05.09.2013 Views

Odeon 80 - De Nederlandse Opera

Odeon 80 - De Nederlandse Opera

Odeon 80 - De Nederlandse Opera

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Wolfgang Amadeus Mozart (Schilderij van Barbara Kraft, 1819)<br />

Achtergrond Don Giovanni<br />

Willem Bruls<br />

Don Giovanni als projectie<br />

Soms zijn de kleinste historische details veelzeggend. Nadat Mozart in 1786 zijn spraakmakende Le nozze<br />

di Figaro voor Wenen had geschreven, kreeg hij opdracht om voor de Praagse opera een nieuw werk te<br />

componeren: Don Giovanni. Dat verzoek kwam mede naar aanleiding van het enorme succes dat de voorstellingen<br />

van de Nozze in Praag hadden veroorzaakt. In Wenen was de opera koel ontvangen, omdat<br />

de aanval op de adellijke stand en de nogal pikante openingsscène in een slaapkamer niet gewaardeerd<br />

werden door het publiek. In Praag schijnt daarentegen iedereen Figaro’s melodieën op straat te hebben<br />

gefloten, aldus een observatie van Mozart zelf als hij daar voor zijn nieuwe opera verblijft. In 1787 gaat<br />

Don Giovanni vervolgens in première in het Ständetheater, een gebouw dat er nog staat en waar nu nog<br />

steeds Mozart­opera’s worden uitgevoerd.<br />

In een scène aan het einde van het eerste<br />

bedrijf organiseert Don Giovanni samen<br />

met Leporello een feest in zijn villa voor<br />

de bruiloftsgasten van Zerlina en Masetto.<br />

Op dat feest hoopt Don Giovanni de mooie,<br />

jonge bruid Zerlina alsnog te verleiden, wat<br />

hem eerder was mislukt. Dan vragen drie<br />

onbekende gemaskerden toegang tot het<br />

dansfeest – de verklede Donna Anna, Donna<br />

Elvira en Don Ottavio. Zij komen Don Giovan<br />

ni tot de orde roepen omdat hij de Commen<br />

datore heeft vermoord. Juist op het<br />

moment dat Leporello met zijn goedkeuring<br />

de drie gemaskerde figuren heeft binnengelaten,<br />

heet Don Giovanni hen op een bijzondere<br />

manier welkom: ‘È aperto a tutti<br />

quanti, Viva la libertà!’ (Iedereen is welkom,<br />

leve de vrijheid!).<br />

Dit ene zinnetje, met die veelzeggende<br />

woorden ‘Viva la libertà’, zou een geheel<br />

eigen leven gaan leiden. Het zijn woorden<br />

die in 1787, twee jaar voor de Franse revolutie<br />

en één jaar na de nogal omstreden<br />

Weense première van Le nozze, stof doen<br />

opwaaien. Mozart zelf heeft in de dirigeerpartituur<br />

van de wereldpremière zelf een<br />

verandering aangebracht bij deze scène.<br />

Bij de reactie op Don Giovanni’s uitnodi -<br />

ging moeten niet alleen de solisten, maar<br />

ook het volledige koor de woorden ‘Viva la<br />

libertà’ herhalen. <strong>De</strong>ze uitbreiding gaf de<br />

boodschap natuurlijk extra kracht. Musicologen<br />

twisten er al meer dan twee eeuwen<br />

over of dit slechts een correctie van het<br />

libretto is, waarbij de woorden waren weggevallen,<br />

of dat dit met opzet is veranderd.<br />

Een definitief antwoord is er niet, maar het<br />

lijkt erop dat Mozart zijn libertijnse ideeën<br />

extra glans wil verlenen. Op zijn minst is het<br />

een kleine wraakoefening van de componist<br />

op de vele hofdignitarissen en censors die<br />

zich te zeer met zijn kunst bemoeiden.<br />

Hiermee houdt de geschiedenis van deze<br />

woorden niet op. Een jaar later (1788) wordt<br />

Don Giovanni voor het eerst in Wenen uitgevoerd.<br />

Aangezien we nu nog maar één jaar<br />

verwijderd zijn van de Franse revolutie, lijkt<br />

dat de reden te zijn geweest om de frase<br />

‘Viva la libertà!’ nu maar geheel te schrappen.<br />

Keizer Joseph II was een broer van<br />

Marie-Antoinette, die koningin van Frank -<br />

rijk was, en als het niet via de vele geruchten<br />

was, had hij in hun correspondentie van haar<br />

persoonlijk kunnen horen dat de spannin -<br />

gen in Frankrijk hoog aan het oplopen waren.<br />

Nadat de keizer de Weense voorstelling van<br />

Le nozze op 15 december 1788 had bijgewoond,<br />

werd er tijdens Mozarts leven nooit<br />

meer toestemming gegeven voor een<br />

nieuwe uitvoering.<br />

Veelzeggend is eveneens dat bij latere<br />

uit voeringen van Don Giovanni in Italië<br />

de woorden ‘Viva la libertà’ moesten wor -<br />

den vervangen door ‘Viva la società’, leve<br />

de gemeenschap. Zo gevaarlijk werden zij<br />

dus geacht. Zonder van Mozart en librettist<br />

Lorenzo da Ponte proto-revolutionairen te<br />

maken moet worden gezegd dat zij met vuur<br />

speelden, en gezien de provocatieve natuur<br />

van de twee mannen moeten zij zich hier terdege<br />

van bewust zijn geweest. Er werd eind<br />

18de eeuw nu eenmaal een sterke verbinding<br />

gelegd tussen seksueel libertinisme en politiek-religieuze<br />

vrijheidsstrijd. Beide veroorzaakten<br />

anarchie, beide ondermijnden de<br />

schijnzekere structuren van gezin, maatschappij<br />

en kerk.<br />

Geen echte aria<br />

In de beeldvorming rond Don Giovanni is<br />

hij natuurlijk in de allereerste plaats als<br />

aartsverleider, hartenbreker, womanizer,<br />

neergezet. Het verhaal laat zien hoe hij verovering<br />

op verovering stapelt, zonder zich<br />

verder te bekommeren om de gevoelens van<br />

zijn vrouwelijke slachtoffers. Het spreekwoordelijke<br />

donjuanisme is één kant van<br />

de medaille. <strong>De</strong> andere kant is hoe wij Don<br />

Giovanni zien, of beter: wat wij in hem willen<br />

zien. <strong>De</strong> kiem voor deze ‘omgekeerde’ visie<br />

26 27<br />

ligt eveneens in het verhaal en de aard van<br />

de opera. Steeds weer is er door musicologen,<br />

regisseurs en anderen op gewezen<br />

dat Don Giovanni zelf geen echte aria heeft.<br />

Alle personages hebben minstens twee<br />

aria’s die hen muzikaal-psychologisch definiëren.<br />

<strong>De</strong> Don moet het doen met de zogenaamde<br />

Champagne-aria, ‘Fin ch’han dal<br />

vino’, die in strict muzikale zin misschien<br />

nog een wel een aria is, maar die mijlenver<br />

verwijderd is van de psychologische diepten<br />

in de aria’s van bijvoorbeeld Donna Anna en<br />

Donna Elvira. <strong>De</strong> Champagne-aria bruist<br />

van oppervlakkige bravoure. Het gaat alleen<br />

maar over dansen en feesten en versieren.<br />

<strong>De</strong> aria representeert het totaal onbekommerd<br />

najagen van de lusten, waar iedereen<br />

wel eens zijn gedachten over laat gaan. Don<br />

Giovanni schijnt het elk moment van de dag<br />

te doen.<br />

Andere belangrijke muzikale momenten<br />

voor Don Giovanni zijn vooral ensembles en<br />

duetten. <strong>De</strong> zoveelste verleiding van Donna<br />

Elvira aan het begin van de tweede akte vindt<br />

plaats in een trio, waarbij Don Giovanni voor<br />

de als Don Giovanni verklede Leporello zingt.<br />

Vervolgens zingt de Don een eenvoudige maar<br />

o zo verleidelijke canzonetta voor een onbekend<br />

meisje. In zowel het trio als deze canzonetta<br />

is Don Giovanni’s aandeel honingzoet<br />

en van een ultieme verleidingsgraad – tegelijkertijd<br />

weten we dat geen woord oprecht<br />

is. <strong>De</strong> verleiding lijkt zich hier letterlijk los<br />

te zingen van de personen; het wordt een in<br />

gewenste omstandigheden toepasbare techniek.<br />

Ook hier is weer sprake van die keerzijde:<br />

als de ‘autonome ver leidingstechniek’<br />

werkt, zijn er dus ‘ontvangers’ die daar vatbaar<br />

voor willen zijn. Of eenvoudig gezegd:<br />

vrouwen willen de onoprechte maar honingzoete<br />

woorden maar al te graag geloven.<br />

Amorele erotiek<br />

Voor de <strong>De</strong>ense filosoof Sören Kierkegaard<br />

(1813-1855), die een groot Mozart-liefhebber<br />

was, drukte de muziek van Don Giovanni<br />

nog iets anders uit: de titelfiguur van de<br />

opera is de personificatie van Mozarts verleidelijke<br />

muziek in het algemeen. En juist<br />

die verleidelijke kwaliteit brengt aan de oppervlakte<br />

wat in zijn maatschappij taboe was:<br />

verleiding, lust, seksualiteit. We zijn met<br />

Kierkegaard – na de libertijnse en revolutionaire<br />

18de eeuw – in de veel preutsere 19de<br />

eeuw terechtgekomen, waarin ook de kerk<br />

haar vroegere moraal probeerde te herstellen.<br />

Men probeerde elke ontwikkeling die<br />

ooit de anarchie van 1789 had veroorzaakt,<br />

de kop in te drukken, en dat impliceerde<br />

politieke én morele repressie. In zijn prachtige<br />

essay <strong>De</strong> onmiddellijke erotische stadia<br />

of het muzikaal­erotische weidt Kierkegaard<br />

uit over de bijzondere kwaliteiten van Mozarts<br />

compositie in relatie tot deze ontwikkelingen.<br />

In filosofische zin trekt Kierkegaard een<br />

verdere conclusie: als Mozarts muziek zelf<br />

de verleidelijkheid van Don Giovanni representeert,<br />

dan drukt zijn muziek ook diens<br />

amorele erotiek uit. Voor de filosoof is Don<br />

Giovanni, en daarmee de muziek in het algemeen,<br />

uitdrukking van de zinnelijkheid die<br />

door het christendom taboe wordt verklaard.<br />

Don Giovanni is daarmee vooral een fictie<br />

van de toeschouwer zelf, die hem maakt tot<br />

wat hij wil dat hij is. Ook dat heeft een bredere<br />

context. Juist omdat het christendom<br />

zo de nadruk op de ‘geest’ legt, heeft het de<br />

zinnelijkheid in een probleem veranderd en<br />

aan een moraal onderhevig gemaakt. Alles<br />

wat vervolgens aan zinnelijkheid verdrongen<br />

wordt, vindt een uitweg in de muziek. Daar -<br />

om is Mozarts muziek in Kierkegaards ogen<br />

‘onmiddellijk erotisch’, zoals de titel van zijn<br />

essay aangeeft.<br />

Seksueel geblokkeerde figuren<br />

Hoewel veel ensceneringen van Don Gio vanni<br />

inmiddels rekening hielden met het psychologische<br />

vacuüm van de titelfiguur en met<br />

de projectie van alle erotische verlangens<br />

op dit ‘lege’ personage door anderen, is er<br />

waarschijnlijk zelden een productie geweest<br />

die dit idee zo extreem doorvoert als die van<br />

Jossi Wieler en Sergio Morabito. Bij het<br />

op gaan van het doek zien we een sombere<br />

wereld vol bedden, waarin halfdode personages<br />

een zieltogend bestaan leiden. Het<br />

lijkt een wereld te zijn waarin de moraal het<br />

volledig heeft gewonnen van de zinnelijkheid.<br />

Maar het is de vraag of de mensen er<br />

gelukkig zijn. Het ziet er in ieder geval niet<br />

zo uit.<br />

<strong>De</strong> figuur van Don Giovanni wordt vervolgens<br />

neergezet als een gewoon, haast charismaloos<br />

figuur, dat elke willekeurige man<br />

zou kunnen zijn. Alle confrontaties tussen<br />

hem en de personages lijken projecties en<br />

verlangens, gericht op Don Giovanni. Zo is<br />

de verkrachtingsscène aan het begin duidelijk<br />

een wensdroom van Donna Anna, een<br />

droom die zij letterlijk slapend in bed be -<br />

leeft. Of is het toch een nachtmerrie? Of<br />

allebei? Hetzelfde herhaalt zich met Donna<br />

Elvira. Zij is het die Don Giovanni blijft achtervolgen<br />

en in haar bed naar hem blijft verlangen.<br />

Dit projectiemechanisme geldt in<br />

eerste instantie alleen voor de vrouwen. Toch<br />

gaan de mannen hier niet vrijuit. Zowel Don<br />

Ottavio als Masetto worden neergezet als<br />

seksueel geblokkeerde figuren, die geen<br />

emotionele toegang tot hun aanbeden vrouwen<br />

hebben: Donna Anna en Zerlina. Dit<br />

emotionele gemis projecteren die vrouwen<br />

dan weer op de Don.<br />

Allemaal lijden zij aan een moraal die<br />

hen is opgelegd en die in deze productie<br />

belichaamd wordt door de Commenda -<br />

tore. Alleen al in zijn uiterlijk is hij een<br />

19de-eeuwse representant van een strengvicto<br />

riaanse moraal, met zijn zwarte pak<br />

en dodemansogen. Hij is de oervader van<br />

de ‘ondoden’ zoals Wieler en Morabito het<br />

zelf noemen, van de mensen die weliswaar<br />

levend zijn, maar dat leven niet fysiek be -<br />

leven. Don Giovanni – dat wil zeggen hun<br />

verlangens – schept in feite alleen maar<br />

wanorde en onrust in de schijnbare rust van<br />

een leven zonder zinnelijkheid. Daarom zien<br />

de vele bedden, waarin de personages hun<br />

halfdode, passieve leven leiden, er eerder<br />

uit als grafzerken op een kerkhof.<br />

Hoezeer Don Giovanni een icoon van<br />

het verlangen is, wordt in de productie uitgebeeld<br />

door een ouderwets operapak, dat<br />

een exacte kopie is van een pak dat de zanger<br />

Francisco d’Andrade droeg in een Ber -<br />

lijnse productie van de opera aan het begin<br />

van de 20ste eeuw. Max Slevogt schilderde<br />

deze Don in 1902 en het beeldt het moment<br />

uit van de bekende Champagne-aria. Dit<br />

schilderij staat in de Amsterdamse productie<br />

bij Leporello op het nachtkastje. In de<br />

tweede akte trekt Leporello het historische<br />

pak ook letterlijk aan als hij uit naam van<br />

Don Giovanni Donna Elvira moet gaan verleiden,<br />

waarmee haar projectie groteske<br />

trekken krijgt. In ieder geval willen alle figuren,<br />

zozeer als zij naar Don Giovanni verlangen,<br />

hem ook uit de weg ruimen, omdat hij<br />

voortdurend hun innerlijke gemoedsrust<br />

verstoort. Als hij tijdens zijn fameuze hellevaart<br />

verdwijnt, lijken allen opgelucht, want<br />

niet iedereen kan leven met de anarchistische<br />

vrijheid die Don Giovanni propageerde.<br />

Aan het slot verschijnt hij echter triomfantelijk<br />

in zijn historische pak, boven iedereen<br />

uit torenend. <strong>De</strong> weergekeerde gemoedsrust<br />

was slechts zeer tijdelijk. Viva la libertà!<br />

<strong>Odeon</strong>_<strong>80</strong>_DEF.indd 26-27 17-02-11 08:19<br />

Francisco d’Andrade als Don Giovanni (Schilderij van Max Slevogt)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!