
hier genadeloos de spot met conventies,<br />
mensen en goden. Hij was een subversieve<br />
componist en stond niet zoals Lully en Gluck<br />
aan de kant van het establishment. Ook in<br />
zijn idioom volgde hij niet de heersende<br />
smaak. Wat hij schrijft, is zeer modern.<br />
Neem de imitatie van dierengeluiden, het<br />
concert van kwakende kikkers (een tour de<br />
force voor het orkest), de tsjilpende vogels<br />
of de balkende ezel. Haydn deed later iets<br />
vergelijkbaars in Die Jahreszeiten en in<br />
Die Schöpfung, met zijn nabootsing van<br />
natuurgeluiden. Tonmalerei noemde men<br />
22 23<br />
Interview Platée CMS<br />
dat. Maar Rameaus muzikale vondsten zijn<br />
moderner dan die van Haydn.’<br />
‘Een ander voorbeeld zijn de recitatieven,<br />
met vaak tegennatuurlijke accenten, zeer<br />
lastig voor de zangers. Ze zijn veel minder<br />
vrij dan de Italiaanse. En het is bovendien<br />
lang niet altijd duidelijk hoe ze ritmisch<br />
ingevuld moeten worden. Als ik twijfel, ga<br />
ik uit van de natuurlijke declamatie. Ook<br />
de harmonische taal van de opera is heel<br />
geavanceerd, daarin was Rameau de grote<br />
meester van zijn tijd.’<br />
<strong>De</strong> dansen<br />
Vrolijk of bedroefd, bewonderd of bespot,<br />
in Platée wordt naar hartenlust gedanst:<br />
menuetten, gavottes, chaconnes, Rameau<br />
voerde alle barokdansen ten tonele. Het is<br />
befaamd lastig om barokdansen zo te spelen<br />
dat de dansers uit de voeten kunnen<br />
komen. Hoe gaat Jacobs dat samen met<br />
choreograaf Amir Hosseinpour realiseren?<br />
‘Barokdans zal het niet worden,’ poneert<br />
Jacobs licht grinnikend. ‘Ik ken Hossein -<br />
pour langer dan vandaag, we deden met veel<br />
genoegen vier eerdere producties samen.<br />
Hij zal er zeker moderne dans van maken.<br />
Hosseinpour weet natuurlijk heel goed<br />
hoe een gavotte, een gigue of een menuet<br />
gedanst moet worden. Hij vertaalt die stijl<br />
zonder twijfel kundig naar moderne dans.<br />
Er wordt intensief gerepeteerd: de repetities<br />
met de dansers beginnen al een week eerder<br />
dan die met de zangers. Voorafgaand bereiden<br />
Hosseinpour en ik ons samen voor. In<br />
lange sessies speel ik de dansen voor hem<br />
op het klavecimbel zodat hij mijn tempi en<br />
timing kent. Daarmee gaat hij aan de slag.<br />
<strong>De</strong> bedoeling is dat de dansen niet erbij<br />
komen als intermezzi, ze moeten deel uitmaken<br />
van het grote drama.’<br />
Relaties van CMS maken<br />
kennis met DNO en genieten<br />
van het grote werk<br />
Wellicht vraagt u zich wel eens af wie de<br />
personen zijn die af en toe op de entresol in<br />
Het Muziektheater Amsterdam zitten te<br />
dineren voorafgaand aan een première. Ik<br />
zal het u vertellen: het zijn gasten van CMS<br />
<strong>De</strong>rks Star Busmann. Als Europees partner<br />
van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> hebben wij ons<br />
namelijk ten doel gesteld om zo veel mogelijk<br />
mensen met de mooie podiumkunst van<br />
DNO te laten kennismaken.<br />
Een avond met cliënten en relaties is<br />
natuurlijk niet alleen goed voor DNO, maar<br />
biedt ons ook een mooie gelegenheid om<br />
onze waardering voor onze relaties te laten<br />
blijken. Met een geheel verzorgd programma,<br />
een diner vooraf en het bijwonen van<br />
een bijzondere voorstelling, doen wij iets<br />
terug voor hen die keer op keer vertrouwen<br />
in ons stellen en bij ons aankloppen voor<br />
juridische expertise.<br />
Uit de vele reacties die wij na afloop van de<br />
bijeenkomsten ontvangen, kunnen wij opmaken<br />
dat onze relaties ons enthousiasme en<br />
de bewondering voor het werk van DNO<br />
delen:<br />
‘… nog erg veel dank voor de mooie avond in<br />
Het Muziektheater. Het was echt van topniveau.’<br />
‘bedankt voor een bijzondere avond waarvan<br />
wij dank zij jullie hebben mogen genieten<br />
[…] gisteravond hebben wij niet alleen onze<br />
professionele relatie met CMS ervaren,<br />
maar veeleer de sociale, menselijke relatie<br />
een nieuwe dimensie gegeven, namelijk die<br />
van cultuur en amitié.’<br />
‘Wij zijn wat minder bekend met opera […]<br />
Hoe groot was de verrassing om geen klassieke<br />
voorstelling te zien, maar een moderne<br />
enscenering! Prachtig decor, mooie muziek<br />
en goede zang […] We hebben genoten!’<br />
Wij zijn dan ook blij dat de mogelijkheid om<br />
met onze gasten aanwezig te zijn, onderdeel<br />
uitmaakt van de afspraken die wij met DNO<br />
hebben gemaakt. Uiteraard is dat niet alles<br />
wat ons partnerschap ons oplevert. <strong>De</strong> constante<br />
enthousiaste reacties in de pers op<br />
het werk van DNO stralen ook op ons af . Wij<br />
zijn daarnaast trots op de continue vernieuwing<br />
die DNO laat zien in haar producties<br />
en blij daaraan met onze steun een bijdrage<br />
te kunnen leveren.<br />
Kortom, een vruchtbare samenwerking voor<br />
beide partijen, die ook nog eens heel plezierig<br />
verloopt. Succesvolle gezamenlijke initiatieven<br />
als bijvoorbeeld <strong>Opera</strong>Flirt bewijzen<br />
daarnaast dat wij samen goed op weg zijn.<br />
Met nog meer projecten in de pijplijn en de<br />
komst van Vroukje Boenk, de nieuwe<br />
Manager Fondsenwerving en Relatiebeheer,<br />
zal ons partnerschap met DNO nog veel<br />
interessante dimensies krijgen. Daarover<br />
vertel ik u graag een volgende keer meer.<br />
Dolf Segaar<br />
Managing Partner<br />
<strong>Odeon</strong>_<strong>80</strong>_DEF.indd 22-23 17-02-11 08:19<br />
(Foto: M.Ridderhof)
Scènes uit Don Giovanni (Foto’s: A.T. Schaefer)<br />
Don Giovanni<br />
Toon berouw, beter je leven!<br />
Dit is het laatste ogenblik! (Il Commendatore)<br />
I<br />
Don Giovanni’s bediende Leporello houdt<br />
buiten de wacht, terwijl zijn meester gemaskerd<br />
de slaapkamer van Donna Anna binnendringt.<br />
Giovanni komt het huis uit rennen,<br />
achtervolgd door Anna. Haar vader, de<br />
Commendatore, houdt Giovanni tegen maar<br />
wordt door deze gedood. Anna’s verloofde,<br />
Don Ottavio, zweert wraak. Giovanni ruikt<br />
de aanwezigheid van een vrouw: dat blijkt<br />
zijn ex-geliefde Donna Elvira te zijn, die<br />
hem achtervolgt vanwege een trouwbelofte.<br />
Hij maakt zich uit de voeten en laat haar<br />
achter bij Leporello. Intussen zit Giovanni<br />
achter Zerlina aan, de aanstaande bruid<br />
van de jonge boer Masetto. Giovanni probeert<br />
Zerlina te verleiden. Elvira voorkomt<br />
dit. Anna en Ottavio, die Giovanni niet her-<br />
kennen, roepen zijn hulp in om de Commendatore<br />
te wreken, maar Elvira waarschuwt<br />
hen voor de bedrieger. Bij Giovanni’s afscheid<br />
herkent Anna hem aan zijn stem en ze herinnert<br />
Ottavio aan diens eed. Later maken<br />
Anna, Elvira en Ottavio gemaskerd hun<br />
opwachting. Giovanni weet Zerlina weg te<br />
lokken, maar zij zet het op een gillen als<br />
hij handtastelijk wordt. Leporello krijgt de<br />
schuld, terwijl Giovanni zich uit de voeten<br />
maakt.<br />
II<br />
Leporello laat zich door Giovanni overhalen<br />
om van kleren te wisselen zodat deze<br />
het kamermeisje van Elvira kan verleiden.<br />
Tijdens een serenade worden ze betrapt<br />
door Masetto en zijn vrienden, die Giovanni<br />
in elkaar willen slaan. <strong>De</strong>ze stuurt de groep<br />
in de verkeerde richting en geeft Masetto<br />
een pak slaag. Hetzelfde dreigt Leporello<br />
te overkomen als Ottavio, Anna en Masetto<br />
24<br />
25<br />
hem aanzien voor zijn meester. Net op<br />
tijd neemt Elvira het voor ‘Giovanni’ op en<br />
Leporello maakt zich bekend. Giovanni en<br />
Leporello wisselen andermaal van kleren.<br />
Als Giovanni luid lachend over zijn laatste<br />
avontuur vertelt, klinkt plotseling de vermanende<br />
stem van de Commendatore.<br />
Giovanni is niet onder de indruk en nodigt<br />
hem uit te komen souperen. <strong>De</strong> Commendatore<br />
accepteert het aanbod. Terwijl Giovanni<br />
zit te eten, komt Elvira hem opzoeken.<br />
Ze bezweert hem zijn leven te beteren, maar<br />
tevergeefs. Elvira slaakt een ijselijke kreet:<br />
de Commendatore is gekomen! Hij weigert<br />
Giovanni’s aardse voedsel. Er volgt een<br />
strijd op leven en dood.<br />
vr 8 apr 2011 première 19.30 uur<br />
ma 11 apr 19.30 uur<br />
do 14 apr 19.30 uur<br />
za 16 apr 19.30 uur<br />
ma 18 apr 19.30 uur<br />
za 23 apr 19.30 uur<br />
ma 25 apr 13.30 uur<br />
do 28 apr 19.30 uur<br />
zo 1 mei 13.30 uur<br />
Het Muziektheater Amsterdam<br />
Kaartverkoop is reeds begonnen.<br />
Bij het ter perse gaan van deze <strong>Odeon</strong><br />
zijn er nog kaarten verkrijgbaar.<br />
Bel het Kassabespreekbureau van<br />
Het Muziektheater Amsterdam: 020625 5455<br />
Online reserveren: www.dno.nl<br />
Inleidingen door Willem Bruls<br />
Plaats: Het Muziektheater Amsterdam<br />
(foyer 2de balkon)<br />
Tijd: 45 minuten voor aanvang van iedere<br />
voorstelling, dus 18.45 uur (avond)/12.45 uur<br />
(matinee)<br />
Lengte: ± 30 minuten<br />
Toegang: gratis op vertoon van een geldig<br />
plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag<br />
Met steun van de Vereniging Vrienden<br />
van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
Cd/dvd-aanbevelingen<br />
<strong>De</strong> volgende cd en dvd zijn ver krijgbaar in de winkel<br />
van Het Muziektheater Amster dam en bij alle vestigingen<br />
van Concerto/Plato:<br />
Cd Don Giovanni<br />
Johannes Weisser,<br />
Lorenzo Regazzo,<br />
Alex andrina Pendatchanska,<br />
RIAS Kammerchor<br />
& Freiburger Barock <br />
orchester, René Jacobs<br />
Harmonia Mundi, € 36,95<br />
Dvd Da Ponte opera’s<br />
Pietro Spagnoli, Mario<br />
Luperi, Myrtò Papatanasiu<br />
en Marcel Reijans,<br />
Nederlands Kamerorkest,<br />
Ingo Metzmacher<br />
Opus Arte, € 29,95<br />
Op vertoon van hun abonne ments kaart krijgen<br />
DNOabonnees 10% korting bij Concerto/Plato<br />
en in de Muziektheaterwinkel.<br />
Dinerbuffetten<br />
Bij elke avondvoorstelling van DNO kunt u<br />
ge nie ten van een diner buffet in de foyer van<br />
Het Muziektheater Amsterdam. Zo kunt u rustig<br />
eten en bent u op tijd voor de opera. Reserveren<br />
via het Kassabespreekbureau van Het Muziek <br />
theater Amsterdam, telefoon 020625 5455 of<br />
via www.hetmuziektheater.nl/kaarten.<br />
Wolfgang Amadeus Mozart 1756-1791<br />
Don Giovanni<br />
Dramma giocoso in due atti,<br />
KV 527<br />
libretto van<br />
Lorenzo da Ponte<br />
muzikale leiding<br />
Constantinos Carydis<br />
regie/dramaturgie<br />
Jossi Wieler<br />
Sergio Morabito<br />
decor<br />
Barbara Ehnes<br />
kostuums<br />
Anja Rabes<br />
licht<br />
David Finn<br />
Don Giovanni<br />
Alejandro Marco-Buhrmester<br />
Il Commendatore<br />
Mario Luperi<br />
Donna Anna<br />
Myrtò Papatanasiu<br />
Don Ottavio<br />
Christoph Strehl<br />
Donna Elvira<br />
Judith van Wanroij<br />
Leporello<br />
José Fardilha<br />
Masetto<br />
Roberto Accurso<br />
Zerlina<br />
Cora Burggraaf<br />
Nederlands Kamerorkest<br />
Koor van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
instudering Martin Wright<br />
<strong>De</strong> opera wordt in het Italiaans gezongen<br />
en Nederlands boventiteld.<br />
<strong>De</strong> voorstelling duurt circa 3 uur en 30 minuten.<br />
Er is 1 pauze.<br />
Het operaboek Don Giovanni is verkrijgbaar<br />
in Het Muziek theater Amsterdam. Daarin zijn<br />
onder meer een uitgebreide synopsis, en<br />
het libretto in het Italiaans en in het Neder <br />
lands opgenomen. <strong>De</strong> prijs is 8,.<br />
<strong>Odeon</strong>_<strong>80</strong>_DEF.indd 24-25 17-02-11 08:19<br />
Reprise
Wolfgang Amadeus Mozart (Schilderij van Barbara Kraft, 1819)<br />
Achtergrond Don Giovanni<br />
Willem Bruls<br />
Don Giovanni als projectie<br />
Soms zijn de kleinste historische details veelzeggend. Nadat Mozart in 1786 zijn spraakmakende Le nozze<br />
di Figaro voor Wenen had geschreven, kreeg hij opdracht om voor de Praagse opera een nieuw werk te<br />
componeren: Don Giovanni. Dat verzoek kwam mede naar aanleiding van het enorme succes dat de voorstellingen<br />
van de Nozze in Praag hadden veroorzaakt. In Wenen was de opera koel ontvangen, omdat<br />
de aanval op de adellijke stand en de nogal pikante openingsscène in een slaapkamer niet gewaardeerd<br />
werden door het publiek. In Praag schijnt daarentegen iedereen Figaro’s melodieën op straat te hebben<br />
gefloten, aldus een observatie van Mozart zelf als hij daar voor zijn nieuwe opera verblijft. In 1787 gaat<br />
Don Giovanni vervolgens in première in het Ständetheater, een gebouw dat er nog staat en waar nu nog<br />
steeds Mozartopera’s worden uitgevoerd.<br />
In een scène aan het einde van het eerste<br />
bedrijf organiseert Don Giovanni samen<br />
met Leporello een feest in zijn villa voor<br />
de bruiloftsgasten van Zerlina en Masetto.<br />
Op dat feest hoopt Don Giovanni de mooie,<br />
jonge bruid Zerlina alsnog te verleiden, wat<br />
hem eerder was mislukt. Dan vragen drie<br />
onbekende gemaskerden toegang tot het<br />
dansfeest – de verklede Donna Anna, Donna<br />
Elvira en Don Ottavio. Zij komen Don Giovan<br />
ni tot de orde roepen omdat hij de Commen<br />
datore heeft vermoord. Juist op het<br />
moment dat Leporello met zijn goedkeuring<br />
de drie gemaskerde figuren heeft binnengelaten,<br />
heet Don Giovanni hen op een bijzondere<br />
manier welkom: ‘È aperto a tutti<br />
quanti, Viva la libertà!’ (Iedereen is welkom,<br />
leve de vrijheid!).<br />
Dit ene zinnetje, met die veelzeggende<br />
woorden ‘Viva la libertà’, zou een geheel<br />
eigen leven gaan leiden. Het zijn woorden<br />
die in 1787, twee jaar voor de Franse revolutie<br />
en één jaar na de nogal omstreden<br />
Weense première van Le nozze, stof doen<br />
opwaaien. Mozart zelf heeft in de dirigeerpartituur<br />
van de wereldpremière zelf een<br />
verandering aangebracht bij deze scène.<br />
Bij de reactie op Don Giovanni’s uitnodi -<br />
ging moeten niet alleen de solisten, maar<br />
ook het volledige koor de woorden ‘Viva la<br />
libertà’ herhalen. <strong>De</strong>ze uitbreiding gaf de<br />
boodschap natuurlijk extra kracht. Musicologen<br />
twisten er al meer dan twee eeuwen<br />
over of dit slechts een correctie van het<br />
libretto is, waarbij de woorden waren weggevallen,<br />
of dat dit met opzet is veranderd.<br />
Een definitief antwoord is er niet, maar het<br />
lijkt erop dat Mozart zijn libertijnse ideeën<br />
extra glans wil verlenen. Op zijn minst is het<br />
een kleine wraakoefening van de componist<br />
op de vele hofdignitarissen en censors die<br />
zich te zeer met zijn kunst bemoeiden.<br />
Hiermee houdt de geschiedenis van deze<br />
woorden niet op. Een jaar later (1788) wordt<br />
Don Giovanni voor het eerst in Wenen uitgevoerd.<br />
Aangezien we nu nog maar één jaar<br />
verwijderd zijn van de Franse revolutie, lijkt<br />
dat de reden te zijn geweest om de frase<br />
‘Viva la libertà!’ nu maar geheel te schrappen.<br />
Keizer Joseph II was een broer van<br />
Marie-Antoinette, die koningin van Frank -<br />
rijk was, en als het niet via de vele geruchten<br />
was, had hij in hun correspondentie van haar<br />
persoonlijk kunnen horen dat de spannin -<br />
gen in Frankrijk hoog aan het oplopen waren.<br />
Nadat de keizer de Weense voorstelling van<br />
Le nozze op 15 december 1788 had bijgewoond,<br />
werd er tijdens Mozarts leven nooit<br />
meer toestemming gegeven voor een<br />
nieuwe uitvoering.<br />
Veelzeggend is eveneens dat bij latere<br />
uit voeringen van Don Giovanni in Italië<br />
de woorden ‘Viva la libertà’ moesten wor -<br />
den vervangen door ‘Viva la società’, leve<br />
de gemeenschap. Zo gevaarlijk werden zij<br />
dus geacht. Zonder van Mozart en librettist<br />
Lorenzo da Ponte proto-revolutionairen te<br />
maken moet worden gezegd dat zij met vuur<br />
speelden, en gezien de provocatieve natuur<br />
van de twee mannen moeten zij zich hier terdege<br />
van bewust zijn geweest. Er werd eind<br />
18de eeuw nu eenmaal een sterke verbinding<br />
gelegd tussen seksueel libertinisme en politiek-religieuze<br />
vrijheidsstrijd. Beide veroorzaakten<br />
anarchie, beide ondermijnden de<br />
schijnzekere structuren van gezin, maatschappij<br />
en kerk.<br />
Geen echte aria<br />
In de beeldvorming rond Don Giovanni is<br />
hij natuurlijk in de allereerste plaats als<br />
aartsverleider, hartenbreker, womanizer,<br />
neergezet. Het verhaal laat zien hoe hij verovering<br />
op verovering stapelt, zonder zich<br />
verder te bekommeren om de gevoelens van<br />
zijn vrouwelijke slachtoffers. Het spreekwoordelijke<br />
donjuanisme is één kant van<br />
de medaille. <strong>De</strong> andere kant is hoe wij Don<br />
Giovanni zien, of beter: wat wij in hem willen<br />
zien. <strong>De</strong> kiem voor deze ‘omgekeerde’ visie<br />
26 27<br />
ligt eveneens in het verhaal en de aard van<br />
de opera. Steeds weer is er door musicologen,<br />
regisseurs en anderen op gewezen<br />
dat Don Giovanni zelf geen echte aria heeft.<br />
Alle personages hebben minstens twee<br />
aria’s die hen muzikaal-psychologisch definiëren.<br />
<strong>De</strong> Don moet het doen met de zogenaamde<br />
Champagne-aria, ‘Fin ch’han dal<br />
vino’, die in strict muzikale zin misschien<br />
nog een wel een aria is, maar die mijlenver<br />
verwijderd is van de psychologische diepten<br />
in de aria’s van bijvoorbeeld Donna Anna en<br />
Donna Elvira. <strong>De</strong> Champagne-aria bruist<br />
van oppervlakkige bravoure. Het gaat alleen<br />
maar over dansen en feesten en versieren.<br />
<strong>De</strong> aria representeert het totaal onbekommerd<br />
najagen van de lusten, waar iedereen<br />
wel eens zijn gedachten over laat gaan. Don<br />
Giovanni schijnt het elk moment van de dag<br />
te doen.<br />
Andere belangrijke muzikale momenten<br />
voor Don Giovanni zijn vooral ensembles en<br />
duetten. <strong>De</strong> zoveelste verleiding van Donna<br />
Elvira aan het begin van de tweede akte vindt<br />
plaats in een trio, waarbij Don Giovanni voor<br />
de als Don Giovanni verklede Leporello zingt.<br />
Vervolgens zingt de Don een eenvoudige maar<br />
o zo verleidelijke canzonetta voor een onbekend<br />
meisje. In zowel het trio als deze canzonetta<br />
is Don Giovanni’s aandeel honingzoet<br />
en van een ultieme verleidingsgraad – tegelijkertijd<br />
weten we dat geen woord oprecht<br />
is. <strong>De</strong> verleiding lijkt zich hier letterlijk los<br />
te zingen van de personen; het wordt een in<br />
gewenste omstandigheden toepasbare techniek.<br />
Ook hier is weer sprake van die keerzijde:<br />
als de ‘autonome ver leidingstechniek’<br />
werkt, zijn er dus ‘ontvangers’ die daar vatbaar<br />
voor willen zijn. Of eenvoudig gezegd:<br />
vrouwen willen de onoprechte maar honingzoete<br />
woorden maar al te graag geloven.<br />
Amorele erotiek<br />
Voor de <strong>De</strong>ense filosoof Sören Kierkegaard<br />
(1813-1855), die een groot Mozart-liefhebber<br />
was, drukte de muziek van Don Giovanni<br />
nog iets anders uit: de titelfiguur van de<br />
opera is de personificatie van Mozarts verleidelijke<br />
muziek in het algemeen. En juist<br />
die verleidelijke kwaliteit brengt aan de oppervlakte<br />
wat in zijn maatschappij taboe was:<br />
verleiding, lust, seksualiteit. We zijn met<br />
Kierkegaard – na de libertijnse en revolutionaire<br />
18de eeuw – in de veel preutsere 19de<br />
eeuw terechtgekomen, waarin ook de kerk<br />
haar vroegere moraal probeerde te herstellen.<br />
Men probeerde elke ontwikkeling die<br />
ooit de anarchie van 1789 had veroorzaakt,<br />
de kop in te drukken, en dat impliceerde<br />
politieke én morele repressie. In zijn prachtige<br />
essay <strong>De</strong> onmiddellijke erotische stadia<br />
of het muzikaalerotische weidt Kierkegaard<br />
uit over de bijzondere kwaliteiten van Mozarts<br />
compositie in relatie tot deze ontwikkelingen.<br />
In filosofische zin trekt Kierkegaard een<br />
verdere conclusie: als Mozarts muziek zelf<br />
de verleidelijkheid van Don Giovanni representeert,<br />
dan drukt zijn muziek ook diens<br />
amorele erotiek uit. Voor de filosoof is Don<br />
Giovanni, en daarmee de muziek in het algemeen,<br />
uitdrukking van de zinnelijkheid die<br />
door het christendom taboe wordt verklaard.<br />
Don Giovanni is daarmee vooral een fictie<br />
van de toeschouwer zelf, die hem maakt tot<br />
wat hij wil dat hij is. Ook dat heeft een bredere<br />
context. Juist omdat het christendom<br />
zo de nadruk op de ‘geest’ legt, heeft het de<br />
zinnelijkheid in een probleem veranderd en<br />
aan een moraal onderhevig gemaakt. Alles<br />
wat vervolgens aan zinnelijkheid verdrongen<br />
wordt, vindt een uitweg in de muziek. Daar -<br />
om is Mozarts muziek in Kierkegaards ogen<br />
‘onmiddellijk erotisch’, zoals de titel van zijn<br />
essay aangeeft.<br />
Seksueel geblokkeerde figuren<br />
Hoewel veel ensceneringen van Don Gio vanni<br />
inmiddels rekening hielden met het psychologische<br />
vacuüm van de titelfiguur en met<br />
de projectie van alle erotische verlangens<br />
op dit ‘lege’ personage door anderen, is er<br />
waarschijnlijk zelden een productie geweest<br />
die dit idee zo extreem doorvoert als die van<br />
Jossi Wieler en Sergio Morabito. Bij het<br />
op gaan van het doek zien we een sombere<br />
wereld vol bedden, waarin halfdode personages<br />
een zieltogend bestaan leiden. Het<br />
lijkt een wereld te zijn waarin de moraal het<br />
volledig heeft gewonnen van de zinnelijkheid.<br />
Maar het is de vraag of de mensen er<br />
gelukkig zijn. Het ziet er in ieder geval niet<br />
zo uit.<br />
<strong>De</strong> figuur van Don Giovanni wordt vervolgens<br />
neergezet als een gewoon, haast charismaloos<br />
figuur, dat elke willekeurige man<br />
zou kunnen zijn. Alle confrontaties tussen<br />
hem en de personages lijken projecties en<br />
verlangens, gericht op Don Giovanni. Zo is<br />
de verkrachtingsscène aan het begin duidelijk<br />
een wensdroom van Donna Anna, een<br />
droom die zij letterlijk slapend in bed be -<br />
leeft. Of is het toch een nachtmerrie? Of<br />
allebei? Hetzelfde herhaalt zich met Donna<br />
Elvira. Zij is het die Don Giovanni blijft achtervolgen<br />
en in haar bed naar hem blijft verlangen.<br />
Dit projectiemechanisme geldt in<br />
eerste instantie alleen voor de vrouwen. Toch<br />
gaan de mannen hier niet vrijuit. Zowel Don<br />
Ottavio als Masetto worden neergezet als<br />
seksueel geblokkeerde figuren, die geen<br />
emotionele toegang tot hun aanbeden vrouwen<br />
hebben: Donna Anna en Zerlina. Dit<br />
emotionele gemis projecteren die vrouwen<br />
dan weer op de Don.<br />
Allemaal lijden zij aan een moraal die<br />
hen is opgelegd en die in deze productie<br />
belichaamd wordt door de Commenda -<br />
tore. Alleen al in zijn uiterlijk is hij een<br />
19de-eeuwse representant van een strengvicto<br />
riaanse moraal, met zijn zwarte pak<br />
en dodemansogen. Hij is de oervader van<br />
de ‘ondoden’ zoals Wieler en Morabito het<br />
zelf noemen, van de mensen die weliswaar<br />
levend zijn, maar dat leven niet fysiek be -<br />
leven. Don Giovanni – dat wil zeggen hun<br />
verlangens – schept in feite alleen maar<br />
wanorde en onrust in de schijnbare rust van<br />
een leven zonder zinnelijkheid. Daarom zien<br />
de vele bedden, waarin de personages hun<br />
halfdode, passieve leven leiden, er eerder<br />
uit als grafzerken op een kerkhof.<br />
Hoezeer Don Giovanni een icoon van<br />
het verlangen is, wordt in de productie uitgebeeld<br />
door een ouderwets operapak, dat<br />
een exacte kopie is van een pak dat de zanger<br />
Francisco d’Andrade droeg in een Ber -<br />
lijnse productie van de opera aan het begin<br />
van de 20ste eeuw. Max Slevogt schilderde<br />
deze Don in 1902 en het beeldt het moment<br />
uit van de bekende Champagne-aria. Dit<br />
schilderij staat in de Amsterdamse productie<br />
bij Leporello op het nachtkastje. In de<br />
tweede akte trekt Leporello het historische<br />
pak ook letterlijk aan als hij uit naam van<br />
Don Giovanni Donna Elvira moet gaan verleiden,<br />
waarmee haar projectie groteske<br />
trekken krijgt. In ieder geval willen alle figuren,<br />
zozeer als zij naar Don Giovanni verlangen,<br />
hem ook uit de weg ruimen, omdat hij<br />
voortdurend hun innerlijke gemoedsrust<br />
verstoort. Als hij tijdens zijn fameuze hellevaart<br />
verdwijnt, lijken allen opgelucht, want<br />
niet iedereen kan leven met de anarchistische<br />
vrijheid die Don Giovanni propageerde.<br />
Aan het slot verschijnt hij echter triomfantelijk<br />
in zijn historische pak, boven iedereen<br />
uit torenend. <strong>De</strong> weergekeerde gemoedsrust<br />
was slechts zeer tijdelijk. Viva la libertà!<br />
<strong>Odeon</strong>_<strong>80</strong>_DEF.indd 26-27 17-02-11 08:19<br />
Francisco d’Andrade als Don Giovanni (Schilderij van Max Slevogt)
Judith van Wanroij in Don Chisciotte (Foto: Clärchen & Matthias Baus)<br />
Cora Burggraaf in Roméo et Juliette (Foto: Clärchen & Matthias Baus)<br />
Interview Don Giovanni<br />
Kasper van Kooten<br />
Twee zangeressen en Mozart<br />
<strong>De</strong> sopraan Judith van Wanroij en mezzosopraan Cora Burggraaf behoren beiden tot een nieuwe generatie<br />
succesvolle jonge <strong>Nederlandse</strong> operazangers. Ze worden tegenwoordig allebei gecoacht door Margreet Honig,<br />
zingen in operahuizen over de hele wereld, en waren ook al een aantal keren te gast bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>.<br />
Tijdens de reprise van Don Giovanni zullen ze voor het eerst samen op het toneel staan.<br />
Helaas lukt het niet om met beide zangeressen<br />
tegelijk af te spreken. Burggraaf heeft<br />
een korte pauze ingelast en verblijft in<br />
Amsterdam na een druk en succesvol jaar,<br />
met onder andere producties bij de Salzburger<br />
Festspiele, de Bayerische Staats -<br />
oper en <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> (Stéphano<br />
in Gounods Roméo et Juliette). Van Wanroij<br />
is daarentegen nog intensief aan het repeteren<br />
voor haar vertolking van Female Chorus<br />
in Brittens The Rape of Lucretia in Nantes.<br />
Beide dames verheugen zich erg op de<br />
Amsterdamse Don Giovanni-productie.<br />
Gezond zingen<br />
Waar Burggraaf terugkeert als Zerlina,<br />
de rol die ze ook al zong tijdens de eerste<br />
voorstellingenreeks in 2006, zal Van Wan -<br />
roij voor het eerst in haar carrière de partij<br />
van Donna Elvira voor haar rekening nemen.<br />
Mozart speelt in de loopbaan van beide zangeressen<br />
een prominente rol. Burggraaf: ‘Ik<br />
hou heel erg van Mozart. Toevallig is Zerlina<br />
de eerste rol die ik ooit zong in de opera, op<br />
het Royal College of Music in Londen, waar<br />
ik mijn operaopleiding heb genoten. Daar -<br />
naast behoort ook de rol van Cherubino<br />
(Le nozze di Figaro) tot mijn repertoire, een<br />
buitengewoon leuke rol om te spelen met<br />
schitterende muziek!’<br />
Van Wanroij: ‘Ik hou erg van Mozarts<br />
stijl en ik geloof ook wel dat mijn stem er<br />
geschikt voor is. Ik zing natuurlijk muziek<br />
van vele componisten, maar elke keer als<br />
ik Mozart mag zingen, denk ik wel weer:<br />
“Wow, wat een goede muziek!” Hoewel ik<br />
niet ontzettend bezig ben met het uitstippelen<br />
van mijn carrière, heb ik in overleg met<br />
mijn agente en docente besloten dat ik in<br />
de komende jaren veel Mozart wil zingen,<br />
omdat het bij mijn stem past en omdat het<br />
je dwingt om gezond te zingen. Daarnaast<br />
ligt de tessituur van de gemiddelde Mozartrol<br />
hoger dan die van de meeste oude-muziekpartijen<br />
die ik zing. Het is heel belangrijk om<br />
je hoogte op peil te houden, zodat je stem<br />
flexibel blijft en je geen “hoge-notenvrees”<br />
ontwikkelt.’<br />
Zerlina als spil<br />
In de regie van Wieler en Morabito is het<br />
karakter van Zerlina meer uitgelicht en heeft<br />
de rol, mede dankzij invoeging van een extra<br />
duet met Masetto, meer gewicht gekregen.<br />
Wat vindt Burggraaf van deze interpretatie?<br />
‘Ik vind Wielers aanpak heel interessant, hij<br />
probeert het psychologische proces bloot<br />
te leggen. Zerlina is de enige vrouw bij wie<br />
we het verhaal vanaf het begin meemaken;<br />
vanaf de verleiding tot en met het “misbruik”.<br />
Donna Anna en Donna Elvira zijn hun ervaringen<br />
met Giovanni meer aan het afronden,<br />
ze proberen zich los te maken van hem.<br />
Daarom wilde Wieler graag dat Zerlina de<br />
spil werd om wie de handeling draait. Op<br />
een bepaalde manier is haar denken en<br />
handelen heel voor de hand liggend, het is<br />
geen karakter waarbij je slechts het topje<br />
van de ijsberg te zien krijgt, zoals Charlotte<br />
in Werther. Wel ga je met het regieteam op<br />
zoek naar nieuwe nuances. Ik vond het erg<br />
leuk om met deze regisseurs te werken,<br />
omdat ze heel duidelijk weten wat ze met<br />
een karakter willen, en intensief met de zangers<br />
samenwerken. <strong>De</strong> regie is soms heel<br />
pijnlijk, maar wel heel tekenend. Zo zie je<br />
bijvoorbeeld meteen al dat er iets niet klopt<br />
aan het huwelijk van Zerlina en Masetto.’<br />
‘Ik hou heel erg van een sterk uitgewerkte<br />
persoonsregie, en daar is in deze productie<br />
zeker sprake van, ook al lijkt het decor met<br />
de bedden deze regie soms wat te overschaduwen.<br />
<strong>De</strong> bedden dienen eigenlijk slechts<br />
als achtergrond voor het psychologische<br />
proces dat in de persoonsregie tot uitdrukking<br />
komt. Ze vormen een heel geschikt middel<br />
om de nachtmerrieachtige sfeer van het<br />
verhaal te benadrukken, maar voor sommigen<br />
biedt het decor misschien te weinig visuele<br />
aanknopingspunten. Wellicht werkt deze<br />
voorstelling op dvd zelfs nóg beter, omdat<br />
de aandacht van de kijker dan automatisch<br />
meer op de karakters wordt gericht.’<br />
Helemaal nieuw<br />
Voor Van Wanroij is zowel de opera als<br />
de productie volledig nieuw: ‘Het is altijd<br />
afwachten hoe een productie uitpakt, maar<br />
ik verheug me wel ontzettend. Ik kijk erg uit<br />
naar mijn eerste Mozart-rol bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong><br />
<strong>Opera</strong>. Het is zo’n luxe om “thuis” te<br />
28 29<br />
zingen, en zeker in een huis als Het Muziektheater<br />
Amsterdam, een heel goed en heel<br />
gezellig theater. Hoe vaker je teruggevraagd<br />
wordt, hoe beter je iedereen leert kennen, en<br />
het feit dat je je in het Nederlands verstaanbaar<br />
kunt maken is natuurlijk een ongekende<br />
luxe in vergelijking met buitenlandse theaters.<br />
<strong>De</strong> opera Don Giovanni is voor mij helemaal<br />
nieuw, ik heb tot nu toe alleen wat losse<br />
aria’s van Zerlina gezongen. Ik ga de komende<br />
maanden volledig in de rol van Donna<br />
Elvira duiken. <strong>De</strong> Amsterdamse productie<br />
heb ik op tv gezien, dus ik weet een beetje<br />
wat ik kan verwachten. Ik ga wel op zo’n bed<br />
liggen! Maar een voorstelling op tv bekijken<br />
is natuurlijk heel anders dan in de zaal zitten.<br />
En wanneer er een nieuwe dirigent komt<br />
en bepaalde rollen door andere zangers worden<br />
gezongen, zie je heel vaak dat de enscenering<br />
een iets andere invulling krijgt, dus<br />
ik ben heel benieuwd hoe het uiteindelijk uit<br />
gaat pakken.’<br />
Groepssfeer<br />
Beide zangeressen benadrukken het belang<br />
van een goede sfeer tijdens de totstandkoming<br />
van een operaproductie. Van Wanroij<br />
stelt: ‘Een operaproductie staat of valt<br />
dikwijls bij de heersende sfeer in het theater.<br />
Juist bij een Don Giovanni is de sfeer<br />
heel belangrijk, omdat het echt een groepsopera<br />
is, met heel veel ensembles. Je moet<br />
elkaar willen helpen, uitdagen en vertrouwen<br />
geven op lastige momenten; je moet<br />
ook energie geven wanneer de ander zingt.<br />
Daarom helpt het vaak wanneer je buiten de<br />
repetities veel met elkaar optrekt. Het allerleukste<br />
van opera vind ik dat er iets magisch<br />
kan ontstaan wanneer de groepssfeer goed<br />
is. Ik heb in het verleden twee keer dezelfde<br />
productie gedaan, waarbij de groepssfeer de<br />
eerste keer wel aardig, maar niet super was,<br />
waardoor de voorstelling ook los zand werd.<br />
<strong>De</strong> zangers waren goed en ook niet onprettig<br />
om mee samen te werken, maar er ontstond<br />
geen chemie. Toen bij de reprise een<br />
aantal zangers vervangen waren, ontstond<br />
er een heel fijne sfeer, en vielen alle elementen<br />
op hun plek.’<br />
Burggraaf: ‘Ik doe ‘fifty-fifty’ opera en<br />
recitals/concerten. Dat vind ik erg leuk, ik<br />
zou het niet fijn vinden om uitsluitend met<br />
opera bezig te zijn. Bij operaproducties weet<br />
je nooit precies hoe het gaat uitpakken, je<br />
weet nooit van tevoren of er tijdens de productie<br />
een fijne werksfeer en een bijzondere<br />
voorstelling ontstaat. Bij recitals en concerten<br />
heb je dat veel meer zelf in de hand, omdat<br />
er minder partijen zijn. Ook kun je in kleinschalige<br />
projecten je eigen artistieke inbreng<br />
meer kwijt. Maar ik ben wel dol op opera,<br />
dus je hoopt altijd dat een productie mooi<br />
uitpakt.’<br />
<strong>De</strong> menselijke maat<br />
Een ander aspect van opera waar Burggraaf<br />
soms twijfels over heeft, is de enorme aandacht<br />
voor visuele vormgeving, die de aandacht<br />
voor persoonsregie soms ondermijnt:<br />
‘Ik merk vaak dat het succes van een productie<br />
sterk gemeten wordt aan het decorontwerp.<br />
Daarbij dreigt het visuele aspect de<br />
persoonsregie te gaan overheersen. Het valt<br />
me op dat operadecors er altijd heel fancy<br />
en gelikt uit moeten zien, maar het lijkt me<br />
een grote uitdaging om eens een opera voor<br />
een bordkartonnen decortje te spelen,<br />
omdat het spel dan de voorstelling moet<br />
dragen.’<br />
‘Ik geloof dat we terug moeten naar de<br />
menselijke maat, naar de essentie van een<br />
stuk. Wat zegt de handeling ons over onszelf<br />
en de wereld? Het visuele mag het menselijke,<br />
het leven van het stuk, niet overheersen.<br />
Zonder menselijkheid, zonder bezieling,<br />
zonder herkenning, vraag ik me af of opera<br />
wel toekomst heeft. Een decorontwerp kan<br />
een opera een nieuwe insteek geven, maar<br />
het valt me op dat men in het gesproken theater<br />
bijvoorbeeld vaak met het spel begint,<br />
met persoonsregie, en dat een decorontwerp<br />
pas veel later tot stand komt, en aansluit op<br />
de ontdekkingen die tijdens de regierepetities<br />
zijn gedaan.’<br />
Educatie<br />
Beide zangeressen maken zich zorgen over<br />
de huidige politieke ontwikkelingen in Neder -<br />
land, maar hopen dat het cultuurvijandige<br />
tij met meer educatie gekeerd kan worden.<br />
Burggraaf: ‘Ik maak me grote zorgen over<br />
de “kunsthaat” die onder een deel van de<br />
bevolking lijkt te zijn ontstaan. Dat moet<br />
door een gebrek aan educatie zijn veroorzaakt.<br />
Muziek moet onderdeel uitmaken van<br />
de huiskamer, al is het maar door samen aan<br />
de piano liedjes te zingen. Ook in het basisonderwijs<br />
zou meer aandacht voor muziek<br />
moeten zijn. Muziek zou “normaal” moeten<br />
zijn, zoals bijvoorbeeld in Engeland, waar<br />
www.dno.nl/zingen<br />
elke school een koor heeft. Kinderen moeten<br />
het onbekende leren kennen.’<br />
Van Wanroij: ‘Cultuur zou iets vanzelfsprekends<br />
moeten zijn. Ik heb vóór mijn zangopleiding<br />
rechten gestudeerd, en ik merk hoe<br />
belangrijk het is dat muziek een rol speelt in<br />
iemands leven, ongeacht wat voor werk hij/<br />
zij doet. Het is ontzettend belangrijk om je<br />
open te stellen voor het onbekende, cultuur<br />
kan zo’n verrijking zijn! Als je zelf in de kunstwereld<br />
actief bent, merk je dit het sterkst.<br />
Ik kom regelmatig helemaal in extase terug<br />
van een repetitie of uitvoering. Voordat ik<br />
aan mijn conservatoriumopleiding begon,<br />
kende ik maar heel weinig klassieke muziek,<br />
en alle ervaringen sindsdien hebben mijn<br />
leven werkelijk verrijkt! Ik vind het een ge -<br />
schenk dat ik dit werk mag doen!’<br />
zingen bij de nederlandse opera<br />
zing mee tijdens de open dag<br />
van het muziektheater amsterdam<br />
<strong>Odeon</strong>_<strong>80</strong>_DEF.indd 28-29 17-02-11 08:19<br />
Bijschrift
Ruben Lakeman en Fernando Vidal Ferreira (Foto: Jurgen van Tiggelen)<br />
Interview Don Giovanni<br />
Joke Dame<br />
Rekwisiteurs in hachelijke<br />
beddendans<br />
Wie ermee begonnen is, valt niet meer te achterhalen, maar dat DNO’s Wieler/Morabitoproductie van Don<br />
Giovanni – onderdeel van de Mozart/Da Pontetrilogie uit 2006 – in de buitenwereld al snel rondging als<br />
de ‘beddenpaleisGiovanni’, is een feit. Overigens niet helemaal adequaat, stellen Fernando Vidal Ferreira<br />
en Ruben Lakeman, die de bedden timmerden, verzorgen en bij de ‘hellevaart’ in beweging brengen.<br />
‘Twaalf bedden, dertien ongelukken,’ zo<br />
typeert rekwisiteur Ruben Lakeman zijn<br />
werk als maker van de veelbesproken decorstukken.<br />
Het probleem lag in het gegeven<br />
dat de aanvankelijk geordende beddencollectie<br />
in de tweede akte in één klap scheef<br />
moest staan. ‘Dat betekende dat we die<br />
bedden eigenlijk in twee versies moesten<br />
maken – wat ten eerste veel tijd zou kosten<br />
in de aanloop, maar ook in de voorstelling<br />
zelf, bij het changement. Uiteindelijk heb -<br />
ben we een praktische oplossing gevonden:<br />
elk bed heeft twee onderstellen waardoor<br />
ze zowel recht als in een schuine stand kunnen<br />
staan.’<br />
Zo werkt dat sinds jaar en dag bij de<br />
rekwisietendienst van Het Muziektheater<br />
Amsterdam, zegt Fernando Vidal Ferreira<br />
(een van de twee hoofden van de rekwisietendienst):<br />
‘Het ontwerpteam komt met<br />
ideeën – in dit geval zelfs met zeer uitgewerkte<br />
tekeningen – waarvoor wij vaak op<br />
basis van onze ervaring de praktische op -<br />
lossingen bedenken.’<br />
Ombouw<br />
<strong>De</strong> rol van de bedden in deze productie is zo<br />
opmerkelijk dat we wel van extra personages<br />
kunnen spreken. Fernando: ‘Die bedden<br />
maken duidelijk dat iedereen in zijn eigen<br />
wereldje zit. Het zijn de verlengstukken van<br />
de personages, ieder bed heeft ook een<br />
andere stijl en een andere sfeer. <strong>De</strong> Commendatore<br />
ligt in zo’n imposante matrimoniale.<br />
Zerlina in haar burgerlijke witte jaren<br />
zestig-bedje, Leporello in zijn smoezelige<br />
vrijgezellenbed met ombouw, waar hij zijn<br />
seksfilmpjes bekijkt.’<br />
Dan is de term ‘beddenpaleis’ niet zo gek<br />
gevonden, zou je denken, maar de rekwisiteurs<br />
leggen het toch anders uit. ‘We liggen<br />
allemaal ongeveer een derde van ons leven<br />
in bed, maar het gaat in deze productie niet<br />
om de bedden, het gaat om levens – geïsoleerde<br />
en onveranderlijke levens van de personages.<br />
Sommige bedden hebben ook een<br />
forse ombouw waardoor ze het karakter van<br />
een kamer krijgen.’ Kamers die in de tweede<br />
akte het totale verval uitstralen.<br />
<strong>De</strong>nk ook niet dat de solisten, die in deze<br />
productie voortdurend op het podium in en<br />
rondom hun bedden hangen, er comfortabel<br />
bij liggen. Ruben: ‘<strong>De</strong> zangers moeten erop<br />
kunnen staan en zingen. Op een lekker, comfortabel<br />
bed sta je niet zo stevig en dan ben<br />
je je ademsteun kwijt. Dus hebben we de<br />
bodem flink verstevigd. Omgekeerd moesten<br />
we het bed van de Commendatore zachter<br />
maken. En ook zijn kussen moest op de<br />
centimeter worden aangepast. Hij ligt urenlang<br />
bewegingloos op zijn bed voordat hij<br />
aan het eind weer overeind komt.’ Fernando:<br />
‘Je ziet, wij hebben bedden voor het theater<br />
gemaakt en zeker niet voor het beddenpaleis<br />
of de beddengigant.’<br />
Uitgangspunt voor dit toneelbeeld was<br />
de kerkhofscène – waar Don Giovanni de<br />
Commendatore uitnodigt voor het diner.<br />
Bedden hebben met hun hoofdborden ook<br />
iets van de vorm van een grafzerk. Dit beeld<br />
heeft decorontwerper Barbara Ehnes voor<br />
ogen gehad. Ruben: ‘Op het moment dat<br />
de bedden scheef staan, heb je precies die<br />
wegzakkende zerken van bijvoorbeeld de<br />
joodse begraafplaats.’<br />
Choreografie<br />
Fernando: ‘<strong>De</strong>ze Don Giovanni is ook een<br />
heel ander personage dan we gewend zijn:<br />
hij is niet zozeer de traditionele rokken -<br />
jager, niet de mooie vrouwenveroveraar.<br />
Zo’n afwijkende opvatting moet vaak eerst<br />
indalen bij het publiek en dat duurt soms<br />
een paar jaar, weten we uit ervaring.’ <strong>De</strong><br />
regisseurs Jossi Wieler en Sergio Morabito<br />
zien in Don Giovanni vooral de intellectuele<br />
revolutionair, bevrijd uit de strenge, katholieke<br />
en burgerlijke moraal; hij probeert daarbij<br />
de anderen wakker te schudden uit hun<br />
vastgeroeste overtuigingen en hun lethargie.<br />
Aan het eind van deze productie is het<br />
dan ook niet de titelheld die naar de onderwereld<br />
verdwijnt, het zijn de bedden van de<br />
vastgeroeste medepersonages die zich richting<br />
de hel begeven. Op verschillende plekken<br />
in de coulissen zitten rekwisiteurs met<br />
hun eigen afstandsbediening de bedden te<br />
bewegen, ieder zijn eigen bed.<br />
30 31<br />
Fernando: ‘Het is een meerstemmige<br />
choreografie waarbij we nauwgezet een<br />
partituur moeten volgen. Er staat precies<br />
genoteerd wanneer we in beweging moeten<br />
komen en met welke snelheid, waar we moeten<br />
stoppen en eventueel draaien, en op<br />
welke bedden de zangers staan te zingen.<br />
Dat houdt een risico in, want met afstandsbediening<br />
ben je altijd afhankelijk van elektronische…<br />
ehhh…’<br />
Ruben: ‘… bereidwilligheid. Als één bed<br />
het opgeeft, hebben de andere ook een probleem.<br />
Dan moet je improviseren, dus is het<br />
belangrijk dat je weet op welk bed en op welk<br />
moment een solist gaat zingen. Want dan<br />
moet je toch echt niet in beweging komen.’<br />
Fernando: ‘Dit zijn de momenten dat we<br />
als rekwisiteurs op het toneel aanwezig zijn.<br />
Weliswaar in de coulissen, maar met elke<br />
beweging van onze vingers verandert er iets<br />
in de posities van de bedden op het toneel.<br />
En geloof ons, achter elke bedpositie zit een<br />
bedoeling.’<br />
Persstemmen<br />
Die Soldaten<br />
Weinig opera’s van na de Tweede<br />
Wereldoorlog hebben zich een vaste<br />
plek op het repertoire verworven, maar<br />
Die Soldaten van Bernd Alois Zimmermann<br />
komt nog steeds als een mokerslag<br />
aan. Zonder een ijzersterke enscenering<br />
komt dit stuk nooit echt tot leven.<br />
Willy <strong>De</strong>cker heeft dat geweldig ingevuld.<br />
<strong>De</strong>ze voorstelling is exemplarisch<br />
voor modern en conceptueel muziektheater.<br />
<strong>De</strong>cker en decor- en kostuumontwerper<br />
Wolfgang Gussmann hebben het<br />
stuk in een lege schoenendoos op het<br />
toneel geplaatst, die geen enkele uitweg<br />
biedt aan de personages. Binnen<br />
dat lege, naargeestige kader zijn de personages<br />
in felle kleuren getekend. <strong>De</strong><br />
placering, de beweging en de spanning<br />
tussen de personen: het is allemaal<br />
even raak. Muzikaal is Die Soldaten ook<br />
geweldig. Hartmut Haenchens terugkeer<br />
bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> met zijn<br />
voormalige eigen Nederlands Philharmo<br />
nisch Orkest is een triomf. Hij weet<br />
zowel de heftige lading als de enorme<br />
rijkdom aan detail en kleur van de hondsmoeilijke<br />
partituur te realiseren. <strong>De</strong> cast<br />
zingt geweldig en daarboven zweeft dan<br />
nog de sopraan van Claudia Barainsky<br />
in overtreffende trap als een aangrijpende<br />
Marie.<br />
Roeland Hazendonk, Het Parool<br />
(10 november 2010)<br />
In Haenchen’s hands Zimmermann’s<br />
score, initially considered unsingable,<br />
gripped from the very first sound-<br />
explosion through to the militaristic,<br />
surround-sound ending, building up to<br />
an over whelming climax. No wonder<br />
the audience gave Haenchen and the<br />
musicians a triumphal reception.<br />
Erna Metdepenninghen, <strong>Opera</strong> (februari 2011)<br />
(Foto: Klaus Lefebvre)<br />
(Foto: Marco Borggreve)<br />
Fidelio<br />
Marc Albrecht wist met het Nederlands<br />
Kamerorkest op momenten behoorlijk<br />
indruk te maken. Het blijft een schitterend<br />
idee dat regisseur Carsen hier<br />
figuranten inzet en het koor (wederom<br />
sterk zingend) onzichtbaar in de orkestbak<br />
plaatst.’<br />
Peter van der Lint, Trouw (4 december 2010)<br />
Robert Carsen verstaat de kunst van het<br />
weglaten. Met een minimum aan gebaren<br />
en een suggestieve belichting legt<br />
hij de harde kern bloot. <strong>De</strong> orkestbak<br />
van Het Muziektheater is in de hoogste<br />
stand geplaatst voor een grimmige en<br />
bij vlagen overrompelend dramatische<br />
interpretatie.<br />
Eddie Vetter, <strong>De</strong> Telegraaf (6 december 2010)<br />
Het sluwe vosje<br />
<strong>De</strong> regisseur Richard Jones heeft een<br />
directe, eenvoudige beeldtaal gevonden<br />
die mooi complementeert met de complexe<br />
muziek van Janáček. <strong>De</strong> zangers<br />
krijgen een solide basis van de dirigent<br />
Lawrence Renes, die het Nederlands<br />
Philharmonisch Orkest met aandacht<br />
voor de details knap door de partituur<br />
loodst.<br />
Bela Luttmer, de Volkskrant (17 januari 2011)<br />
Als het bladeren in een levend en klinkend<br />
prentenboek, zó is Janáčeks opera<br />
Het sluwe vosje bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong><br />
<strong>Opera</strong>. <strong>De</strong> hartveroverende productie<br />
van Richard Jones uit 2006 wordt herhaald<br />
met goeddeels dezelfde massale<br />
en voortreffelijke cast. Als het dartele<br />
Sluwe Vosje – een prachtige rol van<br />
Rosemary Joshua – is geschoten, wordt<br />
haar staart het mofje van de bruid van<br />
de stroper. <strong>De</strong> boswachter, een prachtige<br />
en goedmoedige rol van Dale Duesing,<br />
eindigt als een modderig varken en ziet<br />
alweer een jong vosje.<br />
Kasper Jansen, NRC Handelsblad<br />
(18 januari 2011)<br />
<strong>De</strong>ze recensies zijn ingekort.<br />
(Foto: Hans van den Bogaard)<br />
Legende<br />
<strong>De</strong>corman Marc Warning, kostuumontwerper<br />
Arno Bremers en regisseur<br />
Marcel Sijm hebben van Legende een<br />
spectaculair ogende productie gemaakt,<br />
geheel overeenkomstig de niet zelden<br />
spectaculaire muziek van Wagemans,<br />
die ook zelf het knappe libretto schreef.<br />
<strong>De</strong> mooiste rol is die van de twijfelende<br />
priester Pontus, ijzersterk gezongen en<br />
geacteerd door Thomas Oliemans.<br />
Erik Voermans, Het Parool (3 februari 2011)<br />
Wat dirigent Reinbert de Leeuw en<br />
het Radio Filharmonisch Orkest in en<br />
buiten de orkestbak ontketenen, grenst<br />
soms aan het ongelooflijke. Wagemans<br />
stelt hier uit klodders Stravinsky, scheutjes<br />
Andriessen, porties Messiaen en<br />
nog veel meer een heel eigen, complexe<br />
maar toegankelijke en subliem georkestreerde<br />
mix samen.<br />
Frits van der Waa, de Volkskrant (4 februari 2011)<br />
<strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> has thrown<br />
everything it has at the piece. Director<br />
Marcel Sijm and designer Marc Warning<br />
have created a pastel-coloured acid trip<br />
of a staging; everything moves, inflates,<br />
glitters and splatters to keep the action<br />
moving. Reinbert de Leeuw steers his<br />
musical forces through the diffuse score<br />
with a rock-steady hand, and an excellent<br />
cast gives its all. The chorus is<br />
superb.<br />
Shirley Apthorp, Financial Times (4 februari 2011)<br />
Wagemans’ Musik drängt in ihrem un -<br />
bekümmert fantastischen Stilmix mit<br />
jedem Ton und dramatischem Übermut<br />
auf die Bühne. Marcel Sijm (Regie), Marc<br />
Warning (Bühne) und Arno Bremers<br />
(Kostüme) haben dieses nicht zu überhörende<br />
Potenzial als kauzig lebendigen<br />
Ausflug ins Opernwunder land in<br />
einer opulent surrealen Bilderwelt szenisch<br />
geradezu explodieren lassen. Im<br />
offenen Amsterdamer Graben sorgt<br />
Reinbert de Leeuw am Pult des Radio<br />
Filharmonisch Orkest mit Lust und szenischem<br />
Gespür für den kunterbunten,<br />
höchst abwechslungsreichen Orchesterpart<br />
des dreistündigen Wer kes. Das<br />
Publikum dankte Unisono für einen<br />
eigensinnig mitreißenden Abend.<br />
Joachim Lange, Frankfurter Rundschau<br />
(7 februari 2011)<br />
<strong>Odeon</strong>_<strong>80</strong>_DEF.indd 30-31 17-02-11 08:19<br />
(Foto: Marco Borggreve)
Scènes uit <strong>De</strong> Heksen van Venetië (Foto’s: Musacchio & Ianniello)<br />
<strong>De</strong> Heksen van Venetië<br />
Venetië is gered! (Koning)<br />
<strong>De</strong> koning van Venetië is kinderloos.<br />
<strong>De</strong> wijsgeren kunnen hem niet helpen,<br />
maar twee feeën kweken een kindje uit<br />
een granaatappelzaadje. <strong>De</strong> koning wil<br />
geen opvolger uit een plant en houdt het<br />
‘plantenjongetje’ gevangen. Twee heksen<br />
veranderen zijn bewakers in planten en<br />
struiken, en nodigen de koning uit voor<br />
een bal. Zij vergelijken het treurige<br />
planten jongetje met het plantenmeisje...<br />
Ha, hij is dus niet de enige! Waar kan hij<br />
haar vinden? Van takken en twijgen bouwt<br />
hij een grote vogel waarin hij ontsnapt.<br />
In het paleis van de heksen zoekt hij het<br />
plantenmeisje. Onderweg komt hij monsters<br />
en een reus tegen. <strong>De</strong> moederheks<br />
vertelt hem dat het plantenmeisje leeft<br />
in verblindend licht en tinkelend glas. In<br />
de balzaal komt zij te voorschijn uit een<br />
kristallen luchter en in de vogel vliegen<br />
ze samen weg. <strong>De</strong> koning heeft spijt van<br />
zijn ondankbaarheid; hij benoemt de twee<br />
tot het toekomstige koningspaar.<br />
32<br />
33<br />
za 16 apr 2011 première 11.00 uur<br />
za 16 apr 14.00 uur<br />
zo 17 apr 11.00 uur<br />
zo 17 apr 14.00 uur<br />
Het Muziektheater Amsterdam<br />
Kaartverkoop is reeds begonnen.<br />
Bij het ter perse gaan van deze <strong>Odeon</strong><br />
zijn er nog kaarten verkrijgbaar.<br />
Bel het Kassabespreekbureau van<br />
Het Muziektheater Amsterdam: 020625 5455<br />
Online reserveren: www.muziektheater.nl<br />
Inleidingen door Lotte van Dijck<br />
Plaats: Het Muziektheater Amsterdam<br />
(foyer 2de balkon)<br />
Tijd: 45 minuten voor aanvang van iedere<br />
voorstelling, dus 10.15 uur/13.15 uur<br />
Lengte: ± 30 minuten<br />
Toegang: gratis op vertoon van een geldig<br />
plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag<br />
Cd-aanbeveling<br />
<strong>De</strong> volgende cd is ver krijgbaar in de winkel van<br />
Het Muziektheater Amster dam en bij alle vesti gingen<br />
van Concerto/Plato:<br />
Cd <strong>De</strong> heksen<br />
van Venetië<br />
Alexandra Montano,<br />
Brian Moore,<br />
Michael Riesman,<br />
Orange Mountain Music,<br />
€ 29,95<br />
Op vertoon van hun abonne ments kaart krijgen<br />
DNOabonnees 10% korting bij Concerto/Plato<br />
en in de Muziektheaterwinkel.<br />
Philip Glass 1937<br />
<strong>De</strong> Heksen<br />
van Venetië<br />
Familieopera in twee bedrijven<br />
libretto van<br />
Beni Montresor<br />
<strong>Nederlandse</strong> vertaling<br />
Ike Cialona<br />
gezelschap<br />
Fondazione Musica per Roma<br />
muzikale leiding<br />
Tonino Battista<br />
regie<br />
Giorgio Barberio Corsetti<br />
decor<br />
Giorgio Barberio Corsetti<br />
Mariano Lucci<br />
kostuums<br />
Marina Schindler<br />
video<br />
Angelo Longo<br />
choreografie<br />
Julien Lambert<br />
Fee/Moederheks<br />
Marieke Steenhoek<br />
Heks/Huishoudster<br />
Cécile van de Sant<br />
Koning<br />
Jean-Léon Klostermann<br />
Reus<br />
Niklaus Kost<br />
Plantenjongen<br />
Abel Keppel<br />
NN<br />
Verteller/Plantenmeisje<br />
Sophie van Bergen<br />
Nina Planter<br />
acrobaten<br />
Julien Lambert<br />
Erika Bettin<br />
Daniele Sorisi<br />
Monica Milanese<br />
Parco della Musica Contemporanea Ensemble<br />
Nieuw Amsterdams Kinderkoor<br />
<strong>De</strong> opera wordt in het Nederlands gezongen<br />
en Nederlands boventiteld.<br />
<strong>De</strong> voorstelling duurt circa <strong>80</strong> minuten.<br />
Er is geen pauze.<br />
Het operaboek <strong>De</strong> Heksen van Venetië is<br />
verkrijgbaar in Het Muziek theater Amsterdam.<br />
Dit boek is zeer geschikt voor kinderen.<br />
<strong>De</strong> prijs is 5,.<br />
<strong>Odeon</strong>_<strong>80</strong>_DEF.indd 32-33 17-02-11 08:19<br />
Het Muziektheater Amsterdam presenteert ism <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>
THUIS IN NEDERLAND,<br />
LEIDEND IN EUROPA<br />
CMS <strong>De</strong>rks Star Busmann<br />
Europees partner van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
CMS <strong>De</strong>rks Star Busmann, advocaten – notarissen – belastingadviseurs, is een van de grootste zakelijke<br />
juridische dienstverleners in Nederland. Maar er is meer, want wij zijn onderdeel van de in Europa<br />
leidende CMS-organisatie met meer dan 2.400 advocaten en 53 kantoren in 27 landen.<br />
CMS staat garant voor hoge kwaliteit, uitgebreide sectorkennis en intensieve, betrokken cliëntrelaties.<br />
Net als wij behoren de andere CMS member firms tot de nationale top in hun land en hebben zij<br />
diepgaande kennis van de lokale wet- en regelgeving. Daardoor kunnen wij onze cliënten naadloze,<br />
grensoverschrijdende dienstverlening bieden via één lokaal aanspreekpunt.<br />
Daarom beschouwen onze cliënten ons als hun preffered European business partner.<br />
São Paulo, Buenos Aires,<br />
Montevideo<br />
Beijing, Shanghai<br />
www.cms-dsb.com<br />
Achtergrond <strong>De</strong> Heksen van Venetië<br />
Frits Vliegenthart<br />
Een hedendaags sprookje<br />
Het Muziektheater Amsterdam presenteert een bijzondere opera, <strong>De</strong> Heksen van Venetië. Van de componist,<br />
Philip Glass, waren in Amsterdam al regelmatig muziektheaterwerken te horen en te zien, maar nu betreft het<br />
voor het eerst een opera speciaal voor kinderen (en hun ouders, natuurlijk).<br />
<strong>De</strong> Amerikaanse componist Philip Glass<br />
begon als zesjarige met vioollessen, en legde<br />
zich vervolgens toe op fluit, piano, partituuranalyse<br />
en harmonie. Hij studeerde bij bekende<br />
componisten als William Bergsma (Juilliard<br />
School of Music) en Darius Mil haud<br />
(Aspen Music School). Zelf was hij van 1962<br />
tot 1964 composer-in-residence in Pitts burgh.<br />
Al in die tijd begon Glass – geïnspireerd door<br />
Milhaud – met het ontwikkelen van een geheel<br />
eigen componeerstijl die uitgaat van kiemcellen.<br />
Dat wil zeggen dat een compositie<br />
op organische wijze ontstaat vanuit kleine<br />
motiefjes. <strong>De</strong> strenge seriële muziek, die<br />
toen nog oppermachtig heerste, beschouwde<br />
hij als muziek van het verleden, die zich<br />
wil voordoen als muziek van het heden. Toch<br />
miste hij voor zijn gevoel nog steeds de basisvaardigheden<br />
die een goede componist nodig<br />
heeft. Pas toen hij in 1964 naar Europa verhuisde,<br />
en bij Nadia Boulanger in Parijs harmonie<br />
en contrapunt ging studeren, slaagde<br />
hij erin zich deze eigen te maken.<br />
Loodgieter en taxichauffeur<br />
Belangrijker nog was wellicht de min of meer<br />
toevallige kennismaking met de muziek van<br />
de beroemde sitarspeler Ravi Shankar. Glass<br />
werd ingeschakeld om een westerse transcriptie<br />
te maken van een filmpartituur van<br />
deze Indiase musicus. Het was voor hem<br />
een openbaring toen hij ontdekte hoe een<br />
muziekstuk door middel van ritme kan worden<br />
opgebouwd. In zijn eigen woorden: ‘In<br />
westerse muziek verdelen we de tijd – je<br />
snijdt een bepaalde tijdsduur als het ware<br />
in plakken, zoals je dat doet met een brood.<br />
In Indiase muziek (en in alle niet-westerse<br />
muziek die ik ken) neem je kleine ritmische<br />
eenheden, die je aan elkaar rijgt, zodat je<br />
een steeds grotere boog van tijd krijgt.’<br />
Een studiereis naar India kon niet uitblijven<br />
(1966-1967), waarna Glass terugkeerde<br />
naar New York en daar verder samenwerkte<br />
met Shankar. <strong>De</strong> stijl die hij vervolgens ontwikkelde,<br />
wordt door velen ‘minimalistisch’<br />
genoemd, een term waaraan Glass zelf een<br />
grote hekel heeft. Hij spreekt liever van<br />
‘muziek met repetitieve structuren’.<br />
Eind jaren ’60 tot en met begin jaren ’70<br />
voorzag de ondernemende componist als<br />
loodgieter en taxichauffeur in zijn dagelijks<br />
onderhoud. Zijn in 1968 opgerichte Philip<br />
Glass Ensemble werd een ware cultgroep<br />
in Soho (Manhattan); hij werkte samen met<br />
beroemdheden als Paul Simon, Linda Ronstadt,<br />
Yo-Yo Ma en Doris Lessing.<br />
Het totale oeuvre van Glass omvat momenteel<br />
meer dan twintig opera’s (sommige kleinschalig,<br />
andere groots opgezet), acht symfonieën,<br />
twee pianoconcerten, concerten<br />
voor viool, piano, pauken en saxofoonkwartet,<br />
filmmuziek, strijkkwartetten en solocomposities<br />
voor piano en orgel.<br />
35<br />
<strong>De</strong> Heksen van Venetië<br />
Zijn eerste drie grote opera’s gaan over figuren<br />
die de wereld veranderd hebben: Einstein<br />
on the Beach (wereldpremière 25 juli 1976,<br />
Avignon), Satyagraha (over Gandhi – bij <strong>De</strong><br />
<strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>stichting, 5 september<br />
19<strong>80</strong>, Rotterdam) en Akhnaten (24 maart 1984,<br />
Staatsoper Stuttgart). Andere belangrijke<br />
werken voor muziektheater zijn The Civil<br />
Wars – Rome Section (26 maart 1984, Rome)<br />
en het meer recente Waiting for the Barba rians<br />
(Theater Erfurt, 10 september 2005,<br />
in 2006 ook te zien in Het Muziektheater<br />
Amsterdam).<br />
In 1995 vond in de Milanese Scala de<br />
wereldpremière plaats van een opera-bal let<br />
voor kinderen, Le Streghe di Venezia (<strong>De</strong><br />
Heksen van Venetië). Glass ging daarbij<br />
uit van teksten en tekeningen van Beni Montre<br />
sor, een beroemde schrijver, tekenaar en<br />
decorontwerper uit Verona. Meer recent<br />
nodigde de Fondazione Musica per Roma<br />
hem uit om er een geheel nieuwe, minder<br />
zoete versie van te maken. Het bestaande<br />
libretto werd verrijkt met teksten van<br />
Vincenzo Cerami.<br />
<strong>De</strong> voorstelling biedt een bonte weelde<br />
aan kleuren, zit vol verrassingen. In de regie<br />
van Giorgio Barberio Corsetti wordt uitbundig<br />
gebruikgemaakt van videotechniek (pro-<br />
jecties op een gaas voor de toneelopening)<br />
en van het systeem dat Chroma Key (of Blue<br />
Screen) heet: projecties op een groen of<br />
blauw achterdoek. Hierdoor wordt de handeling<br />
op het toneel gecompleteerd met twee<br />
simultane projecties. Het resultaat is een<br />
zeer tot de verbeelding sprekende fantasiewereld.<br />
Met name het avontuur van het jongetje<br />
in het heksenpaleis wordt daardoor<br />
betoverend en lekker griezelig.<br />
Bij de wereldpremière van de herziene<br />
versie (5 december 2009, Parco della Musica,<br />
Rome) waren de kinderen in het publiek zeer<br />
onder de indruk van de effecten van Chroma<br />
Key, dat in de jaren ’<strong>80</strong> al werd toegepast in<br />
de film Star Wars. <strong>De</strong> uitvoerenden, leden<br />
van het Parco della Musica Contemporanea<br />
Ensemble, onder leiding van Tonino Battista,<br />
zijn specialisten in de muziek van Philip<br />
Glass. Ook in Amsterdam zijn zij verantwoordelijk<br />
voor de begeleiding. Voor de uitvoeringen<br />
in Amsterdam heeft Ike Cialona,<br />
een bekende vertaalster Italiaans (Ariosto,<br />
Dante), een <strong>Nederlandse</strong> versie gemaakt.<br />
Ook al is Heksen een sprookje, de sfeer is<br />
echt van deze tijd, compleet met de verschijning<br />
van een transseksueel op grote laarzen.<br />
Het verhaal begint triest, maar eindigt<br />
gelukkig. Het laat volwassenen glimlachen<br />
en boeit kinderen van begin tot eind.<br />
<strong>Odeon</strong>_<strong>80</strong>_DEF.indd 34-35 17-02-11 08:19<br />
Philip Glass
Scène uit Hanjo (Foto: Johan Jacobs)<br />
Fredrika Brillembourg en William Dazeley<br />
Hanjo<br />
Alle mannen hebben dode gezichten…<br />
…enkel het gezicht van Yoshio leeft. (Hanako)<br />
<strong>De</strong> jonge Hanako (Hanjo) wacht dag in dag<br />
uit als verdoofd op de terugkeer van haar<br />
geliefde. Wanneer hij eindelijk opdaagt,<br />
herkent ze hem echter niet meer. Hij is een<br />
vreemde geworden en beantwoordt niet<br />
aan haar herinneringen. Hanako hervat haar<br />
dage lijkse wachtritueel...<br />
36<br />
37<br />
wo 27 apr 2011 première 20.15 uur<br />
zo 8 mei 20.15 uur<br />
Het Muziektheater Amsterdam<br />
Kaartverkoop is reeds begonnen.<br />
Bij het ter perse gaan van deze <strong>Odeon</strong><br />
zijn er nog kaarten verkrijgbaar.<br />
Bel het Kassabespreekbureau van<br />
Het Muziektheater Amsterdam: 020625 5455<br />
Online reserveren: www.dno.nl<br />
Inleidingen door Bart Boone<br />
Plaats: Het Muziektheater Amsterdam<br />
(foyer 2de balkon)<br />
Tijd: 45 minuten voor aanvang van iedere<br />
voorstelling, dus 19.30 uur<br />
Lengte: ± 30 minuten<br />
Toegang: gratis op vertoon van een geldig<br />
plaatsbewijs voor de voorstelling van die dag<br />
Dvd-aanbeveling<br />
<strong>De</strong> volgende dvd is ver krijgbaar in de winkel van<br />
Het Muziektheater Amster dam en bij alle vesti gingen<br />
van Concerto/Plato:<br />
Dvd Rosas danst Rosas<br />
Anne Teresa de Keersmaeker,<br />
Thiery de Mey<br />
Rosas, € 29,95<br />
Op vertoon van hun abonne ments kaart krijgen<br />
DNOabonnees 10% korting bij Concerto/Plato<br />
en in de Muziektheaterwinkel.<br />
Toshio Hosokawa 1955<br />
Hanjo<br />
gezelschap<br />
<strong>De</strong> Munt/La Monnaie<br />
muzikale leiding<br />
Koen Kessels<br />
regisseur<br />
Anne Teresa <strong>De</strong> Keersmaeker<br />
decors en belichting<br />
Jan Joris Lamers<br />
kostuums<br />
Tim Van Steenbergen<br />
Hanako<br />
Ingela Bohlin<br />
Jitsuko Honda<br />
Fredrika Brillembourg<br />
Yoshio<br />
William Dazeley<br />
Kamerorkest <strong>De</strong> Munt/La Monnaie<br />
<strong>De</strong> opera wordt in het Engels gezongen<br />
en Nederlands boventiteld.<br />
<strong>De</strong> voorstelling duurt circa 1 uur en 30 minuten.<br />
Er is geen pauze.<br />
Het operaboek Hanjo is verkrijgbaar<br />
in Het Muziek theater Amsterdam.<br />
<strong>De</strong> prijs is 5,.<br />
‘Het is een organische, bijna natuur lijke<br />
muziek, die subtiele reminiscenties aan<br />
de traditionele Japanse muziek oproept.<br />
Maar eigenlijk is het een diep melancho -<br />
lische muziek, die van het begin af aan<br />
op haar eigen dood en schoonheid aan -<br />
stuurt.’<br />
(Kölner Stadtanzeiger, september 2004)<br />
<strong>Odeon</strong>_<strong>80</strong>_DEF.indd 36-37 17-02-11 08:19<br />
Het Muziektheater Amsterdam presenteert ism <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>
Toshio Hosokawa (Foto: Yoshiko Kusano)<br />
Achtergrond Hanjo<br />
WalterWolfgang Sparrer<br />
In de geest van het no-theater<br />
<strong>De</strong> Japanse schilderkunst kent de bijzondere traditie van het ‘hoekschilderij’. Daarin wordt slechts één hoek<br />
van het doek beschilderd, met thema’s als een oude pijnboom, vruchten of een theekopje. Waar het in deze<br />
schilderijen eigenlijk om gaat, is de spanning tussen de afbeelding en het lege vlak dat deze omgeeft, mee<br />
vormgeeft en doet zinderen. In de muziek van Toshio Hosokawa wordt deze ‘leegte’ uitgedrukt door stilte<br />
en zwijgen. Hosokawa: ‘Ik vind het belangrijk om de muzikale tijd te zien als een plaats waar klank en stilte<br />
opduikt. Hoe betekenisvoller de klanken, des te dieper de opgeroepen stilte zal zijn. Hoe dieper ik de stilte laat<br />
klinken, des te betekenisvoller worden de klanken.’ En: ‘<strong>De</strong> Europese kunst zegt: de tijd mag niet voorbijgaan –<br />
zoals in de kathedralen die voor de eeuwigheid gebouwd zijn. <strong>De</strong> Japanse kunst gaat mee met de tijd en zegt:<br />
vergankelijkheid is mooi. <strong>De</strong> klank duikt op uit de stilte, leeft en keert terug naar de stilte.’<br />
Hosokawa is gefascineerd door de verhouding<br />
van (nieuwe) klanken en natuurlijke<br />
ge luiden, zoals het gezang van krekels,<br />
dat hij waarneemt als een aanwezigheid<br />
van geluid tegen de achtergrond van stilte.<br />
In zijn composities werkt hij zelden met felle<br />
contrasten en hoorbare dramaturgische ontwikkelingen.<br />
Hij is beïnvloed door de traditionele<br />
Japanse muziek, maar laat zich ook<br />
inspireren door de Japanse schilderkunst,<br />
de kalligrafie van het zenboeddhisme en<br />
oude Japanse lyriek. Hij ontlokt aan Europese<br />
instrumenten vaak articulaties die aan<br />
de klanken van traditionele Japanse instrumenten<br />
doen denken.<br />
Hosokawa vertrekt van een door gelui-<br />
den gevormde klankopbouw die fungeert<br />
als dragende ‘basis’; deze wordt binnen een<br />
bepaalde tijdspanne in steeds nieuwe varianten<br />
en volgens het ritme van de ademhaling<br />
gereproduceerd. Tegen deze grondlaag van<br />
geluiden, die in Azië als welluidend wordt<br />
ervaren, duikt een ‘normaal’ gearticuleerde<br />
klank op als individuele gebeurtenis, ervaring<br />
of lichtstraal, die zich als welomlijnde<br />
figuur tegen de dragende ‘achtergrond’ af -<br />
tekent. <strong>De</strong> geluiden en de herkenbare ‘mooie’<br />
toon worden bewust uitgespeeld tegen de<br />
stilte en de leegte. Het harmonische ritme<br />
is traag, met vaak minimale veranderingen<br />
die bijna onmerkbaar tot stand komen. In<br />
zijn composities maakt Hosokawa gebruik<br />
van technieken om de tijd te rekken. Daar -<br />
bij wil hij de traagheid van de traditionele<br />
Japanse muziek nog verder uitrekken met<br />
behulp van geraffineerde technieken, zoals<br />
subtiele differentiëringen van zachte klanken<br />
en geluiden die in door stilte onderbroken<br />
klankgolven aanzwellen en afnemen.<br />
Wachttoestand<br />
Hosakawa’s eerste opera, Vision of Lear<br />
(wereldpremière München 1998), was al een<br />
vernieuwing van het no-theater. Het libretto<br />
van zijn tweede opera, Hanjo, is gebaseerd<br />
op Donald Keenes Engelse vertaling van<br />
Vijf moderne nospelen van Yukio Mishima<br />
(1925-1970). Er zijn drie personages: Hanako<br />
(Hanjo), een voormalige geisha (sopraan),<br />
de schilderes Jitsuko Honda (mezzosopraan)<br />
en Yoshio, een jongeman (bariton).<br />
Hun dialogen zijn schokkend direct: er worden<br />
bijna uitsluitend intieme gedachten onthuld.<br />
Jitsuko houdt van Hanako, die in een<br />
droomwereld leeft en haar dagen wachtend<br />
in een station doorbrengt. Hanako wacht<br />
op Yoshio, met wie zij waaiers uitgewisseld<br />
heeft, dat wil zeggen een huwelijksbelofte is<br />
aangegaan. Jitsuko, die nog nooit de liefde<br />
heeft gekend, denkt dat ze haar innerlijke<br />
leegte slechts kan vullen door de liefde voor<br />
een vrouw die onbereikbaar is. Hanako waant<br />
zich gelukkig in haar ‘zuivere’ illusionaire<br />
wereld, in een volgehouden wachttoestand:<br />
het loutere wachten op iets dat nooit komt.<br />
<strong>De</strong> robuuste en gezonde Yoshio speelt de<br />
rol van katalysator. Wanneer hij eindelijk<br />
terugkeert, wil Hanako hem niet herkennen.<br />
Ze vindt immers in zijn gezicht het licht niet<br />
terug dat hem lang geleden deed stralen.<br />
Het drama van Mishima gaat uit van het<br />
gelijknamige no-stuk van Seami Motokiyo<br />
(1363-1443). Het no-theater, door zenboeddhisme<br />
en samoeraicultuur gevoed, is niet<br />
gericht op de imitatie van de uiterlijke werkelijkheid,<br />
die volgens het boeddhisme slechts<br />
schijn is, maar op de innerlijke, psychologische<br />
kern van verhoudingen of gebeurtenissen.<br />
<strong>De</strong>ze kern moet door de ‘onwerkelijkheid’<br />
van een uiterst artificiële voorstelling tastbaar<br />
worden gemaakt. Gewoonlijk treden in<br />
het no-theater de geesten van overledenen<br />
op. Ze vertellen over het leed en de beledigingen<br />
die ze tijdens hun leven hebben ondergaan<br />
en die nu moeten worden goedgemaakt.<br />
Na deze verzoening volgt doorgaans een<br />
rituele dans, de zogenaamde no-dans. Het<br />
no-theater heeft een aantal vaste kenmerken:<br />
een ruimte die aan minstens drie kanten open<br />
is, een bewegingstaal van langzame en geritualiseerde<br />
gebaren, een code van geësthetiseerde<br />
houdingen, gebaren en bewegingen<br />
38 39<br />
en een geconcentreerde ademtechniek.<br />
Het opvallendste kenmerk is de artificiële<br />
uitrekking van de tijd.<br />
Innerlijke ruimte<br />
Voor Hosokawa is de verstaanbaarheid<br />
van de tekst essentieel. Er zitten illustratieve<br />
elementen in de partituur – in het<br />
begin horen we stationsgeluiden die met<br />
de instrumentale muziek worden vermengd<br />
– maar het is de componist vooral te doen<br />
om het crëeren van een innerlijke ruimte,<br />
een psychologische spanning die aan de<br />
basis ligt van de monologen en dialogen,<br />
gereciteerd in korte zinnen. Hoewel het niet<br />
Hosokawa’s bedoeling is om de zangtechnieken<br />
van het no-theater te imiteren, zijn<br />
er toch analogieën. Zo is de overheersende<br />
zangstijl de insisterende declamatie of<br />
het recitatief in kleine intervallen, vaak<br />
op slechts één, tot een terts aangroeiende<br />
en veranderende ‘hoofdtoon’, waarvoor de<br />
acteur zijn hele lichaam moet inzetten.<br />
Een traditioneel no-ensemble bestaat uit<br />
een no-dwarsfluit en meerdere trommels.<br />
Met een vrijwel uitsluitend westers instrumentarium<br />
– fluit(en), hobo (ook Engelse<br />
hoorn), klarinet (basklarinet), fagot (contrafagot),<br />
hoorn, trompet, trombone, celesta,<br />
harp, slagwerk, strijkers – exploreert Hosokawa<br />
veel meer mogelijkheden om klanken<br />
te creëren. <strong>De</strong> innerlijke stem van de personages,<br />
die niet handelen maar praten en<br />
hun innerlijke gevoelens blootleggen, wordt<br />
gesymboliseerd door de basfluit. Japanse<br />
windklokjes verwijzen naar natuur en vergankelijkheid;<br />
hiermee typeert Hosokawa<br />
de laag van het droombewustzijn, die zich<br />
met de zichtbare realiteit in de stationsscène<br />
vermengt. Een van de typische ‘gebaren’ in<br />
de muziek suggereert het openen en sluiten<br />
van de waaier, waarmee Hosokawa ook het<br />
openen en sluiten van de droomwereld van<br />
Hanako oproept.<br />
In Hanjo van Seami Motokiyo vindt Hanako<br />
haar geliefde terug; het is het enige no-stuk<br />
met een gelukkige afloop. In zijn bewerking<br />
heeft Mishima dit slot veranderd: Hanako<br />
herkent Yushio niet meer. Hosokawa neemt<br />
dit slot over en creëert hiervoor met zijn<br />
‘droommuziek’ harmonische perspectieven.<br />
Ingekorte versie; deze tekst verscheen eerder in<br />
het Muntmagazine 63, september 2004<br />
© <strong>De</strong> Munt/La Monnaie, Walter-Wolfgang Sparrer<br />
Algemene informatie<br />
Prijzen losse kaarten<br />
Seizoen 2010 -2011<br />
Het Muziektheater Amsterdam<br />
maandag tot en vrijdag t/m zondag|<br />
met donderdag feestdagen|première<br />
standaard CJP/65+/ standaard CJP/65+/<br />
Stadspas Stadspas<br />
1ste rang 95 85 110 95<br />
2de rang 75 65 85 75<br />
3de rang 55 50 60 55<br />
4de rang • 35 30 40 35<br />
5de rang 30 25 35 30<br />
6de rang • 25 20 30 25<br />
7de rang 15 15 15 15<br />
studenten 15 15 15 15<br />
<strong>De</strong> Heksen van Venetië<br />
Het Muziektheater Amsterdam<br />
volwassenen CJP/65+/ kinderen studenten<br />
Stadspas tot 16 jaar<br />
30 27 17,50 10<br />
25 22 15<br />
20 17 12,50<br />
15 12 10<br />
Hanjo<br />
Het Muziektheater Amsterdam<br />
standaard CJP/65+/ studenten<br />
Stadspas<br />
70 55 10<br />
55 40<br />
40 35<br />
35 27<br />
27 25<br />
25 20<br />
15 15<br />
Colofon<br />
OdeOn<br />
Magazine van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
Nummer <strong>80</strong> mrt / apr / mei 2011<br />
ISBN: 0926-0684<br />
Oplage 25.000 exemplaren<br />
<strong>Odeon</strong> is een uitgave van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
Afdeling Communicatie<br />
Waterlooplein 22, 1011 PG Amsterdam.<br />
telefoon 020-551 8922<br />
fax 020-551 8311<br />
e-mail info@dno.nl<br />
advertenties 020-551 8953<br />
abonnementen 020-625 5455<br />
internet www.dno.nl<br />
Platée<br />
Stadsschouwburg Amsterdam<br />
maandag tot en vrijdag t/m zondag|<br />
met donderdag feestdagen|première<br />
standaard CJP/65+/ standaard CJP/65+/<br />
Stadspas Stadspas<br />
1ste rang 95 85 110 95<br />
2de rang 75 65 85 75<br />
3de rang 55 50 60 55<br />
4de rang 35 30 40 35<br />
zzb• 25 20 30 25<br />
luister•• 15 15 15 15<br />
studenten 15 15 15 15<br />
Dionysos<br />
Gashouder op het Westerparkterrein<br />
maandag tot en vrijdag t/m zondag|<br />
met donderdag feestdagen|première<br />
standaard CJP/65+/ standaard CJP/65+/<br />
Stadspas Stadspas<br />
1ste rang 75 70 85 <strong>80</strong><br />
2de rang 15 15 15 15<br />
•<br />
Plaatsen die geen zicht op de boventiteling bieden<br />
••<br />
Plaatsen die (deels zeer) beperkt zicht op het<br />
toneel bieden<br />
Verkoop kaarten<br />
Precies drie maanden vóór de première<br />
van een productie gaan alle voor stellingen<br />
daarvan in de verkoop. U kunt kaarten kopen:<br />
– online via www.dno.nl;<br />
– bij het Kassa-bespreekbureau van<br />
Het Muziektheater Amsterdam: Amstel 3,<br />
Amsterdam, 020-625 5455. Openingstijden:<br />
maandag t/m vrijdag 12:00-18:00 of aanvang<br />
voorstelling; zaterdag, zon- en feestdagen<br />
12:00-15:00 of aanvang voorstelling; zon- en<br />
feestdagen zonder voorstelling gesloten.<br />
Studentenkorting<br />
Voor niet-uitverkochte voorstellingen kunnen<br />
studenten vanaf anderhalf uur voor aanvang<br />
op vertoon van een geldige college-/studentenkaart<br />
voor 15 een plaatskaart aan de<br />
kassa kopen.<br />
Hoofdredactie<br />
Marc N. Chahin<br />
Eindredactie, vertalingen en plotteksten<br />
Frits Vliegent hart<br />
Bijdragen<br />
Klaus Bertisch, Marianne Broeder, Willem<br />
Bruls, Joke Dame, Hein van Eekert, Michel<br />
Khalifa, Kasper van Kooten, Elaine Lok,<br />
Chazia Mourali, Marijke Schouten, Walter-<br />
Wolfgang Sparrer en Frits Vliegenthart<br />
Basisontwerp en lay-out<br />
Lex Reitsma<br />
mmv Leon Bloemendaal<br />
Omslag<br />
Beeld affiche Billy Budd:<br />
Lex Reitsma<br />
Productie en advertenties<br />
Marjolijn Vis<br />
Lithografie<br />
Media Traffic Press, Amsterdam<br />
Druk<br />
Stadsdrukkerij Amsterdam<br />
Uitverkocht?<br />
Bij uitverkochte voorstel lingen kunt u vanaf<br />
een uur vóór aanvang een volgnummer afhalen<br />
bij het Kassa-bespreekbureau. Van af een<br />
halfuur vóór aanvang worden niet-afgehaalde<br />
kaarten te koop aangeboden. Per volgnummer<br />
kunt u maxi maal twee kaarten voor de betreffende<br />
voorstelling kopen.<br />
Boventiteling<br />
Alle voorstellingen van DNO worden Nederlands<br />
boventiteld. Plaatsen in de 4de en 6de<br />
rang in Het Muziektheater Amsterdam bieden<br />
echter nooit zicht op de boventiteling. Wilt<br />
u verzekerd zijn van zicht op de boven tite ling,<br />
informeer dan bij het Kassa-bespreek bureau.<br />
Openbaar vervoer<br />
Vanaf Amsterdam Centraal Station of<br />
Amsterdam Amstel brengen metro’s 53 en<br />
54 en sneltram 51 u naar het Water loo plein.<br />
Tram 9 gaat vanaf het CS rechtstreeks naar<br />
Het Muziektheater Amsterdam.<br />
Parkeren bij<br />
Het MuziektheaterAmsterdam<br />
Onder Het Muziektheater Amsterdam bevindt<br />
zich de parkeer garage ‘Het Muziektheater’.<br />
<strong>De</strong>ze is echter vaak al vroeg vol. Andere<br />
parkeergarages in de buurt: ‘Waterlooplein’<br />
aan de Valkenburgerstraat en ‘Markenhoven’<br />
tegenover politiebureau IJtunnel.<br />
Social media<br />
Blijf op de hoogte van het laatste nieuws<br />
en ontwikkelingen bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>:<br />
www.facebook.nl/<strong>De</strong><strong>Nederlandse</strong><strong>Opera</strong><br />
www.youtube.nl/<strong>De</strong><strong>Nederlandse</strong><strong>Opera</strong><br />
www.twitter.com/<strong>De</strong>Ned<strong>Opera</strong><br />
Rechthebbenden die menen aan deze uitgave aan-<br />
spraken te kunnen ontlenen, wordt verzocht contact<br />
op te nemen met de uitgever. Niets uit deze uitgave<br />
mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar<br />
ge maakt zonder voorafgaande toestemming van<br />
de uitgever.<br />
Abonnementen<br />
Abonnementhouders van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />
krijgen <strong>Odeon</strong> gratis thuisgestuurd. Wilt u <strong>Odeon</strong><br />
ook ontvangen? Voor 14 ontvangt u alle vier<br />
nummers van het betreffende seizoen thuis.<br />
Losse nummers kosten 3,50 incl. porto per stuk.<br />
Geef uw naam, adres, postcode en woonplaats<br />
op per (brief)kaart, e-mail of telefonisch. Zie linkerkolom.<br />
<strong>Odeon</strong>_<strong>80</strong>_DEF.indd 38-39 17-02-11 08:19
Nexus-conferentie 2011<br />
The Questor Hero<br />
Gustav Mahler’s Ultimate Questions<br />
on Man, Art and God<br />
<strong>De</strong> muziek van Mahler maakt ons bewust van de grote vragen des levens. Zijn wij<br />
echter nog wel in staat ons die vragen te stellen? In twee debatronden en een masterclass<br />
worden Mahlers ‘ultieme vragen’ gewogen op hun historische en actuele betekenis.<br />
Waarom leven wij? Waarom lijden wij? Naar welk weten, naar welke kennis verlangen<br />
wij? Wat heeft kunst te bieden dat wetenschap en religie ontberen? Wat beschouwen<br />
we als het wezen en de bestemming van ons mens-zijn? En wat heeft het raadsel van de<br />
dood — het grote thema in de muziek van Mahler — ons nog te zeggen?<br />
Sprekers<br />
Iván Fischer – Yoel Gamzou – Claudio Magris – Katie Mitchell<br />
Antonio Damasio – Nuria Schoenberg Nono – Michael P. Steinberg<br />
Esa-Pekka Salonen – Lewis Wolpert – Slavoj Žižek – Carl Niekerk<br />
Constantin Floros – Adam Zagajewski – Leon Wieseltier<br />
Zaterdag 14 mei 2011<br />
9.40 — 17.30 uur<br />
Muziektheater Amsterdam<br />
Informatie en aanmelding op www.nexus-instituut.nl<br />
In samenwerking met het Koninklijk Concertgebouworkest<br />
AdvConf11-<strong>Odeon</strong>-02.indd 1 07-02-11 16:07<br />
<strong>Odeon</strong>_<strong>80</strong>_DEF.indd 40 17-02-11 08:19