08.09.2013 Views

SCRIPTIE AdeGrdef3.indd

SCRIPTIE AdeGrdef3.indd

SCRIPTIE AdeGrdef3.indd

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Studie naar het reallocatieproces<br />

van advocatenkantoren in Amsterdam<br />

Annemarie de Graaf<br />

Beweegredenen


Inhoudsopgave<br />

Voorwoord<br />

1 Inleiding 3<br />

1.1 Aanleiding 3<br />

1.2 Verantwoording 4<br />

1.3 Selectie 5<br />

1.4 Leeswijzer 6<br />

1.4.1 Theoretisch kader 6<br />

1.4.2 Empirisch onderzoek 6<br />

2 Kenniseconomie 9<br />

2.1 Begripsomschrijving:<br />

van kenniseconomie tot advocaat 9<br />

2.2 Wat is de betekenis van kenniseconomie? 9<br />

2.2.1 Kennisinnovatiesysteem volgens<br />

Raspe en van Oort 9<br />

2.2.2 Taxonomie van kennis 10<br />

2.2.3 Economisch, sociaal en cultureel kapitaal 11<br />

2.3 Zakelijke dienstverlening als categorie<br />

kenniswerkers 12<br />

2.3.1 Wie is de hooggespecialiseerde kenniswerker? 13<br />

2.4 Hooggespecialiseerd juridisch kenniswerk 14<br />

2.4.1 Kenmerken van hooggespecialiseerd juridisch<br />

kenniswerk 14<br />

2.4.2 Wie is de juridisch hooggespecialiseerde<br />

kenniswerker? 14<br />

2.4.3 De advocaat 15<br />

2.5 Resumé 17<br />

3 Locatietheorieën 19<br />

3.1 Inleiding 19<br />

3.1.1 Bedrijf en Regio: dynamische relatie 19<br />

3.1.2 Het begrip ‘productiemilieu’ in institutionele<br />

relaties, fysieke relaties en marktrelaties 19<br />

3.1.3 Positie van economische organisatie structuur 20<br />

3.1.4 Bedrijfsomgeving en vestigingsmilieu 20<br />

3.1.5 Locatiekeuze en regionale groei 20<br />

3.2 Systeem van locatietheorieën 21<br />

3.2.1 Klassieke locatietheorie 21<br />

3.2.2 Theorie van zachte locatiefactoren 22<br />

3.2.3 Gedragswetenschappelijke locatietheorie 23<br />

3.3 Begripsomschrijving van mental maps tot<br />

de spin-off 24<br />

3.3.1 Mental maps 24<br />

3.3.2 Embeddedness 24<br />

3.3.3 Informatie spill-overs 25<br />

3.3.4 Clusters 25<br />

3.3.5 De spin-off 26<br />

3.4 Resumé 27<br />

4 Het economische landschap en de zakelijke<br />

dienstverlening 29<br />

4.1 Inleiding 29<br />

4.2 Trends van globalisering 29<br />

4.2.1 Offshoring 30<br />

4.2.2 ‘Glocalisering’ 31<br />

4.3 De economische veerkracht van het huidige<br />

economische Europa 32<br />

4.3.1 Nieuwe instituties 32<br />

4.4 Nederland: de economische actualiteit 33<br />

4.4.1 Nationale economische ontwikkelingen in<br />

de juridische branche 33<br />

4.4.2 Economische ontwikkelingen in de Randstad 34<br />

4.4.3 Amsterdam 35<br />

4.5 Resumé 36<br />

5 Ruimtelijke ontwikkeling en zakelijke<br />

dienstverlening in de stad 37<br />

5.1 Inleiding 37<br />

5.2 De centrale stad 37<br />

5.2.1 Stedelijke context van de zakelijke<br />

dienstverlening 38<br />

BEWEEGREDENEN


BEWEEGREDENEN


5.3 Zakelijke dienstverlening in de publieke ruimte 40<br />

5.3.1 Groeifactoren voor het publieke leven<br />

van Amsterdam 41<br />

5.4 Nieuwe trends 41<br />

5.4.1 De Zuidas 42<br />

5.4.2 De Amsterdamse binnenstad 43<br />

5.5 Resumé 44<br />

6 Beleid 45<br />

6.1 Inleiding 45<br />

6.2 Nederland in Europa 45<br />

6.3 Het Nederlandse Ondernemingsklimaat 47<br />

6.4 Metropoolregio Amsterdam 49<br />

6.4.1 Innovatie en ondernemerschap 49<br />

6.5 Amsterdams gemeentebeleid 50<br />

6.6 Resumé 51<br />

Het veldwerk 53<br />

7 Reallocatieproces van advocatenkantoren<br />

in Amsterdam 55<br />

7.1 Inleiding 55<br />

7.2 Advocatuur: een groeisector 55<br />

7.3 Nichekantoren en netwerken 58<br />

7.4 Cliënten 60<br />

7.5 De rechtbank 62<br />

7.6 Arbeidsmarkt 63<br />

7.7 Nederland als vestigingsplaats 65<br />

7.8 Amsterdam als vestigingsplaats 67<br />

7.9 Resumé 71<br />

8 Vestigingsmotieven van advocatenkantoren<br />

aan de randzones van Amsterdam 73<br />

8.1 Inleiding 73<br />

8.2 De randzones 73<br />

8.2.1 De Zuidas: het gebied 73<br />

8.2.2 Oostelijke IJ-Oevers: het gebied 73<br />

8.2.3 Kantorenlocatie Haarlemmerweg: het gebied 74<br />

8.2.4 De Omval aan de Amstel: het gebied 74<br />

8.2.5 Zuidoost: het gebied 74<br />

8.3 Harde factoren 75<br />

8.3.1 Bereikbaarheid 75<br />

8.3.2 Parkeergelegenheid 77<br />

8.3.3 Behuizing 78<br />

8.3.4 De stedelijke omgeving 79<br />

8.4 Zachte factoren 80<br />

8.4.1 Uitstraling van de locatie 80<br />

8.4.2 Stedelijke beleving 82<br />

8.5 Clusteren op de Zuidas 84<br />

8.6 Resumé 85<br />

9 Vestigingsmotieven van advocatenkantoren<br />

in de aloude binnenstad van Amsterdam 87<br />

9.1 Inleiding 87<br />

9.2 De aloude binnenstad 87<br />

9.2.1 De aloude binnenstad: het gebied 87<br />

9.3 Harde factoren 88<br />

9.3.1 Bereikbaarheid 88<br />

9.3.2 Parkeergelegenheid 89<br />

9.3.3 Behuizing 90<br />

9.3.4 Stedelijke omgeving 91<br />

9.4 Zachte factoren 93<br />

9.4.1 Uitstraling van de locatie 93<br />

9.4.2 Stedelijke beleving 95<br />

9.5 Resumé 96<br />

10. Samenvatting, conclusie en aanbevelingen 97<br />

10.1 Samenvatting 97<br />

10.2 Conclusie 99<br />

10.3 Aanbevelingen 101<br />

Bronnen 103<br />

BEWEEGREDENEN


BEWEEGREDENEN


Voorwoord<br />

De doctoraalscriptie is het laatste project van mijn studie Sociale Geografie en Planologie aan de<br />

Universiteit van Amsterdam. Het idee dat aan deze studie ten grondslag ligt(,) is voortgekomen uit<br />

de specialisatie Stedelijke en Regionale Planning. Het object van deze studie is Amsterdam. De<br />

beroepscategorie die ik heb mogen bestuderen beoefent de advocatuur. Mijn missie was te achterhalen<br />

welke redenen de advocaten hebben bewogen zich op dié specifieke plek in Amsterdam te<br />

vestigen. Het antwoord op de simpele vraag: ‘Waarom is uw kantoor juist hier gevestigd?’ heeft mij<br />

meer geleerd dan ik ooit had kunnen voorzien. En dat is goed.<br />

Dankbaar ben ik voor de bereidheid en welwillendheid waarmee de rechtsgeleerden uit de advo-<br />

catuur, die aan deze studie hebben meegewerkt, mij hebben ontvangen en hun interesse toonden<br />

voor dit onderwerp. De inhoud van de gesprekken vormen het hart van dit werk. Dank gaat tevens<br />

uit naar mijn studiebegeleider die mij hierbij heeft geholpen.<br />

Amsterdam, 2008<br />

Annemarie de Graaf<br />

BEWEEGREDENEN 1


2<br />

BEWEEGREDENEN


1. Inleiding<br />

Deze scriptie gaat over de vestigingsmotieven van advocatenkantoren<br />

in Amsterdam. Centraal staan de bevindingen van mijn<br />

onderzoek onder een vijftiental advocaten met betrekking tot de<br />

locaties van de kantoren waaraan zij zich hebben verbonden.<br />

De specifieke beroepsgroep van juridisch hooggespecialiseerde<br />

kenniswerkers die ik voor deze studie geraadpleegd heb, is internationaal<br />

georiënteerd en behoort, op één kantoor na, tot de zakelijke<br />

dienstverlening. Deze beroepssector heeft een aanzienlijk<br />

aandeel in de Nederlandse economie, waardoor de advocatuur<br />

tot de groeisectoren van dit moment kan worden gerekend.<br />

1.1 Aanleiding<br />

Wat doet advocatenkantoren bewegen in Amsterdam? Dat is de<br />

achterliggende vraag die mij bezig heeft gehouden bij het schrijven<br />

van deze scriptie. Door het veldwerk te onderscheiden in<br />

twee onderzoeksgebieden heb ik geprobeerd te achterhalen wat<br />

de afwegingen zijn geweest van de verschillende advocatenkantoren<br />

bij het maken van hun vestigingskeuze in de binnenstad en<br />

van de advocatenkantoren die hun standplaats juist zochten in<br />

de randzones van de Gemeente Amsterdam.<br />

Tot voor kort bestond deze specifiek juridische kennisintensieve<br />

sector uit vrije beroepsuitoefenaars die opereerden als ondernemers<br />

in kleine samenwerkingsverbanden. Zij vestigden zich in<br />

de wijk waar naar hun diensten gevraagd werd. In de binnenstad<br />

van Amsterdam ging het dan veelal om advocatenkantoren<br />

die de bedrijven en banken in de nabije buurt bedienden; daar<br />

bevond zich destijds de clustering van zakelijke en financiële<br />

dienstverleners, toen de bedrijven en banken veel kleiner waren<br />

dan tegenwoordig het geval is. Op een goed moment, ondermeer<br />

ten gevolge van de toegenomen globalisering en andere factoren<br />

waarop ik later dieper in zal gaan, ontkwam men er niet aan om<br />

de zaak efficiënter te gaan inrichten. De grote kantoren zochten<br />

in de regio naar een betere bereikbaarheid vanuit andere steden<br />

en inmiddels was ook de bereikbaarheid vanuit Schiphol een<br />

speerpunt geworden.<br />

Intussen ontwikkelde de Amsterdamse regio zich steeds meer tot<br />

het belangrijkste zakelijke en financiële informatie- en telecommunicatiecentrum<br />

van Nederland. Deze ontwikkeling van de<br />

zakelijke dienstverlening uit zich vooral in de kantorenmarkt.<br />

Binnen het grootstedelijk kerngebied van Amsterdam werden<br />

nieuwe toplocaties ontwikkeld. Deze kenmerken zich door de<br />

vestiging van grote hoofdkantoren en grote ondernemingen en<br />

door hun ligging aan multimodale knooppunten met een snelle<br />

verbinding naar de luchthaven.<br />

De laatste jaren is met de ontwikkeling van de Oostelijke IJ-<br />

Oevers, de Zuidas, Oud-Zuid en de Omval aan de Amstel een<br />

belangrijk kantorenmilieu ontstaan. 1 Zo hebben ook de meeste<br />

grote advocatenkantoren een efficiënter heenkomen gezocht,<br />

waar de goede bereikbaarheid verzekerd was. Deze randzones<br />

lijken in commercieel opzicht een enorme vooruitgang te zijn.<br />

Heel veel advocatenkantoren hebben zich de afgelopen jaren<br />

aan De Zuidas gevestigd en ook op de Omval aan de Amstel en<br />

aan de Oostelijke IJ-Oevers zijn verscheidene advocatenkantoren<br />

neergestreken.<br />

Inmiddels verhuizen er echter ook advocaten vanuit de grote<br />

kantoren (terug) naar de aloude binnenstad. Kortom, er wordt<br />

momenteel heel wat af verhuisd in advocatenkantorenland. Maar<br />

wat zijn hun beweegredenen al met al?<br />

De hoofdvraag waarop dit onderzoek een antwoord tracht te<br />

geven luidt dan ook: welke motieven van bedrijfsmatig vestigen<br />

spelen een rol bij de vestigingslocatie van advocatenkantoren in<br />

Amsterdam?<br />

Ik richt mij, binnen het juridisch hooggespecialiseerde kenniswerk,<br />

op de advocatuur en vraag mij af welke betekenis en functie<br />

de publieke ruimte heeft bij de locatiekeuze van vestigen en<br />

voor welke activiteiten en interactievormen dit opgaat.<br />

1 DRO (2003) Structuurplan<br />

Amsterdam<br />

BEWEEGREDENEN<br />

3


4<br />

2 Janssen-Jansen, Regio’s uitgedaagd,<br />

2004<br />

BEWEEGREDENEN<br />

1.2 Verantwoording<br />

Deze exploratieve casestudie is gebaseerd op veldwerk, dat vervolgens<br />

getoetst is aan de bestaande theorie in de sociaal-geografische<br />

literatuur.<br />

Omdat zich in sociale ruimtelijke interactieprocessen regelmatigheden<br />

voordoen, die de veronderstelling rechtvaardigen dat er<br />

ondanks de keuzevrijheid van het individu ook buiten hen bepaalde<br />

wetmatigheden werkzaam zijn die het gedrag van actoren<br />

structureren, heb ik ervoor gekozen om met behulp van vijftien<br />

respondenten mogelijke regelmatigheden te achterhalen.<br />

Met dit type onderzoek weet je in het begin niet helemaal welke<br />

begrippen van toepassing zijn op de verschijnselen die je wilt bestuderen,<br />

c.q. met welke begrippen(-kaders) je het materiaal het<br />

beste kunt ordenen. Ik heb getracht inzicht te verwerven in betrokken<br />

partijen en de processen door hun natuurlijke omgeving<br />

in beeld te brengen.<br />

Omdat ik geïnteresseerd was in de eigen interpretatie- en referentiekaders<br />

van de respondenten, heb ik gekozen voor semi-gestructureerde<br />

interviews; de onderwerpen werden bepaald door<br />

de volgende ondersteunende richtvragen:<br />

• Sinds wanneer zit het kantoor op deze locatie?<br />

• Waarom is daar destijds voor gekozen; welke harde/<br />

zachte locatiefactoren speelden daarbij een rol.<br />

• Zijn er plannen voor uitbreiding? Zo ja, heeft dit gevolgen<br />

voor de huidige locatie?<br />

• Wat is het belang van face to face contact met cliënten.<br />

• Wat is de betekenis van Amsterdam in relatie tot andere<br />

steden?<br />

• Wat is de waarde van de stedelijke omgeving van<br />

Amsterdam?<br />

De interviews hebben de bedoeling gehad om te achterhalen<br />

welke betekenis de geselecteerde sleutelfiguren uit de juridisch<br />

hooggespecialiseerde beroepscategorie in Amsterdam geven aan<br />

de motieven van hun standplaats. De respondenten waren ervan<br />

op de hoogte dat ik door de dienst Ruimtelijke Ordening van de<br />

Gemeente Amsterdam in de gelegenheid ben gesteld te werken<br />

aan deze studie in de functie van stagiaire.<br />

Op één respondent na hebben alle respondenten zich kunnen<br />

herkennen in het uitgeschreven verslag van de gesprekken, dat<br />

ik hen voorgelegd heb. Zij hebben hun goedkeuring verleend<br />

voor het gebruik van de gegevens, alleen in het kader van mijn<br />

scriptie.<br />

Overeengekomen is dat integrale weergave van de gesprekken<br />

‘gesloten’ blijft voor derden, met als enige uitzondering mijn studiebegeleider<br />

dr. M. Bontje van de faculteit Sociale Geografie en<br />

Planologie van de Universiteit van Amsterdam.<br />

Het tijdsvak waarbinnen de advocaten binnen verschillende<br />

kantoren hun beslissingen hebben genomen ligt tussen 1990 en<br />

2008. Deze periode in de tijd heeft verschillende consequenties<br />

gehad op de motieven en dus ook op de beslissingen van de respondenten.<br />

Hierom is het van belang de verschillende van toepassing<br />

zijnde aspecten binnen het tijdsvak te beschrijven. Ook<br />

de specifieke redenen die van persoonlijke aard zijn (geweest),<br />

worden meegenomen ter verduidelijking. Dit vereist zorgvuldigheid<br />

naar de respondenten.<br />

Een statistische generalisatie van dit veldwerk is onmogelijk.<br />

Bovendien zijn aan een kwalitatieve studie ook wel enige bezwaren<br />

verbonden. 2 Het eerste bezwaar kan zijn dat het unieke<br />

karakter van de respondenten wordt benadrukt, met een te geringe<br />

bijdrage aan de theorievorming ten gevolg. Om dit zoveel<br />

mogelijk tegen te gaan heb ik extra aandacht besteed aan een gevarieerde<br />

selectie van de respondenten. Een ander bezwaar is de<br />

contaminatie. Hiervan is sprake als de afzonderlijke respondenten<br />

niet onafhankelijk van elkaar zijn, maar elkaar beïnvloeden.<br />

Twee vormen van contaminatie zijn van specifiek belang voor<br />

ruimtelijk onderzoek: geografische en temporele contaminatie.<br />

Als de verschillende respondenten zich in een gebied of zich<br />

tegelijkertijd of opeenvolgend in een tijdvak bevinden, is de kans


groot dat de onderlinge verbondenheid groot is. 3 Het is de vraag<br />

in hoeverre het gevaar van contaminatie voor dit onderzoek een<br />

rol speelt. Ik ben echter van mening dat in deze studie de mogelijke<br />

samenhangen van bevindingen en ervaringen tussen de<br />

respondenten geen bezwaar hoeven te vormen, maar deze juist<br />

extra interessant maken.<br />

Voor methodisch gewicht heb ik vijftien juridische hooggespecialiseerde<br />

kenniswerkers geraadpleegd. In de volgende alinea’s<br />

zal ik mijn selectie van de advocatenkantoren en de betrokken<br />

respondenten aangeven.<br />

1.3 Selectie<br />

Het empirisch deel van deze studie bevat een samenvatting van<br />

een analyse van data, verzameld uit gesprekken met vijftien<br />

Nederlandse juridisch hooggespecialiseerde kenniswerkers, gedurende<br />

de periode september 2007 tot en met januari 2008. De<br />

respondenten behoren tot de beroepscategorie van de advocatuur<br />

in Amsterdam.<br />

Amsterdam is een bruikbaar onderzoeksgebied, omdat deze<br />

beroepscategorie hier meer dan ooit in ruime mate gevestigd is.<br />

Bovendien is deze sector onderhavig geweest aan deconcentratie<br />

van vestigingen vanuit de oude stadskern naar de moderne randzones.<br />

Alle respondenten op één na hebben een internationale orientatie<br />

en zijn gespecialiseerd in de rechtsgebieden ondernemingsrecht,<br />

fiscaalrecht, het intellectuele eigendomsrecht en het<br />

arbeidsrecht. Zij verlenen hun juridische diensten aan de grote,<br />

maar ook kleine internationale en nationale bedrijven en banken<br />

in de financiële zakelijke wereld.<br />

Eén van de respondenten wijkt door zijn specialisatie in het<br />

rechtsgebied af van de andere respondenten. Deze advocaat<br />

partner beoefent het strafrecht en is verbonden aan een middelgroot<br />

strafrecht kantoor.<br />

Ik heb twee cases onderzocht. De eerste zijn de locaties van de<br />

juridische kenniswerkers die hun standplaats vonden aan de moderne<br />

randzones van het gemeentelijk grondgebied. De tweede<br />

zijn de locaties daar waar de juridische kenniswerkers hun vestigingslocatie<br />

hebben (behouden) in de oude stad.<br />

Eerste case: De randzones<br />

Ik heb een achttal advocaten gesproken die zich aan de randzones<br />

van Amsterdam gevestigd hebben. Eén respondent van een<br />

Amerikaans kantoor op de Zuidas heeft zich teruggetrokken.<br />

Van de overige zeven bevinden zich drie kantoren op de Zuidas.<br />

Het zijn Nederlandse kantoren. Twee van deze kantoren zijn tussen<br />

1990 en 2007 vanuit (historische) panden in de Amsterdamse<br />

binnenstad naar moderne nieuwbouw aan deze randzone van de<br />

stad verhuisd. Het derde kantoor komt niet uit de Amsterdamse<br />

binnenstad, maar heeft ervoor gekozen alle Nederlandse vestigingen<br />

samen te bundelen op de Amsterdamse Zuidas.<br />

Eén kantoor bevindt in de Rembrandttoren aan het Amstelplein.<br />

Het betreft hier een Amsterdamse vestiging van een Amerikaans<br />

advocatenkantoor.<br />

Eén kantoor is gevestigd in een modern pand aan de<br />

Haarlemmerweg aan de kop van Amsterdam West; dit betreft<br />

een groot Nederlands advocatenkantoor dat afkomstig is uit de<br />

Amsterdamse binnenstad.<br />

Eén kantoor komt van oorsprong uit Utrecht en is gevestigd aan<br />

de Noordelijke IJ-Oevers.<br />

Eén advocaat met wie ik gesproken heb, is gedurende het veldwerk<br />

van kantoor gewisseld. Aanvankelijk was hij advocaat en<br />

partner van een groot kantoor in een villa in Amsterdam Zuid.<br />

Dat kantoor heeft hij verlaten en hij is als partner toegetreden bij<br />

een jong en klein Duits advocatenkantoor in Amsterdam Zuid-<br />

Oost. Beide locaties en de motieven zijn meegenomen in deze<br />

studie.<br />

Tweede case: De aloude binnenstad<br />

Ik heb een zevental advocaten gesproken die gevestigd zijn in de<br />

aloude binnenstad van Amsterdam.<br />

Twee van hen zijn Engelse advocatenkantoren, waarvan een mid-<br />

3 Ibid.<br />

BEWEEGREDENEN<br />

5


6<br />

BEWEEGREDENEN<br />

delgroot en de ander een groot kantoor is. Beide kantoren zijn<br />

gevestigd in een monumentaal pand in het hart van de stad.<br />

Twee andere zijn middelgrote Nederlandse kantoren die zich<br />

hebben afgesplitst van een groot kantoor op de Zuidas. Een van<br />

de respondenten is vanuit de Zuidas naar een kantoor met een<br />

bestaande Nederlandse setting naar de gracht verhuisd. De andere<br />

respondent heeft, samen met anderen, een eigen Nederlands<br />

kantoor opgericht, dat onlangs vanuit een authentieke villa in<br />

Amsterdam Zuid verhuisd is naar het hart van de stad.<br />

Eén kantoor is een middelgroot Nederlands kantoor dat sinds<br />

1953 een maatschap vormt in een grachtenpand in het hart van<br />

de stad.<br />

Eén middelgroot Nederlands kantoor is sinds de oprichting in de<br />

jaren zeventig gevestigd op een locatie in de Pijp in Amsterdam<br />

Zuid.<br />

Eén eveneens middelgroot Nederlands kantoor is gevestigd in<br />

een modern pand in Amsterdam Zuid.<br />

1.4 Leeswijzer<br />

De hoofdstukken twee tot en met vijf omvatten het theoretische<br />

kader, het raamwerk waarin bestaande theoretische inzichten<br />

vanuit verschillende perspectieven worden benaderd.<br />

De empirische gegevens komen aan bod in hoofdstuk zeven tot<br />

en met negen. De literatuurverwijzingen worden hierna in voetnoten<br />

terzijde de pagina weergegeven, dit om het leesplezier te<br />

bevorderen.<br />

1.4.1 Theoretisch kader<br />

In het hierna volgende hoofdstuk zal ingegaan worden op de betekenis<br />

van het begrip juridisch hooggespecialiseerde kenniswerker,<br />

waarbij begrippen als kenniseconomie, zakelijke dienstverlening<br />

en de kenmerken van de advocaat de revue passeren.<br />

In hoofdstuk drie komen de theoretische inzichten met betrek-<br />

king tot de locatiekeuze van bedrijven aan de orde. Het theoretisch<br />

frame dat ik hanteer voor deze studie is gebaseerd op een<br />

selectie van centrale begrippen uit locatietheorieën.<br />

Vervolgens wordt in het vierde hoofdstuk de (internationale) economische<br />

context geschetst waarin de zakelijke dienstverlening<br />

zich bevindt. Genoemd worden de belangrijkste internationale<br />

economische trends, die van grote invloed zijn op de zakelijke<br />

dienstverlening in brede zin. Het is duidelijk dat het effect van de<br />

globalisering ingrijpende veranderingen teweeggebracht heeft in<br />

de structuur van de huidige Westerse kenniseconomie, zowel op<br />

mondiaal als op lokaal niveau.<br />

Door de veranderingen van de economische structuur worden<br />

ook de steden beïnvloed. Welke gevolgen deze ontwikkelingen<br />

in de loop van de tijd hebben gehad op ruimtelijke inrichting<br />

voor de zakelijke dienstverlening van de binnensteden en de<br />

randzones, wordt onder de loep genomen in hoofdstuk vijf.<br />

Tevens zal worden ingegaan op het begrip publieke interactie,<br />

waarvan een theoretische uiteenzetting wordt geformuleerd.<br />

Hoofdstuk zes gaat in op het Europese, nationale en gemeentelijke<br />

beleid. De nadruk ligt op de Lissabon-agenda en de andere<br />

activiteiten van enerzijds de Europese Unie en anderzijds de<br />

Nederlandse beleidsmakers met betrekking tot de versterking van<br />

de kennis economie. De stand van zaken rondom de actie- en<br />

ontwikkelingsplannen, die ontwikkeld zijn voor de vestigingscondities<br />

van bedrijven, wordt in dit deel weergegeven. Het beleid<br />

van Metropool regio Amsterdam en het Amsterdamse gemeentebeleid<br />

met o.a Amsterdam Topstad komen hierbij aan bod.<br />

1.4.2 Empirisch onderzoek<br />

Door middel van exploratief onderzoek wordt de theorie getoetst<br />

en waar mogelijk aangescherpt.<br />

Doelstellingen van het veldwerk zijn:<br />

• Inzicht krijgen in de vestigingsmotieven van deze sector<br />

• Inzicht krijgen in de relatie tussen de vestigingsmotieven<br />

en de publieke ruimte


Hoofdstuk zeven beschrijft de belangrijkste veranderingen die zich<br />

de laatste decennia hebben voltrokken in het juridisch landschap.<br />

Aspecten als juridisering, specialismen van de rechtsgebieden,<br />

schaalvergroting en toegenomen internationalisering hebben geleid<br />

tot een reallocatieproces van advocatenkantoren. Door de<br />

bevindingen uit de empirie te verbinden met het theoretisch kader<br />

tracht ik een algemeen overzicht te verschaffen van de beroepscategorie<br />

en wordt de noodzakelijke informatie geboden om de verschillende<br />

locatiekeuzen te begrijpen. Dit betoog spitst zich vanuit<br />

internationaal perspectief toe op Amsterdam.<br />

In hoofdstuk acht en negen komen de meer specifieke vestigingsmotieven<br />

aan bod van advocatenkantoren aan de randzone van de<br />

gemeente Amsterdam (acht) en van de advocatenkantoren die hun<br />

vestiging hebben (behouden) in de binnenstad (negen). In hoofdstuk<br />

tien worden de conclusies en aanbevelingen geformuleerd.<br />

BEWEEGREDENEN<br />

7


8<br />

BEWEEGREDENEN


2 Kenniseconomie<br />

2.1. Begripsomschrijving: van kenniseconomie tot<br />

advocaat<br />

Kenniswerkers, onder welke noemer ook de beroepsgroep van<br />

advocaten valt, hebben een belangrijk aandeel in de economische<br />

zakelijke en dienstensector in Nederland. Maar wat is een<br />

kenniswerker? En wat wordt verstaan onder de kenniseconomie?<br />

In dit hoofdstuk staat de betekenis van diverse begrippen centraal<br />

die betrekking hebben op de kenniseconomie. De wetenschappelijke<br />

literatuur vormt de basis van de verschillende definities.<br />

Met deindustrialisatie is een nieuwe kenniseconomie ontstaan.<br />

Deze economie is gericht op het verwerven van nieuwe informatie<br />

en op het vermogen om snel ideeën te analyseren, te verwerken<br />

en op te nemen teneinde ze effectief te kunnen toepassen in<br />

veranderende situaties. Ik zal proberen te verduidelijken in hoeverre<br />

de kenniseconomie tot het dynamische werkveld van de juridisch<br />

hooggespecialiseerde kenniswerker (de advocaat) behoort<br />

en hoe deze begrippen zich tot elkaar verhouden.<br />

2.2 Wat is de betekenis van kenniseconomie<br />

Vanaf de jaren dertig van de vorige eeuw wordt het begrip kennis<br />

meer en meer gekoppeld aan doorbraken van technologie. De<br />

Nederlandse economie kenmerkt zich daarna niet langer meer<br />

door industriële vernieuwing alleen, maar richt zich in toenemende<br />

mate op handel en diensten, van oudsher sterke specialisaties<br />

van de Nederlandse zakenwereld.<br />

TNO gaat uit van een brede interpretatie van kennis. Behalve de<br />

industriële bedrijvigheid, waarvan research & development traditioneel<br />

de belangrijkste aanjagers zijn, wordt steeds meer onderkend<br />

dat ook andere factoren tot economische groei kunnen<br />

leiden. Kennis is inmiddels uitgegroeid tot een zelfstandig begrip<br />

binnen het economische systeem; bedrijven en overheden willen<br />

en kunnen steeds meer sturen en zijn tegenwoordig mede om die<br />

reden graag bereid om in kennis te investeren. 1<br />

2.2.1 Kennisinnovatiesysteem volgens<br />

Raspe en van Oort 2<br />

Kennis wordt vaak gebruikt in relatie met termen als gegevens<br />

en informatie. Zij worden soms zelfs als synoniemen van elkaar<br />

beschouwd. Gegevens, informatie en kennis zijn echter niet hetzelfde;<br />

er bestaan belangrijke verschillen tussen.<br />

• Onder gegevens of data wordt verstaan: een reeks van<br />

observaties, metingen of feitenmateriaal in de vorm van<br />

getallen, woorden, geluiden of beelden. Zij betekenen<br />

op zichzelf niet veel, maar verschaffen het ruwe materiaal<br />

waaruit informatie kan worden verkregen.<br />

• Informatie is in feite een relatief begrip: het gaat om<br />

samenstelling van gegevens en mededelingen met een<br />

inhoud.<br />

• Kennis betekent veel meer dan informatie; het heeft betrekking<br />

op een begrip en een bewustzijn, dat verkregen<br />

is door ervaring, vertrouwdheid en geleerdheid.<br />

Kennis is dus op te vatten als gegevens en informatie die ‘bij<br />

iemand aankomen’. Zonder gegevens is er geen informatie en<br />

informatie is een noodzakelijke voorwaarde voor het verkrijgen<br />

van kennis. Bovendien verschillen gegevens en informatie van elkaar<br />

in het dynamische proces dat aan kennis vooraf gaat. Kennis<br />

staat voor hetgeen door oefening of studie geleerd is en hiervoor<br />

zijn menselijke processen het fundament. Persoonsgebonden<br />

kennis is ingebed in mensen, persoonlijk en contextspecifiek.<br />

Deze persoonsgebonden kennis bemoeilijkt communicatie en<br />

formalisering, omdat persoonsgebonden kennis niet zichtbaar en<br />

niet expliciet is en vaak onbewust en niet-gecodificeerd. En zelfs<br />

expliciete of gecodificeerde kennis die wel op formele en syste-<br />

1 Raspe &Van Oort, Kennis<br />

op de kaart, ruimtelijke<br />

patronen in de kenniseconomie,<br />

2004<br />

2 ibid<br />

BEWEEGREDENEN<br />

9


10<br />

3 Raspe &Van Oort, Kennis<br />

op de kaart, ruimtelijke patronen<br />

in de kenniseconomie,<br />

2004<br />

4 Lundvall & Johnson, The<br />

learning economy, 1994<br />

5 Storper & Venables, Buzz:<br />

face-to-face contact and<br />

the urban economy, 2004<br />

6 OECD, 2001<br />

BEWEEGREDENEN<br />

matische wijze kan worden overgebracht op anderen, kent een<br />

persoonsgebonden element: het product van scholing, ervaring,<br />

talent bevindt zich letterlijk in mensen. Hieruit volgt dat vaardigheden<br />

van menselijk kapitaal nauwelijks te codificeren zijn.<br />

Wanneer codificeerbare kennis eenvoudig schriftelijk of digitaal<br />

kan worden opgeslagen, zijn de kosten van kennisdiffusie laag.<br />

Dankzij de huidige moderne communicatiemiddelen speelt afstand<br />

bij deze vorm van kennis vrijwel geen rol meer.<br />

Maar voor kennis in de vorm van vaardigheden geldt dit nog helemaal<br />

niet; dat is veel meer een kwestie van expertise, ervaring,<br />

intuïtie en talent. Reproductie van persoonsgebonden kennis is<br />

dan ook kostbaar, want leren heeft tijd nodig en inspanning en<br />

talent zijn schaarse goederen. Opvallend is dat men bij deze<br />

vorm van kennis nabijheid in afstand waardeert. Deze vorm van<br />

kennis is dus zeker geen substituut van de digitale communicatie<br />

geworden. 3<br />

2.2.2 Taxonomie van kennis<br />

Het onderscheid tussen gecodificeerde en persoonsgebonden<br />

kennis wordt aangevuld met de taxonomie van kennis, ontwikkeld<br />

door Lundvall & Johnson 4 , die in 1994 het onderscheid hebben<br />

geconstrueerd in:<br />

• know-what, know-why<br />

• know-how, en know-who<br />

Know-what, know-why is kennis die men kan verkrijgen door bijvoorbeeld<br />

het lezen van literatuur, televisie kijken, of op andere<br />

wijze toegang vinden tot databases. Know-how en know-who<br />

daarentegen komen voort uit sociale interactie en ervaringen uit<br />

de praktijk. De eerste twee zijn makkelijk codificeerbaar en als<br />

informatie overdraagbaar, maar voor de laatste twee vormen van<br />

kennis geldt dat in mindere mate.<br />

Bij know-how kan men bijvoorbeeld denken aan leerling-meesterrelaties<br />

(de stagiaire-advocaat die in de leer is bij de patroonadvocaat).<br />

In deze leersituatie volgt de leerling de leraar en leert<br />

hij door middel van veel praktijkoefening (testen, empirisch<br />

onderzoek) en interactie met andere experts de kneepjes van<br />

het vak. Duidelijk wordt dat de verspreiding van gecodificeerde<br />

know-how gelimiteerd is. Wetenschappelijke kennis is codificeerbaar,<br />

in bijvoorbeeld formules en modellen, maar is alleen<br />

toegankelijk voor specialisten, die bovendien vaak in hetzelfde<br />

netwerk de betreffende toegepaste kennis van elkaar geleerd hebben.<br />

Know-who wordt onder andere geleerd in sociale interactie,<br />

bijvoorbeeld in de omgang met klanten, andere bedrijven, organisaties<br />

en instituten. Informele netwerken spelen daarin een<br />

belangrijke rol. De sociale inbedding van dergelijke kennis is niet<br />

makkelijk over te dragen via de bekende informatiekanalen. De<br />

know-who kennis is weliswaar opgeslagen in databases, maar<br />

vertoont daarbij regelmatig tekortkomingen en deze hiaten kunnen<br />

alleen door middel van sociale interactie gedicht worden.<br />

Zo staan vertrouwen, fysieke nabijheid en face-to-face-contacten<br />

centraal in de coördinatie van de mensenstromen in het bedrijfsleven,<br />

in de sociale netwerken en bij economische transacties en<br />

processen, ondanks de sterke telecommunicatie. 5<br />

Naar aanleiding van de kenniseconomie construeerden de auteurs<br />

Lundvall & Johnson ook het begrip de ‘lerende economie’<br />

in het sociaal economisch beleid. 6 Deze ‘lerende economie’<br />

wordt gekenmerkt door met snelheid kunnen anticiperen op<br />

veranderingen. Het kennisniveau moet snel kunnen worden aangepast<br />

en de oude kennis wordt daarbij ingeruild voor nieuwe.<br />

Leren is verweven met alle economische processen en geldt voor<br />

alle typen economische bedrijvigheden en beroepen.<br />

Vaak vergeet men dat het verkrijgen van kennis op basis van<br />

traditioneel economische activiteiten cruciaal is voor de ontwikkeling<br />

van een economie. Productie en diensten zijn door middel<br />

van de verschillende specialisaties met elkaar verbonden.<br />

Een voorbeeld hoe de financiële zakelijke economische wereld<br />

verbonden is met de unieke en persoonsgebonden kennis van<br />

gespecialiseerde diensten is de ontwikkeling van de voortgaande<br />

internationalisering en het vertrek van grote Nederlandse bedrijven<br />

naar het buitenland. Dergelijke processen hebben ver-


egaande consequenties; elke Nederlandse onderneming heeft<br />

immers van huis uit Nederlandse attachés die in de Nederlandse<br />

samenleving of zakenwereld hun wortels en tentakels hebben.<br />

Wanneer een Nederlands advocatenkantoor een overname<br />

goed heeft begeleid, is het gevolg daarvan heel vaak dat de buitenlandse<br />

organisatie die een Nederlandse onderneming heeft<br />

overgenomen, opnieuw dezelfde specialisten vraagt om zijn<br />

Nederlandse belangen te dienen. De opgebouwde band en kennis<br />

van elkaar blijft bestaan en circuleert, waardoor de kans groot<br />

is dat dezelfde advocaten of adviseurs van een overgenomen<br />

Nederlands bedrijf, dat mogelijk van een Nederlands rechtspersoon<br />

is veranderd in een buitenlandse entiteit, toch gewoon hun<br />

diensten blijven doen en niet een buitenlandse adviseur of advocaat.<br />

Hoe meer beweging er is, hoe beter, want juist daar is altijd<br />

wat aan te verhapstukken. 7<br />

Vanzelfsprekend vullen gecodificeerde en persoonsgebonden<br />

kennis elkaar aan. En waar de communicatie- en transactiekosten<br />

voor uitwisseling van gestandaardiseerde kennis tussen bedrijven<br />

en klanten en bedrijven onderling dalen, is er meer gelegenheid<br />

voor persoonlijke ontmoetingen waarbij complexe informatieoverdracht<br />

mogelijk is. 8 Dat is met name van belang omdat kennis,<br />

opgeslagen in kennisdragers, in de meeste gevallen alleen<br />

begrijpelijk is voor de desbetreffende experts: de dragers van specifieke<br />

persoonsgebonden kennis. Dit heeft een belangrijke implicatie.<br />

Hoewel ideeënkennis zelf met lage kosten overal ter wereld<br />

kan komen, is dergelijke kennis pas bruikbaar in combinatie<br />

met de kennis die zich bevindt in het hoofd van de in vele mate<br />

minder mobiele expert. De constructie van die expertise vereist<br />

vaak dat mensen actief de gecodificeerde kennis helpen creëren:<br />

de beste experts doen vaak zelf ook onderzoek op topniveau. 9<br />

2.2.3 Economisch, sociaal en cultureel kapitaal<br />

De verschillende benaderingen van het begrip kennis bieden het<br />

inzicht dat ook sociaal-economische factoren tot de kenmerken<br />

van de kenniseconomie behoren.<br />

Uit Lundvalls taxonomie van economie van kennis blijkt ondermeer<br />

dat de kenniseconomie ‘menselijke’ elementen heeft.<br />

Professor Jacobs van de RU Groningen meent dat, hoe technologischer<br />

de maatschappij is, hoe belangrijker kennis van de mens<br />

in de maatschappelijke verhoudingen is. 10 Hoe geavanceerder<br />

en complexer maatschappelijke verhoudingen zijn, hoe belangrijker<br />

de kennis is tussen de verschillende sectoren en mensen.<br />

Kennis moet met elkaar gedeeld worden om productief te kunnen<br />

samenwerken, om te begrijpen hoe markten functioneren en<br />

om tot productieve en gevarieerde toepassingen te komen. In een<br />

kenniseconomie zijn zowel de ‘hardere’ economische (technologische)<br />

elementen, als de ‘zachtere’ factoren van fundamenteel<br />

belang. Zo hebben meerdere auteurs kennis onderscheiden in<br />

economisch, sociaal en cultureel kapitaal. 11<br />

Economisch kapitaal is de traditionele vorm van menselijk<br />

kapitaal. Bij economisch kapitaal gaat het om kennis die gericht<br />

is op direct economisch rendement. Dit is de dominante visie<br />

van kennis, waarbij ontwikkeling, onderwijs en onderzoek een<br />

belangrijke plaats innemen. Onderwijs is hier een substantiële<br />

investering in de toekomst, dat tot materiele productie van kennis<br />

leidt.<br />

Sociaal kapitaal wordt door Putnam 12 beschreven als: de verbindingen<br />

tussen individuele sociale netwerken; de normen van<br />

wederkerigheid en het vertrouwen dat daaruit voortkomt. Vaak<br />

wordt een verband gelegd tussen sociaal kapitaal en vertrouwen:<br />

hoe omvangrijker en beter georganiseerd het sociale kapitaal<br />

binnen een gemeenschap is, hoe groter het onderlinge vertrouwen.<br />

Dit heeft weer gunstige gevolgen voor de economische<br />

groei. Bovendien geldt: wanneer de mate van vertouwen binnen<br />

en tussen de verscheidene groeperingen in een gemeenschap<br />

sterk verschilt, wordt ook de kennisoverdracht onevenwichtiger,<br />

zowel tussen groepen als tussen individuen.<br />

Cultureel kapitaal verwijst naar het vermogen om betekenis te<br />

geven aan informatie. Volgens McCloskey & Kramer 13 draait de<br />

7 Mohr, 2007<br />

8 Lambooy, 2000, gelezen<br />

in Raspe en Van Oort, Kennis<br />

op de kaart, 2005<br />

9 Raspe en Van Oort, Kennis<br />

op de kaart, ruimtelijke<br />

patronen in de kenniseconomie,<br />

2004<br />

10 Jacobs, Het Kennisoffensief;<br />

slim concurreren in de<br />

kenniseconomie, 1999<br />

11 Van der Laan, Ruimtelijke<br />

perspectieven op de kenniseconomie,<br />

2000, Raspe<br />

en Van Oort, Kennis op de<br />

kaart, ruimtelijke patronen<br />

in de kenniseconomie,<br />

2004<br />

12 Putnam, Bowling Alone:<br />

The Collapse and Revival<br />

of American Community,<br />

2000<br />

13 McCloskey & Kramer, One<br />

Quarter of GDP is Persuasion,<br />

1995<br />

BEWEEGREDENEN<br />

11


12<br />

14 Florida, The Rise of the<br />

Creative Class, and How<br />

It is Transforming Work,<br />

Leisure, Community and<br />

Everyday Life, 2002.<br />

15 Porter, The competitive<br />

advantage of nations, 1990<br />

16 Buursink, De dienstensector<br />

in Nederland: een geografisch<br />

portret, 1985<br />

BEWEEGREDENEN<br />

economie in toenemende mate om het vermogen zinvolle ideeën<br />

te genereren uit de overvloed van beschikbare gegevens. Immers,<br />

informatie is nog geen kennis.<br />

De informatieovervloed vraagt naar de kunde om informatie te<br />

filteren, in een zinvol perspectief te plaatsen en met behulp van<br />

reflectie om te zetten in kennis. Het gaat hierbij nadrukkelijk niet<br />

om het reproduceren, als wel om het combineren en selecteren<br />

van de verschillende gegevens, een vaardigheid die uiteraard<br />

steeds belangrijker wordt.<br />

Juist omdat kennisoverdracht gebonden is aan persoonlijke, menselijke<br />

interactie, blijft geografische nabijheid van groot belang.<br />

Aan bedrijfskundige omgevingen worden om die reden nadrukkelijk<br />

ruimtelijke dimensies gekoppeld, zoals ondermeer vergaderzalen<br />

en conferentieruimten bij het eigen bedrijf. En daarnaast<br />

is er ook aandacht voor het belang van de nabijheid van andere<br />

bedrijven, publieke kennisinstellingen en de arbeidsmarkt (nieuwe<br />

werknemers!).<br />

Kennis omvat zoals gezegd sociaal gedrag, talent en door opleiding<br />

verkregen eigenschappen en vaardigheden. Waar informatie<br />

allang geen schaarste meer kent, blijft kennis wel een schaarse<br />

productiefactor, die alleen maar belangrijker wordt. En dit effect<br />

is cumulatief; naarmate de hoeveelheid aan informatie toeneemt,<br />

groeit ook de noodzaak om deze informatiestromen om te vormen<br />

tot kennis.<br />

Kennis wordt doorgaans opgebouwd in lokale gemeenschappen.<br />

Dat kost veel tijd; het kan wel enkele generaties duren om<br />

kennis te verwerven. Daaruit volgt dat opleidingsinstituten bij de<br />

verwerving van kennis een belangrijke rol spelen, evenals lokale<br />

en regionale tradities en lokale en sociale verbanden. Specifieke<br />

kennis concentreert zich daarom in een bepaald gebied waar<br />

de economische groei afhankelijk is van de menselijke geest en<br />

diens capaciteiten. 14 Het is dus allerminst zo dat in de structurering<br />

van economische processen geografische factoren er niet<br />

meer toe doen. Integendeel, het ruimtelijke aspect – de plek<br />

– wordt in dit licht steeds belangrijker. Porter 15 stelt in 1990 zelfs<br />

vast dat het wezenlijke lokale belang van kennis en relaties niet<br />

door overzeese, concurrerende bedrijven kan worden gediend.<br />

Tot slot kan ook innovatie aan kennis worden gekoppeld. Bij innovatie<br />

gaat het erom nieuwe kennis te creëren via probleemoplossende,<br />

onzekere processen, gebaseerd op bestaande kennis en<br />

of informatie. Kennis kan in deze context worden begrepen als<br />

een goed dat fungeert als een input van bekwaamheid, dat leidt<br />

tot een output in de vorm van innovatie, wat dan als een nieuw<br />

product van kennis kan worden verstaan.<br />

Kenniseconomie is vanuit alle in dit hoofdstuk beschreven theorie<br />

te definiëren als het toepassen van kennis in interactieve<br />

relaties tussen marktpartijen ten behoeve van het voortbrengen<br />

van goederen en diensten, vanaf het eerste idee tot en met het<br />

gebruiken van eindproducten.<br />

Mijns inziens sluit deze definiëring goed aan bij de karakteristieke<br />

kenmerken van bedrijvigheid van de beroepscategorie van<br />

de advocatuur. Ik ga hier later nog nader op in, maar voor dit<br />

onderzoek volgt hieruit dat ik uitga van een ruim kennisbegrip.<br />

Daarmee bedoel ik dat kennis en de daarmee samenhangende<br />

technologische en niet-technologischge innovaties niet alleen<br />

voortkomt uit de technische, geavanceerde industrie, maar ook<br />

uit de geavanceerde zakelijke diensten. Bovendien zijn kennisgerelateerde,<br />

specifieke diensten sterk verbonden aan de vaardigheden<br />

van sociaal en cultureel kapitaal. Een goede opleiding<br />

is onmisbaar, maar creativiteit en het participeren in netwerken<br />

is van net zo groot belang. Deze hightech-kennis betreft de optimale<br />

balans tussen economisch, sociaal en cultureel menselijk<br />

kapitaal.<br />

2.3 Zakelijke dienstverlening als categorie<br />

kenniswerkers<br />

Het begrip ‘diensten’ wordt door Buursink 16 in 1985 gedefinieerd<br />

als immateriële, eenmalige en antropogene producten, die in het<br />

economische proces worden aangeboden. ‘Dienstverlening’ is<br />

derhalve te omschrijven als de activiteit die leidt tot de totstandkoming<br />

van de genoemde producten, waarbij het zowel om de<br />

handeling (de uitoefening van een beroep) als om een bedrijf kan


gaan. De dienstensector wordt gevormd door bedrijven of andere<br />

organisaties waarvan de hoofdactiviteit tot het verlenen van diensten<br />

behoort. Aangezien de dienstensector nogal uitgebreid is<br />

heb ik ter verduidelijking figuur 1 overgenomen, die Van Gerven<br />

ontwierp voor zijn doctoraalscriptie in 2002.<br />

Het organisatieschema geeft een overzicht van de organisatorische<br />

positie van de zakelijke dienstverlening en de daarin opgenomen<br />

juridische dienstverlening.<br />

2.3.1 Wie is de hooggespecialiseerde kenniswerker?<br />

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap definieert<br />

kenniswerkers als mensen die kennis aansturen en vernieuwen.<br />

Het begrip kenniswerkers kan echter ook breder worden opgevat:<br />

mensen die kennis verkopen aan mensen buiten de eigen sector<br />

en buiten de eigen groep. 17<br />

Steven Groot, kennismanager van het Landbouw Economisch<br />

Instituut, heeft van verschillende auteurs de belangrijkste kenmerken<br />

van het begrip kenniswerker samengesteld.<br />

Hij beschrijft de professional, die pas sinds de laatste jaren als<br />

kenniswerker wordt aangeduid, als iemand die een beroep uitoefent<br />

waarvoor een breed gedragen beroepscode is ontwikkeld.<br />

Kenniswerkers hebben over het algemeen een gespecialiseerde<br />

beroepsopleiding gehad, genieten een hoog aanzien, treden<br />

graag solistisch op, hebben zowel actief als passief een afkeer<br />

van management en staan afwijzend tegenover kwaliteitsbeoordeling<br />

door buitenstaanders. Een kenniswerker is aan te duiden<br />

als kenniswerker wanneer hij voor het goed uitvoeren van zijn<br />

primaire taak permanent en relatief veel moet (blijven) leren, omdat<br />

hij afhankelijk is van kennis met een betrekkelijk korte waardetijd.<br />

De kenniswerker is nieuwsgierig, leergierig en integer,<br />

heeft lef en zelfvertrouwen. De kenniswerker heeft een helder<br />

zelfbeeld en is gericht op klanten en het vragen van tweede opinie<br />

aan hun collega’s. Persoonlijkheid bepaalt in grote mate de<br />

geschiktheid van de persoon voor professionele arbeid. 18<br />

Van Engelsdorp Gastelaars 19 (2006) somt in zijn boek De<br />

Figuur: 1 Schematische afbakening dienstensector<br />

Bron: Van Gerven, 2002<br />

Nieuwe Stad de kenmerken op van de kenniswerker als een persoon<br />

die:<br />

• hoogopgeleid is in formele zin<br />

• studie heeft genoten aan een hoger-opleidingsinstituut,<br />

dat is gehuisvest in de grote steden<br />

• deel uitmaakt van de kern van een klasse, die gevormd<br />

wordt door wetenschappers, hoogleraren, schrijvers,<br />

ingenieurs, acteurs, advocaten, ontwerpers, architecten,<br />

journalisten, en denktankonderzoekers<br />

• na de opleiding een professionele carrière opbouwt in<br />

een stad, waar de aanwezigheid van kennisintensieve<br />

bedrijvigheid is gehuisvest<br />

• regelmatig genoodzaakt is tot creatief denkwerk (Florida,<br />

2002)<br />

• betekenisvolle nieuwe producten creëert (Florida, 2002)<br />

17 Ruiter, Menselijk Kapitaal<br />

in de Kenniseconomie,<br />

p.20, 2005<br />

18 Groot et al., Grensverleggende<br />

professionaliteit,<br />

p.20-22, 2000<br />

19 Van Engelsdorp Gastelaars,<br />

De Nieuwe stad, 2006<br />

BEWEEGREDENEN<br />

13


14<br />

2o Wikipedia, 2007<br />

21 www.rechtenstudie.nl,<br />

2007<br />

BEWEEGREDENEN<br />

2.4 Hooggespecialiseerd juridisch kenniswerk<br />

In deze paragraaf worden op globale wijze de belangrijkste aspecten<br />

geschetst van hooggespecialiseerd juridisch kenniswerk.<br />

Op grond hiervan hoop ik aan te tonen waarom en op welke<br />

wijze deze beroepsgroep een belangrijke rol vervult in de hedendaagse<br />

kenniseconomie, zoals die in de voorgaande paragrafen<br />

besproken is.<br />

2.4.1 Kenmerken van hooggespecialiseerd<br />

juridisch kenniswerk<br />

Professioneel: Onderling contact tussen de juridisch gespecialiseerde<br />

kenniswerkers geschiedt in intensieve en nauwe samenwerking.<br />

Meestal gebeurt dit in een wekelijks overleg, waar het<br />

geven van directe feed-back zeer gebruikelijk is. Een typerende<br />

afhankelijkheid tot elkaar komt tot uitdrukking in de patroonleerling<br />

verhouding, interne scholing. Men is hierdoor blijvend in<br />

hoge mate op elkaar gericht. Er wordt veel gebrainstormd met en<br />

veel geleerd van elkaar. (het met elkaar delen van de werkruimtes<br />

stelt de associates hiertoe in de gelegenheid). Er bestaat een permanente<br />

opleidings- en bijscholingsverplichting.<br />

Intellectueel: In het juridisch vakgebied heeft men te maken<br />

met lastige problemen waar de feiten altijd weer anders worden<br />

gepresenteerd. De te verwerken materie bestaat nooit uit hapklare<br />

brokken en kan ook nooit standaard worden toegepast.<br />

Juridische werkzaamheden vragen om een grote precisie. Men<br />

moet daarvoor nauwgezet kunnen formuleren, goed verbanden<br />

kunnen leggen en bovenal zeer analytisch zijn.<br />

Sociaal: De juridische kenniswerkers komen regelmatig bijeen<br />

op bijvoorbeeld seminars, (interne) cursussen of presentaties.<br />

Daarnaast treft men elkaar ook op informele wijze via sociale gelegenheden<br />

als borrels, waar men elkaar op de hoogte houdt.<br />

2.4.2 Wie is de juridisch hooggespecialiseerde<br />

kenniswerker?<br />

De juridisch hooggespecialiseerde kenniswerker is een jurist of<br />

rechtsgeleerde die de academische studie Rechtsgeleerdheid<br />

volgt of heeft afgerond, of die een juristenberoep uitoefent. Er is<br />

een aantal typische ‘juristenberoepen’ zoals: notaris, advocaat,<br />

rechter, officier van justitie, procureur des konings, procureur -<br />

generaal of –substituut, bedrijfsjurist, juridisch adviseur, juridisch<br />

medewerker. 20<br />

Ter illustratie van de werkzaamheden van de hooggespecialiseerde,<br />

juridische kenniswerker volgen hieronder enige uitspraken,<br />

overgenomen van de nieuwssite voor de rechtenstudent, 21 waarop<br />

jonge professionals, kersverse advocaat-stagiairs, kandidaat-notarissen<br />

en juridisch medewerkers over hun loopbaanervaringen<br />

vertellen.<br />

Sofian Eljarroudi werkzaam als advocaat-stagiair sinds november<br />

2005 in Amsterdam [...]zegt het volgende: “Een advocaat-stagiair<br />

moet verbanden tussen zaken kunnen leggen en moet kunnen omgaan<br />

met lastige problemen. De feitelijke werkzaamheden zijn namelijk<br />

altijd weer heel anders; geen hapklare brokken dus. Een juridische<br />

zaak moet van het begin tot het einde worden nagepluisd.”<br />

D.Oranje (27 jaar), sinds 1 oktober 2005 advocaat-stagiair in<br />

Amsterdam [...] zegt het volgende: “Van de vele bijeenkomsten<br />

leer ik ook veel. Elk jaar is er bijvoorbeeld een ‘conference’ met<br />

alle mensen[...] wereldwijd die in hetzelfde rechtsgebied werkzaam<br />

zijn. Ook komen wereldwijd zogenaamde ‘sectorgroups’ bij<br />

elkaar. Daarin zitten advocaten uit verschillende praktijkgroepen<br />

die specifieke kennis en ervaring hebben in een bepaalde sector<br />

van de economie. [...] Meestal bespreek je zaken sowieso met<br />

collega’s. Het is goed om met elkaar te brainstormen. De partners<br />

zitten alleen, maar de associates zitten samen op een kamer, dus je<br />

kan veel aan elkaar vragen.<br />

Het is de bedoeling dat je met zoveel mogelijk verschillende mensen<br />

samenwerkt. Hoewel je steeds zelfstandiger wordt, is het wel


prettig om anderen naar je werk te laten kijken, je leert van de<br />

feedback die je krijgt.”<br />

J.Veenhof (24 jaar) begon in september 2005 als kandidaat-notaris<br />

in Amsterdam [...] zegt het volgende: “Daarnaast is hier de Engelse<br />

taal ook belangrijk. Die wordt van tevoren niet getoetst, maar iedereen<br />

krijgt op kantoor Engelse les.[...] doorzettingsvermogen en<br />

precisie zijn belangrijk om kwaliteit af te leveren aan de cliënt. Er<br />

wordt tevens veel in teamverband gewerkt, dus dat moet je ook in<br />

je hebben. [...] Je kunt nooit goed juridisch advies geven als je het<br />

niet echt leuk vindt en het niet goed beheerst. Er is geen standaard<br />

type [...] Hier werken veel verschillende mensen. Dat is juist leuk.<br />

Als ik kijk naar de nieuwe groep zijn het ook allemaal andere soorten<br />

mensen.”<br />

Caroline de Hoop Scheffer, aan de slag op de fiscale nationale<br />

afdeling in Amsterdam[...] zegt het volgende: “Maandagochtend<br />

beginnen we altijd ‘vroeg’, om kwart voor negen met een vaktechnische<br />

vergadering. Een van de jongere fiscalisten wordt door de<br />

voorzitter aangewezen om het Vakstudienieuws (waarin wekelijks<br />

nieuwe jurisprudentie en wetgeving verschijnt) te bespreken.<br />

[...]Meestal ontstaat er een discussie, zo ook deze keer.[...] Samen<br />

met andere beginnend fiscalisten leer ik hoe je fiscaal verantwoord<br />

kan communiceren met cliënten en collega’s. Een acteur brengt<br />

ons in verschillende rollenspellen in lastige situaties, dus we moeten<br />

erg op onze hoede zijn” (rechtenstudie, 2007)<br />

Uit deze kort samengevatte quotes van de ervaringen van jonge<br />

mensen uit de juridische praktijk blijkt zonneklaar dat hun dagelijkse<br />

activiteiten te kwalificeren zijn als hooggespecialiseerd kenniswerk.<br />

2.4.3 De Advocaat<br />

Definitie: Een advocaat is een raadsman of raadsvrouw in juridische<br />

aangelegenheden. Anders dan een notaris, die meestal voor<br />

twee partijen werkzaam is, is de advocaat als belangenbehartiger<br />

altijd partijdig. 22<br />

Een advocaat-stagiair wordt door een van de partners onder zijn<br />

hoede genomen. Er wordt veel tijd gestoken in het creëren van<br />

een ‘esprit de corps’. Eerlijkheid staat hoog in het vaandel. 23<br />

Als de advocaat-stagiair de verplichte beroepsopleiding heeft<br />

voltooid en daarnaast een aantal door de regionale balie voorgeschreven<br />

cursussen heeft gevolgd, krijgt hij na afloop van de<br />

genoemde drie jaren een zogenaamde stageverklaring. Daarna<br />

wordt de inschrijving als advocaat definitief.<br />

Na het afronden van de Beroepsopleiding wordt de advocaat-stagiair,<br />

advocaat-medewerker.<br />

Dat betekent niet dat de advocaat-medewerker uitgeleerd is.<br />

De advocaat zal nog altijd examens moeten doen. Gedurende<br />

de loopbaan ontwikkelt hij zich doorlopend door steeds weer<br />

nieuwe kennis en vaardigheden op te doen. Vakliteratuur, conferenties<br />

en een permanente educatie zijn een vanzelfsprekendheid.<br />

De advocaat-medewerker bouwt verder aan een netwerk<br />

van relaties en cliënten.<br />

De advocaat-medewerker specialiseert zich in een bepaald<br />

rechtsgebied, krijgt steeds meer eigen verantwoordelijkheid en<br />

werkt zelfstandig in complexe zaken. Hij wordt nu zelf ook de<br />

patroon van stagiairs en zal hen betrekken bij de werkzaamheden.<br />

Naast de interne opleiding volgt de advocaat-medewerker<br />

externe specialisatieopleidingen.<br />

Degene die in Nederland als advocaat wil optreden, moet verzoeken<br />

tot beëdiging richten aan de rechtbank in het arrondissement<br />

van de plaats waar hij zich wil vestigen. Wanneer de beediging<br />

heeft plaatsgevonden wordt de advocaat ingeschreven op<br />

het tableau van de plaatselijke rechtbank. Om beëdigd te worden<br />

gelden wettelijke eisen, waaronder de eis dat een universitaire<br />

juridische opleiding is gevolgd. Gedurende de eerste drie jaren<br />

mag de advocaat zijn beroep niet zelfstandig uitoefenen. 24<br />

Advocaten geven juridisch advies en vertegenwoordigen cliënten<br />

in juridische procedures. In het belang van de rechtspleging en<br />

22 Wikipedia, 2008<br />

23 Battes en van der Marel<br />

in FD: ‘Wiet Pot, Mijn<br />

geloofsleven heeft zich<br />

verdiept nadat de toezichthouders<br />

mij dwongen te<br />

vertrekken bij Kempen,<br />

29 maart 2008<br />

24 Wikipedia, 2008<br />

BEWEEGREDENEN<br />

15


16<br />

25 www.rechtenstudie.nl,<br />

2008<br />

26 Commissie Delden, Advies<br />

van de Commissie herijking<br />

omvang verplichte<br />

procesvertegenwoordiging,<br />

1997<br />

27 Kaspersen en Oskamp,<br />

gelezen in Apistola, Advocaat<br />

en Kennismanagement,<br />

2007<br />

28 Bannier en Fanoy, Beroep:<br />

Advocaat. In de ban van<br />

de balie, 2005<br />

29 ibid.<br />

BEWEEGREDENEN<br />

rechtsbedeling is het beroep van advocaat bij wet gereglementeerd.<br />

De Minister van Justitie is verantwoordelijk voor een goed<br />

functionerend stelsel dat de toegankelijkheid en de vereiste kwaliteit<br />

van de dienstverlening van advocaten waarborgt.<br />

De advocatenwet regelt het beroep van advocaat. De advocaat<br />

is verplicht lid van de Nederlandse Orde van Advocaten, welke<br />

organisatie bevoegd is nadere regels te stellen aan de beroepsuitoefening.<br />

De advocaat dient zich ook te houden aan specifieke<br />

gedragsregels en kan bij overtreding daarvan in het ergste geval<br />

uit het beroep worden gezet. De advocaat is verplicht zich jaarlijks<br />

te laten bijscholen en wordt daarop gecontroleerd en hij<br />

heeft net als de notaris een wettelijk beroepsgeheim. Zij kunnen<br />

- tenzij hun cliënt daarin expliciet toestemt - niet gedwongen<br />

worden als getuige verklaringen af te leggen over zaken die hen<br />

in hun functie worden toevertrouwd, het zogenaamde verschoningsrecht.<br />

25<br />

Advocaten hebben twee belangrijke taken. Ten eerste informeren<br />

advocaten cliënten over hun juridische situatie en adviseren over<br />

het voorkomen of oplossen van problemen; het juridische advies.<br />

Ten tweede verdedigen zij de belangen van cliënten, verlenen<br />

rechtsbijstand en waken voor een behoorlijk procesverloop;<br />

het vertegenwoordigen van cliënten in conflicten en juridische<br />

procedures. Advocaten hebben een exclusieve bevoegdheid, het<br />

procesmonopolie; dit houdt in dat alleen zij voor de belangen<br />

van cliënten mogen opkomen in zaken waarin procesvertegenwoordiging<br />

verplicht is. Het procesmonopolie is gebaseerd op de<br />

gedachte dat voor de meer complexe zaken deskundige juridische<br />

bijstand nodig is. 26<br />

De werkzaamheden lopen ver uiteen en variëren van advocaat<br />

tot advocaat en van kantoor tot kantoor. Een algemene beschrijving<br />

van taken en de dagelijkse werkzaamheden van de advocaat<br />

is daarom nauwelijks te geven. Kaspersen en Oskamp 27 omschrijven<br />

het als een beroep dat betrekking heeft op de juridische<br />

werkzaamheden, die altijd hun basis vinden in het recht, en<br />

waarvoor een bepaalde hoeveelheid (juridische) kennis nodig is.<br />

De inhoud van juridische werkzaamheden wordt, volgens professor<br />

Bannier, die de leerstoel Advocatuur aan de Universiteit van<br />

Amsterdam bekleedt, en rechtsgeleerde Fanoy, mede bepaald<br />

door de hoofdrichting waarin de praktijk wordt uitgeoefend: de<br />

civiele praktijk, de strafrechtpraktijk of het bestuursrecht. Met<br />

name het procesdeel van de praktijk verschilt tussen deze drie<br />

rechtsgebieden. Maar ook de adviezen en besprekingen variëren<br />

sterk per zaak en per cliënt.<br />

Daarnaast moet de advocaat zeer goed kunnen luisteren, over<br />

een snel en goed verstand beschikken en zeer analytisch zijn.<br />

Advocaten moeten snel kunnen schakelen, in zeer korte tijd een<br />

dossier tot zich nemen en een beeld krijgen van de zaak, om tot<br />

morele oordelen te komen. 28<br />

De advocaat ontvangt zijn cliënten, gaat naar zittingen, schrijft<br />

processtukken en adviezen en vergadert veel. Voor iedere zaak<br />

wordt een groot aantal feiten aangedragen. Uit de verscheidenheid<br />

van het materiaal van een geschil moet het relevante juridische<br />

materiaal worden opgenomen, de relevante rechtsregels<br />

verzameld en aan rechtsregels worden verbonden. De advocaat<br />

zal het procesrisico moeten inschatten en de bewijslast formuleren<br />

waarover de rechter zal moeten oordelen.<br />

Daarnaast hebben advocaten een goede kantoororganisatie,<br />

zodat efficiënt en kwalitatief verantwoord kan worden gewerkt.<br />

Grote advocatenkantoren worden meestal ondersteund door een<br />

zeer uitgebreide staf van secretaresses, bibliothecarissen, administratief<br />

en automatiseringspersoneel en hebben veelal afdelingen<br />

Personeel & Organisatie, Opleidingen en Bibliotheek. 29<br />

Advocaten oefenen hooggespecialiseerd kenniswerk uit in de pure<br />

zin van het woord. De specifieke kenmerken zijn: de vereiste<br />

universitaire juridische opleiding, de beëdiging en reglementering<br />

krachtens de wet, een officiële beroepscode, het verplichte<br />

lidmaatschap van de Nederlandse Orde van Advocaten, het exclusieve<br />

beroepsgeheim en het zogeheten verschoningsrecht.<br />

Ook de inhoudelijke bezigheden van deze juridische hooggespecialiseerde<br />

beroepscategorie, die bestaan uit informeren, adviseren<br />

en oplossen van juridische problemen en het procesmonopolie<br />

(een exclusieve bevoegdheid), dragen bij aan persoons-


gebonden en innoverende kennis in de vorm van vaardigheden,<br />

expertise, ervaring, intuïtie en talent.<br />

2.5 Resumé<br />

In dit hoofdstuk heb ik uiteengezet wat verstaan wordt onder het<br />

begrip kenniseconomie. Met inachtneming van het brede begrip<br />

kennis wordt de economische groei, naast de technologie, steeds<br />

vaker gekoppeld aan de high-techkennis van handel en diensten.<br />

Met behulp van de in dit hoofdstuk behandelde, verschillende<br />

benaderingen van kennis heb ik het belang willen benadrukken<br />

van de menselijke processen bij het vergaren en creëren van kennis.<br />

Deze processen zijn essentieel voor het behoud en de groei<br />

van de economie. Het product van scholing, ervaring en talent<br />

bevindt zich namelijk in mensen: de ‘know-how’ die als kennis<br />

wordt overgedragen van advocaat- patroon naar stagiair en de<br />

‘know-who’ met behulp waarvan informele netwerken worden<br />

opgebouwd. Deze kennisgerelateerde specifieke en gespecialiseerde<br />

diensten zijn verbonden aan de expert, de juridische<br />

hooggespecialiseerde kenniswerker, ofwel de advocaat. Deze beroepscategorie<br />

verwerft en draagt kennis over met behulp van talent,<br />

expertise, ervaring, geleerdheid en de overige aspecten die<br />

in dit hoofdstuk aan bod zijn gekomen. Bovendien is reproductie<br />

van de gecreëerde kennis van deze juridische experts kostbaar<br />

en schaars, omdat het beroep om een continue leerproces vraagt,<br />

dat grote inspanning en veel tijd vergt.<br />

Met dit hoofdstuk heb ik getracht duidelijk te maken dat hooggespecialiseerde<br />

juristen een bijzonder belangrijke rol in dit<br />

betrekkelijk nieuwe professionele veld van de kenniseconomie<br />

vervullen. De specifieke huisvestingsproblematiek van deze beroepsgroep<br />

vraagt en verdient dan ook zorgvuldige aandacht.<br />

Alvorens hier concreet op in te gaan, zal ik in het volgende<br />

hoofdstuk beginnen met een beschrijving van de dynamische relatie<br />

tussen bedrijven en hun omgeving, om vervolgens verschil-<br />

lende locatietheorieën en begrippen de revue te laten passeren,<br />

zodat de afwegingen die bedrijven moeten maken met betrekking<br />

tot hun vestigingskeuze beter kunnen worden begrepen.<br />

BEWEEGREDENEN<br />

17


18<br />

BEWEEGREDENEN


3. Locatietheorieën<br />

3.1. Inleiding<br />

In dit hoofdstuk wordt theorie behandeld die verduidelijkt welke<br />

afwegingen bedrijven zoal moeten maken bij de keuze van hun<br />

locatie. Er komen diverse klassieke locatietheorieën aan bod die<br />

in de economische geografie in omloop zijn. Daarnaast zijn er<br />

in de loop van de tijd nieuwe locatietheorieën bijgekomen die<br />

gebaseerd zijn op gedragswetenschappelijke, institutionele economische<br />

en sociaalorganisatorische inzichten.<br />

3.1.1 Bedrijf en Regio: dynamische relatie<br />

Advocatenkantoren zijn bedrijven en zoals elk bedrijf, gevestigd<br />

in een bepaalde omgeving. Tevens zijn ze net als andere bedrijven<br />

afhankelijk van hun cliënten, de markt en, niet te onderschatten,<br />

van regelingen en wetten van de overheid en van de<br />

ruimtelijke omgeving in brede zin. En om succesvol te kunnen<br />

werken zijn zij goed georganiseerd, niet alleen als kantoor maar<br />

ook in samenhang met hun regionale omgeving.<br />

Voor het vestigen van de optimale standplaats zijn twee overwegingen<br />

van belang; de locatiekeuze en de regionale groei.<br />

Hiervoor is in de economische geografie een begrip geformuleerd,<br />

‘het productiemilieu’ dat door Marc de Smidt als volgt is<br />

gedefinieerd: Het geheel van externe condities dat van invloed is<br />

op zowel de beslissing om op een bepaalde plaats een bedrijf te<br />

vestigen als op het functioneren van dat bedrijf daarna.<br />

figuur 2: het begrip productiemilieu<br />

bron: Atzema et al, 2002<br />

Anders gezegd: het gaat om de keuze van de juiste locatie en om<br />

de te verwachten groei rondom deze locatie. Hierbij maakt men<br />

verder weer onderscheid tussen een lokaal, een regionaal en een<br />

nationaal productiemilieu.<br />

Vanwege het doorlopende organisatieproces en de toegenomen<br />

oriëntatie op het buitenland is het van cruciaal belang aandacht<br />

te besteden aan deze productiemilieus.<br />

3.1.2 Het begrip ‘productiemilieu’ in institutionele<br />

relaties, fysieke relaties en marktrelaties<br />

Bij institutionele relaties denkt men aan de relatie tussen bedrijven<br />

onderling en nationale, regionale en lokale overheden,<br />

terwijl men spreekt van fysieke relaties als het gaat om factoren<br />

als: klimaat, wegen, stations e.d. Deze relaties zijn niet licht te<br />

wijzigen en/of te beïnvloeden.<br />

Het begrip marktrelaties spreekt voor zichzelf: dat zijn de relaties<br />

die samenhangen met de arbeidsmarkt, met de financiën, met<br />

het vastgoed, met de toelevering en met de afzet. Deze externe<br />

factoren kunnen tegen- of meewerken aan de economische groei<br />

van bedrijven.<br />

De verschillende overheden (Europees, landelijk, regionaal en/of<br />

lokaal) zijn voor een belangrijk deel bepalend voor de ruimtelijke<br />

omgeving. Door hun rechtspositie kunnen zij middels het<br />

ordeningsbeleid veel invloed uitoefenen op de aanleg van infrastructuur,<br />

zoals bijvoorbeeld het plannen van specifieke bedrijfsterreinen<br />

langs de autowegen, het uitgeven van investeringspremies<br />

voor vestiging en uitbreiding van bedrijven, of de beperking<br />

van parkeerterreinen in de binnensteden.<br />

Eens goedgekozen vestigingslocaties kunnen in verval raken<br />

door veranderingen in de structuur; de introductie van nieuwe<br />

wetenschappelijke inzichten en/of nieuwe technologie en de internationale<br />

concurrentie vergt voortdurend aanpassingen aan de<br />

marktstrategie. 1<br />

1 Atzema et al., Ruimtelijke<br />

economische dynamiek,<br />

2002<br />

BEWEEGREDENEN<br />

19


20<br />

BEWEEGREDENEN<br />

3.1.3 Positie van economische organisatie structuur<br />

Al naar gelang hun activiteiten en hun creatief vermogen stellen<br />

bedrijven zich verschillend op tegenover structuurveranderingen.<br />

Hierbij maakt men een onderscheid tussen structuurvolgende<br />

bedrijven, die door overheidsinterventies te beïnvloeden zijn, en<br />

structuurvormende bedrijven, die creatief en innovatief reageren,<br />

ook in onzekere markten.<br />

Structuurvolgende bedrijven verleggen hun bedrijf, bijvoorbeeld<br />

uit kostenoverwegingen, naar het buitenland, terwijl structuurvormende<br />

bedrijven als aanjager kunnen bijdragen aan het succes<br />

van een vernieuwde regionale economie, dit ondanks vaak<br />

onzekere markten. Omdat ze niet noodzakelijkerwijs gebonden<br />

zijn aan vestigingen in de ‘oude’ economische kernen van steden,<br />

kunnen zij een weg zoeken naar nieuwe ruimtelijke structuren,<br />

waardoor zij weer vernieuwde interregionale economische<br />

verhoudingen creëren. Voorbeelden hiervan zijn ondermeer de<br />

zakelijke dienstverlening zoals de advocatuur, de accountancy<br />

en de softwarebedrijven. 2<br />

3.1.4 Bedrijfsomgeving en vestigingsmilieu<br />

In tegenstelling tot bedrijfsinterne factoren zijn bedrijfsexterne<br />

factoren nauwelijks te beïnvloeden, maar ze zijn wel van groot<br />

belang voor het functioneren van het bedrijf of kantoor. Men<br />

houdt rekening met capaciteit, kwaliteit en omvang van de<br />

markt, met wegen en spoorwegen, scholen en digitale ontsluiting<br />

van bedrijfsterreinen en met concurrenten.<br />

Andere factoren zijn meer te voorzien, zoals koersschommelingen<br />

en de dynamiek van de arbeidsmarkt, waarop men dus kan<br />

anticiperen. Bedrijfsinterne mechanismen zoals arbeidsomstandigheden<br />

en werkverhoudingen, heeft de organisatie zelf in de<br />

hand, binnen de grenzen die de overheid voorschrijft.<br />

3.1.5 Locatiekeuze en regionale groei<br />

Bij het zoeken naar een passende locatie streeft men naar de<br />

plek waar een optimaal evenwicht te verwachten is tussen de<br />

bedrijfsinterne en bedrijfsexterne factoren. Bij de keuze voor een<br />

bepaald land wordt ook gekeken naar de meest geschikte regio<br />

binnen dat land en binnen de mogelijke regio’s worden de verschillende<br />

lokale vestigingslocaties onderling vergeleken.<br />

De beoordeling ervan hangt af van bedrijfsexterne factoren en<br />

deze kunnen op verschillend schaalniveau worden beoordeeld,<br />

te weten op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Hierin kan<br />

men drie fasen onderscheiden.<br />

Per fase spelen verschillende locatiefactoren een rol. In de eerste<br />

fase gaat het om de keuze voor een bepaald land en daarbij<br />

wordt gelet op zaken als het nationale belastingregime, de topsalarissen,<br />

de klanten, de geldende milieuregels, de landelijke<br />

bedrijfscultuur en de omvang van de nationale markt.<br />

In de tweede fase overweegt men de regionale infrastructuur en<br />

de mogelijkheden met betrekking tot de ontsluiting. Voorts wordt<br />

gekeken naar de kwaliteit en omvang van de arbeidsmarkt, van<br />

de onderwijsvoorzieningen en van het woonmilieu.<br />

Bij de derde fase beoordeelt men de lokale factoren van het gebied<br />

waarop men overweegt zich te vestigen. Hier spelen kwesties<br />

als: de grond(huur)prijs per m 2 , de verkeerssituatie, de buren,<br />

het type bebouwing, oudbouw/nieuwbouw, uitstraling, etc.<br />

Bij een keuze tussen verschillende locaties op lokaal niveau<br />

speelt de kwantiteit van de arbeidsmarkt waarschijnlijk geen grote<br />

rol meer, omdat die voor beide locaties min of meer gelijk zal<br />

zijn. Hetzelfde geldt voor de hoogte van de gemeentelijke lasten.<br />

Eenmaal gevestigd zullen bedrijven niet gauw weer verhuizen;<br />

dit kost veel geld en men loopt het risico arbeidskrachten te verliezen,<br />

die schaars zijn en moeilijk te vervangen.<br />

Hooggespecialiseerde zakelijke dienstverleners zijn vaak gevestigd<br />

in agglomeraties, waarin veel geïnvesteerd wordt in opleiding<br />

van deelnemers. Nadat de bedrijfsinterne opleidingen voltooid<br />

zijn voegt het specifiek geschoolde personeel een nieuwe<br />

dimensie toe aan het kantoor en zelfs aan de regio, wat weer


aantrekkingskracht genereert voor het grotere gebied. Deze keepfactor<br />

stelt zich dus te weer tegen een ‘lichtzinnige’ verhuizing.<br />

In plaats van te verhuizen zoekt men naar mogelijkheden om<br />

door middel van verbouwingen de tekortkomingen van het gebouw<br />

te verbeteren en oude technische onvolkomenheden door<br />

modernisering meer up to date te brengen.<br />

3.2 Systeem van locatietheorieën<br />

Een locatietheorie probeert door samenhangende uitspraken de<br />

doorslaggevende keuze voor een vestigingsplaats van een bedrijf<br />

in een geheel van verklaringen weer te geven.<br />

Locatietheorieën zijn ontwikkeld door economen (niet door geografen),<br />

maar de laatste decennia worden de ‘klassieke’ theorieën<br />

aangevuld met nieuwe invloeden uit de gedragswetenschappelijke’<br />

(behavioural) en institutionele economische benaderingen<br />

(embeddedness). Een allesomvattende, optimale locatietheorie<br />

bestaat vooralsnog echter niet.<br />

3.2.1 Klassieke locatietheorie<br />

Klassieke theorieën gaan uit van de goed geïnformeerde, rationeel<br />

handelende zakenman, de zogenaamde economic man.<br />

Deze economic man is voorzien van alle beschikbare informatie<br />

over alle benodigde marktfuncties en productiefactoren, op<br />

grond waarvan hij adequaat kan handelen. Volgens deze klassieke<br />

theorie kan men op deductieve wijze via logisch redeneren<br />

tot wetmatigheden komen. De rationeel ingestelde zakenman<br />

wordt dus verondersteld hiertoe volledig in staat te zijn en streeft<br />

daarbij naar winstmaximalisatie. De keuze van vestigingsplaats is<br />

hierbij belangrijk.<br />

Vanuit deze theorie heeft men statistische methoden ontwikkeld<br />

die behulpzaam kunnen zijn bij de zoektocht naar de optimale<br />

locatie voor een onderneming. In de jaren vijftig van de vorige<br />

eeuw beschikte men in de economische geografie alleen nog<br />

maar over deze werkwijze. Nu heeft men de beschikking over<br />

computers die met steeds complexere modellen steeds omvangrijker<br />

aantallen regionale data kunnen verwerken. Deze multicriteria-analyses<br />

kunnen inmiddels met Gis-systemen in beeld<br />

gebracht en met behulp van kaartmateriaal aanschouwelijk gemaakt<br />

worden. Zij worden ook nog steeds gebruikt in ruimtelijke<br />

economische rapportage. 3<br />

De economische geografen Weber, Christaller e.a hebben locatietheorieën<br />

ontwikkeld, waarin zij ervan uitgaan dat het lokale<br />

gedrag van ondernemers kan worden geïnterpreteerd op basis<br />

van schaalniveaus, agglomeratie-economie en samenhang tussen<br />

locaties. De kwaliteit van infrastructuur in ruimere zin, zoals<br />

communicatie-netwerken, wegen, spoorlijnen, stations, waterwegen<br />

en vliegvelden speelt een belangrijke rol in deze theorieën,<br />

daar deze een voorwaarde is voor de interactie tussen bedrijven,<br />

klanten en toeleveranciers. Bereidwilligheid en de mogelijkheid<br />

om te overleggen met elkaar zijn belangrijk en worden beschouwd<br />

als de basis waarop men tot besluitvorming kan komen.<br />

In aanvulling hierop wordt de beschikbaarheid van financiële<br />

instellingen en de aanwezigheid van geschoolde krachten van<br />

belang geacht. Financiële factoren zoals belastingstelsels, rentestand,<br />

looneisen, arbeidsrecht, minimumlonen, systemen met<br />

betrekking op welzijn en wonen, werkgelegenheid, flexibiliteit<br />

en arbeidsmarkt zijn van belang vanwege hun impact op de potentiële<br />

kosten- en batenbalans van bedrijven.<br />

Al deze (regionale) variabelen zijn bepalende factoren in de<br />

overweging zich ergens te vestigen.<br />

Volgens Hospers 4 ligt de kracht van een innovatieve regio onder<br />

meer in de hardware, waarmee hij de zichtbare en tastbare<br />

‘harde’ elementen in de economie bedoelt; de aanwezigheid van<br />

infrastructuur, wegen, luchthavens en de digitale ontsluiting in<br />

het gebied. Belangrijk is dat een locatie beschikt over voldoende<br />

gekwalificeerde arbeidskrachten, natuurlijke hulpbronnen (bijvoorbeeld<br />

de nabijheid van zee, of van grondstoffen) en productiemiddelen<br />

(zoals machines en gebouwen).<br />

2 ibid.<br />

3 Atzema et al., Ruimtelijke<br />

economische dynamiek,<br />

2002<br />

4 Hospers, ‘Slimme streken:<br />

op zoek naar de determinanten<br />

van regionale innovatiekracht’,<br />

2006<br />

BEWEEGREDENEN<br />

21


22<br />

5 Janelle, Spatial reorganisator:<br />

a model and a concept,<br />

1969<br />

6 Atzema et al., ibid, 2002<br />

7 Christaller, (1933), gelezen<br />

in Atzema et al., ibid,<br />

2002<br />

8 Kloosterman, ‘De taaie<br />

lagen van het stedelijk<br />

economisch landschap’,<br />

2008<br />

9 Musterd en Ostendorf,<br />

‘Creative Cultural Knowledge<br />

Cities: Perspectives<br />

en Planning Strategies’,<br />

p.119. 2006<br />

10 Bontje, Creativity and diversity:<br />

key challenges to<br />

the 21st-century city, 2006<br />

11 Florida, The Rise of the<br />

Creative Class, and How<br />

It is Transforming Work,<br />

Leisure, Community and<br />

Everyday Life, 2002<br />

BEWEEGREDENEN<br />

Janelle 5 stelt vooral een duidelijke, ‘harde’ basisvoorwaarde voor<br />

een goede locatie: bereikbaarheid. Zijns inziens staat dit centraal<br />

voor bedrijven om in een regio goed te kunnen functioneren.<br />

Waar bereikbaarheid tekort schiet, gaat men naar oplossingen<br />

zoeken.<br />

De meest logische oplossing is zoeken naar nieuwe transportmiddelen:<br />

nieuwe wegen, kanalen, spoorlijnen, hoge snelheidstreinen,<br />

vliegvelden, tunnels. Als verbeteringen gerealiseerd<br />

worden, leiden deze in Jannele’s overtuiging tot steeds nieuwe<br />

en betere interacties, maar ook tot nog meer verkeer. De belangrijkste<br />

trajecten liggen tussen gebieden waar zich al veel economische<br />

interactie ontwikkeld heeft, waardoor een steeds grotere<br />

inzet van materiaal op die lijnen, ondanks de hogere kosten,<br />

toch de meeste rendabiliteit oplevert. Honderd jaar geleden was<br />

de tijd die nodig was om van Amsterdam naar Leiden te reizen<br />

beduidend groter dan tegenwoordig de tijd die nodig is om van<br />

Amsterdam naar Londen te vliegen. Een gebied met een sterke<br />

uitgangspositie zal, wanneer aan de bereikbaarheidsvoorwaarde<br />

is voldaan, door al deze investeringen zijn positie enorm zien<br />

verbeteren. 6<br />

Christaller 7 ontwikkelde een theorie over de centrale plaatsenhierarchie,<br />

met de focus op de relaties tussen steden. Het gaat hier<br />

om een relatie tussen het ruimtelijke patroon van steden en dorpen<br />

en hun marktfunctie, waarbij geldt dat de dienstensector de<br />

landbouw en industrie voorbijgestreefd is. In deze theorie wordt<br />

ervan uitgegaan dat de belangrijkste stad in een gebied over het<br />

grootste aandeel in de voorzieningen beschikt en eveneens over<br />

het grootste aantal inwoners. De kleinere steden en dorpen in dit<br />

gebied zijn daarbij volgens een gestructureerd patroon genesteld<br />

(nested) in een volgorde van groot naar minder groot; minder inwoners<br />

betekent ook kleiner verzorgingsgebied.<br />

Door de ontwikkeling van de kenniseconomie en nationale en<br />

internationale concurrentie verschuift het middelpunt evenwel<br />

naar grotere belangrijkere steden over de landsgrenzen heen.<br />

Kloosterman 8 illustreert dit als volgt: de verhuizing van advoca-<br />

tenkantoren van Rotterdam naar Amsterdam is hiervan een exponent,<br />

maar evenzeer de verplaatsing van hoogwaardige financiële<br />

diensten van Amsterdam naar Londen.<br />

Christallers theorie geeft bovendien aan dat de vestigingsplaats<br />

van verzorgende, op de consument georiënteerde bedrijven samenhangt<br />

met de specialisatiegraad. Er bestaat een grotere kans<br />

dat je een poppendokter aantreft in Amsterdam dan in een klein<br />

dorp als Tytjerksteradiel. Wat net zo geldt voor een bruisend boekenbal<br />

of voor de top van de Nederlandse advocatuur.<br />

In het boek van Atzema worden overigens kanttekeningen gezet<br />

bij deze theorie: Maar Christaller vergeet, dat er een groot<br />

verschil bestaat tussen de verlangens van consumenten. Mensen<br />

ontwikkelen in de huidige kenniseconomie ook een grotere internationale<br />

variatie aan leefstijlen en een grotere diversiteit aan behoeften.<br />

Hierdoor ontwikkelen zich steeds grotere winkelcentra<br />

(en op het terrein van de advocatuur, juridische full service kantoren,<br />

AG) die met elkaar concurreren in goede bereikbaarheid<br />

en zich onderscheiden door thematisering en het steeds groeiende<br />

voorzieningenaanbod, waardoor ook het verzorgingsgebied<br />

blijft toenemen. Christallers regelmatige voorzieningenhiërarchie<br />

gaat hierdoor in de praktijk verloren.<br />

3.2.2 Theorie van zachte locatiefactoren<br />

Ofschoon de voorgaande theorie over ‘harde’ en klassieke locatiefactoren<br />

nog steeds opgaat bij het verklaren van vestigingspatronen<br />

van ondernemers, gaat het debat ook steeds meer over<br />

de ‘zachte’ factoren die invloed hebben op dit proces. Zachte<br />

factoren kunnen eveneens een rol spelen bij de aantrekkelijkheid<br />

van een specifieke woonomgeving. 9 Startende kenniswerkers zijn<br />

bijvoorbeeld volgens Bontje 10 graag verbonden aan de stad, totdat<br />

zij zich in de levensfase bevinden, waarin gezinnen worden<br />

gevormd en kinderen komen: dan zullen de meesten de stad juist<br />

liever uitgaan.<br />

Florida 11 meent dat creativiteit, kennis en innovatie in de toekomst<br />

steeds meer de cruciale competitieve elementen zijn voor


steden onderling. En Pine en Gilmore introduceerden het begrip<br />

‘beleveniseconomie’ in de ontwikkeling van publieke ontmoetingsplaatsen<br />

voor vrije tijd- en zakelijke besteding. Deze onderzoekers<br />

onderscheiden belevenissen en transformaties.<br />

Van belevenissen kan worden gezegd dat ze relatief consumptief<br />

zijn (een goed restaurant), bij transformaties gaat het om processen<br />

waar mensen beter van hopen te worden (opleidingen,<br />

persoonlijk advies). Uitgangspunt voor dit alles ligt vaak in historische<br />

steden, die hun legitimering ontlenen aan oude gebouwen<br />

met hun cultuur en traditie. De structuurverschuiving van de<br />

economieën naar een kenniseconomie zou op vanzelfsprekende<br />

wijze een keuzevoorkeur voor ‘zachtere’ vestigingsplaatsen meebrengen.<br />

12<br />

High-tech vereist high touch 13 , stelt Hospers, waarmee hij bedoelt<br />

dat kennisuitwisseling en onderling overleg met collega’s<br />

en anderen in de buurt de mensen weer op nieuwe ideeën kunnen<br />

brengen. Anders dan economen zijn geografen en sociologen<br />

zoals Amin en Cooke vooral geïnteresseerd in de software<br />

van de economie. Zij leggen minder nadruk op traditionele en<br />

geavanceerde productiefactoren en vestigen in plaats daarvan<br />

vooral aandacht op de interactie tussen ondernemers. Historisch<br />

gegroeide sociale relaties zijn hierbij de focus van de sociale wetenschappers;<br />

dit vanuit de gedachte dat mensen handelen vanuit<br />

een gezamenlijke kennis van historische continuïteit, vooral op<br />

het gebied van kennisoverdracht en face tot face contacten. 14<br />

Zachte, sociaal culturele factoren kunnen uistekende innovatieve<br />

ontwikkelingen voortbrengen, die op hun beurt van belang zijn<br />

voor de harde economische opbrengsten.<br />

3.2.3 Gedragswetenschappelijke locatietheorie<br />

Gedragswetenschap is gebaseerd op onderzoek naar gedrag van<br />

mensen. De gedragswetenschap gaat uit van directe observatie<br />

om drijfveren van de ondernemer te achterhalen, in tegenstelling<br />

tot de klassieke locatietheorieën waarbij men uitgaat van veronderstelde<br />

beweegredenen. In dit hoofdstuk ligt de nadruk op de<br />

motieven van ondernemers bij het zoeken naar een geschikte<br />

vestigingsplaats. Het gaat hierbij om de drijfveren die uiteindelijk<br />

leiden tot een besluitvorming. Hierbij kunnen zakelijke, maar<br />

ook persoonlijke motieven en omstandigheden een rol spelen.<br />

Aan de hand van psychologische inzichten wordt een theoretische<br />

verklaring van de locatiekeuze van bedrijven geformuleerd.<br />

Een ondernemer kiest economisch uit een aantal mogelijke locaties,<br />

beperkt door tijd en kosten en geïnspireerd door intuïtie en<br />

gevoelens van ambitie en winstvooruitzichten, meestal met voorbijgaan<br />

aan alternatieve locaties, gevoed door zijn eigen sociale<br />

omgeving en zijn eerdere ervaringen. In de theorie van Herbert<br />

Simon 15 spelen psychologische gegevens uit de gedragswetenschappelijke<br />

theorie een principiële rol. Mensen kunnen nooit<br />

alles weten en laten zich leiden door onvolkomen en subjectieve<br />

informatie en door ervaringen, vooroordelen en eenzijdige informatie<br />

uit de media. 16 Simon, noemt het begrip bounded rationality;<br />

hij voegt psychologische inzichten toe aan de klassieke<br />

economische opvattingen met de bedoeling uit te leggen dat er<br />

nooit sprake kan zijn van ‘absolute rationaliteit’.<br />

Ook rationele beslissingen zijn gevuld met onzekerheid en subjectiviteit.<br />

De economic man is allereerst een homo psychologicus<br />

en maakt een rationele keuze binnen de grenzen van zijn<br />

inschattingsvermogen. Hij is zich bewust van de mogelijkheid<br />

onvolledig geïnformeerd te zijn en risico’s te lopen, wat hem<br />

overigens niet weerhoudt van keuzes maken.<br />

Deze nieuwe econoom, die zich bewust is van zijn bounded rationality,<br />

zoekt samenwerking; niet alleen in algemene zin, maar<br />

ook bij het kiezen van zijn standplaats, juist omdat er steeds<br />

meer keuzemogelijkheden zijn. Door technologische vernieuwingen<br />

is er een breder aanbod van alternatieve vestigingsplaatsen,<br />

zonder dat de winstgevendheid wordt geschaad. Hierdoor<br />

kan de kwaliteit van de omgeving op basis van persoonlijke aard,<br />

sfeer, uitstraling of locatiegedrag van anderen (collega’s en/of<br />

concurrenten) meer prioriteit krijgen.<br />

Dit impliceert dat de uitkomsten van de handelingen van de ondernemer<br />

niet primair bepaald worden door de economische ge-<br />

12 Musterd et al., ‘Comparing<br />

paths of creative knowledge<br />

regions’, p.6-9, 2007<br />

13 Hospers, ‘Slimme streken<br />

op zoek naar de determinanten<br />

van regionale innovatiekracht’,<br />

p.115, 2006<br />

14 ibid.<br />

15 Simon, The new science<br />

of management decision,<br />

1960<br />

16 ibid.<br />

BEWEEGREDENEN<br />

23


24<br />

17 Meester, gelezen in Atzema<br />

et al., ibid, 2002<br />

18 Atzema et al., ibid, 2002<br />

19 Pellenbarg, gelezen in Atzema<br />

et al., ibid, 2002<br />

20 Musterd et al., 2007<br />

21 Atzema et al., ibid, 2002<br />

BEWEEGREDENEN<br />

ografische ruimte alleen, maar ook door persoonlijke voorkeuren<br />

en eigenschappen van de ondernemer zelf. Er is dus geen manier<br />

om in een matrix te bepalen waar het desbetreffende bedrijf het<br />

best kan worden gepositioneerd. Wel kan de ondernemer die de<br />

keuze van standplaats (mede) heeft gemaakt, gevraagd worden<br />

naar de motieven en eventuele aspecten van lokale, regionale,<br />

nationale of internationale imago’s, waarop zijn locatiebeslissing<br />

is gebaseerd. 17<br />

In de gedragswetenschappelijke theorie volgt men de inductieve<br />

aanpak; uit individuele waarnemingen trekt men generalistische<br />

conclusies. Dit acht men een realistischer uitgangspunt dan de<br />

deductieve redeneerwijze. Kritiek hierop: het zou slechts beschrijvende<br />

studies opleveren over beperkt beschikbare informatie<br />

van persoonlijke meningen, situaties en motieven. 18<br />

3.3 Begripsomschrijving van mental maps tot<br />

de spin-off<br />

In deze paragraaf worden de met de locatiekeuze samenhangende<br />

begrippen behandeld aan de hand van diverse regionale<br />

theorieën. De basis van deze veelal verschillende definities wordt<br />

gevormd door wetenschappelijke literatuur.<br />

3.3.1 Mental maps<br />

Economisch geograaf Piet Pellenbarg 19 beschouwt ruimtelijke<br />

cognitie als de basis waarop potentiële vestigingsplaatsen worden<br />

gewaardeerd. Het beeld dat een regio of een stad oproept noemt<br />

hij een mental map parallel aan het begrip bounded rationality.<br />

De blik op een goede vestigingsplaatskeuze kan bij verschillende<br />

ondernemers anders uitpakken, maar bij personen uit eenzelfde<br />

groep komt deze mental map veelal onderling overeen, min of<br />

meer als een stereotiep beeld. Ook wanneer kennis door vooroordelen<br />

of stereotiepe beeldvorming wordt beïnvloed, is het<br />

toch de enige informatie waarover wordt beschikt. Paralel aan de<br />

bounded rationality van Simon betreft het ook hier rationeel handelen<br />

op basis van de onvolledige, beperkte en vaak gekleurde<br />

informatie.<br />

3.3.2 Embeddedness<br />

De econoom en antroploog Polanyi wees er al op dat commerciele<br />

handel in een traditionele maatschappij afhankelijk is van sociale<br />

relaties, een denkwijze waarbij de hedendaagse econoom<br />

geograaf Grabher zich aansluit. Hij onderkent de onderlinge<br />

afhankelijkheid tussen projecten, persoonlijke contacten, lokale<br />

relaties en organisaties en introduceert criteria op basis waarvan<br />

deze groepen gedifferentieerd kunnen worden. 20 Dit begrip voor<br />

netwerken en het accent op het belang hiervan heeft in de economische<br />

geografie een verschuiving teweeggebracht van ruimtelijke<br />

wetenschap naar meer een relationele wetenschap. Bij het<br />

bestuderen van de samenhang tussen technologische, organisatorische<br />

en territoriale facetten legt men steeds minder nadruk<br />

op de financieel economische kenmerken, maar juist meer op de<br />

untraded interdependencies.<br />

Ook volgens Storper zijn het juist de niet aan de markt gekoppelde<br />

relaties tussen bedrijven en andere actoren, die een innovatief<br />

klimaat helpen creëren. Deze benadering ziet de voordelen van<br />

elkaars nabijheid veel meer in het gemeenschappelijk optreden<br />

en gezamenlijke leerervaringen opdoen, waaruit meer onderlinge<br />

loyaliteit groeit, dan in informatie verwerven of streven naar minder<br />

operationele kosten. 21<br />

Dit neemt uiteraard niet weg dat de marktperikelen altijd blijven<br />

vragen om ook een scherp oog te houden voor het kosten/batenplaatje.<br />

De lokale arbeidsmarkt is een goed voorbeeld. Uit het<br />

samenwerken in een regio met bijvoorbeeld een onderwijsinstelling<br />

kan men aansluiten bij elkaars aanbod: stage lopen van studenten<br />

bij het regionale bedrijfsleven kan er vaak toe leiden dat<br />

deze in de regio blijven wonen en daardoor kunnen gaan bijdragen<br />

aan specialisatie van de beroepsbevolking. Het persoonlijk<br />

‘ingebedde’ netwerk van de ondernemer functioneert dan als een


keepfactor voor het bedrijf, tenzij persoonlijke netwerken gaan<br />

domineren bij het herkennen van nog gunstiger kansen buiten de<br />

eigen regio, bijvoorbeeld wanneer een belangrijke afnemer verhuist,<br />

of uitbreidt in een andere regio die daardoor begeerlijker<br />

wordt als locatie. 22<br />

3.3.3 Informatie spill-overs<br />

Ruimtelijk georiënteerde onderzoekers als Scott, Storper en<br />

Cooke hebben ondervonden dat regio’s succesvol zijn door de<br />

manier waarop ondernemers hun informatie (al dan niet bewust)<br />

uitwisselen. Informatie spill-overs in deze regio’s leveren kennis<br />

op, die nergens anders te vinden is en uitsluitend face-to-face<br />

over te dragen is. Daar waar specifieke en unieke kennis aanwezig<br />

is en onderling doorgegeven wordt, kunnen regio’s uitgroeien<br />

tot innovatieve clusters in Europa. Van der Groep e.a sluiten zich<br />

aan bij Schumpeter, die met de innovatietheorie heeft bedacht<br />

dat deze clustervorming een belangrijk concurrentievoordeel oplevert<br />

ten opzichte van andere districten. 23<br />

Ook buitenlandse (Engelse, Amerikaanse, Aziatische) ondernemingen<br />

hechten belang aan het ontwikkelen van regionale<br />

netwerken in Nederland, voor zover de handelsbelangen van het<br />

moederconcern daarmee gediend worden. Vanuit het moederbedrijf<br />

in de oorspronkelijke Nederlandse regio groeien omgekeerd<br />

de netwerken van Nederlandse bedrijven eveneens uit over<br />

Europa. Tegelijkertijd blijven zij ook gericht op de regio, bijvoorbeeld<br />

op de arbeidsmarkt en de kennismarkt. Deze internationale<br />

bedrijven bewegen zich dan gelijktijdig op verschillende<br />

ruimtelijke schalen, van regionaal en internationaal niveau. 24<br />

3.3.4 Clusters<br />

Door de toenemende betekenis van de factor kennis is extra<br />

aandacht ontstaan voor samenwerking tussen (internationale)<br />

bedrijven. Kennisrelaties werken clustervorming in de hand en<br />

deze samenwerking kan van grote strategische waarde zijn voor<br />

ondernemingen. Samenwerking op basis van kennis beïnvloedt<br />

de concurrentiekracht van ondernemingen tussen regio’s en landen<br />

onderling.<br />

In beginsel heeft het begrip cluster een a-ruimtelijke betekenis,<br />

maar het is goed mogelijk om er een ruimtelijk aspect aan te<br />

verbinden, door te stellen dat clusters betrekking hebben op een<br />

geografische concentratie van met elkaar in nabijheid verbonden<br />

bedrijvensystemen, gebaseerd op specialisatie en samenwerking.<br />

Clusters kunnen op elke geografische schaal voorkomen; het<br />

regionale aspect van een cluster als zodanig spreekt sterke bedrijven<br />

niet per definitie aan. 25 Veel ondernemingen opereren<br />

binnen clusters op verschillende schaalniveaus en daarom heeft<br />

het voor een bedrijf van enige omvang weinig zin om zich vast te<br />

leggen op een cluster van één bepaalde schaal.<br />

Met veel beleidsaandacht koesteren overheden clusters als<br />

een soort basisvoorwaarde van een regionale economie.<br />

Clustervorming gaat echter niet over één nacht ijs en het concept<br />

mag niet worden geïsoleerd van het economische systeem in zijn<br />

geheel en de zakelijke verbanden, die daarin worden gemaakt.<br />

De efficiency van communicatie en transportnetwerken moet in<br />

acht worden genomen, net als de ruime aandacht voor het nationale<br />

en internationale ruimtelijk economisch beleid. Daarom is<br />

de noodzaak voor het achterhalen hoe clustervorming tot stand<br />

komt evident.<br />

De regionale economie is sterk gebaat bij sterke clusters, ongeacht<br />

op welke geografische schaal dit zich afspeelt. Sterke bedrijven<br />

zullen beter functioneren in clusters omdat die de eigen<br />

positie versterken. Kortom: sterke bedrijven willen sterke clusters.<br />

De belangrijkste bron van de visie op het denken in clusters treffen<br />

we aan bij Marshall (1890), die een revival doormaakt. Hij<br />

sprak over industrial atmosphere van bepaalde regio’s en soortgelijke<br />

gedachtevorming is ook te vinden in de literatuur over<br />

industriële districten en sociaal kapitaal van Fuchs en Shapira, uit<br />

2005. 26<br />

Wanneer relaties leiden tot een innovatief ondernemingsklimaat<br />

22 Stam, Why Butterflies<br />

Don’t Leave Spatial development<br />

of new firms, 2003<br />

23 Van der Groep et al.,<br />

‘Van kenissteden naar kennisnetwerken,<br />

een kritische<br />

beschouwing over de rol<br />

van ruimte voor innovatie’,<br />

2005<br />

24 Atzema et al., ibid, 2002<br />

25 ibid.<br />

26 Hospers, ‘Slimme streken:<br />

op zoek naar de determinanten<br />

van regionale innovatiekracht’,<br />

2006<br />

BEWEEGREDENEN<br />

25


26<br />

28 ibid.<br />

29 Kloosterman, ‘Face 2 Face;<br />

een pleidooi voor congestie’,<br />

p.164 1997<br />

30 Banks, Lovatt, O’Connor<br />

en Raffo, Risk and trust<br />

in the cultural industries,<br />

2000<br />

31 Atzema et al., ibid, 2002<br />

32 Mohr, 2007<br />

BEWEEGREDENEN<br />

zijn de netwerken de basis; de ondernemers zijn dan goed op elkaar<br />

ingespeeld. Termen als ‘netwerken’ en ‘leren’ staan ook centraal<br />

in de recente literatuur over regionale innovatiesystemen en<br />

lerende regio’s. In beide benaderingen wordt innovatie gezien als<br />

een zichzelf versterkend leerproces op regionale schaal. Het belang<br />

van innovatie en geografische nabijheid van partijen maakt<br />

niet alleen face-to-face contact mogelijk, maar leidt ook tot vertrouwen<br />

en leren en daarmee weer tot verdergaande innovatie. 28<br />

Innovatieve (economische) activiteiten zijn verbonden met een<br />

stedelijk milieu, door de relatie van: in min of meer toevallige,<br />

face-to-face ontmoetingen die plaatsvinden in de nabijheid van<br />

bedrijven en essentieel zijn voor het doorgeven van moeilijk te<br />

standaardiseren en af te bakenen informatie, van vaknieuws tot<br />

roddels 29 Het moeilijk te standaardiseren karakter van de (vaak<br />

mondelinge) informatie, brengt risico’s met zich mee en wijzen<br />

in dit verband op het belang van social trust (ons kent ons). 30<br />

Hotelling, een theoreticus uit de vorige eeuw, meent dat bedrijven<br />

bij hun locatiekeuze ingaan op de bereikbaarheid voor en<br />

van de klant, maar meer nog uitgaan van de nabijheid van hun<br />

belangrijkste concurrenten. De aanbieders spelen een locatiespel<br />

met elkaar en met de klant, waarbij zij rekening houden met<br />

elkaars gedrag. Elke koopman zal proberen de beste plaats te<br />

krijgen, maar uiteindelijk zit men vlak naast elkaar. In de economische<br />

geografie heet dit proces van samenklontering van economische<br />

activiteiten agglomereren.<br />

Anders dan bij Weber, die agglomeratie vertaalt in het reduceren<br />

van de kosten, benadrukt de theorie van Hotelling het principe<br />

van locationele interdependentie, dat wil zeggen het verwerven<br />

van een goede positie op de markt.<br />

In de Nederlandse economische geografie heeft Jansen (1987)<br />

zich bezig gehouden met de theorie van Hotelling. Jansen<br />

spreekt over de ‘geografie van smaak’. Als gevolg van commercialisering<br />

is de uitbreiding van de coffeeshops in de binnenstad<br />

van Amsterdam onderhavig aan deconcentratie. Maar daarnaast<br />

blijven bestaande ruimtelijke patronen intact door de betekenis<br />

van zogeheten atmosferische concurrentie. De klant komt graag<br />

op een vertrouwd adres en de aanbieder houdt daar steeds re-<br />

kening mee. Jansen concludeert op basis van zijn onderzoek in<br />

Nederland en België, dat naast het locatiespel tussen concurrenten,<br />

ook factoren als schaalvergroting, mode en imitatie aanleiding<br />

geven tot agglomeratie. 31<br />

In 2007 verklaart Professor Mohr, hoogleraar ondernemingsrecht<br />

aan de Universiteit van Amsterdam, de clustervorming van het<br />

groeiend aantal advocatenkantoren op de Zuidas als volgt: het bij<br />

elkaar zitten heeft een soort van logica in zich. In alle steden heb<br />

je ergens een ‘schoenenstraat’, of de herkenning van ‘daar zijn<br />

de kledingwinkels’. Het clusteren, bij elkaar kruipen is eigenlijk<br />

kuddediergedrag dat ook weer op de klanten gericht is. Professor<br />

Mohr vergelijkt het met het bij elkaar in de buurt vestigen van cafés;<br />

een goedlopend café gaat nog beter lopen als er meer cafés<br />

zijn. Dus gelijksoortige bedrijven die allemaal bij elkaar kruipen,<br />

profiteren van de concurrentie. 32<br />

3.3.5 De spin-off<br />

Richard Nelson en Sidney Winter publiceerden An Evolutionary<br />

Theory of Economic Change waarin zij het gedrag en de rol van<br />

kleine innovatieve ondernemers in verband brengen met trage<br />

besluitvorming in grote multinationals. Door de logheid van grote<br />

ondernemingen ligt het voor de hand dat dynamische jonge personen,<br />

die iets nieuws ontwikkelen, zelf nieuwe ondernemingen<br />

oprichten. In de economische geografie worden zulke nieuwe<br />

bedrijven spin-offondernemingen genoemd.<br />

Deze ondernemers hebben vaak veel praktijkervaring opgedaan<br />

in de grote organisatie en zo de markt leren kennen. Wanneer zij<br />

vervolgens kansen grijpen, die de grote bedrijven laten liggen,<br />

spreekt men van een innovatieve spin-off.<br />

Een ander type spin-off is wanneer men het bedrijf verlaat en in<br />

een groeiende of internationale arbeidsmarkt een zelfde type<br />

bedrijf begint, de zogenaamde limitatieve spin-off. Het is overigens<br />

lastig tussen beide typen onderscheid te maken. De meeste<br />

nieuwe bedrijven in de Randstad kunnen worden bestempeld


als spin-offs in de zin zoals Nelson en Winter voorstellen. De<br />

Jong komt in zijn dissertatie over nieuwe bedrijvigheid in 1987<br />

al tot de conclusie dat deze spin-off-bedrijven met name in de<br />

Randstad op gang komen dankzij de aanwezigheid van grote<br />

kennisintensieve bedrijven, door de (bedrijfsvriendelijke) institutionele<br />

context in de regio en door de ontwikkeling van regionale<br />

netwerken.<br />

De evolutie-theorie gaat uit van een selectieproces waarin na<br />

verloop van tijd slechts de succesvolle adapters overblijven.<br />

Centraal staat de relatie tussen de bedrijven, die regio’s tot kerngebieden<br />

maken. 35<br />

3.4 Resumé<br />

Globalisatie en de daarmee gepaard gaande nieuwe technologische<br />

toepassingen en internationalisering van markten zijn in<br />

toenemende mate relevant voor besluitvorming van de ondernemer<br />

en dus ook de locatiekeuze. Dit betekent echter niet dat de<br />

plaats, ‘de plek’, er niet meer toe doet. Begrippen, als embeddedness,<br />

spillover, spin-offs en mental-maps van bedrijven en de<br />

ondernemers verklaren dat historisch gegroeide lokale condities<br />

voor het zakelijke verkeer van zeer groot belang worden geacht.<br />

In het volgende hoofdstuk, waarin de belangrijkste structuurveranderingen<br />

van de internationale economieën aan de orde komen,<br />

zal dit vanuit dat perspectief nogmaals duidelijk worden.<br />

35 Atzema et al., ibid, 2002<br />

BEWEEGREDENEN<br />

27


28<br />

BEWEEGREDENEN


4. Het economische landschap en de zakelijke<br />

dienstverlening<br />

4.1 Inleiding<br />

De zakelijke dienstverlening heeft zich de afgelopen jaren<br />

gemanifesteerd als een hoogdynamische en groeiende sector.<br />

Bovendien hebben technische ontwikkelingen in de informatie-<br />

en communicatietechnologie, de internationalisering van<br />

markten en de daarmee samenhangende concurrentiedruk tot<br />

grote veranderingen geleid in de wijze waarop zakelijke dienstverleners<br />

zich ruimtelijk verplaatsen en hun activiteiten organiseren.<br />

Processen van globalisering genereren een economische en<br />

ruimtelijke differentiatie.<br />

Ik hanteer in deze bespreking over economische globalisering in<br />

de zakelijke dienstverlening een breder economisch kader, waarbij<br />

ik inga op de invloed van handelsstromen. Ik besteed aandacht<br />

aan zowel de regionale economie als aan de kenniseconomie,<br />

en licht toe in hoeverre de begrippen kennis en innovatie<br />

een rol spelen in de zakelijke dienstverlening. Met dit hoofdstuk<br />

tracht ik allereerst een beeld te scheppen in welke economische<br />

context de zakelijke dienstverlening opereert, en daarna zal ik<br />

dat toespitsten op de beroepscategorie van de juridische hooggespecialiseerde<br />

kenniswerker, de advocaat.<br />

Dit hoofdstuk begint met de belangrijkste internationale economische<br />

trends, die van grote invloed zijn op de zakelijke<br />

dienstverlening; daarbij geldt dat het effect van de globalisering<br />

niet alleen veranderingen teweeg brengt in de structuur van de<br />

huidige Westerse kenniseconomie op mondiaal, maar ook op<br />

lokaal niveau.<br />

4.2 Trends van globalisering<br />

Als er ergens sprake is van globalisering, dan is dat wel in de<br />

zakelijke dienstverlening. Zoals gezegd hebben een aantal processen<br />

in de loop van de laatste decennia tot grote veranderingen<br />

in de zakelijke wereld geleid. Er heeft zich een omvangrijke<br />

internationalisering voorgedaan. Beperkte de concurrentie zich<br />

nog niet zo lang geleden vooral tot de eigen regio, tegenwoordig<br />

krijgt men te maken met rivalen van all over the world.<br />

Nederlandse zakelijke dienstverleners zijn steeds meer over de<br />

grens gaan opereren en andersom hebben buitenlandse dienstverleners<br />

in grote aantallen de Nederlandse markt betreden. Veel<br />

zakelijke dienstverleners zijn tot grote bedrijven uitgegroeid en<br />

nu zelf ook multinational geworden. Bovendien zijn er grote<br />

internationale netwerken en allianties ontstaan. In de internationaal<br />

georiënteerde accountancy en advocatuur bijvoorbeeld,<br />

bundelen de juridische dienstverleners de krachten om internationaal<br />

opererende klanten overal ter wereld van dienst te kunnen<br />

zijn. Het realiseren van groei en het inspelen op de vraag uit<br />

de markt om wereldwijde dienstverlening, zijn de belangrijkste<br />

motieven achter deze ontwikkeling, die overigens per sector op<br />

verschillende manieren vorm krijgt. 1<br />

De mondiale, Europese, regionale, maar ook de lokale economieën<br />

zijn niet alleen in omvang gegroeid; ook de keuzevrijheid<br />

en differentiatie is sterk toegenomen en daarmee is de economie<br />

veel complexer geworden. Deze verandering van economie<br />

vindt allereerst plaats door een combinatie van technologische<br />

ontwikkelingen. Hiervan is de digitale revolutie misschien wel<br />

een van de belangrijkste. Door goedkoop en betrouwbaar digitaal<br />

transporteren via zakelijke informatiebronnen op internet<br />

kan steeds meer (operationele, maar ook strategische) marktkennis<br />

vrijwel overal ter wereld zonder tijdverlies worden binnengehaald.<br />

Het gebied van transport en communicatie is constant in<br />

beweging, zoals de invoering van de gestandaardiseerde container,<br />

de komst van het world wide web en de recente introductie<br />

van GPS-tracking dat illustreren.<br />

Maar gelukkig zijn we geen footloose tijdperk binnengetreden,<br />

1 Lambregt et al., ‘De stad als<br />

decor voor kennisontwikkeling<br />

in de zakelijke dienstverlening’,<br />

2005<br />

BEWEEGREDENEN<br />

29


30<br />

2 Sassen, The Global City:<br />

New York, London, Tokyo,<br />

1991<br />

3 Kloosterman (R.C), ‘De<br />

taaie lagen van het stedelijk<br />

economisch landschap’,<br />

2008<br />

4 Battes en van der Marel in<br />

FD: Wiet Pot, Mijn geloofsleven<br />

heeft zich verdiept<br />

nadat de toezichthouders<br />

mij dwongen te vertrekken<br />

bij Kempen, 29 maart 2008<br />

5 Kloosterman (R.C), ibid,<br />

2008<br />

6 Smit in FD: Indiërs komen<br />

naar Europa, 7 december<br />

2007<br />

7 Zie hoofdstuk 2, persoonsgebonden<br />

kennis<br />

BEWEEGREDENEN<br />

integendeel. De wereld is niet ingekrompen tot één Global City, 2<br />

het ziet er naar uit dat sommige delen dichterbij zijn gekomen<br />

en andere juist verder van elkaar zijn verwijderd. Dit neemt<br />

niet weg dat in combinatie met de steeds sneller en goedkoper<br />

wordende vervoermiddelen, de economie volstrekt is veranderd.<br />

De internationale concurrentie wordt steeds sterker en de internationale<br />

arbeidsdeling steeds dynamischer. 3 Begin jaren tachtig<br />

zag het er bijvoorbeeld voor de financiële sector nog somber<br />

uit, maar dankzij een daling van de rente, de privatisering van<br />

overheidsbedrijven en de ontwikkeling van nieuwe financiële<br />

producten zijn de financiële markten gedereguleerd en is er in de<br />

jaren negentig een ongekende groei op gang gekomen. 4<br />

Deze groei nam een nog grotere vlucht toen de grenzen van<br />

Zuid-Korea, Taiwan en later China en India werden opengesteld<br />

voor de rest van de wereld. En mede door de val van het<br />

communisme, de verdergaande processen van liberalisering<br />

en het openstellen van de nationale grenzen, zijn handelsblokken<br />

als de Europese Unie en de NAFTA (North American Free<br />

Trade Agreement) steeds belangrijker geworden om een positie<br />

in een groeiende concurrerende wereldmarkt te behouden.<br />

Aanvankelijk ging het vooral om laagwaardige massaproductie.<br />

Maar inmiddels worden de bedrijven en werkers in geavanceerde<br />

stedelijke economieën in de hogere segmenten meer en meer<br />

blootgesteld aan overzeese concurrentie. 5<br />

4.2.1 Offshoring<br />

Offshoring is een term voor verplaatsing van activiteiten naar<br />

lage-loonlanden. Maar een recentere dynamiek is reverse offshoring;<br />

de Indiase ICT-hulptroepen van Westerse bedrijven trekken<br />

nu op hun beurt naar Europa om zelf in het Westen lokale<br />

bedrijven te openen. Wereldwijd zijn er nu veertig tot vijftig van<br />

die lokale ontwikkelcentra en verwacht wordt dat dit alleen maar<br />

zal toenemen.<br />

Klanten zijn steeds meer gaan vragen van hun offshorepartners.<br />

Van onderhoud ging het naar vernieuwing van systemen en vervolgens<br />

naar het ontwikkelen van nieuwe systemen. Inmiddels<br />

doen dergelijke offshorebedrijven ook aan procesmanagement<br />

en beheren ze servers op afstand. Dit betekent dat lokale kennis<br />

voor deze bedrijven steeds belangrijker wordt, omdat er veel<br />

met de gebruikers moet worden gepraat. Onderzoeksbureau<br />

Giarte schrijft in een recente studie Outsourcing Performance<br />

2008 dat Indiase spelers meer moeten gaan investeren in lokale<br />

kennis, cultuur en processen; dat is één van de redenen waarom<br />

Indiase bedrijven aankloppen bij opleidingen als Nijenrode en<br />

de Rotterdam School of Management. Tevens bieden dezelfde<br />

spelers ook aan ambitieuze westerlingen de mogelijkheid om internationale<br />

ervaring op te doen; die mensen worden later weer<br />

geplaatst in land van herkomst, waardoor beter kan worden gecommuniceerd<br />

met de westerse klanten.<br />

Daarnaast kan het werk niet alleen meer in India worden gedaan,<br />

want de arbeidsmarkt aldaar dreigt oververhit te raken. Ook andere<br />

bedrijfstakken trekken allemaal aan hetzelfde talent. Het gevolg<br />

van deze ontwikkelingen is dat Indiase spelers steeds meer<br />

opklimmen in de ICT-waardeketen. 6<br />

Dergelijke processen vinden ook plaats in andere sectoren dan<br />

de ICT. Ook Europese advocaten spreken van een Angelsaksische<br />

revolutie sinds de Engelse advocatenwereld voet aan het continent<br />

heeft gezet.<br />

Het is duidelijk dat de overzeese concurrentie in de zakelijke<br />

dienstverlening om steeds gedifferentieerder economische activiteiten<br />

vraagt. Het gaat al lang niet meer alleen om de harde<br />

industrieën, zoals scheepsbouw, staal, audioapparatuur of textiel.<br />

Om in het westen de concurrentiestrijd te kunnen overleven,<br />

moeten bedrijven en werkers in de geavanceerde stedelijke economieën<br />

kunnen beschikken over kwaliteiten die vooral betrekking<br />

hebben op een duurzaam vermogen om unieke producten<br />

te kunnen voortbrengen. 7 De uniciteit van een product geeft<br />

een (tijdelijke) bescherming tegen (prijs)concurrentie. Lange tijd<br />

werd gedacht dat die uniciteit geheel in technologische diensten<br />

en producten lag, maar later is men gaan inzien dat de uniciteit<br />

van een product of dienst ligt in de mate van complexiteit, en


dus ook bijvoorbeeld een financieel instrument 8 of een nieuw<br />

managementconcept kan zijn. Het ontwikkelen daarvan vergt innovatieve<br />

kennis en innovatieve bedrijvigheid. Dat zijn de basisingrediënten,<br />

de belangrijkste condities om krachtige producten<br />

en diensten te genereren die voor de westerse wereld van belang<br />

zijn in de internationale concurrentie. 9<br />

4.2.2 ‘Glocalisering’<br />

Ook de zakelijke dienstverlening en dan in het bijzonder de<br />

financiële dienstverlening, alsmede de culturele industrieën zijn<br />

de sectoren waar veel innovatieve bedrijvigheid uit voort komt.<br />

Het vermogen om deze innovaties van producten, diensten en<br />

concepten op een permanente basis tot stand te brengen, berust<br />

nooit bij één enkel bedrijf, laat staan bij één enkele creatieve<br />

hooggeschoolde kenniswerker, maar is gelegen in een lokaal productiesysteem<br />

als geheel. Dit systeem omvat allerlei netwerken<br />

en productierelaties. Bedrijven worden met elkaar verbonden<br />

binnen het web van formele en informele instituties waar actoren<br />

van de sectoren met elkaar in contact komen. Dit zijn allereerst<br />

natuurlijk de vakorganisaties, beurzen, trainingscentra en congressen,<br />

die sectorspecifieke vaardigheden reproduceren. Maar<br />

daarnaast kunnen ook ontmoetingsplaatsen als cafés en restaurants<br />

van belang zijn; kortom, alle locaties waar een spill-over<br />

van kennis mogelijk is.<br />

Deze geclusterde productiesystemen, waar ingewikkelde persoonsgebonden<br />

kennisoverdracht vaak via face-to-face contacten<br />

plaatsvindt, vormen het dikke en sterk gelokaliseerde weefsel dat<br />

een zekere bescherming kan bieden tegen concurrentie. 10 Een<br />

krachtige basis om een sterke concurrent te zijn is in deze visie<br />

gelegen in clustering van de actoren, die deze (innovatieve) bedrijvigheid<br />

mogelijk maakt. 11<br />

Dit impliceert dat met de groeiende internationalisering, de traditionele<br />

ruimtelijke wetmatigheden er nog steeds toe doen. We<br />

communiceren met onze contacten aan de andere kant van de<br />

wereld, maar het belang van de contacten in de productiesyste-<br />

men en de relationele betekenis van de directe omgeving blijken<br />

net zo belangrijk te zijn om te overleven in de huidige wereldeconomie.<br />

Dat veronderstelt dat de stedelijke leefwereld niet verdwijnt.<br />

Locaties zijn historische gegevenheden die voor mensen<br />

een bepaalde betekenis hebben. Regio’s zijn arena’s waarin mensen<br />

relaties, en dus ook economische relaties, aanknopen.<br />

Tegelijk is het te simpel om te zeggen dat door de voortgaande<br />

mondialisering er ook een vanzelfsprekende herwaardering terugkeert<br />

voor de unieke betekenis van de plek. Think global, act<br />

local is weer een te eenvoudige voorstelling van de complexe<br />

(zakelijke) relaties die hier aan de orde zijn. De gelaagdheid van<br />

de aspecten van bedrijvigheid en het belang van contacten die<br />

zich voordoen op meerdere schaalniveaus spelen doorlopend<br />

een rol. Het gaat dus niet om traditionele geografie. Afstand is<br />

meer dan kilometers, ruimte is meer dan oppervlak, ‘de plek’<br />

wordt een steeds meer relationele betekenis toegekend. 12<br />

Relevant is de vraag of de geopolitieke trend van globalisering<br />

doorzet of juist richting lokalisering zal gaan verschuiven.<br />

De voormalige wereldmachten China en India zijn inmiddels<br />

opnieuw sterk in opkomst. Deze landen worden daarom ook wel<br />

de emerging markets genoemd. In 1950 produceerden China en<br />

India nog maar tien procent van het totaal in de wereldeconomie.<br />

In 2008 zijn de drie blokken China/India, West-Europa en<br />

de VS ieder goed voor ongeveer twintig procent aandeel in de<br />

wereldeconomie.<br />

Voor China geldt dat het land het macro-economisch en institutioneel<br />

goed voor elkaar heeft maar dat de bedrijven (het microeconomische<br />

niveau) nog moeten groeien. India kent wel goede<br />

bedrijven maar moet de macro-economie, de infrastructuur en<br />

de instituties op orde krijgen. Het is nu zo dat beide landen het<br />

leidende Amerikaanse kapitalistische model volgen om de ladder<br />

van de geldeconomie te bestijgen. En hoewel men zich sinds de<br />

recente, Amerikaanse kredietcrisis zeer bewust is van het risico<br />

dat de kapitaalmarkten en de economieën in de hedendaagse tijd<br />

lopen wanneer zij (te) hecht aan elkaar verbonden zijn, wil dit<br />

niet zeggen dat de trend ten voordele van de emerging markets<br />

zich niet zal voortzetten.<br />

8 Engelen, Amsterdamned,<br />

2004<br />

9 Kloosterman (R.C), ibid,<br />

2008<br />

10 Amin &Thrift, ‘Neo-Marshallian<br />

nodes in global<br />

networks’, 1992<br />

11 Kloosterman (R.C), ibid,<br />

2008<br />

12 Boelens, ‘Ruimtelijke<br />

planning van telematica,<br />

technologische veranderingen<br />

en haar ruimtelijke<br />

consequenties’, 2005<br />

BEWEEGREDENEN<br />

31


32<br />

13 Wuijster in FD: Sluit aan<br />

bij de lange mars, 19 april<br />

2008<br />

14 Hinrichs in FD: Ontkoppeling’<br />

Europa van de VS is<br />

in de handel steeds meer<br />

een feit, 10 april 2008<br />

BEWEEGREDENEN<br />

Een ander opmerkelijke trend betreft tekenen die wijzen op politieke<br />

steun voor lokalisering op verschillende plaatsen in de<br />

wereld. Dit zijn bijvoorbeeld de anti-Chinamaatregelen die zijn<br />

voorgedragen in het Amerikaanse Congres of de lauwe ontvangst<br />

die staatsfondsen in Europa krijgen. Om deze ontwikkelingen te<br />

begrijpen is het interessant te zien, in hoeverre landen als China<br />

en India in de nabije toekomst het Amerikaanse model zullen<br />

blijven volgen, of dat ze er juist in zullen slagen meer hun eigen<br />

accenten te leggen.<br />

Met het economisch groeiende belang van regio’s is het de vraag,<br />

wat voor de processen van de globalisering de mogelijke gevolgen<br />

zijn van politieke steun voor lokalisering. De waarde van het<br />

begrip ‘regio’ zal fluctueren door de tijd. 13<br />

4.3 De economische veerkracht van het huidige<br />

economische Europa<br />

Het is een belangrijke vraag in hoeverre de recessie in de VS een<br />

negatief effect zal geven op de Europese economie. Vrijwel alle<br />

analisten menen dat de terugslag van de kredietcrisis in Europa<br />

nog zal komen, alleen over de mate waarin dat zal gaan gebeuren<br />

is men het (nog) niet eens. Misschien heeft de opkomst van<br />

China, India en Rusland de balans in de wereldeconomie inmiddels<br />

echter zo gewijzigd, dat een crisis in de VS bij ons minder<br />

hard aankomt.<br />

De vraag die dit oproept is in hoeverre Europa en de rest van<br />

de wereld al van de VS ‘ontkoppeld’ zijn; de mondiale handelsstromen<br />

worden er op dit moment nauwelijks door beperkt.<br />

Degenen die van mening zijn dat de ontkoppeling al een (min of<br />

meer) voldongen feit is, noemen het jaar 2007 als het voorbeeld:<br />

immers, dit jaar was bijzonder slecht voor de VS, maar goed<br />

voor Europa en de rest van de wereld. Voor hen het harde bewijs<br />

dat het belang van de VS in de wereld aan het afnemen is. Azië,<br />

China en Rusland komen momenteel juist sterk op en als de<br />

handelscijfers als uitgangspunt mogen worden genomen, gaan de<br />

hieraan gerelateerde veranderingen in de wereld nu heel rap.<br />

Uit CBS-cijfers over 2007 blijkt dat de export naar de VS de afgelopen<br />

jaren maar matig gegroeid is. Voor Rusland, Polen en<br />

Tsjechië daarentegen wordt al drie jaar een groei van tussen de<br />

twintig en dertig procent genoteerd. Voor China ligt dat een fractie<br />

lager, met een gemiddelde groei van zeventien procent over<br />

de afgelopen drie jaar.<br />

Klaus Regling, directeur-generaal van de Europese Commissie<br />

voor economische en monetaire zaken, gelooft niet in een ontkoppeling<br />

van de VS, maar bevestigt de verbeterde veerkracht<br />

van Europa. De kwetsbaarheid is minder geworden en daarom is<br />

men optimistischer dan voorheen bij een dergelijke crisis. Europa<br />

is dit jaar ongeveer 1,8 procent gegroeid, dat is net iets onder de<br />

lange-termijntrend van twee procent. Daarom lijkt er nog weinig<br />

aan de hand in Europa en houdt de sterke arbeidsmarkt zich<br />

staande. 14<br />

4.3.1 Nieuwe instituties<br />

Het is duidelijk dat door de dynamische processen van globalisering<br />

en europeanisering, maar ook door regionalisering, voortdurend<br />

veranderingen plaatsvinden in de wereldeconomie en<br />

dat deze veranderingen ondermeer grote verschuiving van arbeid<br />

met zich meebrengen. Het systeem van relationele en productienetwerken<br />

in zijn geheel, het web waarin deze zich bewegen<br />

en waarbinnen innovatieve kennis wordt overgedragen, lijkt een<br />

essentiële economische factor waarmee concurrentie het hoofd<br />

geboden kan worden. Deze processen en de effecten ervan hebben<br />

ook grote gevolgen voor het driehoekskader van politiek,<br />

samenleving en de markt. Het leidt tot een afname van de dominante<br />

positie van de natiestaat. Nieuwe internationale en regionale<br />

verbanden, organisaties en instituties nemen steeds vaker de<br />

plaats over van hetgeen van oudsher behoorde tot het exclusieve<br />

domein van de natiestaat. Het effect is dat vanzelfsprekende<br />

betekenisstructuren zoals we die kennen van de traditionele instituties,<br />

in de hoogmoderne samenleving een groot gedeelte van<br />

hun overtuigingskracht en legitimiteit hebben moeten inleveren.


Anders gezegd: de leefomgeving van het moderne Europa wordt<br />

niet langer gedomineerd door het massieve denken van alles<br />

bepalende instituties als politiek, samenleving en markt, maar<br />

door flexibele en gedifferentieerde netwerken. De hoogmoderne<br />

samenleving bestaat niet langer uit een stabiel en vastomlijnd<br />

bouwsel, maar is een diffuus raamwerk geworden. Het is een<br />

nieuw specifiek ingericht raamwerk, waarbinnen moderne vitale<br />

interacties kunnen plaatsvinden en nieuwe netwerken zich kunnen<br />

ontwikkelen. Met name de regio’s in Europa hebben hier<br />

veel profijt van. Keating 15 noemt dit de opkomst van het ‘nieuwe<br />

regionalisme’.<br />

De Amerikaanse econoom North samen met Fogel winnaar van<br />

de Nobelprijs voor economie in 1993, gaat zelfs nog verder en<br />

ziet dit proces als een noodzakelijkheid. De banden tussen de<br />

producerende en dienstverlenende bedrijven en hun klanten<br />

worden steeds onpersoonlijker door de toename van de bevolking<br />

en de (economische) specialisaties. Volgens de toepassing<br />

van de institutionele economische benadering in de economische<br />

geografie betekent dit, dat naast het belang van de gelokaliseerde<br />

producten, diensten en concepten, het steeds meer draait<br />

om het vlotte verloop van de interacties tussen de bedrijven onderling.<br />

Op regionaal niveau is daarom de institutionele context,<br />

van waaruit bedrijven de ruimte hebben en hun marktgedrag<br />

kunnen bepalen, van groot belang. 16<br />

4.4 Nederland: de economische actualiteit<br />

Voor de Nederlandse economie was het jaar 2007 een van de<br />

beste jaren in lange tijd. In 2008 wordt het allemaal iets minder,<br />

maar het beeld blijft redelijk goed. Volgens de voorzitter Thijs<br />

Wöltgens van de gezamenlijke Kamers van Koophandel is er<br />

alle reden voor optimisme. Een uitsplitsing naar sectoren leert<br />

dat met name de groothandel en de dienstensector het goed<br />

doen. Bij de dienstensector en de bouw groeit de werkgelegenheid<br />

zelfs sneller dan de omzet en de industrie gaat hier achteraan.<br />

Omzet, export en werkgelegenheid groeien gedrieën rond<br />

de twee procent. Uit een onderzoek van de jaarlijkse Enquête<br />

Regionale Bedrijfsontwikkeling, de Erbo, blijkt dat de ICT-en<br />

automatiseringsdiensten en de bedrijfstak facilitaire diensten bovengemiddeld<br />

goed draaien. De makelaardij, de exploitatie van<br />

onroerend goed en de sector recreatie doen het minder goed dan<br />

gemiddeld.<br />

En ondanks de onzekerheid in de financiële sector, als gevolg<br />

van de internationale kredietcrisis hebben zelfs de Nederlandse<br />

banken het relatief goed gedaan; niet in de laatste plaats door het<br />

eigen risicomanagement van de banken, maar ook dankzij het<br />

toezicht van de Nederlandse Bank (DNB). Nederland behoort<br />

tot de zeer weinige landen waar banken voor hun liquiditeitsbeheer<br />

ook rekening moeten houden met verplichtingen die niet<br />

uit de balans blijken. Toch is volgens Wellink, president van de<br />

Nederlandse Bank, de kredietcrisis nog niet voorbij. De opsplitsing<br />

van de ABN-AMRO bank heeft het inflatieniveau tot boven<br />

de doelstelling van de Europese Centrale Bank doen stijgen. 17<br />

Hoe de Nederlandse economie zich in de tweede helft van 2008<br />

en daarna zal ontwikkelen is dus nog een open vraag. Bovendien<br />

verklaart Michiel Vergeer van het CBS dat de dienstensector in<br />

zijn geheel het leven van de statisticus behoorlijk lastig maakt,<br />

omdat momenteel in deze sector veel nieuwe bedrijven ontstaan<br />

en het veel tijd kost om daar greep op te krijgen. 18<br />

4.4.1 Nationale economische ontwikkelingen in<br />

de juridische branche<br />

De juridische sector maakt een groei door en dit is deels te<br />

danken aan het aantrekkelijke vestigingsklimaat van Nederland<br />

voor multinationals. In Nederland staan van oudsher wereldwijde<br />

hoofdkantoren van multinationals. Er zijn op dit moment<br />

naar schatting vierhonderd Europese hoofdkantoren van buitenlandse<br />

concerns in ons land en dit betekent meer vraag naar<br />

Nederlandse diensten en voorzieningen, waarvan de advocatuur<br />

profiteert. 19<br />

Maar wat maakt multinationals typisch Nederlands? De oprichter<br />

15 Keating, The new regionalism<br />

in Western Europe,<br />

1998<br />

16 Atzema et al., Ruimtelijke<br />

economische dynamiek,<br />

2002<br />

17 Hinrichs in FD: De economie<br />

blijft ook in 2008 ruim<br />

bovengemiddeld scoren,<br />

12 december 2007<br />

18 Hinrichs in FD: De economische<br />

werkelijkheid<br />

is lastig grijpbaar, 10 juli<br />

2008<br />

19 Buck in FD: Lang leve het<br />

(Europese) hoofdkantoor!,<br />

7 mei 2007<br />

BEWEEGREDENEN<br />

33


34<br />

20 Van Dam in NRC: O Nederland,<br />

let op uw saeck,<br />

11 november 2007<br />

21 www.legal500.com, 2008<br />

22 Andriessen in FD:<br />

Adviseurs Loyens & Loeff<br />

gaan naar Dubai, 6 november<br />

2007<br />

23 Scheltema in de Groene:<br />

De Rechtsstaatindustrie,<br />

6 juni 2008<br />

BEWEEGREDENEN<br />

is een van de bepalende factoren, maar ook de juridische structuur,<br />

de leiders met hun beslissingsbevoegdheid, de verankering<br />

van de specifieke kennis in de samenleving en de ontwikkeling<br />

van het bedrijf. Het land waar het hoofdkantoor is gevestigd,<br />

beïnvloedt de cultuur van de onderneming sterker dan de nationaliteit<br />

van de aandeelhouders of de (relatieve) omvang van de<br />

gecreëerde werkgelegenheid in Nederland. 20<br />

Het gezonde economische klimaat is het afgelopen jaar goed<br />

geweest voor de juridische branche. Er worden weer meer kleine<br />

en grote fusies en overnames begeleid die zowel de kleine als<br />

de grote kantoren geen windeieren leggen. Daarnaast zorgen de<br />

toenemende wet- en regelgeving en privatisering van overheidsinstanties<br />

voor de nodige juridische problemen, zowel voor het<br />

bedrijfsleven als voor de particulier.<br />

Advocaten hebben het druk; in alle segmenten is sprake van<br />

vraagoverschot, klanten dienen zich aan in groten getale. De<br />

juridisering van de samenleving gaat door, want de maatschappij<br />

wordt steeds ingewikkelder en juridische contracten worden<br />

complexer. Het vraagoverschot zal niet minder worden; het is<br />

eerder een zichzelf versterkend mechanisme. Ondernemers in<br />

midden- en kleinbedrijf doen steeds vaker een beroep op specialistische<br />

juridische bijstand.<br />

Deze ontwikkelingen zijn ook zichtbaar in het toegenomen aantal<br />

advocaten in 2007, namelijk 14.141, waarvan 39,2% vrouw<br />

is. De uitkomsten van het rapport ‘Een maatschappelijk orde’<br />

zijn door het kabinet in oktober 2006 positief ontvangen. De<br />

Commissie Advocatuur heeft hierin advies gegeven over de positie<br />

die de advocatuur in het maatschappelijk bestel en de inrichting<br />

van het rechtsstelsel behoort in te nemen. De belangrijkste<br />

uitkomsten hiervan zijn het behoud van het procesmonopolie, de<br />

instelling van een adviesraad die moet toezien op de regulering,<br />

de toelating en de beroepsuitoefening binnen de advocatuur. Ten<br />

behoeve van de kwaliteit zal er een kwaliteitssysteem worden<br />

opgezet. Het beloningssysteem no cure no pay stuit op teveel bezwaren<br />

en zal daarom niet worden ingevoerd.<br />

Het imago van de advocatuur in Nederland wordt over het al-<br />

gemeen positief beoordeeld, zowel nationaal als internationaal.<br />

Amsterdam huisvest veel nationale en internationale financiele<br />

instellingen met hoogkwalitatieve advocaten en hoewel<br />

Nederland een relatief klein rechtsgebied beslaat, is een aantal<br />

Nederlandse grote advocatenkantoren betrokken bij grote internationale<br />

deals en overeenkomsten. 21<br />

Veel buitenlandse bedrijven kiezen Nederland als basis of gebruiken<br />

het als schakel. Het gevolg hiervan is dat veel Nederlandse<br />

juristen aan transacties werken die weinig met hun eigen land te<br />

maken hebben. De grote Nederlandse advocatenkantoren zijn<br />

betrokken bij complexe internationale transacties op terreinen als<br />

commercieel vastgoed, belastingen, transport, etc. 22<br />

De complete vaderlandse juridische elite was aanwezig bij de<br />

toespraak van Minister van Justitie Hirsch Balin, die de inspanningen<br />

roemde van het Center for Institutional Legal Coorperation<br />

(het CILC), een organisatie die zich ervoor inspant de verworvenheden<br />

van de Nederlandse rechtstaat uit te dragen in landen die<br />

in rechtstatelijke transitie verkeren. Ons land kan bogen op één<br />

van de nieuwste Civil Codes in de Westerse wereld, het Nieuw<br />

Burgerlijk Wetboek (1992) en hier hebben deze landen veel belangstelling<br />

voor.<br />

Deze vorm van juridische bijstandverlening in andere landen is<br />

een praktische en kosteneffectieve manier van ontwikkelingssamenwerking,<br />

waarbij geen visie van bovenaf wordt opgelegd,<br />

maar waar gewerkt wordt in sparring-partner relations. Het systeem<br />

van de Nederlandse wetgeving en het opzetten van juridische<br />

structuren wordt wereldwijd overgedragen. 23<br />

4.4.2 Economische ontwikkelingen in de Randstad<br />

In Nederland is de Randstad de enige stedelijke regio van internationale<br />

betekenis. De Randstad bestaat uit de vier grootste<br />

Nederlandse steden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en<br />

Utrecht) en het groene hart en kleinere steden die zich daartussen<br />

bevinden. In dit gebied, wonen ongeveer zeven miljoen


mensen. Amsterdam wordt ondanks de geringe omvang van de<br />

stad vaak gerekend tot de subtop van de wereldsteden. Van alle<br />

buitenlands investeringen in Nederland wordt veruit het grootste<br />

deel gerealiseerd in de Randstad. Desondanks is de Randstad<br />

sinds 1999 tot onder het Europese gemiddelde gezakt voor wat<br />

betreft het Bruto Regionaal Product.<br />

Het opleidingsniveau van de jonge Nederlandse beroepsbevolking<br />

is vrijwel gelijk aan elders in Europa. De Randstad kent<br />

relatief gezien meer laaggeschoolden, maar ook meer hooggeschoolden<br />

dan gebruikelijk in Europa 24 Wat opvalt, is dat slechts<br />

een klein gedeelte van die hooggeschoolden is opgeleid in natuurwetenschappelijke<br />

en technische vakken.<br />

Maar de Randstad staat onder druk. Reizen in de Randstad wordt<br />

steeds lastiger, de kwaliteit van vestigingslocaties neemt af en<br />

ook de arbeidsparticipatie is in vergelijking met andere stedelijke<br />

gebieden in Europa, laag. De OESO noemde in zijn territorial<br />

review voor de Randstad het functioneren van de arbeidsmarkt,<br />

de woningmarkt, de matige bereikbaarheid en het gebrek aan<br />

bestuurlijke daadkracht (governance) als voornaamste zorgpunten.<br />

25<br />

4.4.3 Amsterdam<br />

Amsterdam heeft een rijke historie als handelscentrum en was<br />

buitengewoon succesvol in de 17 e eeuw, ook wel de Gouden<br />

Eeuw genoemd. In deze eeuw lieten Nederlandse kolonisten<br />

de handel rijk bloeien en werd Amsterdam het belangrijkste<br />

handelscentrum van Nederland. In de 18 e en 19 e eeuw stagneerde<br />

de economie echter en de stadsregio miste de Industriële<br />

Revolutie.<br />

Amsterdam is weliswaar de hoofdstad van Nederland, maar niet<br />

het centrale politieke centrum. De stad heeft nooit de status van<br />

‘eerste stad’ gekend; de taken zijn altijd verdeeld gebleven tussen<br />

Amsterdam (financieel centrum), Rotterdam (industrieel centrum)<br />

en Den Haag (politiek centrum). De leidende positie van de stad<br />

wordt dan ook vooral gedragen door de financiële, zakelijke en<br />

culturele sectoren.<br />

Amsterdam is de grootste stad van Nederland, met een bevolkingsaantal<br />

van 750.000 inwoners. De stad maakt deel uit van<br />

de Metropoolregio Amsterdam, voorheen de Noordvleugel<br />

Randstad. Metropoolregio Amsterdam, met in totaal 2.2 miljoen<br />

inwoners, wordt economisch tot de meest invloedrijke regio van<br />

Nederland gerekend en dit wordt nog eens extra versterkt door<br />

Schiphol.<br />

De regio is gespecialiseerd in diensten en in toenemende mate<br />

door de kennisintensieve industrieën. Deze ontwikkeling beïnvloedt<br />

nog steeds de structuur van de economie van Amsterdam,<br />

waar de dienstensector domineert en waar de industriële en bestuurlijke<br />

sectoren veel minder vertegenwoordigd zijn. Eén op de<br />

drie banen in Amsterdam komen voor rekening van de zakelijke<br />

dienstverlening en de financiële instellingen. 26<br />

Amsterdam maakt deel uit van een aantal regionale samenwerkingsverbanden,<br />

neemt deel aan verschillende EU-programma’s<br />

en heeft internationaal zakenrelaties zowel binnen als buiten de<br />

Europese Unie. Veel van de samenwerkingsverbanden blijven<br />

echter informeel; er is geen duidelijke politieke entiteit voor strategische<br />

ontwikkeling van de gehele Metropoolregio Amsterdam.<br />

Er zijn veel bestuurslagen, maar de samenwerking is niet altijd<br />

efficiënt. 27<br />

Na jarenlang een vijfde plaats te hebben bezet, hoort Amsterdam<br />

niet langer bij de top van Best European Business Cities. De<br />

stad is voorbij gestreefd door Barcelona en wordt bedreigd door<br />

Madrid, Berlijn en München. Met andere woorden, de rol van<br />

Amsterdam als financieel centrum staat onder druk. In mei 2007<br />

schreef het FD: De zeggenschap van de Amsterdamse effectenbeurs<br />

is verdwenen, pensioenfondsen worden naar België gelokt<br />

en investeringsfondsen vinden domicilie in Ierland of Luxemburg.<br />

Toch is de financiële sector met zo’n 330.000 medewerkers een<br />

belangrijke pijler onder de Nederlandse economie. 28<br />

Ook op het gebied van toerisme en congressen is Amsterdam<br />

in de beginjaren van de 21 ste eeuw minder succesvol geworden.<br />

In 1994 stond Amsterdam nog als derde genoteerd op de<br />

ranglijst van meest populaire Europese congressteden, in 2004<br />

24 Regio Randstad, Regio<br />

Randstad Monitor 2004<br />

25 VROM, Dossier Randstad<br />

2040 – Bereikbaarheid en<br />

Economie, 2008<br />

26 Gemeente Amsterdam,<br />

Dienst Onderzoek en<br />

Statistiek, Fact Sheet juni<br />

2007<br />

27 Musterd et al., p. 39, 2007<br />

28 Buck in FD: ibid, 7 mei<br />

2007<br />

BEWEEGREDENEN<br />

35


36<br />

29 Gelezen in Cherfontaine,<br />

Governance in de<br />

Randstad, 2005<br />

30 www.parool.nl, 2008<br />

31 www.trouw.nl, 2008<br />

BEWEEGREDENEN<br />

werd nog slechts een achtste positie behaald en waren steden als<br />

Barcelona, Stockholm, Kopenhagen en Helsinki populairder als<br />

congresbestemming dan Amsterdam. 29<br />

Maar volgens Taylor, hoogleraar aan de universiteit van<br />

Loughborough, behoort Amsterdam anno 2008 (voor het eerst!)<br />

tot de tien belangrijkste (75 gepeilde) zakensteden ter wereld<br />

en in Europa is Amsterdam de nummer vier, pal achter Londen,<br />

Parijs, Frankfurt. Het afgelopen jaar heeft Amsterdam zijn prestaties<br />

op het gebied van financiële en zakelijke dienstverlening<br />

het meest verbeterd, zo bleek uit zijn onderzoek. Gezien de<br />

omvang van de stad en de relatief kleine Nederlandse economie<br />

noemt hij het aandeel van internationale bedrijvigheid in de<br />

Amsterdamse economie [..] buitenproportioneel groot en constateert<br />

hij dat met name het zakenklimaat, de kenniseconomie en<br />

het evenwichtige economische klimaat eruit springen. 30<br />

En ook in de jaarlijkse Quality of Living Survey van adviesbureau<br />

Mercer (2008) kwam Amsterdam niet slecht uit de bus: de stad<br />

scoorde vooral goed op de onderdelen economische omgeving,<br />

gezondheidszorg, onderwijs en mogelijkheden voor recreatie<br />

(dit laatste dankzij het ruime aanbod van restaurants, theaters<br />

en bioscopen). Op de wereldwijde lijst van steden met het beste<br />

leefklimaat staat Amsterdam nu al twee achtereenvolgende jaren<br />

op de dertiende plaats. 31<br />

Ik ben me er uiteraard van bewust dat dit soort lijstjes slechts<br />

een deel van de werkelijkheid laat zien en dat de keuze voor<br />

andere indicatoren tot weer een geheel ander beeld kan leiden.<br />

Maar wat ik met deze korte schets heb willen aangeven is, dat<br />

Nederland, De Randstad, Metropool regio Amsterdam en/of<br />

Amsterdam het op sommige punten goed doen, maar dat ook op<br />

een aantal punten, die van cruciaal belang zijn voor de internationale<br />

concurrentiepositie, terrein verloren wordt.<br />

4.5 Resumé<br />

Als er ergens sprake is van globalisering, dan is dat wel in de<br />

zakelijke dienstverlening, waar verschillende processen tot grote<br />

veranderingen in de zakelijke wereld hebben geleid. Deze ontwikkelingen<br />

lijken erop te wijzen dat ‘zachte’ locatiefactoren<br />

steeds meer invloed hebben op de vestigingspatronen van bedrijven<br />

in deze sector. Door de vraag uit de markt naar wereldwijde<br />

dienstverlening worden andere accenten gelegd. Factoren als<br />

netwerken, persoonlijke interactie, untraded interdependencies,<br />

specialisatie, gemeenschappelijk optreden, kennisuitwisseling en<br />

samenwerking met bijvoorbeeld onderwijsinstellingen, wegen<br />

zwaarder bij het maken van de locatiekeuze. Dit heeft in het<br />

bijzonder consequenties voor de regio’s; deze hebben veel profijt<br />

van de nieuwe netwerken die zich in de hoogmoderne samenleving<br />

ontwikkelen.<br />

Het realiseren van groei, het behalen van schaalvoordelen en het<br />

inspelen op de vraag uit de markt om wereldwijde dienstverlening,<br />

zijn de belangrijkste motieven van deze zakelijke sector.<br />

Om in het westen de concurrentiestrijd te kunnen overleven,<br />

moeten de zakelijke dienstverleners in de geavanceerde stedelijke<br />

economieën niet alleen kunnen beschikken over kwaliteiten<br />

en het duurzaam vermogen om unieke producten te kunnen<br />

voortbrengen, maar ook over flexibele en gedifferentieerde netwerken.<br />

De individualisering enerzijds en het onpersoonlijker<br />

worden van de banden tussen klanten en bedrijven anderzijds<br />

vergroot de noodzaak van soepele interactie tussen de bedrijven<br />

onderling.<br />

Of men op tijd de bakens weet te verzetten en veranderingen of<br />

vernieuwingen kan doorvoeren, is bepalend voor de vraag of een<br />

regio een gunstige economische ontwikkeling zal doormaken.<br />

Het vermogen om innovaties van producten, diensten en concepten<br />

op een permanente basis tot stand te brengen berust nooit<br />

bij één enkel bedrijf of een hooggeschoolde kenniswerker, maar<br />

is gelegen in een lokaal productiesysteem van de hedendaagse<br />

hoogmoderne samenleving. Het systeem van relationele netwerken<br />

en het creëren en overdragen van innovatieve kennis zijn<br />

essentiële economische factoren geworden.


5. Ruimtelijke ontwikkeling en zakelijke<br />

dienstverlening in de stad<br />

5.1 Inleiding<br />

Door de structuurveranderingen van de economieën worden<br />

ook steden beïnvloed. Het zijn de ruimtelijke kenmerken die<br />

het hedendaags gezicht van het stedelijk landschap bepalen. In<br />

dit hoofdstuk wordt de ruimtelijke ontwikkeling van de huidige<br />

groeisector, de zakelijke dienstverlening, met haar verbondenheid<br />

aan stedelijke oriëntatie beschreven.<br />

5.2 De centrale stad<br />

In de eerste helft van de 19 e eeuw ontstond een nieuwe categorie<br />

specialisten die aan industriële ondernemingen en bestaande<br />

commerciële instellingen financiële, economische, technologische<br />

en juridische diensten boden.<br />

Deze ontwikkeling zette zich in de tweede helft van de 19 e<br />

eeuw en in de 20 ste eeuw voort. Hooggeschoolde specialisten in<br />

de zakelijke dienstverlening, zoals advocaten, verbonden zich<br />

steeds vaker direct aan een bedrijf. Ook vestigde men zich meer<br />

en meer in zelfstandige kantoren, die zich met hun eigen specialistische<br />

kennis geheel richtten op de markt. Deze kantoren<br />

vestigden zich voornamelijk binnen de kern van de stad.<br />

Hierdoor ontstonden de zogenaamde Central Business Districts.<br />

Deze clustering van kantoren als zakencentra werd bevorderd<br />

door de behoefte van de specialisten aan samenspraak en directe<br />

onderlinge interactie om efficiëntie te bevorderen. 1<br />

Voor de toen nog kleinschalige advocatuur was het daarbij van<br />

zwaarwegend belang om goed bereikbaar te zijn. Zij vestigden<br />

zich daarom bij voorkeur in de wijk waar naar hun diensten<br />

gevraagd werd. In de binnenstad van Amsterdam ging het veelal<br />

om advocatenkantoren die de bedrijven en banken in de nabije<br />

buurt bedienden. Je had daar destijds al clustering van zakelijke<br />

en financiële dienstverleners, met dit verschil dat de bedrijven en<br />

banken veel kleiner waren dan de huidige. 2<br />

Tegen het einde van de 19 e eeuw werd door technische constructievernieuwing<br />

en de ontwikkeling van de lift hoogbouw<br />

mogelijk, en al snel verschenen de wolkenkrabbers in Noord-<br />

Amerika binnen de stadscentra. In tegenstelling tot Europese<br />

steden, die niet gemotiveerd waren om in hun binnensteden<br />

plaats te maken voor grote gebouwen, had men daar in de VS<br />

minder bezwaar tegen; Amerikaanse bouwvoorschriften stonden<br />

hoogbouw in stadskernen toe. De geograaf Gottmann noemt<br />

hoogbouw echter niet alleen een architectonisch gebaar, maar<br />

ook een absolute noodzaak, op fundamentele gronden; agglomerering<br />

van professioneel verwante beroepsoefenaren vormt een<br />

basisvoorwaarde voor een succesrijk zakenleven” 3<br />

Alleen grootstedelijke agglomeraties met een rijk verleden als bestuurs-en<br />

handelscentrum hebben zich in de loop van de tijd ontwikkeld<br />

tot bloeiende, aan het handelsverkeer gekoppelde, hooggespecialiseerde<br />

en kennisintensieve zakencentra. In Amerika<br />

is New York hiervan een zeer belangrijke koploper, Europese<br />

voorbeelden zijn Londen, Parijs, Frankfurt, Kopenhagen, Zürich<br />

en Milaan en in Nederland heeft ook Amsterdam zich de laatste<br />

decennia tot een indrukwekkende agglomeratie van kennisintensieve<br />

dienstverleners ontwikkeld. 4<br />

Het gaat veelal om steden die hoog staan in de nationale en internationale<br />

plaatsenhiërarchie (Christaller), die over een divers<br />

samengesteld economisch profiel beschikken en die een historische<br />

grondslag hebben van culturele industrieën, productiebedrijven<br />

en hoogwaardige persoonlijke diensten, van luxeconsumptie<br />

tot medische verzorging. Deze steden hebben een zeer<br />

diverse bevolking en een kosmopolitische houding. 5<br />

Het zijn dan ook de centrale steden als New York, Los Angeles,<br />

Londen, en ook Amsterdam, die recent een gunstige ontwikkeling<br />

hebben laten zien. Voor een deel zien we de gevolgen van<br />

1 Van Engelsdorp Gastelaars,<br />

De nieuwe stad, 2006<br />

2 Mohr, 2007<br />

3 Gottman, gelezen in Van<br />

Engelsdorp Gastelaars, 2006<br />

4 Van Engelsdorp Gastelaars,<br />

ibid, 2006<br />

5 Currid, gelezen in Kloosterman,<br />

2008<br />

BEWEEGREDENEN<br />

37


38<br />

6 Kloosterman, ‘De taaie lagen<br />

van het stedelijk economisch<br />

landschap’, 2008<br />

7 Jacobs (J), The Economy of<br />

Cities, 1969<br />

8 Musterd et al., 2007<br />

BEWEEGREDENEN<br />

deze ontwikkeling nu neerslaan aan de randen van de centrale<br />

steden, bijvoorbeeld de London Docklands of de Zuidas.<br />

De centrale stad tekent zich af als een piek in het landschap en<br />

ook binnen deze steden is er sprake van een duidelijke ruimtelijke<br />

differentiatie met sterk geconcentreerde clusters van bepaalde<br />

activiteiten. In Amsterdam is niet alleen de Zuidas als financieel<br />

zakelijk centrum, maar ook het Oosterdokseiland als cultureel<br />

centrum, daar een voorbeeld van. 6<br />

Bovendien geldt: hoe groter de stad, hoe meer kans op innovaties.<br />

Naarmate steden over meer gediversifieerde milieus beschikken,<br />

worden zij, mede ten gevolge van de schaalvergroting, in<br />

zekere zin inefficiënter, maar juist daardoor neemt de kans op<br />

permanente innovatie hand over hand toe. Diversiteit trekt talentvolle<br />

mensen van buiten aan en schept ruimte voor creativiteit.<br />

Innovatie en creativiteit verhouden zich volgens de Amerikaans-<br />

Canadese publiciste en stadsactiviste Jacobs slecht met efficiëntie;<br />

juist inefficiënt beschikbaar gesteld kapitaal in de vorm van<br />

heel veel kleine leningen en investeringen bevordert een grote<br />

mate van innovatieve bedrijvigheid; met andere woorden, de inefficiëntie<br />

van grote steden lijkt innovatie paradoxaal genoeg ten<br />

goede te komen. En innovatie leidt tot meer stedelijke bloei. 7<br />

Tot ongeveer 1970 handhaafde het stadscentrum zich in West-<br />

Europa als regionaal monocentrisch middelpunt van alle politieke<br />

en bestuurlijke functies, alsmede van onderwijsinstellingen,<br />

zakelijke dienstverlening en the cultural industries.<br />

Vanaf 1980 kwam de omslag. Tijdens de stedelijke vernieuwingen<br />

en het compacte-stad beleid herwon de stad zijn aantrekkingskracht<br />

als woonverblijf. Toenemende immigratie van<br />

Westerse en niet-Westerse immigranten deed het aantal inwoners<br />

groeien.<br />

Ook de regio herstelde zich en ontwikkelde zich in een policentrisch<br />

stedelijk gebied met verschillende economische subcentra.<br />

Vanaf het begin van deze eeuw zit de stad Amsterdam in de lift.<br />

De kracht en diversiteit van de economie, de cultuur, het toerisme<br />

en de populatie dragen hieraan bij en de wijde omgeving<br />

fungeert als aantrekkelijk woon- en werkmilieu.<br />

Amsterdams belangrijke economische motor, het internationale<br />

vliegveld Schiphol, ligt buiten de gemeentegrenzen van de stad.<br />

Men kan daarom ook beter spreken van een creatieve kennisregio,<br />

dan van een creatieve kennisstad. Feitelijk zijn Amsterdam en de<br />

naastgelegen gemeenten in hoge mate van elkaar afhankelijk. 8<br />

5.2.1 Stedelijke context van de zakelijke<br />

dienstverlening<br />

De omstandigheid, dat face-to-face contact van oudsher een belangrijke<br />

rol speelt in de zakelijke dienstverlening, maakt nieuwsgierig<br />

in hoeverre de ruimtelijke organisatiekaders in deze tijd<br />

nog steeds gebonden zijn aan de stad.<br />

Uit een nog te rapporteren dissertatieonderzoek van Marianne<br />

Bronkhorst over het Noordelijk deel van de Randstad, waar Van<br />

Engelsdorp Gastelaars aan refereert in zijn boek De Nieuwe Stad,<br />

blijkt dat er rond 2000 geen sprake meer is van lokale vervlechting<br />

tussen de afzonderlijke kantoren in de zakelijke dienstverlening.<br />

De in dit onderzoek geïnterviewde zakelijke dienstverleners en<br />

hun klanten participeren in een regionaal stedelijk interactienetwerk.<br />

Er is sprake van verschillende ontmoetingen op één dag,<br />

en worden plaatsen aangedaan als Aalsmeer, Hoofddorp, Leiden,<br />

Hilversum, Katwijk, Amstelveen, Bussum, Rotterdam en Utrecht,<br />

maar andersom wordt de hoofdstad ook geregeld bezocht door<br />

dienstverleners uit al deze plaatsen.<br />

De Metropoolregio Amsterdam is het voornaamste concentratiegebied<br />

voor zakelijke dienstverleners in Nederland en lijkt dit<br />

vooralsnog te blijven. Kenmerkend hiervoor is het omvangrijke<br />

bestand van zakelijke dienstverleners, de aanwezigheid van de<br />

Nederlandse Bank en de nationale beurzen en het nog steeds<br />

toenemende aantal hoofdkantoren van multinationals. En natuurlijk<br />

de al eerder genoemde internationale luchthaven Schiphol,<br />

die op een steenworp afstand ligt.<br />

In The Global City: New York, London, Tokyo geeft Saskia Sassen


aan dat de stad een aantal functies heeft verloren, maar dat steden<br />

die buiten de industrie nieuwe functies hebben gevonden,<br />

juist opleven. Dergelijke global cities - Sassen noemt ongeveer<br />

20 à 30 steden die als steunpunten fungeren binnen een door<br />

netwerken georganiseerde economie - hebben zich de afgelopen<br />

vijftien jaar ontwikkeld tot sleutellocaties voor allerlei vormen<br />

van innovatieve dienstverlening. Terwijl de productie van de<br />

grootste ondernemingen verspreid is over de hele wereld, zetelen<br />

het management en de financiële afdelingen in mondiale steden,<br />

versterkt door het grote assortiment van gespecialiseerde diensten<br />

op het gebied van reclame, marketing, accountancy, juridische<br />

diensten, architectuur en design, dat in deze steden te vinden is. 9<br />

Steden concurreren met elkaar om de vestiging van de bestuurscentra<br />

van grote internationale ondernemingen. Het gaat zowel<br />

om de hoofdkantoren van internationaal opererende multinationals<br />

als om de hooggespecialiseerde financiële en juridische<br />

dienstverleners, die deze internationale molochen op hun reis<br />

naar winst als ware loodsmannetjes begeleiden. 10 Volgens<br />

Engelen en Smit beschouwt Sassen multinationale ondernemingen<br />

als de dragers van een nieuwe, postnationale stedelijke economie,<br />

evenals Taylor en Beaverstock. Juridische en financiële<br />

dienstverlening zijn in dit perspectief volgend. De focus op het<br />

werven en vasthouden van hoofdkantoren van erkende multinationals<br />

is de primaire inzet van het Zuidas-project, waar deze hierarchie<br />

zich voordoet. Het idee is om het Zuidasgebied te laten<br />

uitgroeien tot dé Nederlandse vestigingslocatie voor wereldwijd<br />

opererende ondernemingen. Juridische en financiële dienstverleners<br />

die om verschillende redenen in de nabijheid van hun<br />

grootste cliënten gevestigd willen zijn, volgen vanzelf. 11<br />

Kenmerkend voor de visie van Sassen op de recente herschikking<br />

in de ruimtelijk- economische verhoudingen in het Westen is, dat<br />

de grondslag voor deze herschikking voornamelijk gezocht wordt<br />

in op institutioneel niveau vastgelegde ordeningsmechanismen. 12<br />

De laatste jaren is echter ook een contrasterende opvatting over<br />

de grondslag van de maatschappelijke en ruimtelijke organisatie<br />

van kennisintensieve activiteitsvormen ontwikkeld. Richard<br />

Florida is van deze opvatting de meest bekende vertegenwoordiger.<br />

Florida hanteert in zijn redenering het perspectief van<br />

Creative Capital. Hij zoekt de grondslag van de in de Verenigde<br />

Staten gegroeide differentiatie tussen stedelijke netwerken<br />

veeleer bij de individuele kenniswerkers, hun levenstijl en<br />

hun woonbehoeften. Regionaal-stedelijke netwerken zijn naar<br />

Florida’s mening als kenniscentra succesvoller naarmate kennisintensieve<br />

bedrijven meer geneigd zijn in hun vestigingsgedrag<br />

de woonvoorkeuren van de kenniswerkers te volgen: ‘The<br />

companies follow the people- or, in many cases, were started by<br />

them’ 13<br />

In dit perspectief wordt de groei of het verval van regionaal-stedelijke<br />

economieën in hoofdzaak herleid tot de aan-of afwezigheid<br />

van kenniswerkers, die betekenisvolle nieuwe producten<br />

creëren. Daarbij moet gedacht worden aan wetenschappers,<br />

schrijvers, ingenieurs, acteurs, advocaten, ontwerpers, architecten,<br />

denktankonderzoekers, etc.<br />

Het draait volgens Florida in de stedelijke ontwikkeling dus niet<br />

langer om het aantrekken van bedrijven en investeerders, maar<br />

in de eerste plaats om het aantrekken en vasthouden van bewoners,<br />

in het bijzonder die bewoners met creatieve en innovatieve<br />

talenten.<br />

Bontje en Musterd onderzochten of deze theorie bevestigd werd<br />

in Amsterdam, maar constateerden dat de woonoriëntaties van<br />

beroepsgroepen onderling erg verschillen. Kunstenaars en architecten<br />

bleken sterk oververtegenwoordigd in en vlakbij het<br />

stadscentrum, terwijl hoogleraren zowel in het centrum van de<br />

stad als landelijk wonen en ICT’ers ( ‘nerds’) de grote steden<br />

zelfs liever achter zich lijken te laten. 14 En ook Lukey en van<br />

der Steenhoven 15 stelden in 2004 vast dat de zogeheten professioneel-creatieve<br />

werkers (managers in zakelijke, financiële en<br />

juridische dienstverlening en mensen met hogere functies in<br />

de gezondheidszorg, techniek en verkoop) zich minder in het<br />

centrum en juist meer in de welgestelde uitbreidingswijken Oud-<br />

Zuid, Watergraafsmeer en MAP/Nieuw Sloten vestigen.<br />

Er is een wisselwerking tussen de omvang en de diversiteit van<br />

steden; innovatie, ofwel new work, geeft altijd weer aanzet tot<br />

9 Van Engelsdorp Gastelaars,<br />

De Nieuwe Stad,<br />

2006<br />

10 Engelen en Smit, ‘ Financiele<br />

internationalisering op<br />

de Zuidas’, p.6 2006<br />

11 ibid.<br />

12 Van Engelsdorp Gastelaars,<br />

ibid, 2006<br />

13 Florida, Cities and the<br />

Creative class, 2005<br />

14 www.os.amsterdam.nl,<br />

Bontje en Musterd, Hoe<br />

woont de creatieve kenniswerker,<br />

2006<br />

15 Lukey, R. & P. van der<br />

Steenhoven, Indicatoren<br />

Amsterdamse kenniseconomie,<br />

2004<br />

BEWEEGREDENEN<br />

39


40<br />

16 www.destaddraaitdoor.<br />

web-log.nl, 2008<br />

17 www.keicentrum.nl, 2008<br />

18 Verbraeken in FD: Hoogtevrees<br />

in de Polder, 17<br />

november 2007<br />

19 Keicentrum, ibid, 2008<br />

20 Florida gelezen in Franke<br />

en Verhagen, Creativiteit<br />

en de stad, 2005<br />

21 ibid.<br />

BEWEEGREDENEN<br />

processen van activiteiten en functies in de stedelijke ontwikkeling<br />

en groei van de lokale economie, wat vervolgens de kans<br />

op nieuwe innovaties weer doet toenemen. Bovendien danken<br />

steden omgekeerd ook hun omvang aan diversiteit. 16<br />

Volgens Jacobs moeten stedenbouwers zich daarom concentreren<br />

op het maken van goede straten. Langs een goede straat<br />

liggen verschillende functies, zodat er gedurende zo veel mogelijk<br />

uren per dag iets te beleven is. Anders gezegd, het zijn de<br />

fysieke condities die het sociaaleconomische profiel bepalen.<br />

Stedenbouwers moeten zich concentreren op het maken van wijken<br />

met genoeg gelaagdheid en diversiteit om tegen een stootje<br />

te kunnen. Voor de wijken die hiervoor in aanmerking komen<br />

- let wel: niet iedere wijk kan of hoeft per se te verstedelijken - is<br />

een uitgekiend stedenbouwkundig concept, dat organische groei<br />

en flexibiliteit toestaat, van groot belang. 17<br />

Tegelijkertijd willen ondernemingen met het oog op hun corporate<br />

identity meer uitstraling en vragen ze om hoge imposante<br />

kantoortorens zoals op de Amsterdamse Zuidas, bij Amstel,<br />

Sloterdijk en op Noordelijke IJ-Oevers, en Overhoeks (overzijde<br />

IJ).<br />

Pi de Bruijn, tot 2006 acht jaar stadsontwerper voor de<br />

Amsterdamse Zuidas, signaleert een nieuw élan in de Randstad;<br />

hoogbouw was in Nederland jarenlang impopulair, maar vertegenwoordigt<br />

nu voor veel ondernemingen een dynamische<br />

uitstraling. Hij pleit ervoor om deze ontwikkeling de ruimte te<br />

geven, want de Randstad met zijn 6 a 8 miljoen mensen moet<br />

concurreren met Parijs, Milaan. Hoogbouw heeft inderdaad een<br />

machoaspect, dat valt niet te ontkennen. De wereld verandert<br />

snel en we moeten reageren anders belanden we in de provinciale<br />

hoek 18<br />

5.3 Zakelijke dienstverlening in de<br />

publieke ruimte<br />

Over het begrip publieke ruimte bestaan verschillende opvattingen,<br />

waarvan ik er allereerst enkele kort zal noemen die specifiek<br />

ingaan op de functie van de publieke ruimte in steden.<br />

Het boek van Jane Jacobs, The Death and Life of Great American<br />

Cities (met de veelzeggende ondertitel The failure of town planning)<br />

inspireerden velen tot nieuwe visies op stadsontwikkeling.<br />

Ze maakt gebruik van de bestaande stad: There is no new world<br />

that you make without the old world.<br />

In de publieke ruimte is het van belang dat mensen zich dusdanig<br />

thuisvoelen, dat ze er makkelijk sociale contacten (weak ties)<br />

kunnen opdoen en onderhouden en bij de ruimtelijke inrichting<br />

moet er dus rekening mee gehouden worden, dat er informele<br />

ontmoetingen kunnen plaatsvinden, vindt Jacobs. Gewone<br />

straten met restaurants, cafeetjes, (buurt)winkels en terrasjes<br />

die fungeren als plekken waar mensen zich kunnen ophouden,<br />

waar ze wat kunnen rondhangen en praten, vergroten het gevoel<br />

van saamhorigheid tussen burgers - die tegelijkertijd volkomen<br />

vreemden voor elkaar kunnen blijven. Diversiteit en interactie<br />

vormen volgens Jacobs de belangrijkste voorwaarden voor een<br />

economisch gezonde en leefbare stad. 19 Zij beschouwt de stad<br />

als de belangrijkste motor van de economie, belangrijker zelfs<br />

dan landen, een visie waar Florida zich bij aansluit.<br />

Richard Florida: De vraag of het om banen of mensen gaat, is<br />

uiteindelijk een valse tegenstelling. Die twee treffen elkaar op een<br />

plaats, die als dwarsverband fungeert. Echte plaatsen zorgen voor<br />

drukke arbeidsmarkten waar mensen een passende baan vinden,<br />

voor relatiemarkten waar mensen een partner voor het leven vinden<br />

en voor sociale markten waar vriendschappen ontstaan; er<br />

zijn voorzieningen die mensen in staat stellen om zich een eigen<br />

manier van leven aan te meten en er is een weelde aan dagelijkse<br />

keuzemogelijkheden waardoor mensen gestimuleerd worden om<br />

hun identiteit op een holistische manier op te bouwen en te onderbouwen.<br />

20<br />

Ook Peter Hall ziet de stad als de belangrijkste motor van de<br />

economie, al legt hij vooral nadruk op de invloed van de informatietechnologie<br />

die volgens hem de samenleving verandert en<br />

de stad transformeert. 21


Gadet heeft in zijn studie naar jonge, alleenwonende<br />

Amsterdammers 24 vastgesteld dat met name zij voor de stad als<br />

centrum van cultuur, vermaak en vertier kiezen en deze groep<br />

vooral de passantenopenbaarheid van de publieke ruimte waardeert.<br />

Wanneer het om feitelijk activiteiten gaat, zijn ze geneigd<br />

tot domeinvorming. De publieke oriëntatie van werkende jongeren<br />

is breder dan van bijvoorbeeld studenten; werkers hebben<br />

weinig behoefte aan daadwerkelijke interactie met ander sociaalculturele<br />

groepen en willen ongestoord dingen doen met vrienden<br />

in de hiertoe geëigende publieke gelegenheden.<br />

5.3.1 Groeifactoren voor het publieke leven<br />

van Amsterdam<br />

Het publieke leven in Amsterdam groeit de laatste jaren sterk;<br />

niet alleen als toeristische trekpleister, maar ook als winkel-en<br />

uitgaanscentrum voor de eigen ingezetenen. Toerisme, cultuur en<br />

handelscontacten gaan hand in hand. Het draagvlak voor musea,<br />

Het Nationale Ballet of het Concertgebouworkest wordt sterker<br />

als er meer bezoekers komen en omgekeerd maakt dit soort<br />

voorzieningen een stad als Amsterdam aantrekkelijk voor hoofdkantoren<br />

of de internationale creatieve industrie. 25<br />

Uit veldwerkstudies van Gadet en Müller onder (vooral) jonge,<br />

hoog opgeleide en carrièregerichte stadsbewoners kwam naar<br />

voren, dat hun voorkeur voor hooggespecialiseerde producten<br />

en diensten en voor exclusieve gebeurtenissen zwaarwegende<br />

motieven zijn voor het bezoeken van publieke gelegenheden.<br />

Daarnaast maken ze veelvuldig gebruik van de publieke voorzieningen<br />

om nieuwe kennis op te doen; kennis die niet alleen<br />

bijdraagt aan uitbreiding van het persoonlijke ‘culturele’ kapitaal<br />

maar die ook de professionele en financiële positie ten goede<br />

kan komen. En bovendien kunnen vriendschappelijke en zakelijke<br />

relaties makkelijk en op informele wijze aangegaan en<br />

onderhouden worden in de talrijke uitgaansgelegenheden die de<br />

Amsterdamse binnenstad rijk is. Deze groep zelfstandige, jonge<br />

(veelal) alleenstaanden heeft dan ook een groot aandeel in de re-<br />

cente groei van het stedelijke publieke leven. Voor hen is uitgaan<br />

de manier bij uitstek om nieuwe relaties aan te knopen. 26<br />

Steden zijn broeikassen waar sociale experimenten worden uitgedacht,<br />

uitgeprobeerd en gerealiseerd, waar nieuwe culturele uitingen<br />

zijn geconcentreerd en waar de dynamiek tot stand komt<br />

die de economie in beweging zet en opjaagt, constateert ook de<br />

Amerikaanse socioloog Lofland, (1973) die naast openbare en<br />

private, een derde ruimtelijke categorie van ‘parochiale’ ruimten<br />

onderscheidt. Hij doelt hiermee op openbaar toegankelijke<br />

plaatsen die echter duidelijk bestemd zijn voor een specifieke<br />

groepen. 27<br />

Een drietal factoren lijkt vooral van invloed op de mate waarin<br />

een stad floreert: ten eerste, de aanwezigheid universiteiten en<br />

HBO-opleidingen, (dit betekent immers veel jonge mensen in<br />

de stad!) ten tweede, een grote diversiteit aan (kennisintensieve)<br />

bedrijven en instellingen en in de derde plaats een (liefst oude)<br />

stadskern die voor een sfeervolle omgeving zorgt. 28<br />

Ook de Franse antropoloog Marc Augé wijst erop dat het stedelijk<br />

leven ‘gehecht’ is aan authenticiteit; nieuwe locaties ontberen<br />

vaak de essentiële kenmerken om van non-places werkelijk<br />

uit te groeien tot places. 29<br />

5.4 Nieuwe trends<br />

De belangrijkste tendensen in de hedendaagse ruimtelijke inrichting<br />

van de publieke ruimte zijn parochialisering, functionalisering<br />

en esthetisering, stellen Maarten Hajer & Arnold Reijndorp<br />

vast. Deze publieke ruimte wordt meer en meer een transportzone<br />

tussen de ‘enclaves’ en verliest haar functie als ‘plaats van<br />

ontmoeting’. 30<br />

In veel nieuwe steden worden woonwijken, kantorenparken en<br />

winkelcentra min of meer los van elkaar gerealiseerd. Deze monofunctionele<br />

inrichting leidt tot sociaal-culturele enclaves en tot<br />

een toename van gevoelens van onveiligheid. Hierdoor ontstaat<br />

een tendens waarin burgers de voorkeur geven aan veilige, sociaal<br />

homogene plekken, die gemakkelijk met de auto te bereiken<br />

24 Gadet, Publieke Ruimte,<br />

Parochiale plekken en Passantenopenbaarheid,<br />

1999<br />

25 Groot in FD: Dorps denken<br />

Amsterdam frustreert<br />

toerismebeleid, 2008<br />

26 Gelezen in Van Engelsdorp<br />

Gastelaars, ibid, 2006<br />

27 Van Aalst en Ennen Openbare<br />

ruimten: tussen activiteit<br />

en attractiviteit, 2002<br />

28 Van Engelsdorp Gastelaars,<br />

ibid, 2006<br />

29 Hajer en Rijndorp, Op<br />

zoek naar publiek domein,<br />

2001<br />

30 ibid.<br />

BEWEEGREDENEN<br />

41


42<br />

31 http://www.urbanxchange.<br />

nl, Kloosterman (H), ‘De<br />

intelligente netwerkstad en<br />

het belang van de plek’,<br />

2002<br />

32 Huisjes in FD: De waarde<br />

van vrije vogels, 17 mei<br />

2008<br />

BEWEEGREDENEN<br />

zijn. Het spreekt voor zich dat deze ontwikkeling in de inrichting<br />

en het gebruik van publieke ruimte ook grote gevolgen heeft voor<br />

de zakelijke dienstverlening. Met name in de zakelijke, financiële<br />

en creatieve dienstverlening spelen zich momenteel een drietal<br />

economische revoluties af: ten eerste ontstaan er nieuwe vormen<br />

van economische productie en management (kenniseconomie),<br />

ten tweede is er de formatie van een geïntegreerde wereldeconomie<br />

(globalisering) en in de derde plaats vindt er een technologische<br />

revolutie plaats ten gevolge van de ingrijpende veranderingen<br />

op het gebied van informatie- en communicatietechnologie.<br />

Met name die laatste factor heeft een enorme invloed op de functie<br />

van ‘het kantoor’. Tegenwoordig wordt in principe overal gewerkt;<br />

thuis of onderweg hebben kenniswerkers de beschikking<br />

over telefoon en internet, afspraken vinden plaats in restaurants<br />

of cafés, cursussen, trainingen of vergaderingen worden gehouden<br />

in conferentieruimtes van hotels, etc. The City is the Office.<br />

Het kantoor krijgt hierdoor een andere functie; de nadruk komt<br />

er vooral te liggen op innovatie en kennisoverdracht.<br />

Het volledig vervangen van kantoorwerken door thuiswerken<br />

heeft echter niet plaatsgevonden. Dit heeft met name te maken<br />

met het grote belang van menselijke contacten, zoals in hoofdstuk<br />

twee beschreven is. Een inspirerende werkomgeving is dan<br />

ook een serieuze productiefactor geworden en de eisen die<br />

hierdoor gesteld worden aan zowel de ‘clubachtige’ inrichting<br />

van het kantoor zelf, als die van de omgeving waar dit kantoor<br />

zich bevindt, worden steeds groter. En dat laatste heeft zeker niet<br />

alleen betrekking op bereikbaarheid en parkeren. De plek moet<br />

niet anoniem zijn; de organisatie wil zich kunnen identificeren<br />

met de omgeving. Men wil een kantooromgeving met een stedelijk<br />

karakter, ook op de locaties buiten de binnenstad. Van the city<br />

is the office wordt er steeds meer een trend zichtbaar naar the<br />

office is the city – organisaties willen al die ‘stedelijke’ elementen<br />

in en om hun locatie, dus onder handbereik hebben. 31 In het<br />

artikel De waarde van vrije vogels 32 wordt van deze ontwikkeling<br />

een aardig voorbeeld gegeven: een technologisch georiënteerd<br />

bedrijf haalde, in plaats van binnenhuisarchitecten, kunstenaars<br />

in huis om vergaderzalen te transformeren in product launch<br />

rooms. Men zette dus bewust creatief talent in om een inspirerende<br />

werkruimte te realiseren waarin de fantasie wordt geprikkeld<br />

en hierdoor blijken medewerkers sneller tot besluitvorming<br />

te komen.<br />

5.4.1 De Zuidas<br />

Onderzoekers van de Jan van Eyck Academie in Maastricht<br />

hebben naar de symbolische waarde van de Zuidas gekeken.<br />

Deze locatie slaagt er namelijk in om bedrijven aan te trekken,<br />

ondanks het feit dat meer dan genoeg vergelijkbare kantoorruimtes<br />

leegstaan aan dezelfde ringweg van Amsterdam. Toch<br />

is de Zuidas nauwelijks te kwalificeren als ‘bruisende nieuwe<br />

stadswijk’; de dynamiek van de Zuidas berust volgens de onderzoekers<br />

dan ook vooral op afspraken en codes waarbij met<br />

name de daar gevestigde banken en advocatenkantoren belang<br />

hebben en die vooral draaien om representatie, voorspelbaarheid<br />

en kwaliteit. In de publieke ruimte van de Zuidas komen veel<br />

gelijkgestemden die zich prettig voelen in food courts (een verwijzing<br />

naar de Engelse benaming voor rechtbank?) noodle-bars,<br />

fitnesscentra, etc.<br />

De indruk ontstaat dat de Zuidas tot een moderne creatieve stad<br />

wil uitgroeien, maar volgens Van der Velden et al. gaat de vergelijking<br />

met Florida’s concept om twee redenen mank: allereerst<br />

zijn de (huur)prijzen op de Zuidas veel te hoog voor de creatieve<br />

klasse en ten tweede is hier geen sprake van het ‘reanimeren’ van<br />

een verloederde stadswijk door kunstenaars en dergelijke, maar<br />

van een duur zakencentrum dat door een geheel ander soort<br />

‘creatieve’ klasse op een totaal andere wijze gebruikt wordt. Het<br />

argument van goede bereikbaarheid, waarmee de Zuidas zich<br />

als stedelijk gebied wil profileren, impliceert in feite al dat het<br />

hier juist niet om een stedelijk gebied gaat. Het heeft meer weg<br />

van een ‘reservaat’ voor advocaten en bankiers en de werkelijke<br />

maatschappij bevindt zich op grote afstand. Vergeleken met<br />

bijvoorbeeld the City of London waant de Zuidasser die in het<br />

weekend werkt, zich in een spookstad; alles is dicht, zelfs de


AKO-winkel in de stationshal. 33<br />

De gemiddelde Zuidasser is jong, zo rond de dertig en wil zo<br />

weinig mogelijk tijd kwijt zijn aan bijzaken. Zelfs de nog geplande<br />

woonfuncties zijn toegespitst op de behoefte van jonge<br />

ongetrouwde bankiers en advocaten; appartementencomplexen<br />

met inpandige voorzieningen zoals garages, zwembaden, fitnesscentra,<br />

etc. Met andere woorden, de Zuidas is geen ‘publiek<br />

domein’ in de zin van Hajer en Reijndorp, want onder uitsluitend<br />

gelijkgestemden vindt geen werkelijke confrontatie en<br />

dus ook geen onderhandeling over de gang van zaken plaats. 34<br />

Kosmopolitisch mengen en netwerken met collega’s van andere<br />

kantoren doet het personeel van de Zuidas-kantoren nauwelijks.<br />

Veel kantoren hebben een eigen bar of kelder. 35<br />

Toch zijn er inmiddels ook gelegenheden buiten de deur gekomen.<br />

Met de trek van bedrijven vanuit de stad kunnen zakenlieden<br />

nu terecht in cafés dicht bij hun nieuwe werkplek; dankzij<br />

alle nieuwe kantoren is er een geheel nieuwe borrelcultuur aan<br />

het ontstaan. 36<br />

5.4.2 De Amsterdamse binnenstad<br />

Door toenemende welvaart en nieuwe consumptiepatronen<br />

vestigden zich in de binnensteden meer winkels en kantoren en<br />

werden er buiten de stad woonwijken aangelegd.<br />

In de jaren zestig groeide de economie en ten behoeve van parkeerruimten<br />

en grootschalige projecten werden de steden verder<br />

gesaneerd, met kaalslag als gevolg. Tijdens de jaren zeventig<br />

werd er weer meer kleinschalig gedacht. De stadskern werd<br />

vernieuwd om de handelsfuncties te stimuleren. Om de commerciële<br />

aantrekkelijkheid te bevorderen werd er veel aandacht<br />

besteed aan monumentenzorg. Stadsvernieuwing was synoniem<br />

met restauratie van monumenten en andere prestigegebouwen.<br />

Vanwege de sterke toename van het verkeer werd de mobiliteit<br />

van de auto in bepaalde delen van de stad teruggedrongen ten<br />

behoeve van de voetgangers en fietsers. Dit resulteerde in het<br />

ontstaan van autovrije winkelstraten; de straat werd de publieke<br />

verblijfsruimte in het stadscentrum.<br />

Door de recessie van de jaren tachtig werd er van alles geprobeerd<br />

om de bevolking terug naar het stedelijk centrum te krijgen.<br />

Welgestelde bevolkingsgroepen, projectontwikkelaars en<br />

beleggers herontdekten de stad. Die laatsten zagen (en zien nog<br />

steeds) het stedelijk milieu in termen van productie, consumptie<br />

en investering. 38<br />

Amsterdam is onlosmakelijk verbonden met het water; de stad is<br />

groot geworden door zeehandel en scheepsbouw en wereldwijd<br />

geroemd om haar unieke grachtengordels.<br />

Daarnaast is water een steeds actueler maatschappelijke thema,<br />

ook op het internationale toneel. Ook economisch gezien is<br />

water interessant; het geeft de binnenstad van Amsterdam, maar<br />

ook de regio kans zich als aantrekkelijke vestigingslocatie te presenteren.<br />

De binnenstad is vandaag de dag, behalve een belangrijke culturele<br />

en toeristische trekpleister, ook een interessante vestigingslocatie<br />

voor zakelijke dienstverleners. Het gaat hierbij om veelal<br />

jonge, creatieve en ondernemende kenniswerkers, die zich thuis<br />

voelen in de monumentale, oudstedelijke omgeving. De grote<br />

banken en kantoren zijn in de loop van de tijd voor het merendeel<br />

vertrokken uit de binnenstad, maar voor kleinere, dienstverlenende<br />

bedrijven is het een aantrekkelijke omgeving, niet in de<br />

laatste plaats omdat het stadscentrum veel gelegenheid biedt om<br />

elkaar te ontmoeten. Voor hen is het een perfect decor om in te<br />

wonen, te werken en te ontspannen. 39<br />

Deze groeisector heeft dan ook een gunstig effect op de economie;<br />

steeds meer cafés worden omgebouwd tot restaurants en<br />

ook de winkels met culinaire specialiteiten doen het goed, net<br />

als de gemakswinkels. De Albert Heijn to go-formule, onder andere<br />

in de Reguliersbreestraat, sluit naadloos aan bij de trend uit<br />

het buitenland van prêt-à-manger. 40<br />

Maar de openbare ruimte van de Amsterdamse binnenstad staat<br />

onder druk, omdat toeristen en dagjesmensen er steeds meer de<br />

33 Van der Velden et al.,<br />

‘Hybriditeit van de post-publieke<br />

ruimte’, 2006<br />

34 ibid, 2006<br />

35 Munk en De Koning in:<br />

HP/De tijd, De Hollandse<br />

City, 11 mei 2007<br />

36 Sevil in: De Volkskrant, PS<br />

van de week, Uit aan de<br />

Zuidas, 26 januari 08<br />

38 Huigens E., ‘Artikel Publieke<br />

ruimte for allusers’,<br />

2001<br />

39 http://www.d66amsterdam.<br />

nl/content/view/183/2/,<br />

2008<br />

40 Het Parool: Iedereen blij in<br />

binnenstad Amsterdam, 15<br />

juli 2003<br />

BEWEEGREDENEN<br />

43


44<br />

BEWEEGREDENEN<br />

boventoon voeren. Mensen die er daadwerkelijk wonen en/of<br />

werken fungeren als het ware als figuranten voor de enorme<br />

hoeveelheid bezoekers. Het aantal cafés en restaurants is in de<br />

afgelopen 25 jaar met meer dan 40 % toegenomen.<br />

5.5 Resumé<br />

De centrale steden als New York, Los Angelos, Londen, Zurich,<br />

Parijs maar ook Amsterdam tekenen zich af als pieken in het<br />

landschap en ook binnen deze steden is er sprake van een duidelijke<br />

ruimtelijke differentiatie met sterk geconcentreerde clusters<br />

van bepaalde activiteiten.<br />

In Amsterdam groeit de laatste jaren het publieke leven sterk;<br />

niet alleen als toeristische trekpleister, maar ook als winkel-en<br />

uitgaanscentrum voor de eigen ingezetenen. Toerisme, cultuur en<br />

handelscontacten gaan hand in hand. Het draagvlak voor musea,<br />

Het Nationale Ballet of het Concertgebouworkest wordt sterker<br />

als er meer bezoekers komen en omgekeerd maakt dit soort<br />

voorzieningen een stad als Amsterdam aantrekkelijk voor hoofdkantoren<br />

of de internationale creatieve industrie. Jonge, hoog opgeleide<br />

en carrièregerichte stadsbewoners hebben voorkeur voor<br />

hooggespecialiseerde producten en diensten en voor exclusieve<br />

gebeurtenissen. Daarnaast maken ze veelvuldig gebruik van de<br />

publieke voorzieningen om elkaar te ontmoeten. Dit stelt hen in<br />

de gelegenheid om kennis en ervaringen uit te wisselen, wat ook<br />

de professionele en financiële positie ten goede kan komen.<br />

Omgekeerd versterkt de grote belangstelling die de dienstverlenende<br />

en creatieve industrie voor de stad heeft, de concurrentiepositie<br />

van Amsterdam; dit bevestigt Florida’s stelling dat creativiteit,<br />

kennis en innovatie in de toekomst steeds meer de cruciale<br />

competitieve elementen zijn voor steden onderling.<br />

Een inspirerende werkomgeving is dan ook een serieuze productiefactor<br />

geworden en de eisen die hierdoor gesteld worden aan<br />

zowel de ‘clubachtige’ inrichting van het kantoor zelf, als die van<br />

de omgeving waar dit kantoor zich bevindt, worden steeds groter.


6. Beleid<br />

6.1 Inleiding<br />

Zoals uit de voorgaande hoofdstukken is gebleken zijn de ‘ontmoetingen’<br />

in een stad opgebouwd uit een complex weefsel. Er<br />

is voortdurend contact tussen allerlei soorten mensen, soms kort<br />

en vluchtig, soms van langere duur en dieper van aard. Al deze<br />

ontmoetingen bij elkaar maken de stad tot een stad.<br />

Tevens is naar voren gekomen dat mondiale, economische, fysiek-ruimtelijke<br />

en sociale aspecten van invloed zijn op de specifieke<br />

beroepscategorie, die centraal staat in deze studie, in de<br />

stad Amsterdam.<br />

De reden waarom advocatenkantoren hier standplaats houden<br />

komt in het volgende empirische deel uitgebreid aan de orde.<br />

In dit hoofdstuk is dat net andersom en wordt getracht weer<br />

te geven wat de juridisch hooggespecialiseerde kenniswerkers<br />

met hun kantoren betekenen voor de stad Amsterdam. Welke<br />

condities biedt de stad en wat voor een eisen worden aan hen<br />

gesteld? Duidelijk is dat de zakelijke dienstverlening waartoe de<br />

advocatuur behoort een belangrijke motor vormt voor de economie<br />

in Nederland in zijn geheel. Een grondige analyse van beleidsdocumenten<br />

van Europees, nationaal, regionaal en stedelijk<br />

niveau zou nodig zijn om te herleiden welk beleid een rol speelt<br />

bij de vele aspecten die het object van deze studie met zich<br />

brengt. Zo’n uitgebreide analyse valt echter buiten het bestek<br />

van deze scriptie. Om deze reden wordt in dit hoofdstuk slechts<br />

een beknopte weergave gegeven van enkele beleidsthema’s (van<br />

Europees tot gemeentelijk) die in een relatie staan tot de beroepscategorie<br />

van de advocatuur en hun omgeving.<br />

6.2 Nederland in Europa<br />

De afgelopen dertig jaar is de Europese Unie (EU) geleidelijk betrokken<br />

geraakt bij beleidsterreinen die vroeger het exclusieve<br />

domein van de lidstaten waren. Ook economische onderzoekers<br />

zien steeds meer een rol voor de EU weggelegd op de beleidsterreinen<br />

van hoger onderwijs, innovatie, de interne markt, de vennootschapsbelasting<br />

en regionaal beleid voor arme lidstaten. Dit<br />

hoeft niet te betekenen dat deze betrokkenheid op elk van deze<br />

terreinen even groot moet zijn. Binnen het Europese beleid van<br />

de kenniseconomie heeft de EU kennisproductiviteit aangewezen<br />

als een van de dominante factoren. 1<br />

Het Europese cohesiebeleid is gericht op het vergroten van de<br />

economische, sociale en territoriale cohesie in de Europese Unie.<br />

Het beleid kent vanaf 2007 drie doelstellingen. Voor Nederland<br />

spelen de doelstellingen 2 en 3 een rol:<br />

• Doelstelling Convergentie: gericht op de minst welvarende<br />

landen en regio’s.<br />

• Doelstelling Regionale Concurrentiekracht en<br />

Werkgelegenheid: gericht op alle overige regio’s.<br />

• Doelstelling Europese Territoriale Samenwerking: gericht<br />

op alle regio’s in de Europese Unie ter vergroting van de<br />

onderlinge samenwerking over de landsgrenzen heen.<br />

Kenniseconomie gedijt in een aantrekkelijk ondernemingsklimaat,<br />

waarbij ook de kwaliteit van de omgeving een belangrijke<br />

factor is. Investeringen in een aantrekkelijk werk- en woonklimaat<br />

dragen bij aan de economische groei en werkgelegenheid<br />

en vormen een belangrijk onderdeel van de inzet van de<br />

structuurfondsen van de EU. Dit inzicht leidde in het voorjaar<br />

van 2000 tot de zogenaamde Lissabon-doelstellingen. Met<br />

de Lissabonstrategie wordt beoogd om tussen nu en 2010 de<br />

Europese Unie uit te doen groeien tot de sterkste economie van<br />

de wereld. Volgens de EU is de economie sterk wanneer:<br />

• Er sprake is van veel concurrentie<br />

• De economie zich snel kan aanpassen aan ontwikkelingen<br />

in de wereld<br />

• Mensen en bedrijven veel kennis hebben zodat ze nieuwe<br />

ontdekkingen kunnen doen<br />

1 www.CPB.nl, 2008<br />

BEWEEGREDENEN<br />

45


46<br />

2 www.europa-nu.nl, 2008<br />

3 Ministerie van Economische<br />

Zaken, Nationaal<br />

Strategisch Referentiekader.<br />

Structuurfondsen 2007-<br />

2013<br />

4 Broekhuizen in FD: Nederland<br />

moet voor de wereld<br />

“voorportaal van Europa”<br />

worden, 25 april 2008<br />

5 ibid.<br />

BEWEEGREDENEN<br />

In die nieuwe economie is het belangrijk om milieuvriendelijk te<br />

werken, er moeten meer en betere banen komen en uiteindelijk<br />

moeten de mensen in de Europese Unie zich meer verbonden<br />

voelen met elkaar. 2<br />

Kort gezegd heeft de Europese Commissie aangegeven dat het<br />

structuurbeleid, de Communautaire Strategische Richtsnoeren,<br />

op hoofdinhoud onder de paraplu van de Lissabonagenda vallen.<br />

Dat betekent dat de prioriteit komt te liggen bij innovatie, kenniseconomie<br />

en menselijk kapitaal. Het kabinet ondersteunt deze<br />

keuze en maakt deze thema’s tot kern van de Nederlandse inzet<br />

van de structuurfondsen.<br />

De Lissabonagenda kent drie prioriteiten:<br />

• Attractieve regio’s en steden<br />

• Innovatie, ondernemerschap en kenniseconomie<br />

• Meer en betere banen<br />

Deze ambitie is door Nederland op nationaal niveau overgenomen.<br />

Sinds de top in Lissabon, gaat steeds meer aandacht uit<br />

naar de vraag in hoeverre de door de regeringsleiders geformuleerde<br />

doelstellingen ook daadwerkelijk worden gerealiseerd.<br />

Nederland wil tot de Europese voorhoede behoren op het terrein<br />

van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie. Om een impuls te<br />

geven aan innovatie als motor van de productiviteitsgroei en economische<br />

ontwikkeling heeft het kabinet een ‘innovatieplatform<br />

opgericht. 3<br />

In april 2008 is het rapport Nederland in de wereld verschenen.<br />

Dit rapport is gepubliceerd door het tweede Innovatieplatform,<br />

in 2007 ingesteld door het kabinet-Balkenende. De al eerder<br />

vastgestelde zeven sectorale speerpunten: bloemen, voeding,<br />

hightech, water, chemie, creatieve industrie en pensioenen &<br />

sociale verzekeringen, moeten volgens de aanbevelingen van<br />

het Platform regionaal clusteren, samenwerken bij onderzoek en<br />

naar wereldniveau streven. Volgens de heer Draijer, managing<br />

partner bij Mckinsey, geeft het rapport de visie weer van het platform<br />

op de Nederlandse agenda. 4<br />

Het platform beschouwt zichzelf als ijsbreker voor innovatieve<br />

plannen en als geweten voor zowel het bedrijfsleven als de overheid.<br />

Samen met Economische Zaken start het platform deze<br />

zomer met het programma Groeiversneller. In vijf jaar moeten<br />

honderd bedrijven geholpen worden om van een omzet van enkele<br />

miljoenen naar minimaal 20 miljoen euro per jaar te gaan.<br />

De bedrijven worden vooral gestimuleerd hun regionale markten<br />

te overstijgen.<br />

Draijer zegt zich zorgen te maken over de Nederlandse concurrentiepositie.<br />

Nederland moet innovatiever willen zijn, ondernemender,<br />

actiever op zoek naar buitenlands talent. Daarbij gaat<br />

het niet alleen om topuniversiteiten, maar vooral om de contacten<br />

tussen de toponderzoekers, die talenten aantrekken. Een<br />

flexibele arbeidsmarkt en een flexibele overheid zouden zeker<br />

helpen.<br />

Er moet dus actief en geregisseerd gejaagd worden op academisch<br />

toptalent en op (vooral Aziatische) hoofdkantoren die mogelijk<br />

een Europees hoofdkwartier willen opzetten.<br />

Informele en regionale contacten werken daarbij vaak beter dan<br />

door de overheid georkestreerde pogingen. De overheid speelt<br />

echter wel een belangrijke rol in het stimuleren van Nederland<br />

als vestigingsland. Het beleid moet een focus op concurrentiekracht<br />

hebben en de regelgeving moet worden beperkt.<br />

In dat kader spreekt het Innovatieplatform van een vernieuwende<br />

economie. Bedrijven die innoveren en productiever worden, een<br />

klimaat dat het starten van een onderneming bevordert en een<br />

flexibeler arbeidsaanbod, waarbij wordt ingezet op de ontwikkeling<br />

en opleiding van talent: in dat klimaat willen bedrijven zich<br />

wel vestigen. 5<br />

Tijdens een vergadering in februari 2008 van het Europees<br />

Parlement met afgevaardigden van de nationale parlementen over<br />

de voortgang van de Lissabonstrategie werd opnieuw het belang<br />

van kennis, innovatie en banen benadrukt. De Europese Unie<br />

moet zich inzetten voor een verbetering op deze punten:<br />

• minder bureaucratie<br />

• meer fiscale impulsen voor Onderzoek en Ontwikkeling


• meer investeringen in onderwijs en opleidingen<br />

• Europese en nationale budgetten die inspelen op het<br />

vrije verkeer van kennis<br />

• een meer flexibele toepassing van de Lissabonstrategie<br />

die meer rekening houdt met de nationale verschillen.<br />

In maart 2008 lanceerden de regeringsleiders de tweede periode<br />

van de vernieuwde Lissabonstrategie. In de periode 2008-2012<br />

zal de mens centraal staan. Problemen als werkloosheid, sociale<br />

uitsluiting en gebrek aan onderwijs zullen worden aangepakt.<br />

Ook is er veel aandacht voor de milieuproblematiek.<br />

Belangrijk daarbij is de balans tussen de zorg voor burgers en<br />

het milieu enerzijds, en het realiseren van een concurrerende<br />

kenniseconomie anderzijds. Vrij verkeer van kennis en het stimuleren<br />

van het midden- en kleinbedrijf behoren tot de andere<br />

aandachtspunten. 6<br />

6.3 Het Nederlandse Ondernemingsklimaat<br />

Nederland scoort goed binnen de Europese economie.<br />

Nederland heeft in vergelijking met andere EU-landen een hoge<br />

economische groei, een lage inflatie en een lage werkloosheid.<br />

Dat zijn allemaal belangrijke onderdelen van de Lissabon-strategie.<br />

Staatssecretaris Frans Timmermans van Europese Zaken:<br />

Nederland hoort bij de best presterende landen, maar er zijn ook<br />

nog zwakke punten. Zo ligt de arbeidsparticipatie nog laag en<br />

besteedt het bedrijfsleven te weinig geld aan onderzoek en ontwikkeling.<br />

7<br />

De ambitie is om Nederland binnen de EU tot de kopgroep te<br />

laten behoren. Het rapport-Kok maakt in de kern duidelijk dat<br />

Europa alles op alles moet zetten om met behulp van innovatie<br />

voor economische groei en werkgelegenheid moet zorgen. 8<br />

Een aantrekkelijk ondernemingsklimaat is hoogst noodzakelijk<br />

voor Nederland om de groeiende concurrentie tegen te gaan. In<br />

de globaliserende kenniseconomie worden daarbij, naast traditionele<br />

factoren als infrastructuur en bedrijfsruimte, ook een aan-<br />

trekkelijke woonomgeving en een inspirerend stedelijk woon- en<br />

werkklimaat van steeds groter belang. Dit vraagt ook aandacht<br />

voor de duurzaamheid van de economie.<br />

Innovatie en ondernemerschap, beide cruciaal voor de ontwikkeling<br />

van productiviteit en uiteindelijk economische groei, lijken<br />

grote knelpunten voor Nederland te zijn. De kwaliteit van het<br />

wetenschappelijk onderzoek in Nederland is weliswaar goed<br />

- Nederland is na Denemarken, Finland en Zweden het vierde<br />

land met betrekking tot het aantal aangevraagde Europese octrooien<br />

- maar de onderzoeksresultaten worden relatief weinig<br />

gebruikt. Dit wordt aangeduid als de kennisparadox: de hoeveelheid<br />

goede en nieuwe technologische kennis wordt niet<br />

voldoende benut bij de vervaardiging van nieuwe en verbeterde<br />

producten. Verdere uitwisseling en toepassing van kennis en verdergaande<br />

netwerk- en clustervorming is dan ook belangrijk voor<br />

de innovatiekracht van Nederland. Bovendien moet het onderwijs<br />

meer aandacht krijgen. Dit vraagt om maatregelen op een<br />

breed scala van beleidsterreinen, waardoor het aantrekkelijker<br />

wordt om in Nederland te ondernemen. 9<br />

Naast gunstige belastingtarieven, een goede infrastructuur en een<br />

lage regeldruk zijn aantrekkelijke rechtsvormen en een goedwerkende<br />

rechtspleging belangrijke factoren om Nederland aantrekkelijker<br />

te maken voor het internationale bedrijfsleven. De modernisering<br />

van het ondernemingsrecht van het huidige kabinet<br />

is dan ook een belangrijk wapen waarmee Nederland zich als<br />

goede vestigingslocatie in de internationale concurrentiestrijd<br />

kan werpen. 10<br />

Eveneens van groot belang zijn de beschermingsverdragen,<br />

waarmee de Nederlandse staat garanties geeft aan Nederlandse<br />

bedrijven die in het buitenland willen investeren, zodat ze niet<br />

aangewezen zijn op de (soms tragere) rechtsgang van het betreffende<br />

land.<br />

Een initiatief ter verbetering van het investeringsklimaat voor met<br />

name bedrijven in de financiële sector was de oprichting in 2007<br />

van het Holland Financial Centre (HFC), dat zich beziggehouden<br />

6 Ministerie van Economische<br />

Zaken ibid, 2008<br />

7 ibid.<br />

8 ibid.<br />

9 Ministerie van Economische<br />

Zaken ibid, 2008<br />

10 Andriessen in FD:<br />

Adviseurs Loyens & Loeff<br />

gaan naar Dubai, 6 november<br />

2007<br />

BEWEEGREDENEN<br />

47


48<br />

11 Battes in FD: Promoten<br />

financiële sector vergt geduld,<br />

11 april 2008<br />

12 FD(red): VNO-NCW waarschuwt<br />

voor de gevolgen<br />

van symboolpolitiek; Multinationals<br />

denken niet aan<br />

verhuizing, maar vrezen<br />

effect op personeelsbeleid,<br />

11 juli 2008<br />

13 Vrom, 2004<br />

14 Ministerie van Economische<br />

Zaken ibid, 2008<br />

15 Atzema et al,. Ruimtelijke<br />

economische dynamiek,<br />

2002<br />

BEWEEGREDENEN<br />

heeft met het vaststellen van de belangrijkste knelpunten rondom<br />

de pensioenindustrie, het beloningsbeleid, het belastingklimaat<br />

en het onderwijs. Ten behoeve van de opleiding van goed personeel<br />

is, gekoppeld aan het HFC, de Duisenberg-School opgericht.<br />

11<br />

Het werven van hoogopgeleid personeel, met name technici en<br />

kenniswerkers, is een serieus probleem voor veel bedrijven in<br />

Nederland. Vooral de tijdrovende procedures voor het verkrijgen<br />

van verblijfs- en werkvergunningen en het strikte vreemdelingenbeleid<br />

bemoeilijken het aantrekken van werknemers uit het buitenland.<br />

De overheid zou op dit terrein met oplossingen moeten<br />

komen om belangrijke internationale bedrijven voor Nederland<br />

te behouden. 12<br />

De internationale concurrentiepositie van de Randstad staat centraal<br />

in de Nota Ruimte. De ruimtelijke knelpunten rond de grote<br />

steden en de mainports moeten worden weggenomen, de kwaliteit<br />

van de hoofdverbindingen dient te worden verbeterd en er<br />

moeten meer bedrijventerreinen beschikbaar komen. 13<br />

De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke<br />

ontwikkeling van Nederland betreffende een sterke economie,<br />

een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land.<br />

Het kabinet ondersteunt gebiedsgerichte ontwikkelingen waarin<br />

alle betrokken partijen kunnen participeren, uitgaande van het<br />

motto decentraal wat kan, centraal wat moet. Het Rijk richt zijn<br />

aandacht met name op de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur.<br />

Het gaat daarbij bijvoorbeeld om versterking van de dynamiek in<br />

de nationale stedelijke netwerken.<br />

Ook in de Nota Pieken in de Delta staat de verbetering van de<br />

Nederlandse concurrentiepositie centraal. Als belangrijkste prioriteiten<br />

noemt het kabinet hier de aanpak van de bereikbaarheidsproblematiek<br />

en het aanleggen van nieuwe bedrijventerreinen<br />

op toplocaties. 14 De centrale doelstelling is het versterken<br />

van de concurrentiekracht van alle regio’s, door middel van het<br />

benutten van de groeipotenties van die regio’s. Innovatie en<br />

ondernemerschap vormen de kern van de programma’s. Een belangrijk<br />

uitgangspunt is focus en massa: dit betekent dat wordt<br />

ingezet op een beperkt aantal sectoren en technologiegebieden.<br />

Daarbij wordt aangesloten bij de sterktes die in de betreffende<br />

regio’s aanwezig zijn.<br />

De Noordvleugel van de Randstad wordt gepositioneerd als het<br />

centrum voor de zakelijke dienstverlening. Op regionaal niveau<br />

worden deze doestellingen uitgewerkt in regionale ontwikkelingsvisies.<br />

In samenspraak met het Ministerie van Economische<br />

Zaken zijn er inmiddels gebiedsgerichte programma’s opgesteld<br />

in de Randstad. 15<br />

Verschuiving van het economisch beleid in de richting van een<br />

ruimtelijk beleid is een voorbeeld waaruit naar voren komt dat<br />

de Nederlandse overheid meer bewegingsvrijheid geeft aan burgers<br />

en bedrijven; zij stuurt slechts op hoofdlijnen om bepaalde<br />

strategische doelen te behalen. De Nederlandse overheid voert<br />

een ruimtelijk economisch interventiebeleid waarbij elke regio<br />

een maximale bijdrage levert aan de verbetering van de (internationale)<br />

concurrentiepositie van het bedrijfsleven in Nederland.<br />

De belangrijkste instrumenten van dit interventiebeleid zijn verschoven<br />

naar meer neo-liberale oplossingen, waarbij de overheid<br />

van gedetailleerde en lokaal georganiseerde subsidieregelingen<br />

overstapt naar grootschalige facilitaire voorzieningen, zoals de<br />

uitbreiding van de mainports en de aanleg van vlotte achterlandverbindingen<br />

in de grote steden.<br />

De overheid beoogt hiermee het productiemilieu positief te beinvloeden.<br />

Provincies of gemeenten kunnen hierdoor hun regionaal<br />

innovatiesysteem meer tot ontwikkeling brengen teneinde<br />

nieuwe bedrijven te stimuleren en de bestaande ondernemingen<br />

innovatiever te maken. Een en ander kan het imago van het gebied<br />

in positieve zin beïnvloeden, hetgeen de animo van ondernemers<br />

om zich daar te vestigen weer bevordert. Tevens wordt de<br />

komst van (andere) nieuwe bedrijven uit andere regio’s en andere<br />

landen, gestimuleerd wanneer goede onderwijsinstellingen en<br />

andere voorzieningen zoals ziekenhuizen, sportvoorzieningen en<br />

detailhandel aanwezig zijn. 16<br />

Met het grotestedenbeleid legt de overheid de nadruk op de<br />

potentie van 31 grote steden: het doel is zichtbare resultaten<br />

bewerkstelligen met een minimum aan bureaucratie. Naast de<br />

sociale en fysieke pijler omvat het grotestedenbeleid ook een


economische pijler. Gestreefd wordt naar een economisch vitale<br />

stad met hoogwaardige vestigingslocaties en met goede impulsen<br />

voor de werkgelegenheid.<br />

Met de steden zijn in 2005 gerichte resultaatsafspraken gemaakt<br />

voor vijf jaar. Hoewel er door de steden dus hoofdzakelijk in<br />

regionaal verband moet worden opgetreden zijn er ook typische<br />

stedelijke opgaven, zoals bijvoorbeeld de verbetering van de bereikbaarheid<br />

van binnensteden, het herstel van het stedelijk vestigingsmilieu<br />

door bijvoorbeeld ontwikkeling van verwaarloosde<br />

bedrijventerreinen en openbare ruimten, groen in de stad, en de<br />

stimulering van de wijk- en buurteconomie. Tevens moet worden<br />

geïnvesteerd in cultureel erfgoed en culturele voorzieningen<br />

en in de (her) ontwikkeling van centrumfuncties, bijvoorbeeld<br />

rondom HSL locaties. 17<br />

6.4 Metropoolregio Amsterdam<br />

De ‘Metropoolregio Amsterdam’ is de naam waaronder de<br />

regionale en lokale overheden in het noordelijke deel van de<br />

Randstad samenwerken. De grote en middelgrote gemeenten<br />

en de provincies Noord-Holland en Flevoland zijn vertegenwoordigd<br />

in drie overlegorganen. Het gebied van de<br />

Metropoolregio loopt ruwweg van Zeevang tot Heemskerk, van<br />

de Haarlemmermeer tot Uithoorn en van Hilversum tot Almere.<br />

Onder de nieuwe naam Metropoolregio Amsterdam maken<br />

de regionale partners afspraken over woningbouw, werkgelegenheid,<br />

infrastructuur en landschap. Door op deze terreinen<br />

krachten te bundelen willen de partijen van de Metropoolregio<br />

Amsterdam een internationaal concurrerende regio maken.<br />

6.4.1 Innovatie en ondernemerschap<br />

West-Nederland (Metropool Regio Amsterdam) wordt gekenmerkt<br />

door een sterke concentratie van stedelijke agglomeraties<br />

met open en groene gebieden, waar een relatief jonge en hoog-<br />

opgeleide beroepsbevolking in sterke, internationale clusters<br />

werkt. Er is een groot aanbod aan bedrijventerreinen en kantoorlocaties,<br />

met de Amsterdamse Zuidas als internationale toplocatie<br />

voor kantoren. Aan de randen van deze grootstedelijke agglomeraties<br />

is er in Flevoland en het noordelijk deel van Noord-<br />

Holland nog voldoende beschikbare ruimte. Doorontwikkeling<br />

van de reeds sterke internationale clusters en de opkomst van de<br />

creatieve industrie kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan<br />

de verdere economische groei van West- Nederland.<br />

De kwaliteit en veelzijdigheid van bedrijventerreinen en kantorenlocaties<br />

voldoen niet genoeg aan de eisen van de moderne<br />

tijd en op de woningmarkt is er een onvoldoende aanbod van<br />

woningen voor starters en voor de hogere inkomensgroepen.<br />

Dit laatste is nodig om ook de hoog opgeleiden voor West-<br />

Nederland te behouden. Binnen West-Nederland beschikken met<br />

name de vier grote steden over een grote economische potentie<br />

en is er sprake van een concentratie van bedrijvigheid, kennisinstellingen<br />

en grootstedelijke voorzieningen. De waardering van<br />

het ondernemingsklimaat door bedrijven is in de periode 2002-<br />

2005 toegenomen. 18<br />

Vanwege het toenemende belang van regionale samenwerking<br />

op het gebied van planning is het Platform Regionale<br />

Economische Stimulering (PRES) opgericht. De bestuurders van<br />

PRES werken samen om een antwoord te geven op de economische<br />

uitdagingen waarvoor de regio wordt gesteld door de internationale<br />

ontwikkelingen.<br />

Een van de aanleidingen voor het maken van een ontwikkelingsbeeld<br />

voor de Metropoolregio Amsterdam is een samenhang<br />

aanbrengen in de bestaande regionale afspraken met betrekking<br />

tot beleid, van toepassing op kantoren en bedrijfslocaties. Het<br />

probleem van het kantorenoverschot staat momenteel hoog op<br />

de agenda. Voor de internationale concurrentiepositie van de<br />

Metropoolregio Amsterdam is het bestaande overaanbod van<br />

kantoren zeer schadelijk. Niet alleen verslechtert dit de uitstraling<br />

en het imago van de regio, ook is duidelijk dat ruimte in de<br />

regio niet optimaal wordt gebruikt. 19<br />

Voorts is het Platform bedrijven en Kantoorlokaties (Plabeka)<br />

16 ibid.<br />

17 Ministerie van Economische<br />

Zaken, ibid, 2008<br />

18 Ministerie van Economische<br />

Zaken ibid, 2008<br />

BEWEEGREDENEN<br />

49


50<br />

19 www.metropoolregioamsterdam.nl,<br />

2008<br />

20 Janssen-Jansen, ‘De tragedie<br />

van de kantoren’, 2006<br />

21 www.laetitiagriffith.nl<br />

22 Gemeente Amsterdam<br />

Stadsdeel Centrum, Nota<br />

Bereikbaarheid Binnenstad<br />

2004-2009<br />

23 Gemeente Amsterdam<br />

Stadsdeel Centrum, Programakkoord<br />

2006-2010<br />

24 College van B&W<br />

Amsterdam, Amsterdam<br />

Topstad: Metropool<br />

Amsterdam terug in de<br />

top 5 van Europese vestigingslocaties<br />

25 Frank Gershof in FD: Met<br />

het Expatcenter terugvechten,<br />

18-06-08<br />

BEWEEGREDENEN<br />

opgericht, omdat de regionale samenwerking op het gebied van<br />

planning van kantoren- en bedrijfslocaties dreigde achter te blijven.<br />

Plakeba werkt aan een regionaal programma waarin vraag<br />

en aanbod in kaart worden gebracht en waar naar oplossingen<br />

wordt gezocht om de internationale kracht van de Metropool<br />

Regio over de volle breedte te versterken. 20<br />

6.5 Amsterdams gemeentebeleid<br />

De gemeente Amsterdam is zich terdege bewust van de noodzaak<br />

om te blijven investeren in de kwaliteit van de stad en treft<br />

waar mogelijk maatregelen om de bedrijvigheid te stimuleren.<br />

De aanleg van de nieuwe Noord Zuid Metro lijn en het verruimen<br />

van parkeerruimte moet de toegankelijkheid van de binnenstad<br />

verbeteren en daarnaast wordt met reeds in Amsterdam<br />

gevestigde bedrijven contact gehouden over hun ervaringen en<br />

mogelijke wensen. 21<br />

Het aanleggen van fietsroutes, het verbeteren van het openbaar<br />

vervoer, het beperken van het autoverkeer en het stringente<br />

parkeerbeleid hebben ertoe geleid dat de bereikbaarheid en de<br />

toegankelijkheid van de binnenstad de afgelopen tien jaar is verbeterd.<br />

Het resultaat is, dat er openbare ruimte wordt heroverd<br />

op de auto. In de strijd tegen de toenemende automobiliteit en<br />

milieuvervuiling is het parkeerbeleid het meest succesvolle instrument<br />

geweest van het afgelopen decennium.<br />

De hoofddoelstellingen van het Amsterdamse bereikbaarheidsbeleid<br />

zijn:<br />

1. het in stand houden en verder verbeteren van de bereikbaarheid<br />

van de binnenstad voor alle categorieën verkeer om de<br />

functiemenging in de binnenstad te behouden<br />

2. het winnen van ruimte op de auto om de kwaliteit van de<br />

openbare ruimte te verbeteren.<br />

Deze kwaliteitsverbetering wordt gerealiseerd door herinrichting<br />

en komt ten goede aan andere vormen van vervoer dan de<br />

auto. 22<br />

In het Verkeers- en Inrichtingsplan is afgesproken dat het fiscaliseren<br />

en het beperken van het aantal parkeerplaatsen het aangewezen<br />

instrument is om de bereikbaarheid te verbeteren. 23<br />

Amsterdam Topstad is de Amsterdamse economische agenda, één<br />

van de pijlers van het collegebeleid 2006-2010 en bepalend voor<br />

de wijze waarop Amsterdam zich in de wereld positioneert. De<br />

zorg voor vestigingsfactoren als bereikbaarheid, goede woonmilieus<br />

en een aangename openbare ruimte en de bestrijding van<br />

(dreigende) achterstanden op het gebied van armoede, onderwijs,<br />

werk en wonen staan centraal. De gemeente Amsterdam heeft<br />

zelf geen directe invloed op de economie, maar kan wel optimale<br />

voorwaarden creëren, met name door het verbinden van sterke<br />

en kansrijke schakels in economie en samenleving en daardoor<br />

de vestigingsomgeving voor (internationale) ondernemingen aantrekkelijk<br />

te maken 24 .<br />

Zo heeft het College van B&W onderkend dat het toekennen<br />

van visa voor kenniswerkers traag en moeizaam verloopt door<br />

de (te) ver doorgevoerde bestuurlijke decentralisatie. De concurrentie<br />

tussen de Europese steden is groot en om de vestiging van<br />

internationale hoofdkantoren binnen de Amsterdamse gemeentegrenzen<br />

te behouden en stimuleren, wilde het deze problematiek<br />

oplossen. Daarom is het Expatcenter opgericht. De opzet hiervan<br />

is om tot 10.000 expats per jaar te kunnen helpen vanuit een<br />

one-stop-shop-gedachte.<br />

Voor buitenlandse werknemers kunnen nu formaliteiten als een<br />

verblijfsvergunning, gemeentelijke inschrijving, verkrijgen van<br />

een sofinummer, parkeervergunning voor Amstelveen en het omzetten<br />

van het rijbewijs, in één keer worden afgehandeld. 25<br />

Een ander initiatief is de aanstelling van een zogenoemde kantorenloods.<br />

De Dienst Ruimtelijke Ordening heeft deze per 1<br />

oktober 2006 aangesteld om leegstaande kantoren van gemeentewege<br />

versneld te kunnen transformeren.<br />

Er is in Amsterdam sprake van een ernstige verstoring van de<br />

kantorenmarkt, en door de vraag te stimuleren, het aanbod te<br />

reduceren en de leegstaande panden waar mogelijk een andere


estemming te geven (bijvoorbeeld wonen) hoopt de gemeente<br />

verbetering aan te brengen in deze situatie. De kantorenloods<br />

begeleidt bedrijven in het zoeken naar passende kantoorruimte;<br />

deze ondervinden hierbij vaak problemen die vooral liggen op<br />

het gebied van bestemmingsplannen, erfpacht, milieuregelgeving,<br />

ontsluiting en voorzieningen in de openbare ruimte. Hij is<br />

op de hoogte van de beschikbare panden, de regelgeving en de<br />

gemeentelijke organisatie. 26<br />

Door middel van een goede combinatie van belangrijke locatiefactoren,<br />

zoals bereikbaarheid en een aantrekkelijk fiscaal<br />

klimaat, kan Amsterdam de concurrentie met andere Europese<br />

hoofdsteden het hoofd blijven bieden. De aanwezigheid van geemancipeerde<br />

jonge mensen met allerlei culturele achtergronden<br />

maakt Amsterdam zeer geschikt voor een succesvolle rol in de<br />

huidige economische transformatie. Daarnaast biedt de bebouwing<br />

in de historische binnenstad goede mogelijkheden om de<br />

bedrijvigheid te bevorderen.<br />

Het stadsdeelbestuur Amsterdam-Centrum heeft een voorkeur<br />

voor de vestiging van dienstverlenende bedrijven en steunt het<br />

MKB, met name als het gaat om buurtwinkels en bedrijven met<br />

een sociaal-maatschappelijke functie. 27<br />

6.6 Resumé<br />

Het Europese ruimtelijk-economische kennisbeleid is voor een<br />

belangrijk deel ontwikkeld met de gedachte dat de kenniseconomie<br />

gebaat is bij gericht regiobeleid, opdat hechte lokale innovatienetwerken<br />

zich kunnen vormen en ontwikkelen.<br />

Ook de gebiedsgerichte plannen van het Ministerie van<br />

Economische Zaken benadrukken de regionale dimensie van de<br />

Nederlandse kenniseconomie. De rijksoverheid voert vooral een<br />

generiek beleid via scholing en onderwijs, stimulering van ondernemerschap<br />

en stimulering van samenwerking tussen bedrijven<br />

onderling en kennisinstellingen. Anders gezegd, het zijn de regio’s<br />

en het regionale bedrijfsleven die op tijd de bakens moeten<br />

verzetten en veranderingen of vernieuwingen moeten doorvoe-<br />

ren voor een gunstige economische ontwikkeling.<br />

Vanuit het toenemende belang van regionale samenwerking<br />

op het gebied van planning is in het noordelijke deel van de<br />

Randstad de ‘Metropoolregio Amsterdam’ ontstaan.<br />

Lokale overheden werken op regionaal niveau samen op gebieden<br />

als werkgelegenheid, woningbouw, infrastructuur en<br />

landschap. Binnen de gemeente Amsterdam zelf worden stimulerende<br />

beleidsmaatregelen ontwikkeld.<br />

26 Gemeente Amsterdam,<br />

Plan van Aanpak, Werkplan<br />

Kantorenloods 2006-<br />

2007<br />

27 Gemeente Amsterdam<br />

Stadsdeel Centrum, Programakkoord<br />

2006-2010<br />

BEWEEGREDENEN<br />

51


52<br />

BEWEEGREDENEN


Bron: Arthur Altena, 2008<br />

Beweegredenen<br />

Het veldwerk<br />

BEWEEGREDENEN<br />

53


54<br />

BEWEEGREDENEN


7. Reallocatieproces van advocatenkantoren<br />

in Amsterdam<br />

7.1 Inleiding<br />

In de volgende drie hoofdstukken worden de bevindingen van<br />

mijn onderzoek gerapporteerd.<br />

Allereerst beschrijf ik de achtergronden van het reallocatieproces<br />

van de advocatuur in Amsterdam aan de hand van de belangrijkste<br />

elementen die daarin van belang zijn. In dit hoofdstuk wordt<br />

door middel van [gemarkeerde tekstblokken verwezen naar de in<br />

voorafgaande hoofdstukken behandelde theorie]<br />

Daarna wordt in hoofdstuk acht ingegaan op de advocatenkantoren<br />

die zich gevestigd hebben aan de randzones van Amsterdam<br />

en in hoofdstuk negen komen de kantoren in de aloude binnenstad<br />

aan bod. (figuur 3)<br />

De laatste decennia is de beoefening van de advocatuur onderhavig<br />

aan grondige veranderingen. Vroeger was deze kleinschalig<br />

en bestond uit vrije beroepsuitoefenaars, die opereerden als kleine<br />

ondernemers in samenwerkingsverbanden van drie tot vijftien<br />

mensen. Voor hen was het van zwaarwegend belang om goed<br />

bereikbaar te zijn, zodat zij zich het liefst vestigden in de buurt<br />

waar naar hun diensten gevraagd werden. Bovendien wilden ze<br />

geen hoge drempel, maar toegankelijk zijn voor de cliëntèle. In<br />

de Amsterdamse binnenstad ging het in het algemeen om een<br />

aantal grote advocatenkantoren die er belang bij hadden om in<br />

de nabije omgeving van de bedrijven en banken te zitten.<br />

In deze periode was het gebruikelijk dat alle advocatenkantoren<br />

op de grachten zaten. Het was de nette locatie en de aanwezigheid<br />

van het paleis van justitie op de Prinsengracht, (tegenwoordig<br />

voor de rechtspraak in hoger beroep) daar bevond zich<br />

destijds de clustering van zakelijke en financiële dienstverleners.<br />

Verder bevonden zich kantoren in de Rivierenbuurt, in de Pijp en<br />

in Zuid; deze hadden zich voornamelijk gespecialiseerd in echtscheidingspraktijken,<br />

strafzaken, huur en arbeidszaken. (r8, r13)<br />

figuur 3: De randzones versus de aloude binnenstad<br />

Bron: Arthur Altena, 2008<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

7.2 Advocatuur: een groeisector<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

De bedrijven en de banken werden ten gevolge van fusies en<br />

overnames groter en daardoor namen de advocatenkantoren niet<br />

alleen in omvang toe, maar werden ze bovendien qua opbouw<br />

meer gevarieerd; rechtsgebieden als arbeidsrecht, onroerend<br />

goedzaken, faillissementsrecht, maar ook intellectueel eigendom<br />

en de litigation werden bij de vennootschapsproblematiek<br />

betrokken. Het was efficiënter om de cliënt overall te kunnen<br />

Nr De Gebieden<br />

1. De Zuidas<br />

2. Oostelijke IJ-Oevers<br />

3. Kantoren locatie<br />

Haarlemmerweg<br />

4. De Omval aan de Amstel<br />

5. Zuidoost<br />

6. De aloude binnenstad<br />

BEWEEGREDENEN<br />

55


56<br />

1 Van Lent in NRC: Azië<br />

wordt voor advocatenfirma’s<br />

het slagveld, 07-05-08<br />

2 Stand van Zaken, 2007<br />

3 advocatie: nieuwssite voor<br />

de advocatuur, 2007<br />

BEWEEGREDENEN<br />

bedienen door al deze specialisaties in een full service kantoor<br />

te hebben. Verscheidene respondenten hebben hun praktijk dan<br />

ook gecentraliseerd en andere vestigingen opgeheven. Ik heb<br />

ervoor gekozen om het onderstaande citaat, hoewel het betrekkelijk<br />

lang is, op te nemen, omdat het de overwegingen die aan<br />

deze beslissing ten grondslag hebben gelegen, exact illustreert:<br />

In het moderne Europa gaat alles via e-mail en de korte reistijd<br />

maakte dat het helemaal niet meer nodig was om een kantoor in<br />

Brussel te hebben. We hebben toen al onze Europese mensen,<br />

onze mededingingsmensen, bij elkaar gezet. Dat was op zich<br />

zelf een eye opener, omdat het veel makkelijker bleek mensen<br />

met één speciale discipline op dezelfde plaats te huisvesten.<br />

Samenwerken gaat zo veel beter en er vindt ook veel makkelijker<br />

kruisbestuiving plaats. [...] De tweede helft van de jaren negentig<br />

hebben we de discussie gevoerd of het überhaupt verstandig<br />

is dat wij in deze wereld, die steeds kleiner wordt, op drie<br />

plaatsen in Nederland mensen hebben zitten. Oorspronkelijk<br />

waren juridische problemen eendimensionaal; het was óf een<br />

arbeidsprobleem, óf een ondernemingsrechtelijk probleem, óf<br />

een Europeesrechtelijk probleem. We merkten echter dat problemen<br />

complexer werden en door deze complexiteit werden wij in<br />

toenemende mate geconfronteerd met problemen waar allerlei<br />

facetten aan zitten. Daarom werd het belangrijk om snel teams te<br />

kunnen samenstellen. Teams waarin de verschillende disciplines<br />

zitten om een probleem goed op te lossen. Plus de wendbaarheid<br />

van het kantoor, dat veel meer in staat is op de wensen van de<br />

cliënten in te spelen, wanneer alle mensen op één plaats bij elkaar<br />

zijn gehuisvest. (r5) [In de internationaal georiënteerde advocatuur<br />

bundelen de juridische dienstverleners de krachten om<br />

internationaal opererende klanten overal ter wereld van dienst te<br />

kunnen zijn in: 4.2]<br />

Dit had uiteraard consequenties voor de huisvesting. R4 verduidelijkt:<br />

We vonden het belangrijk zo snel mogelijk onder één dak<br />

te gaan zitten om de fusie tot een succes te maken, daarom zijn<br />

we op zoek gegaan naar een andere meer geschikte locatie.<br />

Door de schaalvergroting kwamen ook veel nieuwe cliënten<br />

vanuit de regio naar de gespecialiseerde en gedifferentieerde<br />

kantoren in de stad. En omdat de binnenstad intussen steeds<br />

voller werd, werd de bereikbaarheid problematisch. Men ging<br />

zoeken naar een nieuwe standplaats om beter bereikbaar te zijn<br />

vanuit andere steden en landen. Internetverkeer en de videovergaderingen<br />

bestonden in de jaren negentig nog niet, men maakte<br />

hooguit gebruik van de fax, dus men was aangewezen op fysiek<br />

contact met cliënten om goed te kunnen communiceren.<br />

Doordat de kantoren groter werden moest men zich ook intern<br />

anders gaan organiseren. Van kleine eenheden waarbinnen individuele<br />

vrije beroepsuitoefenaars met elkaar werkzaam waren<br />

op basis van persoonlijke affiniteit, groeiden de kantoren uit tot<br />

bedrijfsmatige organisaties teneinde in de verschillende niches<br />

te kunnen voorzien. Het romantische en vrije van de advocaat<br />

was geen vanzelfsprekendheid meer. (r8) Dejonghe Managing<br />

Partner van Allen & Overy in een recent interview: Je kon vroeger<br />

partners hebben, omdat het goede vrienden waren. Nu is de<br />

kwaliteitsnorm bepalend. 1<br />

In plaats van de maatschap als platte organisatie ontstonden<br />

bedrijfsmatige structuren van vennoten en hun medewerkers,<br />

die een continue omzet moesten draaien om het kantoor aan de<br />

praat te houden. (r8) Van de top vijftig kantoren ondergingen in<br />

2007 zeven kantoren deze organisatiewijziging. In 2007 is voor<br />

het eerst meer dan de helft van alle top 50-kantoren georganiseerd<br />

in een NV of een Limited Liability Partnership (LLP). 2<br />

Inspelend op dit alles heeft de Stichting Leerstoel Advocatuur<br />

recentelijk een nieuwe leerstoel in het leven geroepen aan de<br />

Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Amsterdam,<br />

waar Hoogleraar Dr. Rob van Otterlo zich zal gaan richten op<br />

de economisch organisatorische kant van juridische dienstverlening.<br />

3 [Economisch kapitaal in: 2.2.3]<br />

Advocaten zijn inmiddels concurrenten van elkaar. R5 zegt:<br />

Iedereen wordt altijd geacht zijn mannelijke collega’s met ‘geachte<br />

confrère’ aan te spreken en de vrouwelijke collega’s met ‘geachte<br />

collega’. Dat is een beetje van de vorige eeuw. De markt-


werking is vrij sterk en advocaten zijn gewoon concurrenten.<br />

Al deze veranderingen stelden de Amsterdamse advocatenkantoren<br />

voor enige dringende vragen: wat wil het kantoor zijn naar<br />

buiten toe, hoe ver wil men doorgroeien en in welke richting,<br />

wat wil men gaan doen in de toekomst, zit er groei in bijvoorbeeld<br />

een type niche, etc. Dus: wat voor een praktijk wordt beoogd<br />

en wat voor een soort cliënt past daarbij. (r13, r12) Groeien<br />

moet, dat is een wet. Je moet altijd zorgen dat je marktleider<br />

bent, wordt of marktaandeel verovert. Dat geldt eigenlijk voor alle<br />

organisaties en zeker de commerciële organisaties. Stilstand is<br />

achteruitgang, dat is een oeroud economisch beginsel. Als binnen<br />

een commerciële onderneming helemaal niets gebeurt, wordt die<br />

na een tijdje overvleugeld door andere. Want alle andere groeien<br />

wel. Je moet innoveren, je moet uitbreiden, je moet kijken waar<br />

je kracht ligt. Maar, wij zijn geen commerciële organisatie in de<br />

strikte zin. (r13) [De economic man in de klassieke locatie theorie<br />

in: 3.2.1]<br />

Toen het kantoor van r13 meer kantoorruimte nodig had, kon het<br />

naastliggende pand worden aangekocht. Als deze mogelijkheid<br />

zich toentertijd niet had voorgedaan was het kantoor zeer waarschijnlijk<br />

verhuisd. In tegenstelling tot huren is het aankopen van<br />

een kantoorpand dat gerestaureerd moet worden, een beslissing<br />

voor langere tijd en daarom is het van belang dat iedereen daar<br />

achter staat. In dit geval heeft de beslissing om te kopen ertoe<br />

geleid dat de mensen van het kantoor meer binding hebben met<br />

het pand. (r13) [Gedragswetenschappelijke locatietheorie, omgeving<br />

op basis van persoonlijke aard in: 3.2.3]<br />

In veertig jaar is het aantal advocaten verzevenvoudigd en het<br />

aantal advocatenkantoren is in het laatste jaar met 25 kantoren<br />

toegenomen. In 2008 zijn er 3.258 advocatenkantoren<br />

in Nederland. Het aantal grote kantoren met meer dan zestig<br />

advocaten in Nederland is vergeleken met 2008 nauwelijks veranderd<br />

en dat zal het de aankomende jaren zeer vermoedelijk<br />

ook niet meer doen. Maar mochten er fusies tussen Engelse en<br />

Amerikaanse kantoren komen, dan zullen er in Nederland ook<br />

weer de nodige veranderingen plaatsvinden. 4<br />

De Angelsaksische cultuur binnen de advocatuur is wezenlijk<br />

anders dan hier op het continent. Omdat Londen het financiële<br />

centrum van Europa is, vindt er veel merger & acquisition plaats.<br />

Daar zijn enorm grote kantoren met soms duizend advocaten.<br />

Deze kantoren doen vooral de hele grote overnames en om<br />

geen cliënten te verliezen breiden ze zich steeds meer uit naar<br />

het Continent. Dit heeft de marktwerking binnen de advocatuur<br />

doen toenemen. [Dynamische relaties in: 3.1] In landen als<br />

Nederland, Zweden, Duitsland, Frankrijk, Italië worden vestigingen<br />

geopend en omdat de Engelse en ook de Amerikaanse kantoren<br />

veel innovatiever zijn dan degene op het Europese vasteland,<br />

neemt hun invloed op de continentale advocatuur toe. De manier<br />

van werken is commerciëler, bedrijfsmatiger en efficiënter en<br />

de automatisering ligt op een veel hoger niveau. Hun oplossing<br />

van problemen is anders, denk bijvoorbeeld aan outsourcing van<br />

bedrijvigheid. Engelse kantoren laten bijvoorbeeld het typewerk<br />

voor nul cent in India doen. (r2) [Effecten van Offshoring, in<br />

4.2.1; Juridisch economische ontwikkelingen in: 4.4.1]<br />

De aandacht gaat vaak uit naar de grote kantoren, maar de<br />

meeste dynamiek en positiewisselingen bevindt zich juist binnen<br />

het middensegment van de advocatuur. De huidige groei is met<br />

name te danken aan de toename van kleine advocatenkantoren.<br />

Kleine groepjes splitsen zich af omdat advocaten niet meer willen<br />

werken in deze fabriek. (r13)<br />

[Mental maps; de visie op een vestigingsplaatskeuze van personen<br />

uit eenzelfde groep in: 3.3.1] Ze zoeken in het centrum naar<br />

geschikte kantoorruimte, omdat ze met een setting van maximaal<br />

tien advocaten nog wel een standplaats op de gracht kunnen vinden.<br />

(r13)<br />

Een kleine setting geeft veel meer vrijheid dan een maatschap<br />

met vijftig partners. Men is eenvoudiger in staat zijn eigen uurtarief<br />

te bepalen, is niet aan een stramien gebonden waar maximale<br />

winst en omzet steeds meer voorop komen te staan, en persoonlijke<br />

affiniteit kan meer tot uiting komen. Een kleine setting<br />

geeft dus meer vrijheid. (r12)<br />

Advocaten besluiten zich te verbinden aan een kantoor in de<br />

4 Stand van Zaken, 2007<br />

BEWEEGREDENEN<br />

57


58<br />

5 ibid.<br />

6 Stand van Zaken, 2008<br />

BEWEEGREDENEN<br />

binnenstad van Amsterdam vanwege de vrijheid en creativiteit<br />

om de zaken op eigen wijze en naar eigen inzicht te kunnen inrichten.<br />

(r11)<br />

De grote kantoren die de behoefte hebben om marktleider te<br />

zijn, blijven echter groeien en richten hun energie op de grootste<br />

cliënten. Een grote cliënt moet worden bijgestaan door grote advocatenkantoren,<br />

omdat binnen een week een Amerikaanse bank<br />

overgenomen moet kunnen worden. (r13) [Trends van globalisering<br />

in: 4.2]<br />

Ook in de regio doen zich interessante ontwikkelingen voor. In<br />

2007 evenals in 2006 continueert de groei van advocaten en<br />

kantoren in alle negentien arrondissementen in Nederland. Het<br />

aantal kantoren is in de periode van 2006 tot 2007 met 215 gestegen<br />

en het aantal advocaten met 453. In het arrondissement<br />

van Zwolle vond de grootste groei plaats, met 14,4 procent<br />

van het aantal kantoren. Amsterdam laat de minste groei zien,<br />

met een percentage van 2,1 procent. Den Haag heeft in 2007<br />

een voorsprong op Rotterdam met het aantal advocaten, net als<br />

het jaar daarvoor. Echter, de groei van het aantal kantoren in<br />

Rotterdam is groter. De regionale kantoren vormen wellicht zelfs<br />

een lichte bedreiging voor de grote Amsterdamse kantoren. Deze<br />

hebben momenteel de goede groeikansen, omdat ze lagere kosten<br />

en dus lagere tarieven hebben. Hadden grote bedrijven vroeger<br />

een vaste huisadvocaat van naam, nu wordt voor verschillende<br />

juridische kwesties het kantoor met de beste specialisten<br />

opgezocht, het liefst zo goedkoop mogelijk. 5 [Nieuwe Instituties;<br />

de opkomst van het nieuwe regionalisme in: 4.3.1]<br />

In opdracht van de Nederlandse Orde van Advocaten is onderzoek<br />

gedaan naar het ondernemerschap van advocatenkantoren.<br />

Daaruit komt naar voren dat advocatenkantoren zich steeds<br />

meer richten op marketing en business development. 6 De zeer<br />

sterke nichekantoren in de advocatuur, waarvan het merendeel is<br />

gevestigd in klassieke panden in de binnenstad van Amsterdam,<br />

illustreren dit goed; zij opereren als geïnspireerde ondernemers.<br />

De nichekantoren blijven uit de grond schieten als gevolg van<br />

het gunstige economische klimaat voor starters, maar dus ook<br />

vanwege het vertrek bij de grotere kantoren. [Het begrip spin-off<br />

van Nelson en Winter in: 3.3.5]<br />

7.3 Nichekantoren en netwerken<br />

Nichekantoren zijn in landen als Amerika en Duitsland gebruikelijker<br />

dan in Nederland, maar afsplitsing van de grote kantoren<br />

is ook in Nederland al enige tijd aan de gang. In Amerika gaat<br />

de specialisatie veel verder en heb je mensen die zich alleen<br />

met merkenrecht of reclamerecht bezighouden. Ook in de<br />

Nederlandse advocatuur is een dergelijke ontwikkeling gaande,<br />

weliswaar in een mildere vorm, maar het is duidelijk dat de advocatenkantoren<br />

in Nederland steeds meer de Amerikaanse kant<br />

uitgaan. De advocatuur wordt steeds commerciëler en zakelijker.<br />

[Ontwikkelingen in de juridische branche in: 4.4.1]<br />

Praktijken gespecialiseerd in Intellectueel Eigendom, Personen-<br />

en Familierecht, Mediarecht en Entertainmentrecht en<br />

Arbeidsrecht zijn de rechtsgebieden van waaruit nichevorming is<br />

ontstaan. De reden waarom sommige advocaten zich losmaken<br />

van de grote kantoren heeft te maken met de richting die de grote<br />

kantoren op gaan. Deze profileren zich steeds meer als ondernemingsrechtpraktijken<br />

(corporate kantoren) waar fusie en overname<br />

de core business is. De tarieven van deze corporate kantoren<br />

lopen steeds meer uit de pas met bijvoorbeeld praktijken<br />

als Intellectueel Eigendomrecht en dat geeft wrijving, want deze<br />

leveren minder geld op dan de grote overname- en fusie-praktijken.<br />

Advocaten hebben een concurrerend tarief. (r1, r9)<br />

Dat stimuleert sommige praktijken zich af te scheiden en zelfstandig<br />

verder te gaan. R9 legt uit: Er bestaan gidsjes waarin<br />

wordt beschreven voor welk rechtsgebied je waar en bij wie je<br />

moet zijn. Advocaten kunnen laten zien dat ze het beste te bieden<br />

hebben. Als jij die bijzondere laarzen wilt kopen ga je op<br />

zoek naar die winkel met de beste en niet vanzelfsprekend naar<br />

de Bijenkorf omdat ze daar alles verkopen. Men weet precies<br />

voor wat je waar moet zijn, maar ook voor wat niet. Zo gaat het<br />

exact hetzelfde met het kopen van de specifiek juridische dien-


sten. We dachten al tijden dat dit voor ons ook zo zou werken en<br />

we hebben ons niet vergist; het klopt. De theorie klopt en blijkt<br />

in de praktijk te werken.<br />

Het kantoor van R9 blijft trouw aan het concept dat juist hen interessant<br />

maakt. Wanneer ze daaraan gaan morrelen, zouden ze<br />

hun geloofwaardigheid op het spel zetten.<br />

De laatste tien jaar zijn er tientallen van deze kantoren, ook wel<br />

boetieks genoemd, bijgekomen. Deze kantoren komen tot stand<br />

door een fusie van zeer bekwame personen die hun lopende<br />

praktijk bij elkaar hebben gebracht. Het zijn dus geen starters<br />

die vanaf nul beginnen. [Positie van juridische economische<br />

organisatie structuur, in 3.1.2; spin-offs in: 3.3.5] R9: Door met<br />

zijn vieren een kantoor te vormen werden wij ineens een sterke<br />

groep. In de markt van de Intellectueel Eigendomrecht-praktijken<br />

zijn wij dus een groot kantoor. De cliëntèle die ieder van ons<br />

meebracht, sloot goed op elkaar aan en gelukkig deden zich<br />

geen conflicten voor.<br />

De trend van nichevorming en afsplitsing van de grote kantoren<br />

zal voor Intellectueel Eigendomrecht-praktijken op niet al<br />

te lange termijn voorbij zijn; op een gegeven moment zijn alle<br />

Intellectueel Eigendomrecht-praktijken bij de grote kantoren<br />

weg. Dat punt is in Nederland bijna bereikt. In hoeverre deze<br />

ontwikkeling ook doorzet in andere rechtsgebieden is interessant;<br />

er zijn bijvoorbeeld veel meer arbeidsrechtadvocaten dan<br />

IE-advocaten. Ook op het gebied van ondernemingsrecht gebeurt<br />

het, maar in dat rechtsgebied is nichevorming aanzienlijk moeilijker.<br />

Deze cliënten van grote deals vereisen meestal een groot<br />

netwerk en daar richten de grote kantoren zich op. Maar desondanks<br />

is er al een aantal kleine, hoog gespecialiseerde kantoren<br />

in het ondernemingsrecht; die richten hun activiteiten op de zeer<br />

lucratieve markt daar weer vlak onder. Stek Advocaten is een<br />

voorbeeld van een succesvol advocatenkantoor met deze specialisatie<br />

dat met vier man is begonnen en nu, twee jaar later met<br />

zestien mensen de praktijk runt. (r9)<br />

In het algemeen is de reactie in Europa op de Amerikaanse<br />

en Britse concurrentie verschillend geweest. Andrei Schleifer,<br />

Harvard econoom heeft in een onderzoek geconstateerd dat<br />

de taal van de financiële wereld steeds meer Engels wordt en<br />

de juridische ruggengraat van het financiële recht steeds meer<br />

common law zal worden. Sommige Franse advocatenkantoren<br />

hebben gezocht naar bestfriendrelation-banden met Britse of<br />

Amerikaanse kantoren, die over het continent dergelijke relaties<br />

hebben. Het gaat hen vooral om het leggen van de juiste contacten.<br />

[Verschuiving van financieel economische kenmerken richting<br />

untraded interdependencies in: 3.3.2] Andere advocatenkantoren<br />

maken deel uit van een omvangrijk Europees netwerk.<br />

Frankrijk kent de hoogste concentratie Britse en Amerikaanse<br />

kantoren in Europa en om de Franse wet toe te passen, zullen<br />

Franse advocaten moeten worden ingehuurd. 7<br />

Met de voortgaande internationale ontwikkelingen worden de<br />

samenwerkingsverbanden voor veel advocatenkantoren steeds<br />

belangrijker.<br />

Zich in samenwerking verbinden is iets anders dan zich voegen<br />

in een zogenaamd netwerk. Dat is een belangrijk onderscheid.<br />

Wanneer een kantoor zich zou willen aansluiten bij bepaalde<br />

netwerken, vindt er vaak grondig onderzoek plaats naar de kwaliteit<br />

van het betreffende kantoor. De bestfriendrelation wordt<br />

meestal zorgvuldig uitgekozen door een speciale commissie die<br />

beoordeelt of men in aanmerking komt. Er zijn ook grote organisaties<br />

die samenwerking tussen de verschillende kantoren tot<br />

stand brengen. 8<br />

R10 bijvoorbeeld positioneert zich als middelgroot kantoor, maar<br />

is verbonden aan een bijzonder omvangrijk netwerk. De advocaten<br />

hebben kantoren in Dubai, HongKong, New York, en Moskou<br />

en doen zaken over de hele wereld. Ook r6 is, om de internationale<br />

slagkracht te vergroten en de expansie te verbreden, een<br />

samenwerkingsverband aangegaan met respectievelijk een Duits<br />

en een Brits kantoor. Dit kantoor behoort in België zowel als in<br />

Nederland tot de top. Andere voorbeelden zijn r14, dat als een<br />

wereldwijd opererend advocatenkantoor tot de tien grootste van<br />

Nederland behoort, of r15, die over een nationaal en internationaal<br />

netwerk van zakelijke dienstverleners en advocatenkantoren<br />

7 Tagliabue in NRC: Invasie<br />

van Amerikaanse advocaten<br />

in Europa, 08-08-07<br />

8 Stand van Zaken, 2007<br />

BEWEEGREDENEN<br />

59


60<br />

BEWEEGREDENEN<br />

beschikt. En de advocaten van een supernichekantoor op het gebied<br />

van octrooirecht in Nederland, maken eveneens onderdeel<br />

uit van een groot internationaal netwerk. [Informatie spill-overs<br />

in: 3.3.3]<br />

Er is maar een beperkt aantal in het octrooirecht gespecialiseerde<br />

advocaten in maar heel weinig kantoren. Dit kantoor is<br />

de subspecialisatie binnen een rechtsspecialisatie. Voor deze<br />

subspecialisatie gaat het om internationale procedures met heel<br />

grote partijen en voor hen loont het zeer goed om bij een groot<br />

Amerikaans netwerk te horen.<br />

Een ander sterk nichekantoor heeft zich daarentegen juist niet<br />

willen aansluiten bij een groot internationaal kantoor en kiest<br />

in goed Nederlands voor een stand-alone positie. Dit betekent<br />

uiteraard dat men hier echt zelf beslissend moet nadenken. Deze<br />

keuze heeft te maken met het functioneren van de markt. De<br />

praktijk is opgebloeid door verwijzingen van kantoren uit het<br />

buitenland. Op het moment dat de advocaat zich zal committeren<br />

aan een van de kantoren, valt de rest weg en levert een internationaal<br />

netwerk hem te weinig werk op. R9: Het is veel handiger<br />

om tien Engelsen te kennen, want dan heb ik twintig zaken.<br />

Zij verwachten van mij geen exclusiviteit, daar zitten ze helemaal<br />

niet mee. Dat ik ook voor andere Engelse kantoren werk, binnen<br />

de Benelux, betekent voor hen geen enkele concurrentie. Terwijl<br />

dat natuurlijk verandert op het moment dat ik zeg; ik ga in een<br />

netwerk zitten, of ik ben onderdeel van een Engels kantoor. Dan<br />

reageren de andere Engelse kantoren met; sorry, maar nu ben je<br />

concurrentie en dus kunnen we je geen werk geven.<br />

7.4 Cliënten<br />

De cliënt heeft de vrije keuze en kiest voor een advocaat bij wie<br />

hij zich prettig voelt. De cliënt wil het gevoel hebben dat zijn<br />

belangen goed behartigd worden en in veilige handen zijn. Het<br />

is een keuze die samenhangt met de persoonlijkheden, maar ook<br />

met het verwachtingspatroon van de cliënten. Nieuwe cliënten<br />

komen meestal via aanbeveling. Ze komen bij de door hen geko-<br />

zen advocatenkantoren uit via bijvoorbeeld relaties, andere advocatenkantoren<br />

of doorverwijzende instanties. Zonder stukken<br />

kan de advocaat niets, dus meestal wordt in eerste instantie een<br />

afspraak gemaakt om elkaar te ontmoeten. Als de communicatie<br />

per mail, fax en of de telefoon goed verloopt, bestaat de behoefte<br />

om langs te komen steeds minder. Als een advocaat wordt<br />

ingeschakeld, vertrouwt de cliënt zijn zaak aan hem toe. Daar<br />

draait het om. Dat is een vanzelfsprekendheid, de advocaat is<br />

een vertrouwenspersoon. [De vertrouwensrelatie tussen advocaat<br />

en cliënt wordt besproken in De advocaat: 2.4.3] R13 illustreert<br />

dit als volgt: Ik heb eigenlijk altijd al met plezier geconstateerd,<br />

hoe mooi je kunt zien dat cliënten en advocaten vaak op elkaar<br />

lijken[...] Ik wil zeggen, de eigen omgeving is ook een selectie,<br />

van ‘ons soort mensen’. En zeker als je gericht zoekt, dan zoek je<br />

mensen die een gelijksoortige business hebben.<br />

Nog niet zo lang geleden was het traditie dat cliënten (uitgezonderd<br />

de veelal gedetineerde cliënten van strafpleiters) (r11)<br />

hun advocaat met enige regelmaat visiteerden om de voortgang<br />

van de zaak te bespreken. Maar tegenwoordig stappen steeds<br />

minder cliënten in de auto om naar hun advocaat toe te gaan;<br />

de business is, net als het leven in het algemeen, veel hectischer<br />

geworden. (r2) Men gaat minder vaak rond de tafel zitten. Dit<br />

komt niet alleen door de digitale vooruitgang, maar ook omdat<br />

advocaten steeds duurder zijn geworden. R10 verklaart dit met:<br />

Cliënten denken vaak, dat wanneer het telefonisch afgehandeld<br />

wordt, alles gewoon sneller en goedkoper is. Maar uiteraard is de<br />

noodzaak voor persoonlijk contact niet totaal verdwenen.<br />

Steeds vaker komen de cliënten van buiten de landsgrenzen.<br />

[Trends van Globalisering in: 4.2] Het verschil in oriëntatie van<br />

de clientèle is een belangrijk onderscheid tussen de verschillende<br />

advocatenkantoren. Voor advocatenkantoren waarvan de meeste<br />

cliënten uit het buitenland komen, speelt de bereikbaarheid<br />

van hun kantoor een veel minder grote rol; die stappen vanaf<br />

Schiphol gewoon in een taxi. De nationale cliënten daarentegen<br />

komen uit alle delen van het land en doen dat meestal met de<br />

auto. (r10, r14)


Advocaten gaan ook naar cliënten toe, al gebeurt dat iets minder<br />

vaak dan andersom. R15: Het is afwegen in verband met de<br />

kosten wanneer de cliënt overweegt de advocaat te laten komen.<br />

Ik ga daar graag op in, zeker in een pril stadium. omdat je daar<br />

de cliënt in zijn eigen omgeving meemaakt. Bij cliënten die ik<br />

ken weet ik hoe het werkt, maar bij nieuwe cliënten ga ik liever<br />

naar het kantoor toe, om de sfeer te proeven en lijfelijk te ervaren<br />

wat het voor een bedrijf is. Het fysieke contact blijft belangrijk.<br />

[Kennisinnovatiesysteem van Raspe en van Oort in: 2.2.1]<br />

Maar in heel vertrouwelijke zaken komen cliënten juist vaak<br />

liever naar het advocatenkantoor toe om bepaalde zaken of<br />

transacties rustig en in beslotenheid te bespreken, zonder dat<br />

men ziet dat er met een advocaat wordt gesproken. (r5) Steeds<br />

meer werkzaamheden worden echter vanuit kantoor afgehandeld<br />

en dan werkt men op afstand van elkaar. In de meeste gevallen<br />

wordt via mail, fax en telefoon samengewerkt. R8: Vertrouwen in<br />

elkaar is niet alleen een kwestie van hoe je fysiek bij elkaar overkomt.<br />

Ook de manier waarop je schriftelijk en telefonisch communiceert<br />

is heel belangrijk.<br />

Maar alle technische communicatiemiddelen ten spijt blijft de<br />

advocatuur een peoples-business. Men noemt het belang van de<br />

menselijke chemie, waardoor het noodzakelijk is om elkaar met<br />

enige regelmaat te zien. R3: Het zien begint wanneer een project<br />

wordt gestart met het beleggen van een vergadering om de zaak<br />

af te trappen. De verschillende advocatenteams, cliënten, maar<br />

ook de advocaten van de andere advocatenkantoren komen<br />

om af te spreken wie wat doet. Het is van belang dat iedereen<br />

elkaar vanaf het begin heeft gezien, waardoor het noodzakelijke<br />

vertrouwen is opgedaan. Ook als het gaat om de contacten met<br />

de buitenlandse cliënten probeert men elkaar in ieder geval een<br />

keer per jaar te zien. (r2, r3, r9)<br />

Jaarlijks, meestal in Amerika, zijn er een paar hele grote congressen;<br />

hier worden belangrijke informele netwerken onderhouden<br />

en kan een week lang gepraat en gelobbyd worden. Iedereen<br />

komt elkaar tegen en dan wordt er werk uitgewisseld (r2, r9)<br />

Het zijn wereldwijde netwerken van specialisten in hetzelfde<br />

rechtsgebied. R2: De cliënten maken de afspraak op local coun-<br />

sel. Dat is het moment dat ik contact heb met de cliënten die<br />

aan de Westkust van Amerika, of met de cliënten die in Londen<br />

zitten. Tegelijkertijd maak ik toevallig een afspraak met een<br />

cliënt die in Chicago zit en het is prettig elkaar weer te zien.<br />

Het persoonlijk ontmoeten maakt het contact veel makkelijker.<br />

Videoconferencing, telefoon, of e-mail weegt daar niet tegenop.<br />

[Lokale productiesystemen in Glocalisering: 4.2.2]<br />

De hoofdkantoren van de grote internationale cliënten zijn<br />

ergens gevestigd, maar in andere landen zitten ook de werkmaatschappijen<br />

waar de lokale mensen voor het moederconcern<br />

werkzaam zijn. Met deze cliënten wordt soms dagelijks contact<br />

onderhouden. R9 legt dit uit: Het zijn vooral de lokale klanten<br />

waarmee ik het meeste contact heb, dat is mijn rechtstreekse clientèle.<br />

Het gaat nooit om één zaak; het zijn veel meer zaken, het<br />

is een doorlopend proces. [Circulatie van kennis van Mohr, in<br />

2.2.2; Embeddedness in 3.3.2; Informatie spill-overs in: 3.3.3]<br />

De advocaat en de cliënten blijven voortdurend in onderhandeling<br />

om de problematiek steeds verder aan te pakken. De advocaat<br />

moet daarom op de hoogte zijn en weten wat de ins en outs<br />

zijn op lokaal niveau. Andersom moet de cliënt weten wat de advocaat<br />

doet. Het gaat dus niet zozeer om een principiële keuze,<br />

het is allereerst een kwestie van handel en commercie. De advocaat<br />

maakt zich sterk voor het marktaandeel van de cliënt. (r9)<br />

Face-to-face contact blijft belangrijk op dé momenten dat het<br />

goed is om bij elkaar te komen. [Coördinatie van mensenstromen<br />

in het bedrijfsleven van Storper en Venables, in: 2.2.2]<br />

R5 zegt het kort en krachtig: Fysiek treffen is altijd prettiger en dat<br />

blijft zo. Het wordt niet meer, maar het wordt zeker ook niet minder.<br />

Als het gaat om hoofdjuridische besprekingen met de leading<br />

partners wanneer een zaak rond moet komen, wanneer er spanningen<br />

zijn of iets heel ingewikkelds moet gebeuren, zoeken de<br />

mensen elkaar op. (r6) Dat kan overal zijn. R10 illustreert dit met:<br />

Dat zijn wel eens bizarre gebeurtenissen, om voor een meeting<br />

van twee, drie uur naar Hong Kong te vliegen. De noodzaak elkaar<br />

te zien, omdat het nu moet worden opgelost en niet werkt via de<br />

mail. Met elkaar om de tafel en afvragen waarom. Hoe je het ook<br />

wendt of keert, vertrouwen blijft natuurlijk de basis van alles.<br />

BEWEEGREDENEN<br />

61


62<br />

BEWEEGREDENEN<br />

Het contact verloopt veel makkelijker wanneer de mensen tegenover<br />

elkaar zitten. Mogelijk kunnen ook zaken die misschien<br />

niet helemaal het onderwerp zijn van de bespreking, met elkaar<br />

worden overlegd, of later tijdens de lunch. (r1) [Sociaal kapitaal<br />

van Putnam in: 2.2.3]<br />

Wij moeten echt zelf beslissend denken. Vandaar ook dat we een<br />

kantoor in Madrid als marketinginstrument interessant vinden.<br />

Strikt genomen is het niet noodzakelijk in die stad een kantoor te<br />

hebben. Zolang je kan bellen en internetverbinding hebt, kunnen<br />

we ook in Kwakadoekoe een kantoor beginnen en van daaruit<br />

de praktijk voeren. Maar wij merken dat cliënten het directe, persoonlijke<br />

contact prettig vinden. Als er iets geregeld moet worden<br />

is het een kwestie van in de auto stappen, bellen en zo gauw mogelijk<br />

afspreken met de mensen die daar verantwoordelijk zijn.<br />

(r9) [Wisselwerking tussen omvang en diversiteit van steden,<br />

Jane Jacobs in: 5.2.2]<br />

Advocatenkantoren geven niet voor niets heel veel geld uit aan<br />

bedrijfsruimte en conferentieruimte. [Cultureel kapitaal volgens<br />

Closkey & Kramer in: 2.2.3] Bij een grote overname bijvoorbeeld<br />

moet iedereen ergens bij elkaar komen. Het gaat dan meestal<br />

niet om de cliënten zelf, maar om hun adviseurs. Als twee partijen<br />

een fusie aangaan, moet op een gegeven moment de closing<br />

worden voorbereid. Dan is het belangrijk dat men ergens goed<br />

kan doorwerken met zijn twintigen of meer. R8 legt uit: Daar<br />

moet dan fysiek de ruimte voor zijn om drie dagen door te kunnen<br />

buffelen en met elkaar te stoeien en de puntjes op de i te<br />

zetten. Advocaten uit Engeland of Amerika, of waar dan ook<br />

vandaan, komen naar Nederland op kantoor, of omgekeerd, de<br />

Nederlanders vliegen daar naar toe. Veel kantoren doen dergelijke<br />

bijeenkomsten intern en organiseren dergelijke grote meetings<br />

in huis. R10: Het is persoonlijker wanneer je cliënten, of potentiele<br />

cliënten, kan uitnodigen op het kantoor in plaats van een uitnodiging<br />

in het Rosarium of in het Amstel hotel. Bovendien laten<br />

we meteen ons visitekaartje zien.<br />

Videoconferencing met cliënten heeft voordelen, maar zeker ook<br />

nadelen: R1 bijvoorbeeld vindt het afstandelijk en bovendien<br />

praat men gemakkelijk door elkaar heen en verstaat men elkaar<br />

daardoor slecht. De mensen van het kantoor hebben gemerkt<br />

dat ze pas echt tot goede discussies komen wanneer ze met elkaar<br />

om de tafel zitten en alle boeken en documenten bij elkaar<br />

hebben. Dan ontstaan de goede ideeën over hoe een zaak moet<br />

worden aangepakt. [Juridische praktijk in: 2.4.3] R1 legt uit: In<br />

de meeste zaken waaraan wij werken komt het toch aan op het<br />

interpreteren van teksten, het vinden van goede argumenten, dat<br />

is natuurlijk altijd het geval in een advocatenkantoor, maar wij<br />

merken dat je elkaar pas echt versterkt als je bij elkaar zit. De een<br />

heeft een idee, en de ander heeft een ander idee, en dan pak je<br />

er weer wat bij en de een zegt kijk daar eens en loopt om de tafel<br />

heen, en wijst iets aan; dat gebeurt niet in een videoconferentie.<br />

Allemaal leuk bedacht, maar voor ons werkt het niet.<br />

De advocatuur is een beroep dat zich kenmerkt door het belang<br />

van persoonlijk overleg en onderlinge interactie. Advocaten<br />

beoefenen een klassiek ambacht dat je begint te leren als stagiair,<br />

en pas na drie jaar word je advocaat. R9 is momenteel een<br />

patroon, zoals dat officieel heet, van een advocaat in opleiding.<br />

Net als van een arts in opleiding wordt van de jonge juridische<br />

stagiair verwacht dat hij meeloopt met de patroon. Het is een<br />

ouderwetse constructie van de leermeester en de leerjongen, die<br />

intensieve aandacht vraagt. [Meer over advocatuur in: 2.4.2]<br />

Het is een vak waarvan je moet houden, ook omdat het heel hard<br />

werken is. (r9, r10)<br />

7.5 De rechtbank<br />

Vroeger was de rechtbank op de Prinsengracht gevestigd en was<br />

het logisch dat je daar in de buurt zat. Vanaf Nauta of Stibbe,<br />

de kantoren die echt met de binnenstad werden geïdentificeerd,<br />

maar natuurlijk ook vanuit allerlei andere kantoren, liep je er<br />

rechtstreeks heen. (r8, r10, r13)<br />

De rechtspraak waarmee men begint als er geprocedeerd<br />

moet worden, de rechtbank, bevindt zich tegenwoordig op de<br />

Parnassusweg en misschien is het toeval geweest en ging de


echtbank daarheen, omdat er grote kantoren kwamen, of omgekeerd.<br />

Het is niet zo duidelijk of het de ene kant om heeft<br />

gewerkt of andersom. Overigens wordt er door de grote kantoren<br />

helemaal niet zo vaak geprocedeerd, er wordt zeker niet voortdurend<br />

in toga heen en weer gehold. (r8) Maar de aanwezigheid<br />

van de rechtbank is een mooi aanknopingspunt en bijkomend<br />

voordeel en heeft zeker de vanzelfsprekendheid van de locatie<br />

onderstreept. (r4, r8) [Meer over clustervorming op de Zuidas,<br />

Mohr in: 3.3.4; Benaderingen van clusters van Hotelling, Jansen,<br />

Kloosterman]<br />

Grappig fenomeen is dat de advocatenkantoren die het dichtst bij<br />

de rechtbank gevestigd zijn, er het minste komen. Op de Zuidas<br />

zitten bijna geen strafrechtadvocaten. Ofschoon de rechtbank<br />

daar naartoe verhuisd is, komen de advocaten die op de Zuidas<br />

werken zelden of nooit in de rechtbank. (r11)<br />

Er zijn negentien arrondissementen in Nederland. Ruim geschat<br />

speelt de helft van de procedures zich af in Amsterdam,<br />

de andere helft in de rest van Nederland. De commerciële<br />

Zuidaskantoren drijven echter op hun ondernemingspraktijk en<br />

hebben weinig met de rechtbank te maken. De meeste grote kantoren<br />

hebben wel een procesgroep. De Engelse kantoren noemen<br />

dat de litigation departement. De Nederlandse kantoren noemen<br />

het de procesgroep met secties Arbeidsrecht, Intellectuele<br />

Eigendom, of de Verzekeringsrechtsecties, die wel eens naar de<br />

rechtbank moeten om te procederen. Bovendien is procedures<br />

voeren tegenwoordig steeds meer een kwestie van ‘papier schuiven’<br />

geworden. Daarvoor hoeft men in de meeste gevallen niet<br />

op de rechtbank aanwezig te zijn. Alleen voor een kort geding<br />

moet je wel naar de rechtbank toe en advocaten die bijvoorbeeld<br />

in een IE-praktijk zitten, voeren een procespraktijk waarin het<br />

kort geding nog al eens voorkomt. Maar de meeste advocaten<br />

hoeven er vrijwel nooit heen.<br />

De rechtbank verhuist te zijner tijd naar de IJ-Oevers en dat zal zeer<br />

waarschijnlijk betekenen dat een advocaat in de toekomst, indien<br />

hij of zij naar de rechtbank moet, de auto of een taxi zal pakken. De<br />

grote kantoren gaan de rechtbank in geen geval achterna. (r2)<br />

Het feit dat de nabijheid van gerechtelijke instituties steeds minder<br />

een rol speelt bij het maken van een locatiekeuze, wordt<br />

duidelijk in het volgende citaat:<br />

Den Haag heeft allure en is de stad van Internationaal Recht.<br />

Sommigen zeggen dat het mogelijk de juridische hoofdstad van<br />

de wereld is, met het Vredespaleis, het Internationaal Gerechtshof<br />

en Europol. Alles wat met juridische zaken en internationaalrechtelijke<br />

zaken te maken heeft, krijgt hierdoor een zekere<br />

concentratie. Den Haag heeft dit met een zeker succes naar zich<br />

toe weten te halen. In deze kring van internationaal recht komen<br />

advocaten uit de hele wereld bij elkaar. Deze advocaten pleiten<br />

daar eens in hun leven in een zaak, als zich die bijzonderheid<br />

voordoet, maar dat is vrij uniek. Dat is een fenomeen, daar bouw<br />

je geen praktijk of kantoor omheen. De advocaten praktiseren<br />

net zo goed vanuit Amsterdam, als uit Maastricht of Lissabon<br />

of Buenos Aires. (r5) [A-ruimtelijke betekenis van clusters, in<br />

3.3.4]<br />

7.6 Arbeidsmarkt<br />

In de jaren negentig speelde de krapte op de arbeidsmarkt nog<br />

niet. De uitstroom vanuit de universiteiten met juridisch geschoolde<br />

talenten is echter veel beperkter dan tien jaar geleden,<br />

waardoor de kantoren steeds kritischer moeten kijken hoe zij aan<br />

voldoende, goed gekwalificeerde arbeidskrachten kunnen komen.<br />

Onze productiemiddelen zijn geen machines, maar mensen<br />

en we kunnen het ons niet veroorloven goede mensen, getalenteerde<br />

mensen, te laten lopen.(r5) Inmiddels staat bij de meeste<br />

advocatenkantoren rekruteren en marketing hoog op de agenda.<br />

Het idee van vroeger, dat de business niet verplaatsbaar zou zijn,<br />

maar de mensen wel heeft r3 achter zich gelaten. Als iets echt<br />

moeilijk verplaatsbaar is zijn het wel de mensen. Voor hen speelt<br />

het thuisfront een rol, iedereen woont ergens prettig, de kinderen<br />

gaan daar naar school. [Grondslag van maatschappelijke en<br />

ruimtelijke organisatie van kennisintensieve activiteitsvormen,<br />

Florida in: 5.2.1]<br />

BEWEEGREDENEN<br />

63


64<br />

9 In FD: Advocaten starten<br />

een eigen school, 05-12-<br />

2007<br />

BEWEEGREDENEN<br />

De arbeidskrapte is te verklaren door de demografische opbouw.<br />

Tegelijkertijd loopt de maatschappij om van de juridische regels,<br />

waardoor de vraag steeds meer toeneemt.<br />

Het bedrijfsleven en de overheid hebben in toenemende mate<br />

juristen nodig om deze complexer wordende maatschappij het<br />

hoofd te bieden. [Trends van Globalisering in: 4.2; Nieuwe instituties<br />

in: 4.3.1; Nieuwe trends in: 5.4] De laatste decennia<br />

zijn de overheidstaken sterk veranderd; uitvoerende overheden<br />

zoeken steeds vaker hun steun bij externe deskundigen, zoals<br />

advocaten. En aangezien het in de lijn der verwachtingen ligt<br />

dat de vraag naar civiele, maar ook naar strafrechtelijke juridische<br />

dienstverlening zal blijven toenemen, zal de arbeidsmarkt<br />

nog krapper worden. (r5, r14, r10) Een goede illustratie van de<br />

toegenomen vraag naar juridische bijstand is het rechtsbegrip<br />

aansprakelijkheid. Tegenwoordig wordt de Nederlandse aansprakelijkheid<br />

steeds meer naar Amerikaanse maatstaven opgerekt,<br />

waardoor ook de grenzen van het Nederlandse recht gaan verschuiven.<br />

De mensen worden steeds mondiger. Door de toegang<br />

tot hogere opleidingen en de groeiende welvaart en het daardoor<br />

groeiende aantal ‘nieuwe rijken’ verandert de samenstelling en<br />

dus ook de expressie van de maatschappij. De beroepscategorie<br />

van advocaten bedient het gehele spectrum van de samenleving.<br />

(r11)<br />

Voor de meest simpele zaken is vaak al een advocaat gewenst. Je<br />

kan je afvragen hoe lang een samenleving de kosten kan dragen,<br />

maar zolang een overheid denkt dat elk probleem oplosbaar is<br />

door er opnieuw een wet tegen aan te gooien, zijn er meer juristen<br />

nodig.(r3)<br />

En hoewel het individueel voeren van procedures nog steeds een<br />

belangrijk aspect is van de advocatuur, vraagt de voortgaande<br />

specialisatie juist om steeds meer teamwork. Steeds vaker moeten<br />

meerdere juristen ‘op één dossier zitten’. Dit heeft te maken<br />

met de juridisering die sinds een jaar of vijftig in de samenleving<br />

gaande is; de overheid maakt voor elk nieuw probleem dat wordt<br />

gesignaleerd meer regels en meer wetgeving. (r3, r13)<br />

De snellere invoering van grote hoeveelheden nieuwe wetten<br />

maakt dat een jurist dit, in tegenstelling tot vroeger, in zijn eentje<br />

niet meer kan bijbenen. Waar een advocaat vijftig jaar geleden<br />

nog probleemloos het hele gebied van verschillende rechtsgebieden<br />

kon bestrijken, is dat tegenwoordig niet meer mogelijk.<br />

[Actief gecodificeerde kennis creëren, Lundvall & Johnson in:<br />

2.2.2]<br />

Hierdoor moeten kantoren gaan nadenken over groeien dan wel<br />

verder specialiseren en dit betekent kiezen tussen meer rechtsgebieden,<br />

of de focus richten op één rechtsgebied. (r3, r12, r13)<br />

De internationale advocatenpraktijk vraagt om steeds meer<br />

kennis en vaardigheden. Om deze kennis te vergaren hebben<br />

veertien internationaal opererende advocatenkantoren The Law<br />

Firm School opgericht met als doel Nederlandse advocaten internationaal<br />

een voorsprong te geven. De internationale praktijk<br />

eist kennis van en ervaring met internationale cliënten, verschillende<br />

soorten transactie en het schakelen tussen rechtstelsels<br />

met Engels als voertaal. De Law Firm School vormt de basis voor<br />

vervolgopleidingen van de interne opleiding van advocatenkantoren.<br />

9 [Economisch kapitaal in: 2.2.3]<br />

Er blijkt steeds minder animo onder juristen om te kiezen voor<br />

de advocatuur, omdat men veel en hard moet werken. (r9) Als<br />

Nederland een echt financieel centrum wil zijn, zal men meer<br />

hoogopgeleide mensen moeten aantrekken. Men zal zich veel<br />

meer moeten richten op internationale talenten over de landsgrenzen.<br />

(r3) [Oprichting Expatcenter in 6.4]<br />

Voor kantoren met meerdere vestigingen in Nederland wordt het<br />

steeds moeilijker om in de andere delen van Nederland voldoende<br />

of de juiste kwalitatieve bezetting te vinden. (r5)<br />

Dit geldt zeker in de Randstad, waar het reizen tussen de steden<br />

geen pretje is. Juridisch Nederland heeft bovendien te maken met<br />

een arbeidsmarkt, die bestaat uit jongeren die het in toenemende<br />

mate niet prettig vinden om voor de grote kantoren aan randzones<br />

te werken. (r10) [Keuzevoorkeur voor ‘zachtere’ vestigingsplaatsen<br />

in: 3.2.2]<br />

Als gevolg van bovengenoemde factoren, wordt het ook voor<br />

advocatenkantoren in Amsterdam steeds belangrijker zich te profileren<br />

teneinde zich te onderscheiden. (r10)<br />

Het kantoor van r14 weet uit ervaring dat de locatie van het


kantoor extra aantrekkelijk is voor het jonge contingent juristen.<br />

Zestig procent van de werknemers van het kantoor is onder de<br />

35 jaar. Vooral voor deze leeftijdcategorie speelt de aanwezigheid<br />

en het gebruik van de stad, Amsterdam om de hoek, een belangrijk<br />

rol. Wanneer een aankomend advocaat de keuze heeft te<br />

beginnen bij een topadvocatenkantoor in een kolos op de Zuidas<br />

of bij een geliefd kantoor in het hartje van de binnenstad, zal die<br />

binnenstad een aantrekkelijk punt zijn in de overweging.(r14)<br />

Maar ook voor de ondersteunende staf geldt de voorkeur voor de<br />

binnenstad van Amsterdam als een belangrijke bijkomende factor:<br />

[…] zeg je we gaan naar Zuidoost, bestaat zelfs de kans dat<br />

een groot deel van het ondersteunend personeel afhaakt.(r10) In<br />

een steeds krapper wordende arbeidsmarkt kan een mooie locatie<br />

de doorslag geven. Jonge, getalenteerde juristen zijn schaars<br />

en kunnen dus kiezen. En als we ons willen onderscheiden, wat<br />

op een steeds krapper wordende arbeidsmarkt ontzettend belangrijk<br />

is, moeten we helemaal niet in een of ander verzamelgebouw<br />

op de Zuidas gaan zitten. (r10)<br />

7.7 Nederland als vestigingsplaats<br />

Ten opzichte van de markt en de advocaten in Amerika lijkt<br />

Nederland een provincie. Dit geldt al in Europa, maar helemaal<br />

als je de Nederlandse positie bekijkt in de hele wereld. Als ik zie,<br />

hoe ik een zaak doe en wat dat oplevert en als ik zie, hoe een<br />

Amerikaan of een Engelsman een zaak doet, is dat op geen enkele<br />

manier met elkaar te vergelijken. (r9) [Dragers van postnationale<br />

stedelijke economie, Sassen in: 5.2.1; Structuurvolgende<br />

bedrijven in: 3.1.2]<br />

De omvang van de Amerikaanse en Britse markt is veel groter;<br />

in de meeste gevallen reiken juridische zaken voor een<br />

Nederlandse advocaat niet verder dan Nederland, of de Benelux.<br />

Dat is een markt van ongeveer 22 miljoen mensen. In Amerika<br />

wordt de markt gevormd door driehonderd miljoen mensen<br />

en gaan zaken meteen across the nation. Engeland, Frankrijk,<br />

Duitsland zijn grote landen en Nederland niet; het is dus maar<br />

de vraag of iemand naar een klein landje met een gekke taal<br />

wil om te procederen. Een Intellectueel Eigendom-advocaat<br />

bijvoorbeeld hoeft niet noodzakelijk een ‘Europees verbod’ in<br />

Nederland te doen, daarvoor kan hij net zo goed naar Londen.<br />

In het Intellectueel Eigendomrechtsgebied hebben Engeland,<br />

Nederland en Duitsland de beste naam; een advocaat in<br />

Kopenhagen heeft dit voordeel niet en doet daarom heel ander<br />

werk. R9: Ik vraag me wel eens af hoeveel zaken ik, cru gezegd,<br />

over dertig jaar nog heb. Ik denk dat Nederland tegen die tijd<br />

nog meer provincie is geworden en veel van het werk, dat ik nu<br />

doe, dan is weggevloeid. Om die reden hebben wij een kantoor<br />

in Madrid geopend. In Madrid zit het Europees merkenbureau.<br />

Tegenwoordig is het mogelijk om op Europese schaal te procederen,<br />

maar de vraag wordt steeds scherper waar dat het beste kan.<br />

Een Amerikaans kantoor heeft een Intellectueel Eigendomsrecht<br />

kantoor in Londen en aanvankelijk was het de bedoeling dat het<br />

Nederlandse kantoor ook naar Londen zou gaan. Amerikanen<br />

denken op zijn Amerikaans dat Londen de hoofdstad van Europa<br />

is, zodat een kantoor vanuit Londen heel Europa zou kunnen bestrijken.<br />

De Nederlandse advocaten hebben de partners van het<br />

moederconcern er echter van kunnen overtuigen dat hun ideeën<br />

over Europa onjuist waren en dat men hier heel anders te werk<br />

moet gaan. [Processen van Lerende economieën van Lundvall<br />

& Johnson in: 2.2.2] De Nederlandse partners weten uit eigen<br />

praktijkervaring dat je in alle landen van Europa waar octrooiprocedures<br />

te verwachten zijn, goede advocaten in je kantoor<br />

moet hebben. Bovendien moet je de advocaten in hun eigen<br />

markt laten opereren. Dus in Frankrijk de Franse, in Nederland<br />

de Nederlandse, en in Engeland de Engelse advocaten. Dat is ten<br />

eerste geloofwaardiger en ten tweede veel effectiever, omdat de<br />

procedures worden uitgevochten bij de nationale rechtbanken<br />

en dus niet alleen bij de High Court in Londen. Inmiddels zijn er<br />

kantoren in Amsterdam, Londen, Brussel, Parijs en Munchen en<br />

sinds januari 2008 ook in Madrid. In vijf jaar tijd zijn deze kantoren<br />

opgericht en dat gaat heel goed. R1 zegt als volgt: Het is<br />

precies zoals we dachten dat het zou moeten zijn. Zo kunnen we<br />

onze kwaliteit bewaken, en kan ik voor mijn cliënten dié advoca-<br />

BEWEEGREDENEN<br />

65


66<br />

10 Van Lent in NRC: Het is<br />

nu Shanghai, Mumbai, Dubai<br />

of byebye, 10-07-08<br />

11 Advocatie: nieuwssite voor<br />

de advocatuur, Clifford<br />

Chance breidt uit in Verenigde<br />

Arabische Emiraten,<br />

29-07-08<br />

BEWEEGREDENEN<br />

ten inschakelen, die ik persoonlijk ken en hoog acht. Bovendien<br />

zijn er geen externe advocaten die van elkaar cliënten proberen<br />

af te pikken, want uiteindelijk behoren we tot hetzelfde kantoor.<br />

Iedereen eet uit dezelfde ruif, bij wijze van spreken. In alle opzichten<br />

heel prettig. Dus, we gaan door, en breiden verder uit.<br />

Het gaat hartstikke goed. [Trends van globalisering in: 4.2]<br />

Het kantoor van r1o heeft recentelijk in Berlijn een kantoor gesloten,<br />

omdat daar geen hoofdkantoren van de grote bedrijven<br />

zijn gevestigd. Het is de hoofdstad, maar voor zover er al bedrijfsleven<br />

in Berlijn zat, is besloten het daar weer weg te halen.<br />

Berlijn is echt het ambtelijke hart van Duitsland. De kantoren van<br />

het advocatennetwerk waaraan r10 is verbonden doen heel weinig<br />

met de overheid, dus de Duitse vestiging zat daar niet goed.<br />

Bovendien is het een hele dure stad.<br />

Dubai daarentegen werkt als een magneet op advocaten uit het<br />

Westen; bankiers in Dubai worden bedolven onder de stapel<br />

cv’s uit de hele wereld. Het Dubai International Finance Centre<br />

(DIFC) is een staat in een staat en er geldt exclusief op westerse<br />

leest geschoeide wetgeving. Door de ingrijpende ontwikkelingen<br />

en veranderingen die er plaatsvinden is een volledig nieuw juridisch<br />

landschap ontstaan. [Structuurvormende organisaties in:<br />

3.1.2] Het centrum heeft zijn eigen rechtbank en de financiële<br />

instellingen zijn vrijgesteld van de belastingen die verder wel in<br />

Dubai gelden. Een Nederlands advocatenkantoor dat zich daar<br />

gevestigd heeft, wil met de inzet van hun fiscale expertise een<br />

moderne ondernemingsstructuur opzetten voor familiebedrijven<br />

in de Golflanden. Het kantoor heeft een niche in de markt<br />

gepakt. 10 Carruthers van Clifford Chance, een Britse firma die<br />

onlangs een tweede vestiging in Dubai heeft geopend, zegt het<br />

volgende: Het is noodzakelijk geworden om ter plaatse vertegenwoordigd<br />

te zijn om de relatie met de belangrijkste cliënten verder<br />

te kunnen ontwikkelen en verstevigen.[...] Het is niet moeilijk<br />

om de markt te betreden, maar het ontwikkelen van nauwe<br />

relaties met de klant kost natuurlijk wel tijd. 11 [Glocalisering in<br />

4.2.2]<br />

Het hier voorafgaande illustreert de razendsnelle dynamiek die<br />

zich afspeelt binnen de internationale advocatuur. In rap tempo<br />

worden kantoren in de belangrijkste steden van de wereld uitgebreid,<br />

opgezet en ook afgestoten.<br />

Door een aantal factoren is de Nederlandse concurrentiepositie<br />

relatief sterk. Ten eerste de vestigingen van de hoofdkantoren<br />

in Nederland, hiervan worden in de advocatuur nog volop de<br />

vruchten geplukt. Een tweede factor is dat Nederlandse advocaten<br />

de Engelse taal vaak goed beheersen; in landen als Duitsland<br />

is dat veel minder en in Frankrijk helemaal niet het geval. En ten<br />

derde is de juridische beroepscategorie goed georganiseerd en<br />

staat de rechterlijke macht vanuit een aloude traditie internationaal<br />

gezien als zeer goed aangeschreven. (r9)<br />

Nederland heeft een kleine, zeer overzichtelijke economie en<br />

mede daardoor hebben wij het klaar gespeeld om de hoofdkantoren<br />

van grote internationale bedrijven en organisaties hier naartoe<br />

te halen. Bovendien is het politieke denken van de bestuurders<br />

flexibel, wendbaar en transparant. Dat is echt heel anders<br />

dan in landen zoals Frankrijk of Duitsland. De fiscale infrastructuur<br />

en het vestigingsklimaat in Nederland zijn altijd goed geweest<br />

en daardoor zijn we internationaal aantrekkelijk gebleven.<br />

En ook de innovatiekracht van Nederlandse ondernemers speelt<br />

zeker een rol. [Innovatieplatform in 6.1; Nota Pieken in de Delta<br />

in: 6.2] Een voorbeeld is de Nederlandse pensioensector die internationaal<br />

positief opvalt door ondernemingslust en activiteiten<br />

op de buitenlandse markten. (r11)<br />

Om dit soort redenen is Nederland goed in staat gebleken de<br />

hele grote multinationals te huisvesten. Shell is al heel lang Brits-<br />

Nederlands en dat weet iedereen. De ING Bank, Philips en veel<br />

meer concerns hebben over de hele wereld aan de weg getimmerd<br />

en profileren zich in allerlei buitenlanden. Deze bedrijven<br />

spelen van oudsher internationaal een belangrijke rol. (r13)<br />

[Aantrekkelijk vestigingsklimaat voor multinationals in: 4.4.1]<br />

Er zijn relatief veel grote kantoren voor de kleine Nederlandse<br />

markt: Nederland is tenslotte maar een klein land. Kantoren<br />

moeten zich dus blijven afvragen of een vestiging in Nederland


nog wel zinvol is. Immers, er gebeurt van alles, de wereld en<br />

zeker de financiële wereld is behoorlijk in beweging. Dit heeft<br />

het kantoor van r14 (mede vanwege het tijdsverschil en de kostprijs)<br />

doen besluiten om ook vestigingen in India te onderhouden,<br />

die delen van de administratie hebben overgenomen. (r14)<br />

[Offshoring naar lage loonlanden in: 4.2.1]<br />

7.8 Amsterdam als vestigingsplaats<br />

Buitenlanders in Amsterdam beginnen nooit over de Zuidas of<br />

over Amsterdam Zuidoost, maar ze hebben het wel altijd over de<br />

binnenstad, omdat die heel bijzonder is. (r2)<br />

Hoe meer internationaal georiënteerd een kantoor is, hoe eerder<br />

de keuze valt op vestiging in Amsterdam. De kans dat je wordt<br />

gezien als een regionaal kantoor is, met het oog op de internationalisering<br />

van de praktijk, niet echt aan te bevelen. (r4)<br />

Voor alle respondenten geldt dat het voor hun buitenlandse relaties,<br />

en dat zijn er heel veel, van belang is dat je een Amsterdams<br />

kantoor bent. Daarbij speelt niet alleen psychologie een grote<br />

rol, maar ook logistiek: een kantoor vestigt zich natuurlijk bij<br />

voorkeur in een stad waar de arbeidsmarkt en de infrastructuur<br />

het aantrekkelijkst is. [Sassen in: 5.2; Klassieke locatie theorie<br />

van Christaller, Hospers, Janelle in: 3.2.1]<br />

En het belang van twee grote universiteiten is ook niet te onderschatten.<br />

(r4, r6, r10)<br />

R3 noemt het feit, dat internationale cliënten Amsterdam prefereren<br />

boven andere steden, iets is om extra alert op te zijn. De situatie<br />

doet zich wel eens voor dat het weerstand oproept om een<br />

zaak door het kantoor in Utrecht of Rotterdam te laten behandelen,<br />

zelfs als die daar vanuit specialistisch oogmerk of gewoon<br />

door beschikbaarheid, thuishoort. [Gekleurde informatie, mental<br />

maps van Pellenbarg in: 3.3.1] Zeker Amerikanen vragen zich af<br />

of dat geen problemen voor hen geeft. Het kan om iets simpels<br />

gaan als reiskosten. Dan moet worden uitgelegd dat het hier in<br />

Nederland allemaal niet zo groot is, en de afstand van Utrecht<br />

naar Amsterdam centrum slechts twintig miles is. (r3)<br />

Kantoren houden bij het maken van een locatiekeuze niet alleen<br />

rekening met de voorkeur van hun cliënten, zij kijken daarnaast<br />

ook goed naar soortgenoten met dezelfde specialisaties. Men<br />

is inhoudelijk in elkaar geïnteresseerd en door te kijken hoe de<br />

specifieke advocatenkantoren zich profileren in andere landen,<br />

zoals Amerika of Duitsland, worden uiterlijke kenmerken herkend<br />

en overgenomen. Wij werken samen met een kantoor in<br />

Amerika dat iets groter is dan wij, met ongeveer veertig man. […]<br />

Naar hen hebben we ons een beetje gemodelleerd. Zij hebben<br />

ons geïnspireerd door hoe zij ‘het’ doen. (r9)<br />

De trend van oriëntatie op Amsterdam is duidelijk een gevolg van<br />

de groeiende internationalisering. Amsterdam is in toenemende<br />

mate van belang geworden als financieel- economisch centrum<br />

en hooggespecialiseerde advocaten treden steeds vaker op voor<br />

bedrijven met internationale problemen. De grote Engelse kantoren,<br />

die in deze periode in Nederland voet aan de grond zetten,<br />

werden gedreven door de financiële markt. Deze kantoren<br />

horen bij Amsterdam, dat is heel duidelijk. Ze concentreerden<br />

zich aanvankelijk op corporate & banking en vestigden zich in<br />

Amsterdam vanwege de beurs en de grote banken. Ook de grote<br />

Nederlandse hoofdkantoren van bedrijven zoals Philips en Akzo<br />

besloten op een gegeven moment naar het financiële zakencentrum<br />

uit te wijken. De investeerders zitten hier, en de beurs zit<br />

hier, dat is de overweging geweest voor veel kantoren om zich<br />

in Amsterdam te vestigen. (r1, r6) In de slipstream kwamen ook<br />

advocaten uit andere rechtsgebieden mee. Een voorbeeld hiervan<br />

is het Intellectueel Eigendomrecht, vanuit Den Haag, van oorsprong<br />

het hart van het Intellectueel Eigendomrecht, zijn deze<br />

kantoren vrijwel allemaal naar Amsterdam getrokken, want wanneer<br />

een grote fusie tussen twee bedrijven plaatsvindt is de IE-ondersteuning<br />

vaak noodzakelijk. [Het begrip productiemilieu in:<br />

3.1; Nabijheid verbonden bedrijvensysteem op basis van specialisering<br />

en samenwerking, in 3.3.4] De Engelse en Amerikaanse<br />

advocatenkantoren denken er niet aan elders dan in Amsterdam<br />

te gaan zitten en hebben een aanjagende functie gehad. Deze<br />

concentratie-shift naar Amsterdam heeft dus alles te maken met<br />

BEWEEGREDENEN<br />

67


68<br />

BEWEEGREDENEN<br />

de groeiende belangen in de financiële markt.<br />

R1 zegt als volgt: Ik ga nog wel regelmatig naar Den Haag, want<br />

de kort gedingen, de pleidooien, het is wel allemaal daar bij dié<br />

rechtbank. Maar om daar nou gevestigd te blijven is niet echt<br />

meer van deze tijd. Dat een rechtbank of het Hof in Den Haag<br />

zit, is geen big deal.<br />

Een Amsterdams, snelgroeiend kantoor dat graag zijn vestiging in<br />

de binnenstad wilde behouden, heeft zich enige tijd afgevraagd<br />

of ze misschien in een andere gemeente een pand zouden openen<br />

als oplossing voor het ruimteprobleem, maar toen puntje bij<br />

paaltje kwam, wilde niemand uit Amsterdam weg. (r2) Toen ik<br />

advocaat werd, wilde ik per se bij een kantoor werken dat maar<br />

één vestiging in Nederland, dus Amsterdam heeft. Dé reden<br />

waarom ik niet bij De Brauw Blackstone Westbroek, NautaDutilh<br />

of bij Houthoff Buruma wilde beginnen, was om te voorkomen<br />

dat ik bijvoorbeeld in Den Haag terecht zou komen. Daarmee<br />

liep ik het risico dat ze zouden zeggen; alles is leuk en aardig, we<br />

willen u graag hebben, maar de eerste drie jaar willen we u graag<br />

in Rotterdam hebben. Dat wilde ik onder geen énkel beding. Dat<br />

wilde ik niet, omdat ik toch te zeer aan Amsterdam hecht. (r12)<br />

[Persoonlijke motieven en drijfveren spelen een rol: Herbert<br />

Simon in 3.2.3]<br />

De deconcentratie van vestigingen in Nederland is inmiddels<br />

geen issue meer. Het is de trend dat kantoren met vestigingen in<br />

Den Haag en Rotterdam aan het consolideren zijn. Den Haag<br />

heeft Europol en in Den Haag zaten alle grote advocatenkantoren,<br />

maar ze gaan allemaal weg, naar Amsterdam. (r2)<br />

Wat is nu de aantrekkingskracht van Amsterdam?<br />

Amsterdam is de hoofdstad en een museum van verschillende<br />

culturen, groepen en alle mogelijke vormen van serieuze cultuur<br />

en vermaak. De stad is the best of all. Ons advocatenkantoor<br />

kan hier nog generaties lang mensen laten werken. Mensen die<br />

de stedelijke omgeving prefereren, maar ook relatief makkelijk in<br />

het achterland van de buitengebieden kunnen wonen. Mensen<br />

zijn onze juwelen, wij werken met mensen en voor mensen.(r5)<br />

[Creative Capital, Florida in: 5.2.1]<br />

Wanneer men praat over de financieel zakelijke dienstverlening<br />

behoort Amsterdam tot één van de grootste Europese steden.<br />

De stad zit weliswaar niet in het rijtje van de grote drie, zoals<br />

Londen, Parijs en Frankfurt, maar bevindt zich wel in het tweede<br />

echelon, bij steden als Madrid en Milaan met meer uistraling dan<br />

de stad groot is, ofwel een kleine stad met een grote uitstraling.<br />

(r3) Een belangrijke graadmeter volgens r1 is hoe een stad zich<br />

op cultureel gebied ontwikkelt, niet alleen terugkijkend op het<br />

verleden, maar met name ook kijkend naar voren. R1 vindt het<br />

positief dat er ontwerpstudio’s en reclamebureaus (waaronder<br />

een paar echt grote Amerikaanse) zijn gehuisvest. De keuzes van<br />

deze bedrijven om zich hier te vestigen is volgens r1 een teken<br />

dat er ‘iets’ gebeurt. Datzelfde geldt voor de nieuwe innovatieve<br />

bedrijven (zoals Cisco, Lost Boys, TomTom) die naar Amsterdam<br />

toetrekken. Daaromheen vormen zich de advocatenkantoren, de<br />

banken en de financiële instellingen, die deze bedrijvigheid ondersteunen<br />

en faciliteren.<br />

R4 vindt dat het voorzieningenpeil een stad máákt; dat is goed<br />

voor het aanzien van een stad en aantrekkelijker voor het buitenland<br />

en doordat Amsterdam tegenwoordig schoner, mooier en<br />

minder kleinstedelijk is, is een stap in de goede richting gemaakt.<br />

Voorbeelden van verbetering zijn: eindelijk CNN op hotelkamers,<br />

de openstelling van winkels op zondag, het gemak van<br />

eetgelegenheden waar je ’s avonds iets kan halen. [Jacobs; stedelijke<br />

context van de zakelijke dienstverlening in: 5.2.1] R4:<br />

Amsterdam is zich er meer bewust van geworden dat, wanneer<br />

je een serieuze plek op de wereld wilt zijn, je ook een beetje volwassen<br />

moet worden. Door goed te kijken naar andere steden.<br />

Overigens zijn er wel advocatenkantoren die meerdere vestigingen<br />

aanhouden. Een kantoor vindt het prima om in Rotterdam<br />

te werken zolang de mensen het daar leuk vinden en de bijbehorende<br />

kostenaspecten daar tegenop wegen. (r3) Het hebben<br />

van meerdere vestigingen heeft zo zijn voor- en nadelen. De<br />

coördinatie van een vestiging in Amsterdam en Rotterdam vergt<br />

weer extra energie en bemoeilijkt het kantoor als eenheid op te<br />

treden. (r13) Daar staat tegenover dat het zeer ingrijpend is om


een flink deel van je personeel in een andere stad neer te zetten.<br />

(r3, r11) [Differentiatie tussen stedelijke netwerken vanwege de<br />

individuele leefstijl en woonbehoefte van kenniswerkers, Florida<br />

in: 5.2] Het is helemaal niet eenvoudig om na vijf jaar het kantoor<br />

te sluiten en te verhuizen naar een andere locatie. We bevinden<br />

ons in de Randstad, waar het reizen tussen de steden geen<br />

pretje is. Als je dagelijks van Rotterdam naar Amsterdam moet,<br />

gaat dat geweldig pijn doen. Niet wanneer het is voor een jaartje,<br />

maar wel als je dat op een langere termijn verplicht bent. Je introduceert<br />

een reistijd van drie uur. (r3) Toch is de bundeling van<br />

vestigingen niet de oplossing voor alle problemen. Wanneer je<br />

tweehonderd advocaten in een groot gebouw huisvest, wordt het<br />

massaal en ontstaat vanzelf weer groepjesvorming. Bovendien<br />

relativeert r3 het verschil van de fysieke afstanden: Wat maakt<br />

het uit of je naar boven of naar een stad verderop belt. Veel van<br />

dit soort nadelen kan je met een stevige automatisering ook goed<br />

oplossen.<br />

Een van de binnenstadkantoren heeft een bewuste groeistrategie.<br />

Het kantoor heeft zeven vestigingen in de Randstad: in<br />

Amsterdam, Den Haag, Haarlem, Alkmaar, Utrecht, Hilversum<br />

en Hoorn. Op ieder kantoor ligt het accent op één of meer<br />

rechtsgebieden. (r15)<br />

Een ander binnenstadskantoor heeft ook haar vestigingen in<br />

verschillende steden om op deze wijze uit te breiden. Het kantoor<br />

registreerde een witte vlek op de juridische geografische<br />

kaart. Een paar jaar geleden betrokken ze een modern pand in<br />

Almere, gealarmeerd door de groeiende criminaliteit aldaar en<br />

een tekort aan strafpleiters in deze stad. In Alkmaar waren andere<br />

motieven voor een nieuwe vestiging; daar springt het kantoor<br />

in op de groeiende ontwikkelingen van deze regionale markt.<br />

[Policentrisch stedelijk gebied: in 5.1]<br />

Het gaat om strafzaken die te vergelijken zijn met die in<br />

Amsterdam; meer van hetzelfde dus, maar dan in het klein.<br />

Maar, in geen enkele andere stad is het werkveld van het strafrecht<br />

zo interessant als in Amsterdam. Hier speelt het echte leven<br />

zich af. (r11)<br />

Het voordeel dat Amsterdam heeft als stad ten opzichte van andere<br />

steden, is vooral de aantrekkingskracht die juist deze stad<br />

uitoefent op jongere generaties. Het is voor hen een ideale plek<br />

om te zijn, ook als je de stad vergelijkt met Londen of Parijs. Het<br />

culturele aanbod in Amsterdam is uniek en vergeleken bij andere<br />

steden in de rest van de wereld is cultureel-Amsterdam voor een<br />

beginnende advocaat nog steeds betaalbaar. Steden als Londen<br />

en Parijs of New York zijn gewoon al gauw te duur voor een<br />

jonge advocaat, ook al verdient hij goed. In Amsterdam heb je<br />

voor iedere portemonnee uitgaansgelegenheden. De mensen die<br />

in Amsterdam hun carrière opbouwen, zitten in een levensfase<br />

waarin ze vaak nog geen vaste partner hebben. Zij leven en wonen<br />

goeddeels in Amsterdam. Zij overwegen meestal pas de stad<br />

uit te gaan als ze trouwen en kinderen krijgen. [Differentiatie<br />

tussen stedelijke netwerken ligt bij de individuele kenniswerkers,<br />

hun levenstijl en hun woonbehoeften, Florida, Bontje en<br />

Musterd in: 5.2; Kennisintensieve bedrijvigheid, Van Engelsdorp<br />

Gastelaars in: 2.3.1]<br />

Advocaten die al verder gevorderd zijn in hun loopbaan, vinden<br />

uitgaan in Amsterdam echter vaak minder interessant. Zij geven<br />

de voorkeur aan een uitgaansleven in Londen of Parijs, omdat<br />

de stedelijke voorzieningen daar veel beter aansluiten bij de<br />

wensen van deze categorie. Heel veel luxueuze faciliteiten heeft<br />

Amsterdam niet te bieden. In Parijs of Londen is uitgaan voor iedere<br />

leeftijdscategorie heel vanzelfsprekend, maar voor mensen<br />

boven de vijftig is er in Amsterdam, los van het zakelijk netwerk<br />

is, niet veel. De gemiddelde leeftijd in deze stad is jong en wat<br />

uitgaan betreft ben je al gauw te oud. Voor mensen vanaf deze<br />

leeftijd zijn er vrijwel geen gezellige ontmoetingsgelegenheden,<br />

zoals in Londen of Parijs. Nederlanders stoppen bij wijze van<br />

spreken een beetje met in de stad uitgaan als ze wat ouder worden.<br />

(r14)<br />

De persoonlijke binding die de advocaten met de stad hebben,<br />

speelt dikwijls mee in hun locatiekeuze. Mijn wortels liggen hier.<br />

Ik heb hier zelf als kind rondgelopen. [...] de aanwezigheid van<br />

zoveel dingen in deze stad, maken wie je bent en hoe je in het<br />

leven staat, wat je van anderen accepteert en aanvaardt. (r1)<br />

BEWEEGREDENEN<br />

69


70<br />

BEWEEGREDENEN<br />

[Embeddedness in: 3.3.2]<br />

R9 is sinds enige tijd met het kantoor midden in Amsterdam gevestigd<br />

en merkt dat hij écht weer in Amsterdam werkt, door de<br />

vertrouwde straatgeluiden uit zijn studententijd. Voor r9 is het<br />

vanuit deze locatie uitnodigend om mensen mee de stad in te<br />

nemen. We zitten hier nu kort en er zijn nog niet zoveel cliënten<br />

langs gekomen, maar degenen die wel geweest zijn, vallen van<br />

hun stoel.<br />

Toch blijft men zich ervan bewust dat Amsterdam op wereldniveau<br />

klein is. R3 vraagt zich af of een project als Holland<br />

Financial Centre het gaat redden. Wanneer Nederland ambieert<br />

een financieel centrum te zijn zal men zich veel meer moeten<br />

richten op internationale talenten over de landsgrenzen.<br />

[Knelpunten innovatie en ondernemerschap, in: 6.2]<br />

Het aantrekkelijke van Londen komt ondermeer doordat iedereen<br />

daar zit, het is een sneeuwbaleffect. Het is multicultureel, buitenlanders<br />

voelen zich daar snel thuis.<br />

En wat betreft de fiscale aspecten heeft Nederland niet meer het<br />

beste imago en dat lokt de grootverdiener niet. Het is de vraag<br />

of men in Nederland iets zal bereiken door Londen te gaan kopiëren.<br />

(r3) Londen is het financiële centrum van de wereld, de<br />

stad is in al zijn facetten grootstedelijk en niet te vergelijken met<br />

Amsterdam. (r6) De City van Londen is typisch grootstedelijk<br />

met de daarbij behorende vibratie, qua gevoel en mensen. (r1)<br />

Maar ook New York is met geen andere stad te vergelijken door<br />

haar kosmopolitische karakter en het dynamische werkverkeer.<br />

Er is in die stad een rush waarvan je heel gemakkelijk deel uit kan<br />

maken. Dit is echt anders in Amsterdam, al wordt dat nu wel iets<br />

beter. (r1) Vergeleken bij deze steden is Amsterdam een dorp. In<br />

tien minuten ben je hier in de binnenstad. In tien minuten ben je<br />

nergens in Londen of Parijs. Londen en New York vormen de wereld-centra,<br />

dáár wordt de wereldhandel gedreven. Amsterdam<br />

speelt daarin geen rol. (r2)<br />

Maar in internationale kringen hoor je geen onvertogen woord<br />

over Amsterdam; slechte pers gaat meestal over andere steden,<br />

zoals Frankfurt of Kopenhagen. Amsterdam is ‘klein’ en heeft van<br />

alles ‘minder’, maar dat hindert niet. Amsterdam scoort met zijn<br />

reputatie. Deze stad is een Sodom en Gomorra, maar dat is het<br />

leuke ervan, dat hoort er gewoon bij. (r6)<br />

In Amsterdam heb je op iedere hoek van de straat wel een café.<br />

Ook van het soort waar iemand achter de bar zit te wachten en<br />

te nukken, dat is natuurlijk wel heel anders, dat krijg je er ook<br />

niet uit, maar dat heeft ook weer zijn charme. (r1)<br />

Tegenover het buitenland is een kantoor in Amsterdam dan ook<br />

bijna een must:<br />

Niemand met de ambitie van belangrijk advocatenkantoor kan<br />

aan Londen verkopen dat zijn kantoor in de provincie is gevestigd.<br />

In de internationale setting is Nederland Amsterdam, de<br />

internationale vluchthaven is Amsterdam, de aandelenbeurs is<br />

Amsterdam, en de rest is provincie. Voor de internationale wereld<br />

is Amsterdam de hoofdstad van Nederland en de rest provincie.<br />

Je zit in Londen, of je zit niet in Londen. Je zit in Parijs of je zit<br />

niet in Parijs. En dat geldt ook voor Brussel. In Duitsland is het<br />

minder duidelijk, maar in principe geldt dat wanneer je niet in<br />

een van de hoofdsteden bent gevestigd, het kantoor zich in de<br />

provincie bevindt. (r13) [De authenticiteit van locaties, non-places<br />

vs places in: 5.3.1]<br />

Philips met een enorme merkenbekendheid was gedwongen<br />

het hoofdkantoor naar Amsterdam te verhuizen, want in China<br />

vragen ze zich echt fronsend af waar Eindhoven ligt, dat bestaat<br />

voor hen gewoon niet. Hoewel Amsterdam voor de zeevaart de<br />

haven heeft verloren aan Rotterdam, zit de financiële wereld<br />

nog steeds hier en die trekt ook anderen naar zich toe. Het systeem<br />

versterkt zichzelf. Om internationaal te kunnen meedoen<br />

wil men in het centrum van de Nederlandse wereld zitten.<br />

(r13) [Agglomeratie-economie, Weber, Christaller e.a in: 3.2.1;<br />

Clusters: 3.3.4]<br />

Zo is het met een groot Haags kantoor ook gegaan. Het kantoor<br />

had verhoudingsgewijs in Amsterdam een heel klein kantoor,<br />

maar omdat steeds meer van hun cliënten zich in Amsterdam<br />

vestigden heeft dit kantoor er heel bewust voor gekozen om alle<br />

vestigingen in het land samen te bundelen en hun gehele kantoor


te vestigen in Amsterdam. Dat heeft ertoe geleid dat ook veel andere<br />

kantoren diezelfde discussie zijn gaan voeren. (r2, r3, r4)<br />

Wanneer je een belangrijke speler bent op juridische gebied,<br />

maakt het heel veel uit of je gevestigd bent in Den Haag of in<br />

Amsterdam. Het kantoor van r10 verleent diensten precies daar<br />

waar ook de hoofdkantoren zitten, en ook daar waar de arbeidsmarkt<br />

het aantrekkelijkst is. En de infrastructuur en de nabijheid<br />

van Schiphol zijn belangrijke factoren. [Bedrijfsexterne mechanismen<br />

en vestigingsmilieu in: 3.1.3; Klassieke locatietheorieën<br />

van o.a Hospers, Janelle in: 3.2.1] Wanneer het advocatenkantoor<br />

zich in een andere stad zou vestigen, ontstaan er logistieke<br />

problemen. (r10) De theorie is bovendien dat men elkaar in<br />

Amsterdam tegenkomt. [Storper&Venables, Buzz: Face-to-face<br />

contact in de the urban economy, in: 2.2.2] Rekruteren is in<br />

Amsterdam veel eenvoudiger, want de goede mensen zitten in<br />

Amsterdam.<br />

R9 legt uit: Alles moet naar Amsterdam. Alle banken moeten naar<br />

Amsterdam. Alle bedrijven moeten naar Amsterdam. De mensen<br />

zijn knetter. Ik zou het liefst hier niet zitten; ik begrijp het idee<br />

wel, wij zitten hier ook niet voor niets. Van ons kantoor komen<br />

de meesten uit Amsterdam, wonen in Amsterdam, in de omgeving<br />

overigens. Voor ons heeft het weinig zin om naar Den Haag<br />

toe te gaan. Als je naar Den Haag gaat raak je personeel kwijt,<br />

dus dat schiet niet op. Maar omgekeerd kan het wel. Den Haag<br />

kan wel naar Amsterdam. Rotterdam kan wel naar Amsterdam.<br />

Omgekeerd heeft men blijkbaar totaal geen problemen om te<br />

verhuizen.<br />

Maar de luxe kantorenmarkt in Amsterdam staat onder druk en<br />

dit heeft gevolgen voor advocatenkantoren. Vijf jaar geleden was<br />

de markt nog een gunstige huurdermarkt. Inmiddels is het een<br />

echte verhuurdermarkt. De prijzen van felbegeerde 18 e eeuwse<br />

kantoorvilla’s als kantoorlocaties zijn bijvoorbeeld zeer hoog<br />

geworden. Bovendien kost het verkrijgen ervan zeer veel tijd en<br />

inspanning, omdat er niet zo heel erg veel van dit soort panden<br />

te vinden zijn. Dat is de makke van Amsterdam, er zijn maar<br />

weinig mooie panden. De Goudkust, Oud Zuid, de Apollolaan,<br />

het Albert Hahnplantsoen, het Dijsselhofplantsoen en dat is het.<br />

Bovendien is Amsterdam Zuid knetterduur, dat is ongelofelijk. De<br />

vierkante meterprijzen zijn vele malen hoger dan in de binnenstad.<br />

(r9) [Ernstige verstoring van de kantorenmarkt in: 6.4]<br />

De vierkante meter prijs was destijds, toen het kantoor van r14<br />

ervoor koos om in een gebouw in de binnenstad te blijven in<br />

plaats van naar de Zuidas te verhuizen, geen factor van groot belang,<br />

maar het was en is natuurlijk een leuke bijkomstigheid dat<br />

deze wel aanzienlijk lager ligt dan aan de Zuidas. De prijs van de<br />

huur scheelt 30 tot 40 procent. [Locatiekeuze en regionale groei<br />

bij de derde fase op lokaal niveau Atzema et al in: 3.1.4]Anno<br />

2006-2007 zijn ook op de Zuidas de marktprijzen vaak hoger<br />

dan in de binnenstad. (r10) Maar in de binnenstad is zo goed als<br />

niets meer te vinden. De paar grote kantoren die er wel zitten,<br />

hebben de weinige geschikte locaties die er waren, bezet. En in<br />

het gebied aan en rondom de grachten zijn geen panden meer<br />

die groot genoeg zijn en parkeergelegenheid hebben. Alleen<br />

de kleine advocatenkantoren en hier en daar een enkele middelgrote<br />

kunnen nog overwegen om zich in de centrumzone te<br />

vestigen.<br />

Maar ook kleinere kantoren hebben in de binnenstad te maken<br />

met de parkeer- en bereikbaarheidsproblematiek en een aantal<br />

van hen heeft zich inmiddels dan ook gevestigd aan de randzones,<br />

zoals de Zuidas, van oorsprong een zeer geliefde locatie<br />

voor vooral de zeer grote advocatenkantoren. Het lijkt een beetje<br />

de meubelboulevard-gedachte, ze zitten er allemaal (r10). [Meer<br />

over clustervorming op de Zuidas Mohr in: 3.3.4; Benaderingen<br />

van clusters van Hotelling, Jansen, Kloosterman in: 3.3.4]<br />

7.9 Resumé<br />

De groei van de juridische markt valt grotendeels toe te schrijven<br />

aan drie maatschappelijke ontwikkelingen: internationalisering,<br />

schaalvergroting, en juridisering. Deze ontwikkelingen blijken<br />

meer invloed te hebben op Amsterdam dan op andere steden.<br />

Dit alles heeft grote gevolgen voor de interne bedrijfsvoering van<br />

BEWEEGREDENEN<br />

71


72<br />

BEWEEGREDENEN<br />

Amsterdamse advocatenkantoren. Voor de internationale cliënten<br />

is Nederland synoniem aan Amsterdam en daarom zagen veel<br />

kantoren zich genoodzaakt om hun activiteiten daar te centraliseren.<br />

Veel van hen sloten bovendien samenwerkingsverbanden<br />

met Engelse en Amerikaanse kantoren om hun marktpositie te<br />

versterken. Ze beschikken over een wereldwijd netwerk van specialisten<br />

en door verwijzingen van bevriende buitenlandse kantoren<br />

krijgen Nederlandse advocatenkantoren grote opdrachten.<br />

Ten gevolge van schaalvergroting en juridisering zijn de kantoren<br />

daarnaast uitgegroeid tot gespecialiseerde, professionele ondernemingen<br />

die winst willen maken en rekening moeten houden<br />

met toenemende concurrentie.<br />

Voor veel Amsterdamse advocatenkantoren hebben deze ontwikkelingen<br />

aanzet gegeven tot een reallocatieproces, waarvan de<br />

vestiging van enkele grote kantoren aan randzones zoals bijvoorbeeld<br />

de Zuidas een gevolg is.


8. Vestigingsmotieven van advocatenkantoren<br />

aan de randzones van Amsterdam<br />

8.1 Inleiding<br />

Dit hoofdstuk beschrijft welke motieven een rol hebben gespeeld<br />

voor de advocatenkantoren aan de randzones bij het maken van<br />

een locatiekeuze. De motieven zijn onderverdeeld in ‘harde’ en<br />

‘zachte’ factoren; met de eerste worden rationele afwegingen<br />

bedoeld op grond waarvan keuzes gemaakt zijn en de tweede<br />

categorie betreft gevoelsmatige overwegingen.<br />

Voordat hierop wordt ingegaan, worden in het kort de gebieden<br />

beschreven aan de randzones van Amsterdam, die voor deze studie<br />

zijn bezocht.<br />

In de laatste paragraaf wordt ten slotte kort aandacht besteed aan<br />

clustervorming op de Zuidas.<br />

8.2 De randzones<br />

Met het begrip randzones worden in deze studie alle kantorenlocaties<br />

bedoeld die niet in de aloude binnenstad gelegen zijn.<br />

Onderling verschillen de gebieden, die als randzones bestempeld<br />

worden, echter sterk; in de eerste paragraaf worden ze daarom<br />

kort beschreven en met name in de paragrafen stedelijke omgeving<br />

en stedelijke beleving zal blijken wat de consequenties van<br />

deze verschillen zijn.<br />

8.2.1 De Zuidas: het gebied<br />

De Zuidas is de internationale toplocatie van Nederland en heeft<br />

ambitieuze plannen voor grootschalige uitbreiding van een intensief<br />

bebouwd, zakelijk centrum met een stedelijke zone en de<br />

ontwikkeling van een infrastructuurproject. Een voorbeeld<br />

hiervan is het omstreden dokmodel: dit betreft de overkapping<br />

over de snelwegen en spoor- en metrolijnen waarop kantoren en<br />

woontorens neergezet kunnen worden. 1<br />

Hoewel Burgemeester van Thijn langdurig overlegd heeft met de<br />

grote banken om hen te verleiden zich aan de Oostelijke rand<br />

van de stad te vestigen, hebben ABN AMRO en de ING bank er<br />

uiteindelijk voor gekozen om naar de Zuidas te gaan. In navolging<br />

van deze grote banken is er een grote trek ontstaan naar de<br />

Zuidas. (r3)<br />

In 1989 kwam het Atrium in zijn huidige vorm van verzamelgebouw<br />

gereed en hebben zich daar de eerste advocaten gevestigd.<br />

Langzaam maar zeker werden bestaande gebouwen in de nabijgelegen<br />

omgeving betrokken door andere grote advocatenkantoren.<br />

Toch was er begin jaren negentig nog maar mondjesmaat<br />

belangstelling van andere grote bedrijven en advocatenkantoren<br />

om zich op de Zuidas te vestigen, mede door de economische<br />

crisis.<br />

Echter de laatste jaren hebben zich veel advocatenkantoren op<br />

de Zuidas gevestigd. Ook is een aantal grote fysiek-ruimtelijke<br />

veranderingen op de Zuidas waar te nemen. In tegenstelling tot<br />

hoe het in de begintijd was, is nu ook aan de andere kant van<br />

de ring A10 gebouwd. Het gebied Mahler4 is daar nu in volle<br />

ontwikkeling. De ontsluiting van de weg, de trein en de metro is<br />

vele malen beter dan in het begin. (r6)<br />

Amsterdam streeft naar de verdere ontwikkeling van de Zuidas<br />

als vestigingsplaats voor het (internationale) topsegment, gecombineerd<br />

met grootstedelijke voorzieningen en wonen. De<br />

ontwikkeling van het kantoormilieu zal daar gefaseerd worden<br />

afgestemd op de vraag. Het Zuidasproject wordt gerealiseerd<br />

door publiek-particuliere samenwerking. 2<br />

8.2.2 Oostelijke IJ-Oevers: het gebied<br />

Het Oostelijk Havengebied wordt gekenmerkt door een sterke<br />

functiemenging van wonen, kantoorruimte en hoogwaardige<br />

1 Van der Boon en Van der<br />

Marel in FD: Overheid<br />

gelooft in Zuidas, 26 juni<br />

2008<br />

2 Majoor, Stedelijkheid in<br />

grote projecten, 2008<br />

BEWEEGREDENEN<br />

73


74<br />

3 Kohsiek, ibid. 2006<br />

4 Bedrijfslocaties in Amsterdam,<br />

DRO, 2008<br />

5 Wikipedia, 2008<br />

6 Amsterdam Tourist Board,<br />

2008<br />

7 Kohsiek, ibid. 2006<br />

8 Bedrijfslocaties in Amsterdam,<br />

DRO, 2008<br />

BEWEEGREDENEN<br />

publiekfuncties en met de ligging aan het IJ is het een populaire<br />

locatie geworden, te meer nu de light-rail voorziening naar IJburg<br />

gereed is. De locatie bevindt zich in de top van het middensegment.<br />

3 De komst van kantoren groeit mondjesmaat; advocatenkantoren<br />

zijn er vooralsnog nauwelijks gevestigd.<br />

Vanaf de jaren negentig zijn de havenactiviteiten verdwenen; in<br />

1996 is daarom besloten de bedrijventerreinen te herbestemmen.<br />

Hierdoor is de omgeving van de Oostelijke IJ-Oevers ingrijpend<br />

veranderd en ook de bereikbaarheid van het gebied is (via de<br />

A10, de Zuiderzeeweg, de IJboulevard en de IJtram) verbeterd.<br />

Er is een brede verkeersweg aangelegd en er staan diverse grote<br />

gebouwen. Opvallende gebouwen zijn het Muziekgebouw aan<br />

‘t IJ, de Passagiers Terminal Amsterdam, het Mövenpick Hotel en<br />

het Pakhuis de Zwijger. Via de Jan Schaeferbrug wordt de Piet<br />

Heinkade verbonden met het Java-eiland. Officieel staat de IJtoren<br />

in stadsdeel Zeeburg, maar in werkelijkheid is deze locatie<br />

niet ver van Amsterdam Centraal Station gelegen. Door de aanleg<br />

van IJburg krijgt het Zeeburgereiland een andere betekenis, het<br />

wordt een schakel tussen stad en IJburg.<br />

Bij de plannen voor het Zeeburgereiland ligt het accent voorts<br />

op het nautische karakter van de locatie in samenhang met een<br />

jachthaven. 4<br />

8.2.3 Kantorenlocatie Haarlemmerweg: het gebied<br />

De kantorenlocatie Haarlemmerweg ligt in de nabijheid van de<br />

afslag A10 ringweg Amsterdam-West en behoort tot het onder/<br />

middensegment van de kantorenmarkt. In het verzamelgebouw<br />

in het gebied bevindt zich een gemengd kantorenmilieu, waaronder<br />

een advocatenkantoor.<br />

Het Westerpark ligt ten westen van de Haarlemmerpoort en<br />

ten noorden van de Haarlemmertrekvaart. De aanleg van het<br />

park startte in 1890. Ten westen van het park lag de in 1883<br />

gebouwde Westergasfabriek. Inmiddels is het fabrieksterrein na<br />

een renovatie als parkgebied toegevoegd aan het Westerpark. De<br />

historische gebouwen zijn gerenoveerd en worden gebruikt door<br />

creatieve en culturele ondernemers. Hier bevindt zich o.a. het<br />

Ketelhuis, een bioscoop voor Nederlandse films en een managementsbureau.<br />

Een deel van de ruimtes wordt verhuurd voor tijdelijke<br />

evenementen zoals feesten, festivals, productpresentaties,<br />

theater of tentoonstellingen. 5<br />

8.2.4 De Omval aan de Amstel: het gebied<br />

Nabij het Amstelstation is het voormalige bedrijfsgebied aan de<br />

Omval omgezet naar een woon- en werkgebied. In 1987 werden<br />

de plannen om drie kantoortorens te bouwen aan de Omval,<br />

door de gemeente Amsterdam goedgekeurd. Dit stukje van<br />

Amsterdam is in de 20e eeuw veranderd in een bedrijventerrein.<br />

Stukje bij beetje is de Omval een klein Manhattan aan de Amstel<br />

geworden. 6<br />

De geconcentreerde hoogbouwkantorenlocatie van het gebied<br />

is nabij het NS-intercity station Amsterdam Amstel. De<br />

Rembrandttoren is de hoogste wolkenkrabber van Amsterdam en<br />

in 1994 voltooid. In korte tijd hebben zich hier steeds meer advocatenkantoren<br />

gevestigd. De komst van het hoofdkantoor van<br />

Philips begin jaren ’90 heeft voor een sterke impuls gezorgd. De<br />

locatie behoort tot het topsegment. 7<br />

Er zijn voor dit gebied plannen voor verdere uitbreiding met<br />

meer kantoorruimte, woningen, winkels en overige voorzieningen.<br />

Bij deze ontwikkelingen zijn reeds diverse marktpartijen<br />

betrokken. 8<br />

8.2.5 Zuidoost: het gebied<br />

Wonen en werken in de Bijlmermeer moeten aantrekkelijker<br />

worden. Dat vraagt om verbetering, differentiatie en intensivering<br />

van het woningbestand en aanpak van de openbare ruimte.<br />

Een sterke verbetering van de infrastructuur (aansluiting A12/<br />

A9) en de komst van de Amsterdam Arena hebben het gebied<br />

een sterke impuls gegeven en het centrumgebied Amsterdam<br />

Zuidoost wordt ontwikkeld tot een nieuw uitgaanscentrum.


Tevens beschikt het inmiddels over een groot NS-intercity station,<br />

Amsterdam Bijlmer.<br />

Op dit moment is Amsterdam Zuidoost een van de belangrijkste<br />

werkgelegenheidslocaties in Amsterdam. De werkgebieden<br />

Amstel I, II en III vormen na Westpoort het grootste cluster bedrijventerreinen<br />

in Amsterdam. Zuidoost is de kantorenlocatie bij<br />

uitstek waar in de periode 1996-2005 nieuwbouw heeft plaatsgevonden.<br />

9 De zakelijke dienstverlening is hier ruim vertegenwoordigd.<br />

Vooralsnog hebben zeer weinig advocatenkantoren zich<br />

hier gevestigd.<br />

8.3 Harde factoren<br />

Bij de beantwoording van de vraag wat de doorslaggevende motieven<br />

zijn geweest voor de beslissing zich te vestigen aan een<br />

van de randzones, hebben voor alle advocatenkantoren een aantal<br />

factoren een zwaarwegende rol gespeeld. Op een aantal verschillen<br />

na worden deze harde factoren door de meeste respondenten<br />

gedeeld. Vestigingsmotieven aan de randzones draaien<br />

voornamelijk om belangen van efficiency, zodat de kantoren op<br />

de meest effectieve en efficiënte wijze kunnen functioneren.<br />

Voor alle kantoren aan de randzone op één na geldt het aspect<br />

van de ‘goede bereikbaarheid’.<br />

Een tweede element is goed kunnen parkeren en dit heeft ook<br />

met bereikbaarheid te maken.<br />

De aanwezigheid van een parkeergarage is mede bepalend geweest<br />

om zich niet (meer) in de binnenstad, maar aan een van de<br />

randzones te vestigen.<br />

De derde belangrijke factor is de behuizing, die moet up to<br />

standards zijn. En twee kantoren aan de randzones hebben daarnaast<br />

ook de factor van de stedelijke omgeving mee laten wegen<br />

bij de keuze van hun standplaats.<br />

Meestal wordt er niet één doorslaggevende reden genoemd; het is<br />

altijd een combinatie van factoren. R4 illustreert: De factoren die<br />

overwogen werden om vanuit de binnenstad te vertrekken richting<br />

de Zuidas waren de fusie, het zoeken naar een grotere locatie, een<br />

goede parkeergelegenheid en de betere bereikbaarheid.<br />

Het aflopen van huurcontracten is in bijna alle gevallen de aanleiding<br />

geweest zich te bezinnen op een andere locatie. En bij<br />

gebrek aan mogelijkheden in de binnenstad hebben de meeste<br />

grote kantoren een efficiënter heenkomen gezocht, waar een<br />

goede bereikbaarheid verzekerd was. Ten gevolge daarvan is<br />

het cluster ontstaan rond het Atrium op de Zuidas. Een efficiënt<br />

heenkomen met voldoende parkeerplaatsen voor iedereen, op<br />

of onder de grond, was in commercieel opzicht een enorme<br />

vooruitgang. Later zijn ook andere randzones van Amsterdam als<br />

geschikte locaties uitgekozen.<br />

Met de kennis, dat de keuze van standplaats een combinatie van<br />

factoren is, worden in het hiernavolgende de genoemde harde<br />

factoren, ter verduidelijking afzonderlijk beschreven. Hiermee<br />

wil ik meer inzicht verschaffen aan de betekenis die de respondenten<br />

hebben gegeven aan de begrippen; bereikbaarheid, parkeren,<br />

efficiënte behuizing en stedelijke omgeving. (r1, r2, r3, r4,<br />

r5, r6)<br />

8.3.1 Bereikbaarheid<br />

Van de zes kantoren met een vestiging aan de randzones noemen<br />

vijf kantoren de goede bereikbaarheid als een zwaarwegend motief<br />

voor hun standplaats aan een van de randzones. In de meeste<br />

gevallen wordt door de respondenten de bereikbaarheid voor de<br />

nationale cliënten vanuit de regio en voor de internationale clienten<br />

vanaf Schiphol, voorop gesteld.<br />

Men geeft er de voorkeur aan zo dichtbij als mogelijk bij de afrit<br />

van de A1 te zitten, zodat het kantoor met de auto makkelijk<br />

bereikbaar is. Voorts wordt het belang van de nabijheid van een<br />

treinstation belangrijk gevonden. De meeste nationale cliënten<br />

die de kantoren aan de randzones bezoeken komen met de auto.<br />

Internationale cliënten komen met de taxi of de trein.<br />

Daarnaast speelt de bereikbaarheid voor de werknemers van<br />

de advocatenkantoren. De meeste advocaten wonen buiten<br />

9 www.ballast-nedam.nl,<br />

2008<br />

BEWEEGREDENEN<br />

75


76<br />

BEWEEGREDENEN<br />

Amsterdam en komen met de auto, maar ook met de trein, of<br />

men wisselt dat af. Ook het niet-juridisch personeel woont grotendeels<br />

buiten Amsterdam. Deze staf maakt vaker gebruik van<br />

het openbaar vervoer. De mensen die in de stad wonen komen,<br />

behalve met het openbaar vervoer, met de fiets of een scooter.<br />

Hiervan bestaat een groot contingent uit jonge mensen die langer<br />

gebonden blijven aan de stad dan voorheen het geval was. (r2,<br />

r3, r4, r5, r6)<br />

De meeste kantoren hebben een internationale praktijk en dat<br />

maakt dat deze advocaten afhankelijk zijn van de tijdszones<br />

waarin hun cliënten leven. R3 vertelt dat het kantoor daarom<br />

streeft naar een zo groot mogelijke flexibiliteit. Dat proces is<br />

enerzijds ontstaan uit de behoefte van de cliënten, anderzijds<br />

door de volle Randstad. Het is voor werknemers een ramp om<br />

tussen acht en half tien op kantoor te moeten komen. Het zijn<br />

niet alleen de auto’s met fileproblemen, maar ook de treinen zitten<br />

op specifieke tijden bomvol. Het flexibiliseren van de werktijden<br />

ondervangt dit probleem; de laatkomers die om een uur<br />

of tien, half elf op kantoor aankomen zijn er om acht uur, half<br />

negen nog. Met andere woorden, dit mes snijdt voor de kantoren<br />

met veel internationale cliënten aan twee kanten. De professionele<br />

ondersteuning van het secretariaat en de receptie is tussen<br />

acht uur ’s ochtends en negen uur ’s avonds op het kantoor.<br />

Eén van de kantoren is van oorsprong niet Amsterdams. Het kantoor<br />

is begonnen in Utrecht en heeft in 1998 ook een vestiging in<br />

Amsterdam opgericht. Men vestigde zich nabij het Amstelstation,<br />

omdat een groot deel van het personeel uit Utrecht kwam en<br />

men van daaruit binnen twintig minuten met de trein in Utrecht<br />

kon zijn. De bereikbaarheid was dus een belangrijke factor voor<br />

deze locatiekeuze.<br />

In de loop van de tijd kwam hier verandering in en er kwamen<br />

veel nieuwe werknemers bij vanuit andere windstreken.<br />

Inmiddels is het kantoor verhuisd naar een andere locatie, maar<br />

men heeft bij het zoeken naar een nieuwe plek geconstateerd dat<br />

het bereikbaarheidsprobleem voor elke locatie geldt, omdat er<br />

in de Randstad nu eenmaal altijd files zijn. Bereikbaarheid draait<br />

allereerst om parkeergelegenheid. R3 spreekt van het opgerekte<br />

begrip bereikbaarheid: Het betekent veel meer of je, wanneer je<br />

op de plaats van bestemming bent, ook een plek kunt vinden.<br />

Twintig jaar geleden speelde de bereikbaarheid voor een groot<br />

kantoor, dat begon in een villa met elf man, nog nauwelijks een<br />

rol, maar de verandering van de omvang van het kantoor en het<br />

feit dat veel van de medewerkers buiten de stad zijn gaan wonen,<br />

maakte dat het kantoor heel anders over het begrip bereikbaarheid<br />

moest gaan nadenken.<br />

Het aspect van goede bereikbaarheid voor cliënten is belangrijk,<br />

maar zwaarwegender is het toenemende belang van de bereikbaarheid<br />

voor de mensen die op de kantoren werken. Veel mensen<br />

die buiten de stad wonen zijn op de snelweg aangewezen,<br />

of er nu een file staat of niet, ze zijn er domweg op aangewezen.<br />

De kantoorgenoten die een locatie in de binnenstad niet zien zitten,<br />

wonen niet in Amsterdam en willen eigenlijk dolgraag aan de<br />

snelweg zitten, voor hen vormt de slechte bereikbaarheid naar de<br />

binnenstad de bottleneck. (r2)<br />

Een deel van de mensen van het kantoor woont boven het IJ en<br />

staat altijd in de file bij de tunnel. Het advocatenkantoor heeft in<br />

1999 een bereikbaarheidsonderzoek gedaan. Ze hebben studenten<br />

ingehuurd, die een week lang niets anders deden dan met<br />

een huurauto van de ringweg naar kantoor rijden. De student<br />

deed er, vanaf de meest gunstige afslag, ongeveer twintig minuten<br />

over om het kantoor in de binnenstad vanaf de ringweg te bereiken;<br />

een verdubbeling van de tijd die oorspronkelijk voor diezelfde<br />

afstand nodig was. Dit was een van de redenen om uit de<br />

binnenstad weg te gaan. Amsterdam heeft een lastige binnenstad,<br />

er hoeft maar één auto te laden en te lossen en je staat al gauw<br />

vijftien minuten te wachten, ook al heb je een geschikt pand aan<br />

de gracht met een eigen garage. En hoe beter de economie het<br />

doet, hoe meer er wordt geladen en gelost.<br />

De meeste kantoren aan de randzones hebben dezelfde afweging<br />

gemaakt: R5 vermoedt dat cliënten niet naar het kantoor<br />

toekomen als je in de binnenstad zit. De grotere kantoren zullen


vroeg of laat allemaal door de slechte bereikbaarheid uit de stad<br />

verjaagd worden.<br />

R5 verwoordt dit krachtig: Je zou knettergek zijn als je een vestiging<br />

zoekt in de binnenstad. Je kunt geen afspraken nakomen<br />

in de binnenstad van het centrum, je bent nooit op tijd. Als ik<br />

zeg dat ik om 15.00 op de Prinsengracht ben, in het hartje van<br />

Amsterdam, moet ik maar zien of ik dat haal. Het centrum van<br />

de stad is zoals bekend een ramp, onvoorspelbaar en onwerkbaar,<br />

qua bereikbaarheid.<br />

R1 vindt daarentegen dat men met betrekking tot het belang van<br />

goede bereikbaarheid elkaar een beetje napraat. Respondent<br />

noemt de voorbeelden van kantoren in het buitenland, die allemaal<br />

in het centrum zijn gevestigd en waar ‘goede bereikbaarheid’<br />

geen punt is. Geen enkel advocatenkantoor in Londen of<br />

Parijs zit op vijf minuten afstand van Heathrow, of Charles de<br />

Gaulle. Die kantoren zitten allemaal in het centrum. R1 legt uit:<br />

Nee, echt, dat is allemaal flauwekul. Ik begrijp het wel hoor, motieven<br />

van efficiency en de fysieke nabijheid van Schiphol, maar<br />

ik vind het ook een beetje kneuterig.<br />

8.3.2 Parkeergelegenheid<br />

Alle zes respondenten met vestigingen aan de randzones noemen<br />

het belang van goede parkeergelegenheid en maken gebruik van<br />

een parkeergarage. De meeste kantoorgenoten wonen buiten<br />

Amsterdam en komen met de auto van de A1, A2, en de A4.<br />

Parkeren was voor een groot kantoor in 1990 in Amsterdam<br />

Oud-Zuid een drama. Bij de beslissing om te verhuizen was parkeergelegenheid<br />

dan ook een doelstelling, maar een pand in de<br />

binnenstad met een goede parkeergarage dat groot genoeg was,<br />

bestond niet. (r4)<br />

In 2003 gold voor een klein kantoor in oprichting hetzelfde.<br />

Zij hebben erover nagedacht om zich te vestigen in een mooie<br />

kantoorvilla aan het Vondelpark, maar hebben hier uiteindelijk<br />

vanaf gezien. De advocaten voorzagen een gebrek aan par-<br />

keerplaatsen voor cliënten. (r1) Dat de keuze is gevallen op de<br />

Rembrandttoren is meer ingegeven door het comfort van een toren.<br />

Als de toren midden in de stad had gestaan, met een keurige<br />

parkeergarage eronder, dan had ik er geen enkel probleem mee<br />

gehad om in het centrum van Amsterdam standplaats te houden.<br />

Een kantoor midden in de stad is vreugde. Of ik nou vanuit Zuid<br />

hiernaartoe fiets of, met de fiets naar het centrum ga, dat maakt<br />

niet veel uit. Graag zelfs, want dan zie ik nog eens wat van mijn<br />

eigen stad ’s morgens en ’s avonds. (r1)<br />

De partners van een kantoor dat in 2003 vertrok uit een pand<br />

aan de gracht, heeft lang gezocht naar een groter pand met parkeergarage<br />

in de binnenstad, maar dat bleek er niet te zijn. Het<br />

kantoor is nu gevestigd in een pand aan de randzone met oneindig<br />

veel parkeergelegenheid. Zelfs met driehonderd man op bezoek<br />

kunnen we nog steeds iedereen een parkeerplaats bieden.<br />

Op het vorige adres aan de gracht waren medewerkers bij wijze<br />

van spreken hun hele salaris kwijt aan parkeergelden. De wens<br />

dat iedereen kan parkeren is nu vervuld. (r2)<br />

In een advocatenkantoor worden soms grote besprekingen gehouden<br />

waarvoor veel mensen voor een paar uur bijeen moeten<br />

komen. Goed kunnen parkeren betekent niet alleen een aantal<br />

vaste parkeerplaatsen hebben, maar meer ruimte om te parkeren.<br />

Ik noem dat: de mogelijkheid om te kunnen ademen. (r3)<br />

De garagesystemen in Amsterdam kunnen per locatie behoorlijk<br />

verschillen. Op sommige locaties wordt gewerkt met een afgepast<br />

parkeernormensysteem. Dat betekent dat er plekken worden<br />

gereserveerd voor één auto. Dat is logistiek ingewikkeld, omdat<br />

er speciaal iemand moet worden aangewezen die dit regelt en<br />

organiseert, zodat wanneer iemand er niet is, iemand anders op<br />

die plaats kan staan. Dat geeft veel rompslomp.<br />

De prijzen van openbare parkeergarages zijn hoog, maar voor<br />

advocatenkantoren is dat niet echt een issue. Voor advocatenkantoren<br />

geldt dat het van belang is dat ze hun cliënten en de mensen<br />

die op bezoek komen een parkeerplek kunnen bieden.<br />

Het wordt voor hen pas kostbaar als parkeerplaatsen nodeloos<br />

gereserveerd zijn. In de advocatuur is het nu eenmaal zo dat<br />

BEWEEGREDENEN<br />

77


78<br />

BEWEEGREDENEN<br />

de mensen ook vaak afspraken buiten de deur hebben en in de<br />

praktijk betekent dat al gauw een leegstand van ongeveer veertig<br />

procent. Er zijn mensen die voor twee uurtjes op kantoor komen,<br />

waarna ze weer vertrekken en worden ‘afgelost’ door iemand<br />

die juist weer terug komt van een bespreking. De mensen zitten<br />

niet de hele dag op het kantoor. Het systeem van een openbare<br />

parkeergarage waar parkeerbeheer de mogelijkheid biedt om te<br />

kunnen overboeken, betekent geen vaste, eigen plekken, maar<br />

een bepaald aantal plekken. En wanneer een kantoor dan teveel<br />

auto’s heeft staan begint de teller te lopen. Het Parkeerbeheer van<br />

Amsterdam ontwikkelde dit systeem op de Oostelijke IJ-Oevers<br />

en in Zuidoost nabij de Arena. Van deze parkeergarages wordt<br />

door meerdere soorten publiek gebruik gemaakt; de parkeergarages<br />

op de Oostelijke IJ-Oevers zijn gemaakt voor de passengers<br />

terminal, het muziekgebouw en voor het hotel, en bij de Arena<br />

zitten winkels, grote accountantskantoren en andere bedrijven.<br />

Dus verschillende soorten gebruikers wisselen elkaar voortdurend<br />

af. De Zuidas is wat dat betreft een ramp. Ik moest ongeveer<br />

in achtvoud een verzoek indienen om de auto te kunnen<br />

parkeren en had toen nog geen plek. Er werken daar een paar<br />

mensen die zich alleen maar bezig houden met het management<br />

van deze parkeerplekken.(r3)<br />

8.3.3 Behuizing<br />

Bijna alle kantoren die uit de binnenstad naar een van de randzones<br />

zijn verhuisd, hadden een huisvestingsprobleem. Meestal<br />

waren de panden te klein geworden. De meeste kantoren zijn<br />

van oudbouw naar nieuwbouw overgegaan, toen het ruimtegebrek<br />

onoplosbaar bleek te zijn. Een groot kantoor in hartje<br />

binnenstad bijvoorbeeld had daar destijds zeven panden naast<br />

elkaar, dan weer drie panden niet en verderop volgden weer drie<br />

pandjes. Een dergelijke situatie brengt intern de nodige problematiek<br />

met zich mee, waardoor men er uiteindelijk voor kiest om<br />

met iedereen onder één dak te kunnen werken. (r2)<br />

Bovendien hebben oude binnenstadspanden vaste kamers, een<br />

probleem dat in moderne panden niet speelt. Een modern gebouw,<br />

dat naar eigen inzicht en behoefte kan worden ingedeeld,<br />

heeft dus sterke voordelen. (r3)<br />

Traditioneel was de advocatuur heel individualistisch, maar de<br />

voortgaande specialisatie vraagt erom dat meerdere mensen aan<br />

een en dezelfde zaak werken. Overleggen en samenwerken is<br />

daarom in de huidige tijd belangrijker geworden. Bovendien is<br />

het belangrijk dat men elkaar op spontane wijze kan ontmoeten.<br />

Omdat het kansen biedt en voorwaarden schept om iemand,<br />

die er veel vanaf weet, bij een zaak te betrekken. Door elkaar te<br />

treffen kan een gedachte of herinnering ontstaan, ideeën worden<br />

opgedaan, en zo komen ideeën op gang. De advocatuur is voor<br />

een groot gedeelte een creatief proces’, aldus r3.<br />

Dit heeft consequenties voor de inrichting van de advocatenkantoren.<br />

Men wil meestal aparte kamers voor de advocaten, maar<br />

ook flexibele ruimten, vergaderzalen en conferentieruimte.<br />

Van de trap in een van de kantoren wordt heel veel gebruik gemaakt,<br />

waardoor de mensen elkaar voortdurend tegenkomen.<br />

Dat is gunstig voor de onderlinge contacten. (r4)<br />

Ook het kantoor van r3 is zodanig ingericht, dat men elkaar<br />

makkelijk treft. Er is een loop ontstaan door het creëren van natuurlijke<br />

plekken; je kunt elkaar makkelijker zien door de manier<br />

waarop de dossierkasten zijn neergezet en de koffieapparaten<br />

zijn geplaatst. We komen elkaar daar tegen.<br />

Samenbundelen heeft het voordeel dat het een sterkere band kan<br />

scheppen binnen het kantoor, maar is niet de oplossing voor alle<br />

problemen. Zeker wanneer het om hele grote organisaties gaat,<br />

is het toch onvermijdelijk dat er groepjesvorming ontstaat. R4<br />

spreekt uit ervaring: Ik zat met mijn sectie op de vijfde verdieping<br />

en kwam af en toe wel eens op de tweede, maar echt alleen als<br />

het nodig was. Door deze versnippering van vakgebieden ontstaan<br />

vanzelf eigen kantoortjes, dat is voor de kleine kantoortjes<br />

zelf heel gezellig, maar voor het grote geheel binnen het kantoor<br />

niet zo goed.<br />

Voor het kantoor van R3 woog het eerder genoemde argument


dat mensen moeilijk verplaatsbaar zijn uiteindelijk dan ook<br />

zwaarder; dit kantoor heeft ervoor gekozen om de vestigingen in<br />

andere steden ook te handhaven. Er zijn technische mogelijkheden<br />

waarmee je kan zien wanneer iemand achter zijn bureau zit,<br />

skype-achtige oplossing, dat bellen makkelijker maakt, omdat je<br />

ziet of iemand ingelogd is en het toetsenbord heeft aangeraakt.<br />

Het is heel toegankelijk en het werkt beter dan telefoneren. Ik<br />

roep altijd maar, wat maakt het uit of je naar boven of naar een<br />

stad verderop belt.<br />

Drie van de kantoren aan de randzones zijn gevestigd in een<br />

verzamelgebouw. Het voordeel van een verzamelgebouw is de<br />

faciliteit van een centraal bedrijfsrestaurant. Omdat hier ook gebruik<br />

van gemaakt wordt door andere bedrijven, kan men daar<br />

niet altijd ongestoord over zaken praten. De mensen moeten dan<br />

goed opletten dat niemand zit mee te luisteren. (r4)<br />

Voor alle respondenten geldt dat het gebouw up to standards<br />

moet zijn. Genoemd worden aspecten zoals: spic en span, modern<br />

interieur en exterieur, klimaatbeheersing, wireless computervloeren,<br />

aanwezigheidsdetectie, warmte- en koude-opslag, klimaatbeheersing.<br />

Men vindt het vooral belangrijk om het gebouw<br />

op maat te kunnen inrichten, aparte kamers, luxueuze vergadercentra,<br />

etc. Het moest een omgeving bieden met een eetzaal, een<br />

representatief kantoor waar we mensen kunnen ontvangen, en<br />

waar alles meteen goed werkt en klopt. (r1)<br />

Het pand moet niet alleen efficiënt zijn omwille van de logistieke<br />

gemakken, maar ook omdat dit economisch voordeliger is: men<br />

betaalt vierkante meter prijzen; een inefficiënt gebouw is dus een<br />

heel duur gebouw.(r2)<br />

8.3.4 De stedelijke omgeving<br />

Zoals in de inleiding al ter sprake kwam, zijn niet alle randzones<br />

over één kam te scheren. De belangrijkste verschillen kunnen<br />

worden herleid tot de afstand naar het centrum en de aanwezigheid<br />

van stedelijke faciliteiten. De totstandkoming van de<br />

gebieden loopt sterk uiteen: De Zuidas en Zuid-Oost zijn vanuit<br />

het niets ontwikkeld, terwijl de overige randzones bestaande,<br />

stedelijke gebieden zijn in ‘herontwikkeling’ of transformatie. Dat<br />

wil zeggen: gebieden die aanvankelijk in gebruik zijn geweest als<br />

industrieel terrein.<br />

Voor twee respondenten uit deze herontwikkelingsgebieden heeft<br />

de randvoorwaarde ‘stedelijke omgeving’ meegewogen bij de<br />

keuze voor de locatie. Eén van deze kantoren verwierp gebieden<br />

als Station Sloterdijk en Zuid-Oost; men wilde de mensen niet ’s<br />

avonds alleen rond hebben lopen, omdat het daar op die tijden<br />

geheel uitgestorven is. Dat vinden we onprettig en ervaren we als<br />

onveilig. (r3)<br />

Ook een andere respondent dacht er zo over. Het kantoor van<br />

r4 beoordeelde deze gebieden destijds als niet erg aanlokkelijk,<br />

vooral met het oog op het personeel dat met de trein en de metro<br />

reist. Toen dachten we echt, daar staan de mensen dan ’s avonds<br />

op dat rottige station. (r4)<br />

Verder wordt een stedelijke omgeving belangrijk gevonden om<br />

naar een kroegje om de hoek te kunnen lopen, wanneer ze ’s<br />

avonds een hapje willen eten of tussen de middag buiten de deur<br />

willen lunchen. En cliënten van dit kantoor spreekt de ligging<br />

vlakbij het water erg aan: Zeker in de zomer, wanneer een groot<br />

cruiseschip tot verdieping acht voorbij komt drijven, geeft dat een<br />

enorme levendigheid aan deze buurt. (r3)<br />

R2 vindt de nabijheid van karakteristieke horecavoorzieningen in<br />

historische gebouwen en van belang, met name ook om cliënten<br />

mee naartoe te nemen. Het is niet poshie, maar dat stellen de<br />

meeste cliënten ook helemaal niet op prijs. (r2)<br />

Door de kantoren in de randzones waar de ‘oude’ stedelijkheid<br />

ontbreekt, wordt opgemerkt dat het wel ‘even wennen’ was. Toen<br />

wij naar deze kant van de Zuidas verhuisden, was er echt hele-<br />

BEWEEGREDENEN<br />

79


80<br />

BEWEEGREDENEN<br />

maal niks, alleen een tochtig plein. (r4) Dit werd bijvoorbeeld<br />

opgelost door in het eigen gebouw voorzieningen te treffen, zoals<br />

bijvoorbeeld bedrijfsrestaurants. Er zijn daarom allerlei faciliteiten<br />

in het gebouw zelf: een kantine en een gezellig zitje bij een<br />

espressobarretje, maar dit haalt het natuurlijk niet bij de sociale<br />

warmte van de binnenstad. (r8)<br />

Toch ebde na verloop van tijd het gevoel van ver weg van de<br />

winkels zitten (r4) dan toch weg en hoewel het lang geduurd<br />

heeft, komen er langzamerhand ook in deze gebieden stedelijke<br />

faciliteiten. De openbare ruimte wordt zichtbaar mooier. (r6)<br />

Behalve horecagelegenheden zijn er inmiddels ook andere faciliteiten.<br />

Toen wij naar deze kant van de Zuidas verhuisden was er<br />

echt helemaal niks, alleen een tochtig plein en de ABN Amro. Nu<br />

zit er een sportschool, er is een brasserie en een café bijgekomen<br />

die druk bezocht worden. (r4) En zelfs de parkeergarage kan in<br />

zekere zin een spontane ontmoetingsplek zijn; je kent elkaars<br />

auto’s. (r7)<br />

Het gebruik van de publieke ruimte neemt sinds een jaar of twee<br />

toe. Inmiddels lopen hier nu zoveel soortgenoten, die ik goed<br />

ken. Dat is bijna een reden om weer even niet naar buiten te<br />

lopen. (r4) Ook R2 vertelt dat men elkaar op de Zuidas steeds<br />

vaker tegenkomt. Het is levendiger dan voorheen, maar het is wel<br />

een monocultuur. (r2)<br />

Maar het op gang komen van dit soort grootschalige stedelijke<br />

processen vergt veel tijd en er wordt vanuit de randzones nog altijd<br />

(ook) gebruikgemaakt van de faciliteiten in de oude binnenstad<br />

of in de omgeving. Voor het onderhouden van relaties gaan<br />

wij graag naar restaurants in Amsterdam en omstreken. (r6)<br />

Ook R1 gaat met zijn cliënten naar de oude binnenstad, maar<br />

voor een werkomgeving betwijfelt de respondent of een aantrekkelijke<br />

openbare ruimte wel zo’n pluspunt is. Het kan ook juist<br />

(teveel) afleiden. We zitten hier uiteindelijk met rechtzaken en<br />

dat is oorlog, dat is niet een boom en een vijver[…] Dan kijk ik<br />

liever uit op beton dan op een appelboom, bij wijze van spreken.<br />

(r1)<br />

8.4 Zachte factoren<br />

Naast de harde, rationele factoren hebben de gevoelsmatige aspecten<br />

een rol gespeeld bij de locatiekeuzes aan de randzones.<br />

Duidelijk is, dat dit voor elk kantoor verschillend wordt ingevuld.<br />

De zachte factoren zijn in tegenstelling tot de harde factoren vele<br />

malen minder eenduidig te beschrijven. R3 illustreert het diffuse<br />

karakter ervan als volgt: Naast deze belangrijkste factoren [...]<br />

hebben ook emotionele aspecten, de vraag welke locatie we leuk<br />

vinden, als een sausje door het eten heen, meegespeeld.<br />

Een kantoor moet een bepaalde uitstraling hebben, maar wat<br />

houdt dat nu eigenlijk in? In de volgende twee paragrafen wordt<br />

beschreven wat respondenten hebben gezegd over de uitstraling<br />

van de locatiekeuze en over het belang van de factor stedelijke<br />

beleving.<br />

8.4.1 Uitstraling van de locatie<br />

Wat zeker een rol speelt is de uitstraling, en dat betekent: wat<br />

zegt nu eigenlijk de locatiekeuze. (r2)<br />

Het gebied op de Zuidas bestond uit het WTC, de Stibbetoren,<br />

het gebouw van de ING Bank en het Atrium. Op dit laatste gebouw<br />

heeft het kantoor van r4 de keuze laten vallen. Het gold<br />

als een heel nieuw, maar vooral heel erg duur gebied. Het ziet er<br />

ook duur uit, waardoor we ons een beetje zorgen maakten wat<br />

de cliënten ervan zouden denken, of ze dachten, dat betalen wij.<br />

Het grappige ervan is, achteraf bekeken, dat het allemaal enorm<br />

meevalt. (r4)<br />

Door de aanzuigende werking van het WTC en het Atrium is de<br />

Zuidas zich verder gaan ontwikkelen. De verzamelgebouwen<br />

zijn de belangrijkste representanten van goede bereikbaarheid en<br />

uitstraling geworden.<br />

Daarna volgde Stibbe met de bouw van de Stibbetoren en Nauta,<br />

die het oude KPMG-gebouw in gebruik nam toen zij door ruimtegebrek<br />

de binnenstad moesten verlaten. Langzamerhand zijn


er steeds meer kantoren gebouwd. Er worden almaar mooiere,<br />

grotere, duurdere gebouwen neergezet en r2 merkt op dat dit ook<br />

een bezwaarlijke kant heeft: Cliënten kunnen verdrinken in een<br />

te hoogpolig tapijtgehalte, omdat het vooral geld uitstraalt. (r2)<br />

In eerste instantie was de verhuizing van kantoren naar de Zuidas<br />

een kwestie van efficiëntie, maar het is ook steeds meer een<br />

kwestie van imponeren geworden. Een kantoor op de Zuidas ziet<br />

inmiddels redenen om naar iets anders uit te kijken, omdat het<br />

qua uitstraling niet meer aan de top zit. Zo gaat het nu; als er<br />

een nieuw gebouw komt en de verhuurder wil graag prestigieuze<br />

huurders hebben, dan worden er interessante voorstellen gedaan,<br />

zoals bijvoorbeeld een huurvrije periode, aan kantoren die een<br />

‘passende uitstraling’ wel zien zitten. Het is allemaal beestachtig<br />

duur, maar voor grootschalige kantoren is dat goed op te brengen.<br />

Iedereen is vervolgens blij met een verhuizing, ook de medewerkers,<br />

want zij komen ergens terecht waar het mooier, groter,<br />

imposanter en duurder is. (r8)<br />

Veel advocatenkantoren kunnen zich een bepaalde luxe permitteren<br />

en kiezen veelal voor een locatie met aanzien, waarbij ze<br />

de hoge huurprijs op de koop toe nemen. Men kiest ook graag<br />

voor een luxueus interieur, omdat het belangrijk wordt gevonden<br />

dat iedereen zich goed voelt in een omgeving waar hard gewerkt<br />

wordt. De omgeving heeft te maken met de uitstraling naar de<br />

cliënten toe. Als de concurrent zich op een sjieke locatie vestigt,<br />

willen wij niet tweederangs zitten. (r4)<br />

De Zuidas heeft een enorme aantrekkingskracht als toplocatie.<br />

Toch stellen sommige advocatenkantoren zich de vraag of ze<br />

er goed aan doen om naar een locatie te trekken waar iedereen<br />

naartoe gaat. Daar zijn de meningen over verdeeld. Eén van de<br />

redenen om in de stad te blijven is, zich te distantiëren van de<br />

rest. Het is grappig, dat een Engels kantoor als Clifford Chance<br />

zich onderscheidt door juist wel in de City te blijven. Het is een<br />

soort Engelse humor dat ze destijds naar de Droogbak zijn verhuisd.<br />

Een statement waarmee wordt gezegd, als Engels kantoor<br />

blijf je in de City; je gaat niet weg uit het hart van de stad. (r8)<br />

Het type eigengereide kantoren wil zich niet conformeren aan de<br />

trek naar de Zuidas en kiest bewust voor een van de andere randzones.<br />

Wij voelen niet veel voor de Zuidas, omdat iedereen aan<br />

de Zuidas wil zijn, en dat dus juist een reden is om het anders te<br />

doen. Wij zijn altijd een beetje recalcitrant geweest. (r3)<br />

Een respondent van een binnenstadkantoor vindt de uitstraling<br />

van de Zuidas zelfs ‘on-Amsterdams’. Weet je, de Zuidas, dat is<br />

een beetje Amerika nadoen. (r9)<br />

Toen het kantoor van r4 op zoek ging naar een nieuw onderkomen,<br />

heeft men eerst een toer door de stad gemaakt en gekeken<br />

naar locaties buiten de ringweg. De huur van de panden op de<br />

Zuidas is een enorme kostenpost en er zijn ook goedkopere locaties.<br />

De gebieden Sloterdijk en Amsterdam-Zuidoost bijvoorbeeld<br />

zijn ook goed te bereiken en bieden voldoende parkeergelegenheid.<br />

Dit zijn echter geen toplocaties en komen daarom niet in<br />

aanmerking. (r6) Qua uitstraling heeft het te weinig standing (r1)<br />

R7 merkt op dat uitstraling van de locatie niet voor iedereen in<br />

dezelfde mate een belangrijke factor hoeft te zijn: Wij hebben<br />

geen zichtlocatie nodig om onze soort klanten te bedienen, dit<br />

komt omdat wij voor een groot deel voor buitenlandse cliënten<br />

werken die sowieso niet op kantoor komen.<br />

En R2 stelt dat elke locatie een eigen uitstraling heeft; Amsterdam<br />

West bijvoorbeeld is een eigenzinnige locatie en heeft een lage<br />

drempel. Ook in een van de minder statusgevoelige buurten van<br />

Amsterdam kan een kantoor zich uitstekend profileren door middel<br />

van bijvoorbeeld de inrichting: Het is een oersaai gebouw,<br />

het is niet de beste buurt van Amsterdam. We moesten het wel<br />

een beetje leuk maken dus we hebben een bekende binnenhuisarchitect,<br />

die ook het van Gogh-museum heeft gedaan, geraadpleegd.<br />

Veel advocatenkantoren hebben het gebied aan de Oostelijke<br />

IJ-Oevers ook serieus overwogen, maar de meeste kantoren hebben<br />

er vroeg of laat van afgezien. Uiteindelijk heeft zich op deze<br />

locatie slechts één kantoor gevestigd. Het kantoor stond, na verschillende<br />

locaties bekeken te hebben, voor een keuze tussen dit<br />

gebied en de Zuidas. Met deze keuze speelde voor het kantoor<br />

BEWEEGREDENEN<br />

81


82<br />

BEWEEGREDENEN<br />

het emotionele aspect de doorslaggevende rol. Cliënten vinden<br />

het ook leuk om te zien waar we zitten […] Dat komt door het<br />

water en de oude stad. Zo’n Zuidas heb je veel in de Verenigde<br />

Staten, en ook in Europese steden heb je genoeg van dat soort<br />

hoogbouw kantooromgevingen. Dat kennen ze van huis uit,<br />

maar dit is Amsterdam. Het is een Amsterdamse locatie, omdat<br />

het helemaal overeenstemt met het beeld dat van Amsterdam<br />

bestaat. Overal is water, er zijn veel boten, relatief gezien is het<br />

kleinschalig, de oude stad bestaat uit laagbouw. Wij zijn hier heel<br />

tevreden. (r3)<br />

Met andere woorden, de voorkeur van een kantoor voor een<br />

locatie aan het IJ heeft te maken met de uitstraling van het water,<br />

met het imago van Amsterdam als waterstad. De omgeving dus.<br />

(r2) De meeste respondenten vinden dit gebied interessant, maar<br />

niet bij de uitstraling van hun kantoor passen. Het gebied groeit<br />

dan ook ‘mondjesmaat’, en heeft zich nog niet helemaal bewezen.<br />

R3 begrijpt dit nauwelijks en vindt het één van de leukere<br />

plekken van de stad.<br />

Vestigingsmotieven hebben volgens een van de respondenten<br />

niets met planologie te maken. Het heeft allemaal te maken met<br />

uitstraling en een signaal naar de markt toe. (r2) Op de bouw<br />

van de eerste modegevoelige toren op de Zuidas, kwam veel<br />

commentaar van de andere advocatenkantoren; het was in die<br />

tijd nog zeer ongebruikelijk om in een stijl als deze de hoogte in<br />

te bouwen en dergelijke pracht en praal in het exterieur en interieur<br />

te etaleren. Het kantoor heeft zelfs de trend gezet.<br />

Inmiddels voldoet het gebouw overigens niet meer en zijn er<br />

plannen voor een nieuw gebouw op de Zuidas. Het bouwproces<br />

zal nog veel voeten in de aarde zal hebben en enige jaren duren,<br />

maar men kan met zekerheid zeggen dat er heel veel geld en<br />

aandacht zal uitgaan naar de architectuur van het nieuwe onderkomen.<br />

Het wordt dit keer wellicht geen hoge toren maar het<br />

moet wel net zoveel smoel krijgen als het huidige kantoor. Het<br />

moet een opvallend gebouw worden. (r6)<br />

De verhuizing destijds naar het Atrium op de Zuidas was voor<br />

de advocaten en de medewerkers van het kantoor van r4 echt<br />

een stap voorwaarts. Door het gebruik van sjieke materialen en<br />

de fraaie inrichting straalt het pand een enorme professionaliteit<br />

uit. Iedereen was heel erg trots op het nieuwe onderkomen. De<br />

nieuwe standplaats op de Zuidas markeert echter ook een duidelijk<br />

keerpunt in de bedrijfsvoering.<br />

In de tijd dat het kantoor nog in de binnenstad was gevestigd,<br />

heerste er een soort familiegevoel en de verhuizing is een grote<br />

omslag geweest naar verzakelijking. Dat heeft zijn goede kanten,<br />

maar sommigen hebben ook de mindere kanten ervaren. Het familiegevoel<br />

gaf veiligheid, we behoorden tot een warm nest, die<br />

sfeer is nu minder aanwezig. (r4)<br />

Het is echter niet goed als een advocatenkantoor zijn imago ontleent<br />

aan een gebouw. Ons belangrijkste imago is dat we instaan<br />

voor kwaliteit. Dat druk je niet uit met een gebouw. (r5) Toch<br />

wil ook dit advocatenkantoor geen dinosaurus zijn van zichzelf<br />

en meegaan met nieuwe ontwikkelingen. Van dat laatste zal het<br />

nieuwe gebouw op de Zuidas een heel opvallend symbool moeten<br />

worden. Het begrip duurzaam is het leitmotief; overtollige<br />

energie bijvoorbeeld zal honderd meter onder de grond opgeslagen<br />

en hergebruikt worden.<br />

8.4.2 Stedelijke beleving<br />

De uitspraken over de factor stedelijke beleving lopen sterk<br />

uiteen en deels is dit waarschijnlijk een gevolg van het feit dat<br />

er nogal wat verschillen zijn tussen de diverse randzones die<br />

in deze studie aan de orde komen. R1 bijvoorbeeld vergelijkt<br />

de omgeving van zijn kantoor met Wallstreet, waar het door<br />

de week bruist en vibreert, maar in het weekend is alles totaal<br />

uitgestorven. Respondent erkent dat er op zaterdag en zondag<br />

vrijwel niets te beleven valt in het gebied waar hun kantoor gevestigd<br />

is, maar betwijfelt of dit belangrijk gevonden wordt: Het<br />

is denk ik niet de behoefte van de mensen die hier werken om<br />

de omgeving te veranderen. Dat is puur gemakzucht, die willen<br />

makkelijk weer naar huis kunnen, hun cliënten ontvangen en dan


over en sluiten. De stad interesseert ze vervolgens helemaal niks,<br />

de meeste mensen die hier in deze toren zitten wonen niet in<br />

Amsterdam. (r1)<br />

En ook r2 zegt: Als je in Purmerend woont geloof je het allemaal<br />

wel. Denk aan alle secretaresses, die eerst een bus, een trein, een<br />

tram nemen en dan nog een stukje moeten lopen. Het is allemaal<br />

reistijd. De vraag is of het feit dat je in de binnenstad werkt daartegen<br />

op weegt. Het kantoor van deze respondent staat in een<br />

gebied in ontwikkeling en ook al heeft de aanwezigheid van een<br />

park geen wezenlijke rol gespeeld bij de keuze van de locatie,<br />

het is wel een aardige bijkomstigheid. Het is ook in de winter<br />

een beetje groen, er gebeurt veel en het ligt niet aan de snelweg.<br />

Het pand heeft een dakterras en in de zomer kan iedereen naar<br />

buiten om in de zon te zitten. Het advocatenkantoor had in eerste<br />

instantie niet het plan zich hier definitief te vestigen, maar de<br />

stedelijke beleving kan worden vergeleken met de binnenstad.<br />

Als ik de beleving ervan vergelijk met de Keizersgracht is bijna<br />

iedereen hier net zo tevreden, geloof ik. (r2)<br />

En ook voor r7 behoort de aardigheid van de stad om de hoek<br />

tot de secundaire voorwaarden. Dat is aangenaam, maar zeker<br />

geen romantiek. Het gaat niet zo ver dat ik er mijn werk beter<br />

kan doen.<br />

R3 daarentegen vindt het belangrijk om in een mooie, stadse<br />

omgeving te zitten en illustreert dit beeldend: Overal is water, er<br />

zijn veel boten, relatief gezien is het kleinschalig, de oude stad<br />

bestaat uit laagbouw. Persoonlijk vind ik deze locatie veel stadser.<br />

Het is hier veel leuker door het prachtige uitzicht: het zicht<br />

naar de stadse kant, op de oude kern, maar ook het zicht vanaf<br />

de IJkant. Het uitzicht van de beide zijden is totaal verschillend,<br />

en dat wordt als zeer stimulerend en inspirerend ervaren. […]<br />

Advocatuur is tenslotte een creatief vak. Ik telefoneer regelmatig<br />

en het denken wordt veraangenaamd als ik tegelijk de boten zie<br />

langskomen.<br />

Ook het kantoor van r1 heeft water in de directe nabijheid: Het is<br />

ook prettig, want als ik hier zit, zie ik de Amstel onder me en een<br />

eenzame roeier die tegen de wind ingaat. Deze locatie is uniek<br />

met het uitzicht over de stad. Ik hoor de stad, ik zie en hoor het<br />

verkeer voorbijgaan. Ik kan de stad van hieruit meemaken. Ja, het<br />

is heerlijk.<br />

Twee respondenten noemen de gevarieerdheid van het gebied<br />

waar zij zich hebben gevestigd, de Omval aan de Amstel respectievelijk<br />

de Oostelijke IJ-Oevers, een pluspunt. Het is aangenaam,<br />

misschien omdat het geen groot terrein is en met wonen<br />

geïntegreerd, met het plein ervoor, waar omheen de gebouwen<br />

zijn geplaatst. (r1) Het vergroot het gevoel van veiligheid wanneer<br />

een locatie verschillende functies herbergt. Ook ’s avonds<br />

is het hier in de buurt prima, het is goed verlicht en niet unheimisch,<br />

omdat er veel publiek komt. De bedrijvigheden gaan allemaal<br />

’s avonds door, dat vind ik een erg goed punt van deze ontwikkeling.<br />

Eigenlijk heb je de hele dag doorlopend volk hier aan<br />

de IJ-Oevers. In deze gebouwen is ook sprake van de gemengde<br />

functies, wonen en werken. (r3)<br />

De Amsterdamse binnenstadsfeer wordt weliswaar gewaardeerd,<br />

maar hoeft niet per se direct om de hoek van het kantoor te zijn.<br />

Amsterdam […] is een dorp. In tien minuten ben je hier in de binnenstad.<br />

(r2)<br />

En r1 vraagt zich daarnaast af of een ‘leuke’ omgeving wel zo’n<br />

voordeel is voor het soort werk dat advocaten doen: […] werk is<br />

werk en dat doe ik lang en hard. En als ik naast iemand op een<br />

bankje wil zitten, prima, op zondag in het Vondelpark of bij Ajax.<br />

(r1)<br />

R8 denkt dat vooral de ouderen, die gewend waren om in de<br />

binnenstad te werken, het als een gemis ervaren dat ze, sinds de<br />

verhuizing naar de Zuidas, niet meer even de deur uit kunnen<br />

lopen naar de winkels in de Kalverstraat of een naburig café of<br />

om een broodje te halen in een leuke broodjeszaak. Velen waren<br />

verknocht aan de binnenstad. (r8)<br />

Overigens zegt r4 dat ook de publieke ruimte aan de Zuidas<br />

langzamerhand meer gevarieerd en levendiger wordt. In de zomer<br />

zitten hier mensen buiten, ze hebben banken neergezet en<br />

dan is het druk. (r4) Het gevoel dat je er gewoon wegwaait, zoals<br />

r8 het beschreef, is veranderd: Er zijn opeens heel veel mensen<br />

BEWEEGREDENEN<br />

83


84<br />

BEWEEGREDENEN<br />

bijgekomen en er heerst inmiddels een beetje een Wall-streetachtig<br />

gevoel. (r4)<br />

8.5 Clusteren op de Zuidas<br />

Het merendeel van de grote advocatenkantoren zochten een efficiënter<br />

heenkomen waar een goede bereikbaarheid verzekerd<br />

was, omdat ze uit hun toenmalige pand gegroeid waren. Dit efficiënte<br />

heenkomen vonden ze aan de randzones en met name de<br />

Zuidas is de locatie waarvoor de meesten van hen gekozen hebben.<br />

De clustering van advocatenkantoren op de Zuidas is voor<br />

elk kantoor begonnen met een huisvestingsprobleem. (r4)<br />

De vestiging op de Zuidas bleek in commercieel opzicht een<br />

enorme vooruitgang. R6 noemt het functionele, zakelijke aspect<br />

om daar te zitten waar de business is. De komst van het hoofdkantoor<br />

van Akzo Nobel illustreert dit. Allemaal concurrenten,<br />

soortgenoten, collega’s op een steenworp afstand. […] Het is ontzettend<br />

belangrijk dat je bij elkaar in de buurt zit. Eén telefoontje<br />

van een cliënt, dat zijn vaak de grote bedrijven, en binnen een<br />

half uur kan ik aanwezig zijn en zitten we bij elkaar om de tafel.<br />

Daar draait het dus om. (r6)<br />

Daarnaast spelen voor elk van de kantoren en organisaties ook<br />

interne redenen een rol om te kiezen voor de Zuidas. En ik denk<br />

dat het toeval is, of misschien niet helemaal toeval, maar los<br />

staat van de ontstane concentratie, die je nu aan de rand van de<br />

stad aantreft. Al die kantoren zullen dezelfde afweging hebben<br />

gemaakt, dat je beter aan de rand kunt zitten dan in de stad, vanwege<br />

de bereikbaarheid.<br />

Voor r4, die een kantoor heeft op de Zuidas, vervult de fysieke<br />

nabijheid van de andere advocatenkantoren, wederpartijen of<br />

cliënten geen functie en is het bij elkaar in de buurt zitten dan<br />

ook geen overweging geweest. Het is prettig dat je even naar<br />

elkaar toe kan lopen, maar er is geen primaire overweging of<br />

motief om in de nabijheid van elkaar te gaan zitten. Het levert<br />

verder geen voordelen op. Advocaten zijn eigenlijk niet zulke<br />

enorme helden, daarom kijken ze waarschijnlijk graag een beetje<br />

naar elkaar. (r4)<br />

Volgens r2 spelen factoren als bereikbaarheid, efficiency van het<br />

gebouw en parkeren natuurlijk een rol, maar gaat het vooral om<br />

de uitstraling van het gebied. De clustering heeft te maken met<br />

een zucht naar identificatie, ze willen zich identificeren met elkaar.<br />

Het is een dure locatie, en duur betekent dan meteen sjiek.<br />

R3 vindt het belang van de fysieke nabijheid van andere advocatenkantoren<br />

en grote banken helemaal niet noodzakelijk.<br />

Dat heeft te maken met de praktijk die het kantoor beoefent.<br />

Wanneer een kantoor veel overnames doet, zou het bij elkaar<br />

zitten wel makkelijk kunnen zijn, omdat daar de datarooms<br />

aanwezig zijn. Een dataroom is een kamer waar alle dossiers<br />

liggen en waar het dus een komen en gaan is van advocaten op<br />

één plek. Bij een overname moet het bedrijf worden doorgelicht<br />

zodat uit de dossiers kan worden gezien welke problemen te<br />

verwachten zijn. De betrokkenen zijn dan in staat om zelf te<br />

beoordelen of ze en welke problemen ze kunnen verwachten en<br />

welke niet. Alhoewel dat overtrokken wordt. Het was een van de<br />

elementen die wij hebben afgevinkt.<br />

R1 en R3 denken dat de advocatenkantoren elkaar een beetje<br />

aan het achternalopen zijn. Ik denk zelf dat het bij elkaar hokken<br />

veel te maken heeft met lemmingen gedrag, iedereen zit er, dus<br />

wij ook. Ik zie de reden zelf niet, maar het is een plek waar 2500<br />

advocaten praktijk voeren en dat zegt veel. (r3)<br />

8.6 Resumé<br />

In het tijdsbestek van een paar decennia zijn advocatenkantoren<br />

bijzonder hard gegroeid. Hierdoor werd het noodzakelijk om<br />

naar een groter en meer efficiënt onderkomen te verhuizen. Een<br />

aantal harde randvoorwaarden zoals bereikbaarheid, parkeren,


efficiency van het gebouw kregen prioriteit en daarnaast speelde<br />

voor twee respondenten de factor stedelijke omgeving eveneens<br />

een belangrijke rol.<br />

Het vinden van een locatie die aan deze voorwaarden voldeed,<br />

bleek in de binnenstad voor grote kantoren moeilijk, zo niet onmogelijk.<br />

De mogelijkheden die zich aan de randzones voordeden,<br />

hebben de doorslag gegeven zich aldaar te vestigen.<br />

Respondenten hechten waarden aan de uitstraling van het gebouw<br />

waarop zij hun keuze hebben laten vallen. Het geeft een<br />

betekenis naar de buitenwereld, en de cliënten toe.<br />

De omgevingfactor wordt door alle respondenten genoemd.<br />

Men heeft een min of meer overeenstemmend oordeel over de<br />

verschillende gebieden, maar daaruit volgt niet dat men voor<br />

dezelfde locatie kiest. Men kiest uiteindelijk die locatie die het<br />

meest passend wordt gevonden bij de stijl van het kantoor.<br />

BEWEEGREDENEN<br />

85


86<br />

BEWEEGREDENEN


9. Vestigingsmotieven van advocatenkantoren<br />

in de aloude binnenstad van Amsterdam<br />

9.1 Inleiding<br />

In dit hoofdstuk staan de motieven centraal van advocatenkantoren<br />

in Amsterdam, die een rol hebben gespeeld bij de locatiekeuze<br />

in de aloude binnenstad. Net als in hoofdstuk acht worden<br />

deze motieven gerangschikt op basis van ‘harde’ en ‘zachte’<br />

factoren. Zaken als bereikbaarheid, parkeren, behuizing en stedelijke<br />

omgeving worden besproken onder de categorie harde<br />

factoren. Onder de noemer zachte factoren vallen overwegingen<br />

als representatie en uitstraling van de locatie. Daarna komt de<br />

stedelijke beleving van de aloude binnenstad aan bod.<br />

9.2 De aloude binnenstad<br />

Voordat wordt ingegaan op de motieven welke een rol hebben<br />

gespeeld voor de advocatenkantoren worden in het kort de verschillende<br />

gebieden beschreven die in deze studie tot de aloude<br />

binnenstad van Amsterdam behoren.<br />

9.2.1 De aloude binnenstad: het gebied<br />

De 17de-eeuwse grachtengordel beslaat het gebied rond de<br />

Herengracht, Keizersgracht en Prinsengracht. Deze grachtengordel<br />

is van grote cultuurhistorische waarde door de unieke stadsplanning,<br />

waarbij een systeem van eilanden en bruggen werd<br />

aangelegd. In dit gebied werden identieke percelen grond uitgegeven<br />

rond open binnentuinen, de zogenaamde keurblokken. De<br />

grachtengordel is een monument van burgerlijke woonhuiscultuur<br />

uit de 17de eeuw en is een van de belangrijkste toeristische<br />

attracties van Amsterdam. Het gebied heeft een imago van aanzien,<br />

intellectualisme en rijkdom. In het meest prestigieuze deel<br />

ervan, de zogenoemde ‘Gouden Bocht’ (tussen de Leidsestraat en<br />

de Vijzelstraat) woonden van oudsher de rijkste Amsterdammers.<br />

De herenhuizen daar staan op dubbele percelen en zijn dus veel<br />

breder en dieper. Van oudsher zijn daar levensverzekeringsmaatschappijen,<br />

banken en ook advocatenkantoren gevestigd. 1<br />

Sinds 1998 bestaat Amsterdam Oud Zuid uit de wijken de Pijp,<br />

de Apollobuurt, de Stadionbuurt en de Hoofddorppleinbuurt.<br />

De verschillende wijken in Oud Zuid lopen geleidelijk in elkaar<br />

over en hebben een grote verscheidenheid aan soorten woningen<br />

en bouwstijlen. Het Olympiaplein verbindt de Stadionbuurt met<br />

de Apollobuurt. Amsterdam Oud Zuid herbergt de luxe kantorenmarkt.<br />

Zuid heeft prachtige parken, waarvan het Vondelpark<br />

wereldwijd bekend en gezellige winkelstraten. De Apollobuurt,<br />

waar veel advocatenkantoren een praktijk hebben, wordt gekenmerkt<br />

door een ruime en luxueuze stedenbouw. Het is een dure<br />

wijk waar laagbouw overheerst. Er zijn veel vrijstaande huizen.<br />

Het merendeel van de gebouwen in de buurt dateert uit de jaren<br />

‘20 en ‘30 van de 20e eeuw en is opgetrokken in de stijl van<br />

de Amsterdamse school. Sociale woningbouw vindt men hier<br />

niet. Een paar markante punten in de buurt zijn de Apollohal en<br />

het Hiltonhotel. Een ander opvallend punt is het Apollohouse<br />

waar een groot advocatenkantoor is gehuisvest. De belangrijkste<br />

oost-weststraten zijn de Apollolaan en de Stadionweg. De<br />

Beethovenstraat trekt met zijn dure winkels een exclusief publiek.<br />

Het centrum van Amsterdam is op loopafstand, wat Amsterdam<br />

Oud Zuid een extra dimensie geeft. Oud Zuid en de aloude binnenstad<br />

(hierna binnenstad) moet op lange termijn een gebied<br />

blijven met een mix van functies, ongeveer zoals die nu het geval<br />

is. De bereikbaarheid over de weg mag niet verder afnemen. In<br />

de Singelgrachtzone en langs de A10 komen parkeergarages.<br />

Kansen voor intensivering van grondgebruik en nieuwe, deels<br />

grootschaliger werkfuncties en voorzieningen, zijn er in de zones<br />

langs de (toekomstige) metrolijnen. 2<br />

1 Wikipedia, 2008<br />

2 Bedrijfslocaties in Amsterdam,<br />

DRO 2008<br />

BEWEEGREDENEN<br />

87


88<br />

BEWEEGREDENEN<br />

9.3 Harde factoren<br />

Iedereen die de afgelopen decennia geprobeerd heeft om hartje<br />

Amsterdam met de auto te bezoeken, weet dat zowel de bereikbaarheid<br />

als het parkeren er, zacht uitgedrukt, moeizaam is. De<br />

gemeente Amsterdam probeert dan ook al jaren om door middel<br />

van allerlei beleidsmaatregelen het autogebruik in de binnenstad<br />

zoveel mogelijk in te perken. Zeker voor bedrijven in dit gebied<br />

vormt dit vanzelfsprekend een serieus probleem en in de volgende<br />

paragrafen komt aan de orde hoe de advocatenkantoren in de<br />

binnenstad die aan dit onderzoek hebben meegewerkt, hiermee<br />

omgaan.<br />

Harde factoren als parkeren en bereikbaarheid krijgen bij een<br />

locatiekeuze voor de binnenstad dan ook een andere nadruk. En<br />

ook de betekenis van de factoren stedelijke omgeving en behuizing<br />

wordt wezenlijk anders gewaardeerd.<br />

Net als in hoofdstuk acht worden in de hiernavolgende paragrafen<br />

de genoemde harde factoren afzonderlijk beschreven. Aan<br />

de hand hiervan wordt inzicht verschaft in de betekenis die de<br />

respondenten geven aan deze begrippen.<br />

9.3.1 Bereikbaarheid<br />

Een locatie op de gracht heeft wat de ‘goede bereikbaarheid’<br />

betreft zijn nadelen. Ook al gaat het meeste contact steeds vaker<br />

per e-mail, fax of de telefoon, het belangrijke face-to-face contact<br />

hangt af van een ‘goede bereikbaarheid’. Het is een verschil of<br />

men in de binnenstad, in Amsterdam Oud Zuid of aan een van<br />

de randzones is gevestigd.<br />

De Gemeente Amsterdam heeft er inmiddels veel aan gedaan om<br />

het verkeer uit de stad te weren en hoewel dat soms een beetje<br />

helpt, blijft het altijd druk, met name in de spits.<br />

Met de auto loop je het risico dat je achter een vrachtauto komt,<br />

die aan het in- en uitladen is. Dat kan tien minuten kosten, maar<br />

als je het gewend bent, dan berust je daar in. Nog steeds komen<br />

hier zes compagnons iedere dag met de auto naar het kantoor.<br />

Zij komen met de auto [...] Zij kennen de sluiproutes; ook waar je<br />

opstoppingen kan verwachten en regelen het kennelijk zo, dat ze<br />

er niet teveel last van hebben. Het is te doen. (r13)<br />

Desondanks wil r9 niet graag een vestiging op een van de grachten.<br />

Het is onacceptabel wanneer cliënten een uur moeten rondcirkelen<br />

op zoek naar een parkeerplaats; een advocatenkantoor<br />

moet gewoon bereikbaar zijn. Zij hebben dan ook bewust gekozen<br />

voor een kantoorvilla buiten de grachtengordel met enige<br />

parkeerruimte.<br />

Ook de partners van het kantoor van r15 hebben om die reden<br />

een binnenstadslocatie gezocht die dicht bij de A10 en in de<br />

buurt van de oude kern van Amsterdam Oud Zuid gelegen is.<br />

Deze keuze karakteriseert de gulden middenweg. De bereikbaarheid<br />

van de rand en het plezier van de kern worden op deze<br />

locatie verenigd. De betere bereikbaarheid wordt bovenmatig<br />

gewaardeerd. Het scheelt de extra moeite en dus de groeiende<br />

ergernis om verder de stad in te moeten. Bovendien is het niet<br />

nodig: Amsterdam Oud Zuid is de stad en biedt genoeg stedelijke<br />

voorzieningen. (r15)<br />

Een binnenstadskantoor relativeert het belang van de ‘goede<br />

bereikbaarheid echter: voor hen speelt het nauwelijks, omdat<br />

het merendeel van de cliënten, bankiers of internationale ondernemers,<br />

afkomstig is uit het buitenland en met een taxi vanuit<br />

Schiphol komt. Bovendien bevinden zich veel cliënten aan de<br />

Zuidas, waar dikwijls ook de advocaten van de andere partijen<br />

zijn gevestigd. Zonodig is men daar in tien minuten met een taxi.<br />

(r14)<br />

Het probleem bereikbaarheid speelt ook niet wanneer de cliënten<br />

bijvoorbeeld uitgeverijen en kunstinstellingen zijn die zich in<br />

dezelfde buurt bevinden. (r12)<br />

Voor een hyperspecialistisch kantoor maakt het niet uit of je in<br />

groot verband aan de ring, of in een kleine setting aan de gracht<br />

een maatschap runt. De mensen weten de juridische specialist<br />

toch te vinden, vanwege de bijzondere expertise. Hooguit denken<br />

ze aan het verschil van het prijskaartje, het verschil ligt vooral<br />

daar. (r12)


De kwestie bereikbaarheid speelt vooral voor Nederlandse cliënten<br />

van buiten de stad. Nederlandse cliënten komen bijna altijd<br />

met de auto en gaan vloeken als ze hier ergens vastlopen. De oplossing<br />

is dat men met de cliënt ergens anders afspreekt, buiten<br />

de stad. Dat gebeurt ook steeds vaker. (r13)<br />

Verscheidene respondenten relativeren de bereikbaarheidsproblemen<br />

van de binnenstad echter ook door te wijzen op het<br />

openbaar vervoer. (r10, r12, r13, r14, r15) Voor het kantoor van<br />

r14 bleek de goede bereikbaarheid via het openbaar vervoer<br />

zelfs een pluspunt te zijn voor het werven van personeel. De<br />

meeste werknemers, die in de stad wonen, komen met de fiets<br />

en degenen die buiten de stad wonen, komen met de trein. Niet<br />

zo lang geleden was het moeilijk om secretaresses te vinden, er<br />

werd zelfs gerekruteerd voorbij Apeldoorn. De nabijheid van het<br />

Centraal Station, dat een knooppunt is met de snelste treinverbindingen,<br />

was een voordeel en bleek het verschil te maken met<br />

andere treinstations. (14)<br />

En ook voor het kantoor van r10 is de binnenstad geen logistieke<br />

nachtmerrie; het is wat betreft het openbaar vervoer een ideale<br />

locatie.<br />

R9 vindt het onterecht dat de bereikbaarheidsproblematiek<br />

vooral zo aan de binnenstad wordt gekoppeld: Bereikbaarheid<br />

vind ik in dit opzicht een wonderlijk begrip, want wie is er nou<br />

bereikbaar, overal staat file.<br />

Het advocatenkantoor van r15 heeft heel bewust gekozen om<br />

zich juist niet aan de Zuidas te vestigen. Een gebouw in dat kantorengebied<br />

schept afstand. Het kantoor wil makkelijk benaderbaar<br />

en toegankelijk zijn naar hun cliënten. Het behoort tot de<br />

toptien van de grote kantoren, maar wil zich niet tussen anderen<br />

in een ivoren toren op de Zuidas verschansen. Het kantoor staat<br />

in een buurt waar gewoond en gewerkt wordt, met winkels in<br />

de nabijheid. Met de keuze van hun locatie in Amsterdam Oud<br />

Zuid willen ze letterlijk en figuurlijk laagdrempelig zijn voor hun<br />

cliënten. (r15) En ook voor r11 speelt dit een grote rol: vanuit de<br />

ideologische gedachte dat goede rechtshulp toegankelijk moest<br />

worden voor iedereen kiest dit kantoor bewust voor een vestiging<br />

in de binnenstad.<br />

9.3.2 Parkeergelegenheid<br />

Van deze studie zijn meer dan de helft van de advocaten met een<br />

vestiging in de binnenstad woonachtig in Amsterdam en vinden<br />

het buitengewoon aangenaam om naar hun kantoor te kunnen<br />

fietsen. De overige advocaten, van buiten de stad, komen<br />

met de auto. De niet-juridische medewerkers wonen deels in<br />

Amsterdam, maar ook vaak in perifere steden. Zij komen veelal<br />

met de trein, bus, metro en of de tram. (r9, r10, r11, r12, r13,<br />

r14, r15)<br />

R15 vertelt dat alle partners verbonden aan het kantoor op basis<br />

van een parkeervergunning kunnen parkeren. Bij aankomst hoeft<br />

niet te worden gezocht naar een parkeerplaats, dat vormt geen<br />

problemen. Het verschil in clientèle is echter een aspect dat parkeren<br />

voor het ene kantoor belangrijker maakt dan voor het andere.<br />

Een advocatenkantoor met meer internationale cliënten is<br />

minder gefocust op parkeergelegenheid. Zij komen op Schiphol<br />

aan en pakken een taxi en of ze nou naar de Zuidas of naar de<br />

IJ-Oevers of hiernaartoe rijden zal de cliënt echt allemaal een<br />

beetje worst wezen. Maar desondanks geldt het belang van parkeren,<br />

dus als een kantoor het geluk heeft om een gebouw met<br />

een grote parkeerkelder met dertig parkeerplaatsen te bemachtigen,<br />

is dat voor een binnenstadlocatie uniek. (r10)<br />

R9 noemt de parkeerplaats een primaire behoefte. Een deel van<br />

de partners van kantoor van r14 heeft een eigen parkeerplaats<br />

onder het gebouw. Dat is buitengewoon opvallend voor een<br />

kantoor in de binnenstad. Want een van de belangrijkste redenen<br />

waarom het kantoor van r13 zich op de gracht heeft kunnen<br />

handhaven, is de bijzonderheid van de locatie met de nabijheid<br />

van een eigen parkeerplaats. (r13)<br />

Toch gebeurt het met enige regelmaat dat cliënten humeurig op<br />

de kantoren binnenkomen, omdat ze lange tijd moesten zoeken<br />

naar een parkeerplaats. Het komt voor dat ze eindeloos blijven<br />

rondrijden, soms een half uur kwijt zijn en te laat op de afspraak<br />

komen. Het zal niet de eerste keer zijn dat cliënten daar over<br />

klagen, of hun advocaat stijfvloeken. (r13, r11)<br />

De oplossingen worden gevonden in het parkeren in de buurt<br />

BEWEEGREDENEN<br />

89


90<br />

BEWEEGREDENEN<br />

van de A10 om verder met de tram of de metro de binnenstad in<br />

te komen.<br />

9.3.3 Behuizing<br />

Een binnenstadlocatie maakt een keuze voor al dan niet doorgroeien<br />

aanmerkelijk moeilijker, want hoewel groei de markttrend<br />

lijkt te zijn, speelt de vraag of de behuizing uitbreiding<br />

toelaat, altijd een rol, zeker wanneer de plaats en het gebouw in<br />

elk opzicht aan alle wensen voldoen. Het kantoor van r14 is misschien<br />

daarom wel op het punt beland om niet verder te willen<br />

uitbreiden. (r14)<br />

R15 heeft, om door te kunnen groeien, vrij recent een nabijgelegen<br />

villa die vrijkwam, erbij gehuurd onder het motto: nu doen,<br />

de kans dat de buren nog eens verhuizen gebeurt niet nog een<br />

keer! Dankzij een slimme verbouwing zijn de panden met elkaar<br />

verbonden en dit heeft de gewenste werkruimte gecreëerd; er is<br />

ruimte vrijgekomen voor nieuwe kantoorgenoten. Het kantoor<br />

van R10 daarentegen heeft juist bewust besloten om de omvang<br />

beperkt te houden: we vinden dat we nu een mooi team vormen,<br />

dat overzichtelijk is en elkaar kent. Het is een prettige en werkbare<br />

eenheid. Verder uitbreiden zou betekenen dat ze naar een<br />

ander pand moeten, en vooralsnog vinden ze dat niet nodig.<br />

r10 heeft met de aanschaf van hun pand nagedacht over de gewenste<br />

omvang in de toekomst. Wij hebben in het nieuwe pand<br />

de mogelijkheid om te groeien en we willen ook nog wel groeien,<br />

maar niet substantieel. Ze hebben nu voldoende spreekkamers en<br />

de ruimtes zijn dusdanig flexibel dat ze in ‘huis’ vergaderzalen<br />

kunnen creëren voor grote meetings. Het is persoonlijker wanneer<br />

je cliënten, of potentiële cliënten, kan uitnodigen op het<br />

kantoor in plaats van een uitnodiging in het Rosarium of in het<br />

Amstel hotel.<br />

De partners van r11 houden zich actief bezig met het uitbreiden<br />

van het kantoor, maar doen dit door nevenvestigingen te openen<br />

in verschillende steden. En de komst van nieuwe advocaten in<br />

de Amsterdamse binnenstad is opgevangen door naastgelegen<br />

woningen te betrekken. De authentieke kenmerken, zoals de<br />

houten trappen, de hoge plafonds en zelfs de winkelruimten van<br />

de panden zijn daarbij zoveel mogelijk behouden. De receptie is<br />

klein, sober en oogt artistiek. De etalage wordt gebruikt voor de<br />

expositie van kunst.<br />

Op innovatieve wijze worden vierkante meters gewonnen en<br />

achterhuizen betrokken om meer werkruimte te creëren. De<br />

werkkamer van R11 is niet heel groot, ingericht met een antieke<br />

eiken tafel, wetboeken en een computer, muziekinstallatie in de<br />

boekenkast en de toga aan de muur.<br />

Enkele jaren geleden zocht r14 naar een groter pand dat de<br />

potentie moest hebben om erin te kunnen doorgroeien tot maximaal<br />

driehondervijftig mensen. Ze lieten hun oog vallen op<br />

een Rijksmonument en hebben dat intern door een deskundige<br />

architect laten aanpassen aan hun wensen. Het is veranderd in<br />

een hoogwaardig functioneel kantoorgebouw, voorzien van alle<br />

moderne technieken en omdat het gebouw op de monumentenlijst<br />

staat, is de oorspronkelijke renaissance stijl gerespecteerd. De<br />

combinatie van nieuwe technieken binnen de bestaande structuur<br />

en de klassieke uitstraling geeft het gebouw de kwaliteit voor<br />

de eisen van een hedendaags advocatenkantoor. (r14)<br />

Het nichekantoor van r9 is de afgelopen jaren sterk gegroeid en<br />

moest dus uitkijken naar een grotere villa. Het vinden van een<br />

geschikt pand dat bereikbaar was en waar ook nog geparkeerd<br />

kon worden, heeft heel wat hoofdbrekens gekost. We hebben<br />

écht alles gezien. Maar in het pand dat ze ten slotte gevonden<br />

hebben, is het ruimteprobleem voorlopig opgelost: Of wij verder<br />

zullen uitbreiden weet ik niet. Door de omvang van het werk heb<br />

ik niet het idee dat de markt zal doorgroeien. (r9)<br />

R12 kan de groei tot nu toe nog opvangen met interne verbouwingen,<br />

maar erkent: er komt geheid een moment dat we<br />

moeten beslissen om niet verder te groeien, of naar een andere<br />

locatie om te zien. Aan een kleinere setting zijn natuurlijk ook<br />

voordelen verbonden, zoals bijvoorbeeld meer vrijheid om de<br />

eigen agenda te bepalen. Het is de vraag of ik terug wil naar het<br />

oude stramien door een groeistrategie te volgen. We zijn nu te-


vreden met de setting zoals die is en erg tevreden met de omgeving.<br />

(r12) Hoewel groei de trend in de markt lijkt te zijn, speelt<br />

de vraag of de behuizing uitbreiding toelaat, altijd een rol.<br />

En als de plaats en het gebouw in elk opzicht aan alle wensen<br />

voldoen, zou dit wel eens een overweging kunnen zijn om niet<br />

verder te willen uitbreiden. (r14)<br />

Zowel het gebouw als de locatie moeten aan de strenge eisen<br />

van veiligheid voldoen. Het komt regelmatig voor dat er overgewerkt<br />

wordt, ook ’s nachts, en dit vraagt om goede veiligheidsvoorzieningen.<br />

Het treffen van maatregelen heeft soms ook een<br />

positieve uitwerking op de wijk. Voor de komst van het kantoor<br />

van r14 was de parkeerplaats bij het gebouw buitengewoon<br />

onveilig, maar dankzij een voortreffelijke samenwerking met de<br />

gemeente is hierin veel verbetering gekomen, waarvan de hele<br />

buurt meeprofiteert.<br />

Ook de onderlinge communicatie vereist vanzelfsprekend de<br />

hoogste kwaliteit voor wat betreft de digitale infrastructuur, dit<br />

in verband met de gevoelige informatie van vertrouwelijke gegevens.<br />

De infrastructuur van het glasvezelnetwerk tussen het<br />

kantoor en de zwaar beveiligde moederopslag van alle digitale<br />

gegevens op Schiphol is echter uitstekend op orde; de binnenstad<br />

heeft wat dat betreft geen achterstand en is helemaal up to<br />

date. (r14)<br />

Behalve kwesties als veiligheid en de vraag of en in welke mate<br />

een kantoor nog wil doorgroeien, speelt bij het kiezen van de locatie<br />

ook mee op welke wijze vakbroeders (ook buiten de landsgrenzen)<br />

zich profileren met hun behuizing. Bekende advocaten<br />

van een kantoor in Duitsland, waarmee ik samenwerk, zitten in<br />

München in een prachtig pand. Ze hebben inmiddels vier schitterende<br />

villa’s betrokken, dat kantoor is wat groter dan ons kantoor.<br />

Zij zijn gevestigd in een heel mooie buurt, een geweldige locatie.<br />

Deze advocaten zijn in Duitsland op ons gebied de allergrootsten.<br />

Het zal er niet alleen mee te maken hebben, maar die onderscheiden<br />

zich op dezelfde wijze als wij. Ook zij zijn bewust niet<br />

in een toren gaan zitten, maar in een mooie, oude, negentiende<br />

eeuwse wijk. Dat zijn kleine, maar wel belangrijke nuanceringen<br />

waar het om draait. Wij herkennen dit. (r9)<br />

9.3.4 Stedelijke omgeving<br />

Dankzij het ruime aanbod van faciliteiten dat de binnenstad van<br />

oudsher te bieden heeft, betrekken de kantoren in de centrumzone<br />

de stedelijke omgeving op vanzelfsprekende wijze bij de<br />

werkzaamheden. Dit aspect maakt dan ook zeker deel uit van<br />

de beweegredenen van deze kantoren om voor een locatie in de<br />

binnenstad te kiezen, ondanks de eerder genoemde nadelen van<br />

bereikbaarheid en parkeren. R12 zegt bijvoorbeeld: Boekhandel<br />

Scheltema, die we ook wel onze ‘bibliotheek’ noemen, zit hier<br />

om de hoek. Wanneer we een boek niet in huis hebben, is het<br />

‘hink, stap, sprong,’ en kan ik het meteen aanschaffen.<br />

Binnen de 500 meter zijn hier tientallen plekken waar gebruik<br />

wordt gemaakt van de voorzieningen. Er is een online verbinding<br />

met het eetcafé om de hoek, om nog makkelijker eten te kunnen<br />

bestellen. (r14)<br />

Mensen hechten steeds meer aan een goede work-life-balance<br />

en de Amsterdamse publieke ruimte geeft hen de mogelijkheid<br />

om serieuze en luchtige dingen met elkaar in evenwicht de brengen.<br />

R10 vindt het fijn om ’s morgens voor het werk even op een<br />

van de grachten een sportschool in te duiken om vijf minuten<br />

later achter zijn bureau te beginnen, of om ’s middags even een<br />

broodje te eten op de brug van een van de grachten en ’s avonds<br />

een borreltje in Hoppe te doen of te gaan eten met vrienden en<br />

later met de fiets weer naar huis te kunnen. Dat is goud waard<br />

voor werknemers.<br />

Mensen creëren de optimale balans van hun werkzaamheden<br />

door een mix van belangrijke Amsterdamse historie te combineren<br />

met een moderne kantooromgeving. R10 illustreert dit als<br />

volgt: Er gaat een wereld open. Een kantoor aan de gracht heeft<br />

iets met status te maken, maar het is nog meer een gevoel, eigenlijk<br />

veel meer dan status. Het is de combinatie van geschiedenis<br />

met unieke bouwstijl en de schoonheid, het is zo ontzettend<br />

mooi. De levende historie met de oude winkeltjes en restaurants.<br />

[...] Ik denk dat een mens zich ook prettiger voelt als hij iets van<br />

BEWEEGREDENEN<br />

91


92<br />

BEWEEGREDENEN<br />

historie om zich heen heeft. Een goed uitgebalanceerd mens<br />

heeft er behoefte aan om niet alleen maar in betonkolossen te<br />

verblijven. Ook voor meetings van het advocatennetwerk waaraan<br />

r10 is verbonden staat Amsterdam toch steeds erg bovenaan<br />

het lijstje. En voor cliënten heeft de binnenstad een buitengewoon<br />

grote waarde. Kort geleden hebben we een buitenlandse<br />

cliënt de buitenkant van het pand laten zien. Dat was natuurlijk<br />

vele malen ‘prachtig, prachtig’. We liepen verder naar de Bazel,<br />

dat is ook zo’n mooi gebouw met een tentoonstellingsruimte en<br />

het overzicht van Amsterdam. (r10)<br />

De aardigheid van de stad om de hoek is volgens r15 een van de<br />

prettige mogelijkheden die meeweegt bij de keuze welk kantoor<br />

en dus welke cultuur bij je past. Het behoort tot de secundaire<br />

voorwaarden. Het hangt sterk af van welk businessmodel je<br />

persoonlijk voor ogen hebt. Amsterdam heeft zijn sterke aantrekkingskracht<br />

en Amsterdam Zuid is een bijzondere plek. Het gaat<br />

niet zo ver dat ik hier mijn werk beter kan doen. Maar even een<br />

rondje doen, dat is lekker.<br />

Voor ontmoetingen met cliënten wordt dankbaar gebruik gemaakt<br />

van de vele horecagelegenheden die de oude binnenstad<br />

rijk is. Daar komt bij dat, wanneer ik met cliënten, of met kantoorgenoten<br />

tussen de middag ergens wil lunchen, hier een enorme<br />

keus is. (r12) Het ‘stamcafé’ van R11 wordt regelmatig voor<br />

informele en gezellige gelegenheden door de collega’s bezocht.<br />

Zelfs de echt belangrijke gesprekken tussen de partners vinden<br />

daar plaats. En ook voor buitenlandse cliënten zijn de luxueuze<br />

faciliteiten van de stad goed inzetbaar: Voor een bespreking<br />

breng je de mensen in het Hilton hotel onder om te logeren. Na<br />

het ontbijt komen ze lopend naar kantoor en dat is feest. Daar<br />

onderscheiden we ons mee. (r9)<br />

Diverse grote kantoren zijn weliswaar uit de binnenstad weggetrokken,<br />

maar nog altijd kom je op de grachten heel veel mensen<br />

in pakken tegen. De grote jongens zitten er wel, op de Zuidas, de<br />

grote verzekeringsmaatschappijen, de grote banken, maar er zit<br />

ook nog genoeg zakenwereld in de stad. Er zitten op die grachten<br />

grote banken, zoals de Deutsche Bank, Theodoor Gilissen<br />

Bankiers of Insinger de Beaufort. Dat zijn toch wel aardige banken<br />

die op de grachten hun Nederlandse of hun Benelux hoofdkantoor<br />

hebben zitten. (r10)<br />

Ook r13 zegt dat de stad een van de factoren is die meewegen<br />

bij de keuze voor een binnenstadlocatie, maar signaleert wel een<br />

tekort aan diversiteit, vooral voor wat betreft de horeca: Er zijn<br />

heel veel verschillende geschikte tenten hier om de hoek, overigens<br />

meer eettenten dan echt gezellige cafés hoor. De meeste<br />

cafés zijn lawaaitenten met muziek. Er mag hier in de buurt best<br />

een grotere diversiteit aan cafés bijkomen.<br />

De aanwezigheid van een groot advocatenkantoor heeft andersom<br />

ook invloed op de stedelijke omgeving. De wijk waar<br />

het kantoor van r14 gevestigd is, is de laatste jaren steeds meer<br />

opgeleefd. Vooral de laatste twee tot vier jaar is de verandering<br />

waarneembaar. Er komen steeds meer winkeltjes, met een grotere<br />

variatie. Veel klanten komen van buiten om een dagje te winkelen,<br />

maar daarnaast zijn er ook veel vaste klanten, en opvallend<br />

vaak zijn het mensen van buitenlandse nationaliteit. De krantenboer<br />

verkoopt weinig Nederlandse kranten, op het financieel<br />

dagblad na, alleen buitenlandse kranten zoals, de Daily Mirror,<br />

The Sun, Franse kranten, Figaro etc. Hij vertelt dat een paar jaar<br />

geleden alleen de Turkse kranten het goed deden, maar tegenwoordig<br />

verkopen deze helemaal niet meer. Op verzoek van het<br />

kantoor is een geldautomaat geplaatst, omdat die niet aanwezig<br />

was in de nabije omgeving. R14 spreekt zijn waardering uit over<br />

de samenwerking met de gemeente, die zich geweldig aan de<br />

afspraken houdt. Er werd zelfs op verzoek een fontein geplaatst.<br />

De stoepen worden ’s ochtends vroeg schoongeveegd, zodat<br />

tegen de tijd dat de mensen komen, de buurt brandschoon is.<br />

En het eten van de bedrijfskantine wordt gekocht bij de lokale<br />

middenstand en wat er overblijft gaat naar een organisatie om de<br />

hoek die verslaafden en daklozen helpt.


9.4 Zachte factoren<br />

Zoals in hoofdstuk acht is beschreven, kiezen cliënten steeds vaker<br />

voor de specifieke juridische diensten die ze nodig hebben.<br />

Maar een advocatenkantoor levert nu eenmaal geen direct zichtbaar<br />

of tastbaar product waarmee ze zichzelf kunnen presenteren<br />

aan potentiële cliënten. En bij het oprichten van bijvoorbeeld<br />

een gespecialiseerd nichekantoor wordt het belang van zich onderscheiden<br />

nog groter.<br />

Daarbij komt dat ook cliënten steeds meer differentiëren; ook<br />

de aparte afdelingen van dezelfde bedrijven, zoals bijvoorbeeld<br />

afdeling merken en de afdeling octrooien, kopen apart de benodigde<br />

diensten in. Iedereen zoekt naar die advocaten, die voor<br />

zijn doeleinden de besten zijn. (r9)<br />

En hoewel de juridische kwaliteit vanzelfsprekend voorop staat,<br />

is de associatie die de cliënt krijgt bij de persoon en het kantoor<br />

van zijn raadsman dan ook van groot belang.<br />

9.4.1 Uitstraling van de locatie<br />

Advocatenkantoren moeten zich onderscheiden en dat betekent<br />

logischerwijs dat ze met hun keuze voor een bepaalde locatie<br />

voor een belangrijk deel hun identiteit naar buiten toe willen<br />

presenteren. (r12) Het moge duidelijk zijn dat het in een toren<br />

op een van de randzones niet zo eenvoudig is om zich te onderscheiden<br />

van de concurrentie. (r10) Daarnaast is de keuze van<br />

een prettige omgeving natuurlijk een fijne bijkomstigheid, maar<br />

het is vooral belangrijk om een pand te kiezen dat passend is bij<br />

het type kantoor. Wij willen niet in een systeemplafonnetjespand.<br />

Deze denkwijze heeft gewerkt, ook naar cliënten toe. (r9)<br />

In de tijd dat het advocatenkantoor van deze respondent net was<br />

opgericht, werd in Amsterdam een belangrijk congres georganiseerd,<br />

voor het eerst buiten Amerika. Dit werd gezien als een<br />

gouden kans: Sterker nog, het was een geschenk uit de hemel.<br />

Ons kantoor was toen net een half jaar bezig. We hebben in die<br />

periode alleen maar gedekte lunches verzorgd en het werd wel<br />

duidelijk dat met goedkeuring gekeken werd naar het pand. ‘Dat<br />

mooie pand’. Nog steeds hoor ik Amerikanen zeggen, als ik ze<br />

tegenkom: zit je nog steeds in dat mooie pand? (r9)<br />

Hieruit blijkt dat de uitstraling van een kantoorpand een belangrijke<br />

betekenis heeft. Aan de keuze van het pand gaat een<br />

proces vooraf. Er zit een gedachte achter. Aan een goed verzorgd<br />

pand wordt veel waarde gehecht; buitenstaanders mogen niet de<br />

indruk van een slordige club krijgen en moeten zich er thuis kunnen<br />

voelen. Het kantoor heeft een grote achtertuin met veel gras,<br />

bomen en uitzicht op het water. Het geheel biedt een welkome<br />

entree, een huiselijke uitstraling naar de bezoeker toe. (r15)<br />

Bovendien: hoe meer een kantoor gericht is op de internationale<br />

markt, hoe belangrijker de uitstraling van het kantoor is. Vooral<br />

buitenlanders zijn, behalve zeer gecharmeerd van de bekende<br />

ankerpunten als het Rijksmuseum en het van Gogh Museum,<br />

ook steevast diep onder de indruk van authentieke kenmerken<br />

en details in de monumentale kantoorgebouwen. De glas-inloodramen,<br />

het sierlijk gestuukte plafond en al die andere leuke<br />

gadgets maken de villa’s bijzonder. Of een uitstraling met antieke<br />

kenmerken een functie heeft? You bet! (r9)<br />

De keuze voor een standplaats in de centrumzone hangt voor<br />

de meeste respondenten nauw samen met de sfeer van de oude,<br />

Amsterdamse binnenstad. Een historisch kantoorgebouw geeft<br />

een signaal van geworteld-zijn. De keuze van de locatie, het gegeven<br />

dat we hier al zo lang zijn gevestigd, kan bijdragen aan het<br />

vertrouwen in de degelijkheid van het kantoor. Op die manier<br />

zijn door de jaren heen, zelfs nog daterend uit de oprichtingsjaren,<br />

hechte relaties met cliënten ontstaan. Wij zijn geen eendagsvliegen<br />

die mensen een poot uitdraaien. (r13)<br />

Omdat binnenstadlocaties bijna altijd oude panden zijn, komt<br />

het vaak voor dat er verbouwd moet worden, zodat het geschikte,<br />

moderne kantoorruimtes worden. Hierbij wordt nauwgezet<br />

rekening gehouden met de oorspronkelijke uitstraling van het<br />

gebouw.<br />

Net als de verbouwing van r14 die in de paragraaf ‘Behuizing’ ter<br />

sprake kwam, is ook de renovatie en samenvoeging van de villa’s<br />

BEWEEGREDENEN<br />

93


94<br />

BEWEEGREDENEN<br />

waarin r11 zich gevestigd heeft, met zorg gedaan: het interieur<br />

wordt gerenoveerd met inachtneming van de stijlkenmerken uit<br />

deze periode. Voor de nabije toekomst staat een nieuwe ontvangstruimte<br />

gepland. Een verbouwing onder architectuur zal,<br />

met zowel de ruime ontvangstruimte als met de hoek van de gevel,<br />

meer aanzien geven aan het huis.<br />

Het kantoor van r13 heeft de uitbreidingen kunnen realiseren<br />

door enkele aangrenzende panden met elkaar te verbinden en<br />

daarbij hebben ze de ramen zo gerestaureerd dat het net lijkt alsof<br />

de huizen bij elkaar horen. U ziet, dat de maat van de raamindeling<br />

niet precies hetzelfde is, maar dat wel hetzelfde principe<br />

van de kleine bijna vierkante ruitjes is doorgevoerd, zodat het<br />

toch één mooi geheel is. (r13)<br />

Ook het pand van r10 is een Rijksmonument. […] het is een<br />

juweeltje. […] een locatie waar historie en moderne dynamiek<br />

perfect in balans zijn.<br />

De rij samengevoegde huizen van het begin van de vorige eeuw,<br />

waarin het kantoor van r11 is gevestigd, is wat betreft de inrichting<br />

nauwelijks veranderd of aangepast. De oorspronkelijke<br />

kenmerken, zoals de oude houten trappen, de hoge plafonds en<br />

de oude winkelruimten worden in al hun glorie benut en bepalen<br />

daarmee de uitstraling van het kantoor. (r11)<br />

De Amsterdamse monumenten zijn weer helemaal in de mode<br />

als kantoorlocatie; vroeger waren belangrijke advocatenkantoren<br />

vrijwel altijd gehuisvest in dergelijke panden. De voormalige locatie<br />

van een groot Amsterdams kantoor bijvoorbeeld bestond uit<br />

een reeks panden die op creatieve wijze met elkaar in verbinding<br />

stonden. Dit complex stond toentertijd bekend als ‘de boerderij’.<br />

Het was een beetje, ‘kruip door sluip door’, en het was natuurlijk<br />

niet efficiënt om twintig minuten te moeten lopen voor je eindelijk<br />

bij de gewenste mijnheer ‘zus of zo’ was aangeland. Toch had<br />

dat juist ook wel iets bijzonder leuks, iets romantisch. (r8)<br />

Ook de mensen die de zaak draaiende houden en werkzaam zijn<br />

in het kantoor erkennen het belang van de behuizing van een<br />

pand in de binnenstad. Het kantoor ademt een traditionele sfeer.<br />

Bij het werven van nieuwe kantoorgenoten wordt de aantrekkingskracht<br />

van deze locatie benadrukt. (r15)<br />

De mensen van het kantoor van r14 zouden niet graag vertrekken,<br />

omdat zij bijzonder zijn gehecht geraakt aan het pand en<br />

de buurt wordt door de werknemers als aangenaam toeven beschouwd.<br />

En de werknemers van r11 nemen, om te kunnen werken<br />

in dit deel van de binnenstad de lange reistijd op de koop<br />

toe. Meerdere respondenten geven aan dat het verschil tussen<br />

een binnenstadlocatie en een standplaats aan sommige randzones<br />

essentieel is. […]ook het halen van een broodje bij van Dam<br />

om de hoek is een charme, die bijdraagt aan een aangename<br />

pauze die de dag breekt. In de beslotenheid van een groot kantoor<br />

aan de randzone van de stad doe je zoiets niet, dan blijf je in<br />

het atrium van het gebouw. (r15)<br />

Voor r9 geldt dat de identiteit van het kantoor beter tot zijn recht<br />

komt in de binnenstad. We wisten vanaf het begin bewust dat we<br />

echt een denkfout zouden maken wanneer we voor een toren op<br />

de Zuidas zouden kiezen, dat zou echt een cruciale denkfout zijn<br />

geweest. De structuur van de organisaties van de grote kantoren<br />

is heel anders dan die van ons en stralen daardoor iets heel anders<br />

uit.<br />

En ook r12 laat zich in soortgelijke bewoordingen uit: vestiging<br />

in een praktische toren in Zuidoost of in Osdorp zou niet passen<br />

bij het soort kantoor en het soort cliënten van deze respondent.<br />

[…] dan is dat voor het soort cliënten dat ik heb, een onbegrijpelijke<br />

stap. Ze zullen denken: goh, wat doet die advocaat hier. Van<br />

buitenlandse cliënten hoort r12 dikwijls hoe mooi ze de locatie<br />

vinden: ik hoor ze zeggen: wat een fantastische plek, een geweldige<br />

omgeving.<br />

Een kantoor met veel internationale cliënten en verbonden aan<br />

een groot netwerk wilde nadrukkelijk een locatie die paste binnen<br />

het wereldwijde visite kaartje: We hebben bijvoorbeeld besloten<br />

dat de IJ-Oevers voor ons niet geschikt waren, omdat het<br />

niet de juiste uitstraling heeft. […] De uitstraling die wij zoeken is<br />

een hoog in de markt, enigszins established topkantoor, dat niet<br />

naast Ikea wil zitten en ook niet naast de Bijlmerbajes. (r10)<br />

Eén kantoor, dat wegens ruimtegebrek enkele jaren geleden naar<br />

een van de randzones is verhuisd, had lang in de binnenstad ge-


zeten en ziet nog altijd voordelen van het pand dat ze daar hadden:<br />

het was een historisch gebouw, maar functioneerde uitstekend.<br />

De verschillende secties bevonden zich op verschillende<br />

verdiepingen, maar door de open galerijen konden de mensen<br />

van het kantoor elkaar zien lopen vanaf de andere verdiepingen.<br />

Als je iemand ziet op de vierde, ga je weliswaar niet over<br />

een zaak brullen, maar het visuele contact is net zo belangrijk.<br />

Doordat je elkaar ziet heb je contact, en dat is belangrijk voor<br />

het intermenselijk verkeer en het sociale aspect van het kantoor.<br />

(r2) Cliënten vroegen wel eens aan deze respondent of de auto<br />

in de parkeergarage mocht blijven staan om na afloop ook nog<br />

even de stad in te kunnen lopen. R2 herinnert zich het volgende:<br />

Het is leuk om mee te maken; wanneer zij voor het eerst binnenstapten<br />

in het pand, kwamen zij in een heel verrassend gebouw<br />

en vonden het echt fantastisch. Het was bijna feest om bezoek te<br />

ontvangen.<br />

9.4.2 Stedelijke beleving<br />

Het feit dat ze in de befaamde oude Amsterdamse binnenstad<br />

zitten wordt door de cliënten van de kantoren in de centrumzone<br />

erg gewaardeerd. Zeker de buitenlandse cliënten stellen de typisch<br />

Amsterdamse sfeer op prijs. Sommige Amerikanen die hier<br />

komen, hebben nog nooit een gracht gezien. Het is hartstikke<br />

leuk om mensen de gracht op te jagen. (r10) Het wordt gezien<br />

als iets extra’s dat het netwerk ten goede komt. […] ik zeg wel<br />

eens; kom een avond van tevoren dan gaan we even de stad<br />

in. Voor de zaak zelf is het totaal niet belangrijk, maar als je het<br />

hebt over stedelijke beleving is het natuurlijk wel belangrijk. De<br />

stedelijke beleving wordt bewust ingezet. Dat maakt nu juist het<br />

verschil, cliënten vinden dat extra. Weer dat netwerk dus. (r9)<br />

Iedereen die naar Amsterdam komt, kent de grachten en dit gegeven<br />

wordt gebruikt. Het is voor het netwerken ontzettend leuk<br />

om een tochtje door de gracht te maken. (r10) En dat geldt ook<br />

voor de overige aantrekkelijke kanten van de stad. Het is hier nog<br />

uitnodigender om mensen mee de stad in te nemen. (r9)<br />

Maar behalve voor de cliënten is de beleving van de binnenstad<br />

ook voor de kantoorgenoten zelf buitengewoon plezierig. De<br />

keuze destijds om mij hier te vestigen ervaar ik als zeer aangenaam.<br />

Ten eerste vind ik de omgeving aantrekkelijk. Natuurlijk<br />

speelt de prachtige omgeving een rol en ook de buitengewoon<br />

aantrekkelijke architectuur en de sfeer.[...]En alles is op fietsafstand<br />

van mijn huis en dat is prettig. Dat zijn allemaal voor mij<br />

aantrekkelijke elementen. (r12) Verscheidene respondenten<br />

zeggen dat het de werkvreugde ten goede komt: […] een uiterst<br />

inspirerende werkomgeving ( r11)<br />

Maar de keuze voor vestiging in de binnenstad wordt uiteraard<br />

door veel meer factoren bepaald: Het is geen doorslaggevend<br />

motief, de keuze om onze vestiging midden in het centrum van<br />

Amsterdam te hebben, maar het is een fijne plek om naar toe te<br />

gaan, elke dag. (r13)<br />

Ook een persoonlijke affiniteit met de stad speelt een rol.<br />

Amsterdam heeft zijn sterke aantrekkingskracht en Amsterdam<br />

Oud Zuid is een bijzondere plek. Dat heeft voor mij ook te maken<br />

met mijn jeugdherinneringen, wat ik hier heb meegemaakt.<br />

(r15) Sommige respondenten zijn in Amsterdam opgegroeid en/<br />

of hebben er gestudeerd. Ik hoor het vertrouwde straatgeluid dat<br />

ik ken uit mijn studententijd. (r9)<br />

Straatgeluid dat overigens geen probleem vormt wanneer men<br />

eenmaal aan het werk is: Het is een van de mooiste stukken aan<br />

de gracht. Je zou zeggen dat het rumoerig is, maar er heerst totale<br />

rust hier. (r12)<br />

En al is ook in hartje Amsterdam niet alles (meer) even mooi,<br />

toch behoudt het zijn charme. De levende historie met de oude<br />

winkeltjes en restaurants. Het heeft een hoog romantisch gehalte.<br />

Ook zijn er plekken waar ze het compleet hebben verpest, maar<br />

ik kan altijd heel blij worden van een mooi stukje gracht. (r10)<br />

Een ander aspect dat dikwijls genoemd wordt, is de dynamiek<br />

van de stad. Hier speelt het échte leven zich af. ( r11) In het<br />

centrum van Amsterdam wordt geleefd en dat is merkbaar.<br />

Amsterdam is, hoe je het wendt of keert, ‘de plaats waar het<br />

gebeurt’. (r12) De stad kan wat dat betreft de vergelijking doorstaan<br />

met andere grote steden. Net als in andere steden houd ik<br />

BEWEEGREDENEN<br />

95


96<br />

BEWEEGREDENEN<br />

van de dynamiek in de binnenstad. Ook in de Amsterdamse binnenstad.<br />

(r10)<br />

Niet in de laatste plaats door het soort mensen dat in Amsterdam<br />

woont en werkt krijgt de stad een zekere wereldallure.<br />

Amsterdam is de metropool, al is het op dorpsniveau, door de<br />

aanwezigheid van de faciliteiten en de mentaliteit van de mensen.<br />

(r12)<br />

Bepaalde buurten zijn aantrekkelijk voor een creatief, innovatief<br />

publiek. […] buurten als het WG-terrein zijn heel verleidelijk, omdat<br />

daar nieuwsgierige mensen wonen: de stad Amsterdam is de<br />

plaats waar je veel dingen beleeft. (r11) Vergeleken bij een locatie<br />

in de centrumzone komt de Zuidas er, wat r10 betreft, bekaaid<br />

vanaf als het over sfeer en gezelligheid gaat. Ik denk, dat je automatisch<br />

een andere stedelijke beleving krijgt als je op de Zuidas<br />

werkt. Sterker nog, je krijgt helemaal geen stedelijke beleving.<br />

9.5 Resumé<br />

Het belang van de harde factoren bereikbaarheid en parkeren<br />

worden door de kantoren in de binnenstad weliswaar onderkend,<br />

maar men relativeert het problematische karakter ervan.<br />

Alle respondenten beschouwen het als inherent aan een binnenstadlocatie<br />

en accepteren dit, omdat de meerwaarde van de<br />

stedelijke omgeving nog steeds opweegt tegen de minpunten.<br />

Bovendien wordt het door de meeste kantoren als een aanvaardbaar<br />

probleem ervaren. Enerzijds omdat het openbaar vervoer in<br />

de binnenstad volstaat, en anderzijds omdat cliënten in de nabije<br />

omgeving gevestigd zijn, dan wel uit het buitenland komen en<br />

dus een taxi nemen vanaf Schiphol. En de mensen weten de<br />

juridische specialisten toch te vinden, vanwege de bijzondere expertise.<br />

Daarbij wordt gezegd dat het contact met cliënten steeds<br />

meer via e-mail, fax of telefoon onderhouden worden.<br />

De keuze voor een binnenstadlocatie hangt nauw samen met de<br />

omvang van het kantoor; uitbreidingsmogelijkheden zijn er niet<br />

of nauwelijks.<br />

Bijna alle respondenten hechten veel waarde aan de uitstraling<br />

van het gebouw en van de omgeving waar dit gebouw zich bevindt.<br />

De sfeer van de monumentale omgeving wordt verweven<br />

met moderne dynamiek en een binnenstadlocatie komt het internationale<br />

aanzien ten goede. De stedelijke beleving wordt als<br />

zeer aangenaam ervaren; men kan de cliënten iets extra’s bieden<br />

en voor de advocaten zelf is het een verhoging van de werkvreugde.


10. Samenvatting, conclusie en aanbevelingen<br />

In de voorgaande hoofdstukken zijn vanuit theoretisch en empirisch<br />

perspectief allerlei aspecten aan de orde gekomen die<br />

verband houden met locatiemotieven van advocatenkantoren<br />

in Amsterdam. In dit slothoofdstuk geef ik antwoord op de probleemstelling<br />

waarmee ik dit onderzoek gestart ben.<br />

In de eerste paragraaf geef ik een korte samenvatting van het onderzoek<br />

en daarna volgt in paragraaf twee een overzicht van de<br />

belangrijkste vestigingsmotieven en de conclusies die daaraan te<br />

verbinden zijn voor wat betreft de relatie tussen de locatiekeuze<br />

en de publieke ruimte. In de derde paragraaf ten slotte worden<br />

enkele aanbevelingen vermeld, die in de loop van het onderzoek<br />

naar voren gekomen zijn.<br />

10.1 Samenvatting<br />

De belangrijkste structuurveranderingen van de internationale<br />

economieën, die in toenemende mate relevant zijn voor besluitvorming<br />

van de huidige (juridische)ondernemer en dus ook<br />

voor de locatiekeuze, zijn het gevolg van de globalisering en<br />

de daarmee gepaard gaande internationalisering van markten<br />

enerzijds, en de technologische ontwikkelingen en toepassingen<br />

anderzijds. Dit betekent echter niet dat de plaats, ‘de plek’, er<br />

niet meer toe doet.<br />

Met name in de zakelijke dienstverlening hebben de verschillende<br />

processen van globalisering tot grote veranderingen geleid.<br />

Het realiseren van groei, het behalen van schaalvoordelen en het<br />

inspelen op de vraag uit de markt naar wereldwijde dienstverlening,<br />

zijn de belangrijkste motieven van de zakelijke sector geworden<br />

om zich wereldwijd te manifesteren. Om in het Westen<br />

de concurrentiestrijd te kunnen overleven, moeten de zakelijke<br />

dienstverleners in de geavanceerde stedelijke economieën kunnen<br />

beschikken over hoge kwaliteiten en een duurzaam vermogen<br />

om unieke producten voort te brengen.<br />

Het vermogen om innovaties van producten, diensten en concepten<br />

op een permanente basis tot stand te brengen berust nooit<br />

bij één enkel bedrijf of één hooggeschoolde kenniswerker, maar<br />

is gelegen in een lokaal productiesysteem van de hedendaagse<br />

hoogmoderne samenleving. Begrippen als embeddedness, spillover,<br />

spin-offs en mental-maps van bedrijven en de ondernemers<br />

verklaren dat historisch gegroeide lokale condities voor het zakelijke<br />

verkeer in dit onzekere tijdvak van zeer groot belang zijn.<br />

Relationele netwerken zijn als een systeem in staat de noodzakelijke<br />

innovatieve kennis te creëren. Binnen de eenheid van een<br />

geavanceerd zakelijk web wordt innovatieve kennis gemakkelijk<br />

overgedragen. Een dergelijk relationeel systeem is van cruciaal<br />

belang om zich op wereldniveau economisch te kunnen blijven<br />

versterken. De mate waarin men in een regio in staat is om de<br />

(verouderde) bakens te verzetten en veranderingen of vernieuwingen<br />

door te voeren, is een bepalende factor of een regio zich<br />

mondiaal gunstig ontwikkelt.<br />

Centrale steden als New York, Los Angeles, Londen, Zurich,<br />

Parijs, Tokyo, maar ook Amsterdam zijn agglomeraties waar zich<br />

de belangrijkste economische relationele netwerken gevormd<br />

hebben. Deze stedelijke kennisclusters tekenen zich af als pieken<br />

in het ruimtelijk landschap en binnen de steden is sprake van<br />

een ruimtelijke differentiatie met sterk geconcentreerde clusters<br />

van bepaalde activiteiten. In Amsterdam, de stad waarop ik mij<br />

in deze studie gericht heb, heeft het kantorenmilieu zich sterk<br />

ontwikkeld. Behalve in de binnenstad en Oud-Zuid, van oudsher<br />

altijd al het financiële centrum van Nederland, zijn de laatste<br />

jaren ook randzones als de Zuidas, de Oostelijke IJ-Oevers en de<br />

Omval aan de Amstel uitgegroeid tot kantorenlocaties van betekenis.<br />

Handelscontacten, toerisme en cultuur gaan hand in hand en<br />

er is dan ook sprake van een wisselwerking tussen deze ontwikkeling<br />

en de sterke groei van het publieke leven in Amsterdam.<br />

Steeds meer toeristen uit binnen- en buitenland bezoeken de stad<br />

en ook de eigen ingezetenen maken in toenemende mate ge-<br />

BEWEEGREDENEN<br />

97


98<br />

BEWEEGREDENEN<br />

bruik van de stad als winkel-en uitgaanscentrum. Het draagvlak<br />

voor musea, Het Nationale Ballet of het Concertgebouworkest<br />

wordt groter naarmate er meer bezoekers komen en omgekeerd<br />

maakt dit soort voorzieningen een stad als Amsterdam aantrekkelijk<br />

voor (internationale) hoofdkantoren en hun werknemers.<br />

Jonge, hoog opgeleide en carrièregerichte stadsbewoners hebben<br />

voorkeur voor hooggespecialiseerde producten en diensten en<br />

voor exclusieve gebeurtenissen. Daarnaast maken ze veelvuldig<br />

gebruik van de publieke voorzieningen om nieuwe kennis op<br />

te doen; kennis die niet alleen bijdraagt aan uitbreiding van het<br />

persoonlijke ‘culturele’ kapitaal maar die ook de professionele en<br />

financiële positie ten goede kan komen. Een inspirerende werkomgeving<br />

is dan ook een serieuze productiefactor geworden en<br />

de eisen die hierdoor gesteld worden aan zowel de ‘clubachtige’<br />

inrichting van het kantoor zelf, als aan de omgeving waarin dit<br />

kantoor zich bevindt, worden steeds groter.<br />

De hierboven kort weergegeven ontwikkelingen hebben ook<br />

grote gevolgen voor de Nederlandse (en meer in het bijzonder,<br />

de Amsterdamse) juridische dienstverleningssector, de beroepsgroep<br />

waarnaar ik onderzoek heb gedaan. De hoofdvraag van<br />

mijn onderzoek luidde: welke motieven van bedrijfsmatig vestigen<br />

spelen een rol bij de vestigingslocatie van advocatenkantoren<br />

in Amsterdam? en vooruitlopend op de meer gedetailleerde<br />

antwoorden die ik in deze conclusie zal schetsen, kan ik op deze<br />

plaats alvast zeggen dat internationalisering, specialisering en<br />

schaalvergroting belangrijke factoren zijn.<br />

Alle respondenten waren het erover eens dat vestiging in<br />

Amsterdam noodzakelijk is geworden. Dit is een gevolg van een<br />

aantal ontwikkelingen die ik hier nog even kort schets.<br />

Amsterdam was als standplaats van hoofdkantoren van diverse<br />

banken en van de beurs altijd al het financiële centrum van<br />

Nederland en dus ook de stad waar belangrijke advocatenkantoren<br />

zich van oudsher vestigden, maar de laatste jaren is de trek<br />

van deze beroepsgroep naar de hoofdstad enorm toegenomen.<br />

Een belangrijke motor hierachter was de komst naar Amsterdam<br />

van Angelsaksische en Amerikaanse merger & acquisition advocatenkantoren;<br />

voor de echt grote corporate advocatenpraktijken<br />

is Amsterdam sindsdien steeds belangrijker geworden, ook voor<br />

advocatenkantoren uit andere, gerelateerde rechtsgebieden. De<br />

aanzuigende werking van de sterk gegroeide financiële markt<br />

heeft ertoe geleid dat zelfs rechtsgebieden die traditioneel in Den<br />

Haag zaten, zich in Amsterdam vestigden. En parallel aan al deze<br />

ontwikkelingen in de financieel-economische sector nam de juridisering<br />

van de maatschappij sterk toe. De wet- en regelgeving<br />

werd complexer, waardoor bedrijven en burgers steeds vaker gebruik<br />

gingen maken van de specialistische kennis van juristen.<br />

Grote hoofdkantoren van Nederlandse bedrijven en banken vestigden<br />

zich in Amsterdam en door fusies en overnames werden<br />

deze cliënten van advocatenkantoren niet alleen groter, maar<br />

tevens complexer. Om deze bedrijven overall te kunnen blijven<br />

bedienen, moesten ook de advocatenkantoren uitbreiden. Van<br />

oorsprong kleine eenheden groeiden uit tot hele grote full service<br />

kantoren. Deze gespecialiseerde en gedifferentieerde advocatenkantoren<br />

trokken nieuwe cliënten aan vanuit de regio. Bovendien<br />

kwamen ook steeds meer cliënten uit het buitenland, waardoor<br />

de nabijheid van Schiphol een versterkende factor werd.<br />

De hier geschetste ontwikkelingen sluiten aan bij de theorie van<br />

Sassen, die uiteengezet heeft dat de multinationale ondernemingen<br />

de dragers zijn van de nieuwe, globaliserende economieën.<br />

Amsterdam werd dus the place to be door de aantrekkingskracht<br />

van de financiële wereld. Bijkomende pluspunten zoals de infrastructuur,<br />

de universiteiten en de stedelijke voorzieningen zoals<br />

winkels, uitgaansgelegenheden, hotels, etc. maakten de stad extra<br />

aantrekkelijk als vestigingslocatie voor advocatenkantoren.<br />

De schaalvergroting had echter voor advocatenkantoren tot gevolg<br />

dat zij in de steeds voller wordende binnenstad bereikbaarheids-<br />

en huisvestingsproblemen kregen. En dit leidde tot een<br />

deconcentratie vanuit de binnenstad naar de randzones.<br />

Tot voor kort lag de nadruk vooral op grote kantoren die alle<br />

rechtsgebieden in huis hadden, maar inmiddels vindt ook hier


een verschuiving plaats. Sinds enige tijd worden minder winstgevende<br />

specialisaties afgestoten. Daarnaast is de markt meer<br />

sophisticated geworden en cliënten gaan steeds vaker shoppen<br />

voor juridische diensten. Voor Amsterdamse advocatenkantoren<br />

hebben deze ontwikkelingen in verscheidene gevallen geleid tot<br />

afsplitsing van de grote kantoren en tot een uitwaaiering van kleine<br />

kantoren. Deze laatsten vestigden zich vooral in en nabij de<br />

binnenstad, die de grote kantoren juist verlaten hadden, omdat er<br />

voor hen vrijwel geen geschikte panden waren.<br />

10.2 Conclusie<br />

In de nu volgende paragraaf bespreek ik de belangrijkste vestigingsmotieven<br />

die de veertien respondenten hebben genoemd en<br />

zal duidelijk worden of en in welke mate de publieke ruimte van<br />

belang gevonden wordt.<br />

Bereikbaarheid en parkeren zijn door alle respondenten genoemd<br />

als harde factoren die hebben meegespeeld bij hun locatiekeuze.<br />

De waarde die eraan gehecht wordt, verschilt echter<br />

wezenlijk. Voor de grote topkantoren zijn deze harde factoren<br />

een eerste voorwaarde en daaruit volgt voor hen dat hun locatiekeuze<br />

voor een belangrijk deel bepaald wordt door de mogelijkheid<br />

om parkeergelegenheid te realiseren en door de ligging van<br />

de locatie ten opzichte van snelwegen, invalswegen, openbaar<br />

vervoervoorzieningen, etc. Vestiging in de binnenstad is voor<br />

deze kantoren uitgesloten; slechts één groot, internationaal<br />

kantoor is erin geslaagd om nog een plaats in het centrum van<br />

Amsterdam te bemachtigen waar voldoende parkeergelegenheid<br />

is. De zienswijze van Hospers, dat in een goede infrastructuur de<br />

kracht ligt van een innovatieve regio, wordt hiermee ingelost. De<br />

hardware van de economie vormt een buitengewoon belangrijke<br />

factor in de overweging om zich ergens te vestigen.<br />

Ook factoren als stedelijke omgeving en stedelijke beleving worden<br />

op de randzones anders gewaardeerd dan in de binnenstad.<br />

De stad wordt wel gebruikt, met cliënten gaat men bijvoorbeeld<br />

naar restaurants, maar de meeste faciliteiten worden in huis<br />

gehaald. De gebouwen zelf worden uitgerust als ‘ministadjes’.<br />

Efficiency is voor de meeste randzonekantoren het sleutelwoord.<br />

Alles onder één dak betreft niet meer alleen ‘alle juridische diensten’<br />

maar ook zoveel mogelijk voorzieningen.<br />

Voor de kleinere kantoren wegen de nadelen van een minder<br />

goede bereikbaarheid en weinig parkeergelegenheid vaak wat<br />

minder zwaar. Dit betekent dat zij de mogelijkheid hebben om<br />

te kiezen voor een standplaats in de binnenstad. Maar probleemloos<br />

is dit zeker niet; het vinden van een geschikt pand wordt<br />

steeds moeilijker, want in de Amsterdamse binnenstad en in Oud<br />

Zuid bevinden zich weliswaar de prachtige villa’s of de grachtenpanden<br />

die deze kantoren graag zouden willen betrekken, maar<br />

er zijn er niet zo heel erg veel. Bovendien wordt ook voor hen<br />

de verkeerssituatie in de steeds voller en drukker wordende binnenstad<br />

lastiger, waardoor met name de grachten steeds minder<br />

aantrekkelijk worden als werklocatie.<br />

Maar het hart van de stad heeft een enorme aantrekkingskracht<br />

op internationale cliënten en (jonge)advocaten. Voor de middelgrote<br />

kantoren is de dynamiek, de schoonheid en de charme<br />

van de binnenstad dan ook een factor die zwaar meeweegt in de<br />

locatiekeuze.<br />

Door de veranderende demografie is de arbeidsmarkt krapper<br />

geworden en het aantrekken van nieuwe, jonge juristen is inmiddels<br />

een strijd om talent, waarbij de stedelijke omgeving en de<br />

stedelijke beleving ingezet kan worden als wapen. Met name<br />

door jonge mensen wordt de nabijheid van stedelijke voorzieningen<br />

belangrijk gevonden en nu de uitstroom van juridisch<br />

geschoolde talenten vanuit de universiteiten veel beperkter is geworden,<br />

kan Amsterdam om de hoek de doorslag geven voor het<br />

jonge contingent juristen. Hiermee lijkt de visie van Jane Jacobs,<br />

die voor het welvaren van de economie, een divers en gedifferentieerd<br />

stedelijk voorzieningenaanbod een vereiste vindt,<br />

bevestigd.<br />

BEWEEGREDENEN<br />

99


100<br />

BEWEEGREDENEN<br />

Hooggespecialiseerd, juridisch kenniswerk is allereerst mensenwerk<br />

en de behoefte aan getalenteerde advocaten neemt eerder<br />

toe dan af. Het wordt voor kantoren dan ook steeds belangrijker<br />

om zich te profileren.<br />

Hiermee zijn we aanbeland bij een belangrijk aspect dat door<br />

alle respondenten aangesneden werd: de identiteit van het kantoor<br />

moet heel erg duidelijk zijn.<br />

Voor de advocaten geldt dat hun beroep geen direct tastbaar of<br />

zichtbaar product voortbrengt en om zich te onderscheiden en te<br />

presenteren is het van groot belang om door middel van de locatiekeuze<br />

en/of het gebouw te laten zien wie je bent en waarvoor<br />

je staat. Het gaat hierbij dus nadrukkelijk om uitstraling; wat wil<br />

men vertellen aan de internationale handelsmarkt en de lokale<br />

arbeidsmarkt.<br />

Op dit punt wordt er een duidelijk verschil zichtbaar tussen de<br />

advocatenkantoren die zich aan de randzones vestigen en degene<br />

die voor een binnenstadlocatie kiezen. De uitstraling waarvoor<br />

de grote kantoren aan de randzones kiezen, is te beschrijven<br />

met begrippen als internationaal georiënteerd, innovatief,<br />

modern, vooruitstrevend, full service. De gespecialiseerde, internationale<br />

kantoren die zich in de binnenstad vestigen profileren<br />

zich echter meer als established, geworteld, traditioneel.<br />

Toch zit er in deze ogenschijnlijke tegenstelling een opvallende<br />

overeenkomst: wat beide groepen gemeen hebben, is een duidelijke<br />

voorkeur voor het uitgesproken benadrukken van hun<br />

keuze. Degenen die zich het moderne imago aanmeten, doen<br />

dat met behulp van de crème de la crème van de hedendaagse<br />

architectuur in imponerende, luxueuze gebouwen en ook zaken<br />

als duurzaamheid, milieubewust en technologisch hoogstaand<br />

behoren tot de mogelijkheden.<br />

De binnenstadkantoren accentueren juist de bijzondere historische<br />

kenmerken van hun keuze; in de oude, traditionele panden<br />

wordt de sfeer gekoesterd door het behouden en zonodig laten<br />

glimmen van authentieke klassieke kenmerken. Daarbinnen<br />

wordt overigens wel alles zodanig ingericht dat de locatie van<br />

alle moderne technieken voorzien is.<br />

Een locatiekeuze is dus een uitstekende manier om cliënten en<br />

talenten te laten zien wie je bent en wat je gaat doen. En vanzelfsprekend<br />

heeft dit consequenties voor de luxe kantorenmarkt.<br />

Grote topadvocatenkantoren zijn, zoals gezegd, aangewezen<br />

op goede bereikbaarheid en parkeergelegenheid, maar daarmee<br />

is nog weinig of niets gezegd over hun locatiekeuze. Het<br />

is zeker niet zo dat ze zich op elke willekeurige plek in of rond<br />

Amsterdam zullen vestigen. Zeker de grote kantoren zijn op zoek<br />

naar een omgeving met internationale uitstraling.<br />

De huidige kantorenmarkt in Nederland wordt bepaald door kantoren<br />

die van B-locaties naar de A-locatie trekken. Multinationals<br />

en grote advocatenkantoren willen en zoeken naar een toplocatie<br />

in de stad. De drijvende krachten achter de stijgende vraag<br />

naar toplocaties is de internationalisering van de economie en de<br />

vlucht van de technologie. Advocatenkantoren willen niet tweederangs<br />

zitten, maar eisen hoogwaardigheid en uniciteit.<br />

Vroeger was de grachtengordel de ‘nette’ locatie voor<br />

Amsterdamse advocatenkantoren, maar in de 21 ste eeuw is de<br />

juiste plek veel minder makkelijk aanwijsbaar. Advocaten van nu<br />

zoeken een locatie die passend is bij de structuur, de aard en het<br />

type van het kantoor. Maar de communicatie en presentatie naar<br />

buiten toe is van onverminderd groot belang.<br />

Over de manier waarop advocatenkantoren tot hun vestigingskeuze<br />

komen, valt dus vooral te zeggen dat deze eigenzinnig is.<br />

De advocatuur is een praatcultuur en ook de identiteit van het<br />

kantoor wordt in overleg gedefinieerd en zonodig geherdefinieerd.<br />

Alle aspecten blijken door alle respondenten meegenomen<br />

te worden in de overwegingen die tot een nieuwe locatiekeuze<br />

leiden, maar welke de doorslag geven, hangt vooral nauw samen<br />

met de corporate identity.<br />

Internationaal georiënteerde advocatenkantoren die gespecialiseerd<br />

zijn in ondernemingsrecht en daaraan gerelateerde rechtsgebieden,<br />

laten zich niet de wet voorschrijven, zeker niet als het<br />

gaat om een keuze voor behuizing, locatie en de uitstraling die<br />

zij prefereren. Maar primair zijn en blijven het dienstverlenende<br />

organisaties. En hier lijkt zich dan ook een paradox voor te doen:


ze zijn structuurvolgend, in de zin dat ze dienstverlenend zijn; ze<br />

vestigen zich daar waar de multinationals zitten. Maar tegelijkertijd<br />

zijn ze structuurvormend; ze zetten trends, bijvoorbeeld door<br />

middel van hun locatiekeuze, en naarmate ze met hun expertise<br />

steeds verder uitwaaieren over de wereld, dragen zij behalve hun<br />

kennis ook hun innovatieve creativiteit uit.<br />

10.3 Aanbevelingen<br />

Enkele respondenten hebben in de gesprekken kwesties geopperd<br />

waaraan naar hun mening aandacht besteed zou moeten<br />

worden. Ik neem deze suggesties hier over zoals ze naar voren<br />

gebracht zijn. Vestigingsmotieven hebben niets met planologie<br />

te maken, zei één van de respondenten en uit de aard van deze<br />

suggesties blijkt inderdaad dat voor hooggespecialiseerde kenniswerkers<br />

vooral randvoorwaarden belangrijk zijn. De grote lijnen<br />

zetten zij zelf uit; juist de details maken het verschil tussen een<br />

redelijke en een echt goede werklocatie.<br />

Expats willen erg graag aan de gracht wonen, maar omdat in de<br />

stad een internationale school ontbreekt, verhuist men noodgedwongen<br />

naar Buitenveldert, Voorschoten, of Amstelveen, waar<br />

zich wel internationale scholen bevinden. Voor hen is wonen in<br />

de binnenstad nauwelijks te realiseren met hun gezin.<br />

Gezien het feit dat Amsterdam de vestiging van internationale<br />

kantoren wil stimuleren en door middel van het Expatcenter<br />

tegemoet wil komen aan de expat, zal een ruimer aanbod van<br />

internationale scholen wellicht welkom worden ontvangen.<br />

De gemiddelde leeftijd van de mensen die in Amsterdam leven<br />

en werken, is jong en de stedelijke voorzieningen zijn vooral<br />

op hen afgestemd . Dat is belangrijk, maar de mensen die ouder<br />

zijn, worden, wat betreft gezellige uitgaansgelegenheden, tekortgedaan.<br />

Een grotere diversiteit aan lichte en ruime cafés bijvoorbeeld,<br />

wordt gemist. En voor mensen van een hogere leeftijd<br />

zijn geen gezellige ontmoetingsgelegenheden zoals in Londen of<br />

Parijs. In New York heb je op iedere hoek van de straat een deli<br />

waar iets te eten kan worden gekocht, dat is in Amsterdam niet<br />

het geval. En al is het sinds enige tijd een stuk verbeterd, het kan<br />

natuurlijk veel beter.<br />

Nederland is van oudsher sterk in pensioenfondsen. Nederland<br />

zou een krachtig internationaal expertise centrum voor<br />

Pensioenfondsen moeten opbouwen, waardoor het zich kan manifesteren<br />

als het wereldcentrum waar het buitenland zijn pensioenfondsen<br />

neerzet.<br />

Water is ook een prachtig voorbeeld, al was het alleen door de<br />

ligging van Nederland. Als vanzelfsprekend denken buitenlanders<br />

meteen dat alle waterkennis uit Nederland komt. Dat zou<br />

veel meer gepromoot kunnen worden. Er zijn goede technische<br />

universiteiten, ook op het gebied van innovatie, en milieubeheer.<br />

Op dat soort zaken zou moeten worden ingezet.<br />

Van groot belang zijn de verdragen die Nederland sluit. Een<br />

Europese entiteit, zoals de aanwezigheid van en de directe toegang<br />

tot het Internationaal Arbitragehof en een snelle, efficiënte<br />

rechtsgang, geven onze internationaal opererende juristen voorsprong.<br />

Dit komt de juridische internationale dienstverlening en<br />

de hiermee gepaard gaande innovatie van werkzaamheden ten<br />

goede. •<br />

BEWEEGREDENEN<br />

101


102<br />

Bronnen<br />

Interviews<br />

• Mr. C.T Barbas, advocaat<br />

en als partner verbonden<br />

aan Clifford Chance<br />

Amsterdam.<br />

• Mr. G.J.T.M Van den<br />

Bergh, advocaat en als<br />

partner verbonden aan<br />

Leidsgeracht 3 Advocaten.<br />

• Mr. M. Biesheuvel, advocaat<br />

en hoofd van de sectie<br />

procesvoering en managing<br />

partner bij De Brauw<br />

Blackstone Westbroek.<br />

• Mr. B.J. Van den Broek,<br />

advocaat, partner en een<br />

van de oprichters van het<br />

Amsterdamse kantoor van<br />

Howrey.<br />

• Mr. S. Burmeister, advocaat<br />

en als partner verbonden<br />

aan Cleerdin en Hamer<br />

Advocaten.<br />

• Mr. N. Van Dijkman, advocaat<br />

en was aanvankelijk<br />

als partner verbonden bij<br />

Van Diepen Van der Kroef<br />

en is bij Heussen als partner<br />

toegetreden.<br />

• Mr. F. Duynstee, advocaat<br />

en als partner verbonden<br />

aan het advocatenkantoor<br />

Van Mens en Wisselink.<br />

• Mr. A. Meijboom, advocaat<br />

BEWEEGREDENEN<br />

en als partner verbonden<br />

aan het advocatenkantoor<br />

van Kennedy Van der Laan.<br />

• Mr. A.L. Mohr, hoogleraar<br />

ondernemingsrecht aan de<br />

UvA. Alexander Mohr, als<br />

adviseur verbonden aan<br />

Spigthoff Advocaten.<br />

• Mr. G. Vels, advocaat en<br />

als partner verbonden aan<br />

Stibbe.<br />

• Mr. G. Vos, advocaat, partner<br />

en een van de oprichters<br />

van advocatenkantoor<br />

Klos, Morel Vos & Schaap.<br />

• Mr. H. Uhlenbroek, advocaat<br />

en als partner<br />

verbonden aan Boekel De<br />

Nerée, zij vormt met twee<br />

andere partners De Raad<br />

van Bestuur.<br />

• Mr. M.E. Wallheimer, advocaat<br />

en als partner verbonden<br />

aan Lovells.<br />

• Mr. G.A. Offerhaus, advocaat<br />

en compagnon bij<br />

Wieringa Advocaten.<br />

Literatuur<br />

• Aalst, I. en E. Ennen (2002)<br />

Openbare ruimten: tussen<br />

activiteit en attractiviteit.<br />

Rapport onderdeel van het<br />

DGW/ Nethur Partnership-<br />

programma 2001-2002.<br />

• Amin, A. & N.Thrift (1992),<br />

‘Neo-Marshallian nodes<br />

in global networks’.<br />

International Journal<br />

of Urban and Regional<br />

Research, jg.16, nr.4,<br />

p.571-587.<br />

• Amin, A. (1999) ‘An institutional<br />

perspective on<br />

regional development’.<br />

International Journal<br />

of Urban and Regional<br />

Development, 23, 365-<br />

378.<br />

• Apistola, M. (2007)<br />

Advocaat en Kennisma-<br />

nagement. Proefschrift.<br />

Vrije Universiteit<br />

Amsterdam.<br />

• Atzema, O. (2002)<br />

‘Location and local<br />

Networks of ICT Firms<br />

in the Netherlands’, in:<br />

Tijdschrift voor economische<br />

en sociale geografie,<br />

Vol. 93 Issue 2 Page 125ibc.<br />

• Atzema, O et al (2002)<br />

Ruimtelijk economische<br />

dynamiek: Kijk op bedrijfslocatie<br />

en regionale<br />

ontwikkeling, Bussum:<br />

Coutinho.<br />

• Bannier F.A.W.,<br />

N.A.M.E.C. Fanoy, (2005)<br />

Beroep: Advocaat. In<br />

de ban van de balie,<br />

Deventer: Kluwer.<br />

• Banks M., A.Lovatt, J.O’<br />

Connor, C. Raffo, (2000)<br />

‘Risk and trust in the cultural<br />

industries’, Geoforum<br />

31, pp. (35:1), pp. 23-31.<br />

• Boelens, l, (2005)<br />

‘Ruimtelijke planning van<br />

telematica, technologische<br />

veranderingen en haar<br />

ruimtelijke consequenties’,<br />

Agora, tijdschrift voor sociaal-ruimtelijkevraagstukken,<br />

jg.21, nr.3,<br />

p.4-23.<br />

• Bontje, M. (2006)<br />

Creativity and diversity:<br />

key challenges to the 21stcentury<br />

city, Amsterdam:<br />

Het Spinhuis.<br />

• Buursink, J. (1985)<br />

De dienstensector in<br />

Nederland: een geografisch<br />

portret, Assen: Van<br />

Gorcum.<br />

• Cherfontaine, G. (2005)<br />

Governance in de<br />

Randstad, oratie uitgesproken<br />

op 11 november 2006<br />

aan de Universiteit van<br />

Utrecht.<br />

• Cooke, P. (2002)<br />

Knowledge Economics:<br />

Clusters, Learning and<br />

Coorperative Advantage,<br />

Londen: Routledge.<br />

• Cushman & Wakefield<br />

Healey & Baker (2004)<br />

European Cities Monitor<br />

2004.<br />

• Cushman & Wakefield<br />

Healey & Baker (2005)<br />

European Cities Monitor<br />

2005.<br />

• Engelen E., A.j. Smit<br />

(2006), ‘Financiële internationalisering<br />

op de Zuidas’,<br />

Rooilijn, tijdschrift voor<br />

wetenschap en beleid in<br />

de ruimtelijke ordening<br />

nr.1, 2006 p.5-11.<br />

• Engelen, E (2004) “<br />

‘Amsterdamned’? The entertain<br />

future of a financiele<br />

centre”. Environment<br />

and planning, jg.39.nr.6.<br />

p.1306-1324.<br />

• Engelsdorp Gastelaars,<br />

R., D. Hamers (2006) De<br />

nieuwe stad, stedelijke<br />

centra als brandpunten<br />

van interactie. RPB, Den<br />

Haag. Rotterdam: NAi<br />

• Florida, R. (2002) The Rise


Bronnen<br />

of the Creative Class; and<br />

How It is Transforming<br />

Work, Leisure, Community<br />

and Everyday Life. New<br />

York: Basic Books.<br />

• Florida, R. (2005) Cities<br />

and the Creative class,<br />

New York & Londen:<br />

Routledge.<br />

• Franke, S. en E. Verhagen<br />

(eds.) (2005) Creativiteit<br />

en de stad, hoe de creatieve<br />

economie de stad<br />

verandert. Rotterdam: NAi<br />

Uitgevers.<br />

• Fuchs, G. en Ph. Shapira,<br />

(2005) Rethinking Regional<br />

Innovation and Change:<br />

Path Dependency<br />

or Regional Breaktrough?<br />

New York: Springer.<br />

• Gadet, J. (1999) Publieke<br />

ruimte, parochiale plekken<br />

en passantenopenbaarheid.<br />

Jonge alleenwonende<br />

Amsterdammers over<br />

stedelijkheid, Amsterdam,<br />

1999.<br />

• Gerven, H. van (2002)<br />

Zakelijke dienstverlening<br />

thuis in s’-Hertogenbosch?<br />

Een onderzoek naar de<br />

vestigingseisen van zakelijke<br />

dienstverleners, afstu-<br />

deerscriptie aan Faculteit<br />

der maatschappij en<br />

gedragswetenschappen,<br />

afdeling Sociale Geografie,<br />

RU Nijmegen.<br />

• Grabher, G. (2002) ‘Cool<br />

project, boring institutions:<br />

Temporary collaborator’.<br />

Social context. Regional<br />

studies, jg.36, nr.3, p.205-<br />

214.<br />

• Groep, R., et al (2005)<br />

‘Van kennissteden naar<br />

Kenniswerken. Een kritsiche<br />

beschouwing over de<br />

rol van de ruimte voor innovatie’.<br />

Agora, tijdschrift<br />

voor sociaalruimtelijke<br />

vraagstukken,<br />

jg.21, nr.3, p.4-6.<br />

• Groot, S. (2002)<br />

‘Grensverleggende professionaliteit’.<br />

Intellectueel<br />

Kapitaal, kenniseconomisch<br />

magazine, 1ste<br />

jg.1nr.1, p.20-24.<br />

• Hajer, M. Reijndorp, A.<br />

(2001) Op zoek naar publiek<br />

domein. Analyse en<br />

strategie. Rotterdam: NAi<br />

uitgevers.<br />

• Hospers, G.J, Grosfeld,<br />

T. Brinkman, L. (2006)<br />

‘Slimme streken: op zoek<br />

naar de determinanten<br />

van regionale innovatiekracht’.<br />

Kwartaalschrift<br />

Economie, nr.1, 2.<br />

• Huigens, E. (2001) ‘Artikel<br />

Publieke ruimte for allusers’,<br />

Oikos, Politiek,<br />

milieu, cultuur, jg.17, nr.2.<br />

• Jacobs, D. (1999) Het<br />

Kennisoffensief; slim concurreren<br />

in de kenniseconomie,<br />

Deventer/Alphen<br />

aan de Rijn: Samsom.<br />

• Jacobs, H. (2005)<br />

Waardering van productiemilieu’s<br />

door Fortis’ retail-,<br />

commercial- en, private<br />

banking ‘betekenis voor<br />

het uitgroeien tot een<br />

topfinanciële dienstverlener<br />

in Europa’, afstudeer<br />

scriptie Radboud<br />

Universiteit Nijmegen.<br />

• Jacobs, J. (1961) The Death<br />

and Life of Great American<br />

Cities. The Failure of Town<br />

Planning. New<br />

York: Vintage Books.<br />

• Jacobs, J. (1972) The economy<br />

of cities, New York:<br />

Vintage Books.<br />

• Janelle, D.G. (1969)<br />

‘Spatial reorganisator: a<br />

model and a concept’.<br />

Annals of the Association<br />

of American Geographers.<br />

59, 348-364.<br />

• Janssen-Jansen, L.B. (2004)<br />

Regio’s Uitgedaagd,<br />

“Growth Management” ter<br />

inspiratie voor nieuwe paden<br />

van pro-actieve ruimtelijke<br />

planning, Assen:<br />

Van Gorcum.<br />

• Janssen-Jansen, L. (2006)<br />

‘De tragedie van de kantoren’,<br />

Rooilijn, tijdschrift<br />

voor wetenschap en<br />

beleid in de ruimtelijke ordening<br />

jg.39, nr.8, p.443-<br />

457.<br />

• Keating, M. (1998) The<br />

new regionalism in<br />

Western Europe. p. 136-<br />

142. Cheltenham: Edward<br />

Elgar Publishing.<br />

• Kloosterman, R.C (1997)<br />

‘Face 2 Face; een pleidooi<br />

voor congestie’, in:<br />

M. Hajer & F. Halsema<br />

(red), Land in Zicht! een<br />

cultuurpolitieke visie op<br />

de ruimtelijke inrichting.<br />

Amsterdam: Bert Bakker.<br />

• Kloosterman, R. C (2008)<br />

‘De taaie lagen van het<br />

stedelijk economisch landschap’.<br />

Rooilijn, tijdschrift<br />

voor wetenschap en beleid<br />

in de ruimtelijke ordening<br />

jg.41, nr.2, p.82-89.<br />

• Knaap, G.A. van der<br />

(2002) ‘Stedelijke<br />

bewegingsruimte’.<br />

Wetenschappelijke Raad<br />

voor het Regeringsbeleid,<br />

Voorstudies en achtergronden<br />

V113. Den Haag: SDU<br />

• Laan, L. van der (2000)<br />

Ruimtelijke perspectieven<br />

op de kenniseconomie,<br />

Hilversum: Van der Laan<br />

Consult.<br />

• Lambregt, B. R.Röling en<br />

M. Van der Werf (2005)<br />

‘De stad als décor voor<br />

kennisontwikkeling in de<br />

zakelijke dienstverlening’,<br />

Agora, tijdschrift voor sociaalruimtelijkevraagstukken<br />

jg.21, nr.3, p.24-27<br />

• Lambooy, J.G.,<br />

E.Nagengast, N. Raat &<br />

L. Veldkamp (2000) ‘De<br />

Ruimtelijke effecten van ict<br />

in Nederland’, RPD studierapport<br />

no.10, Den Haag:<br />

Ministerie van VROM.<br />

• Lukey, - R. & P. van der<br />

Steenhoven, (2004)<br />

Indicatoren Amsterdamse<br />

kenniseconomie,<br />

BEWEEGREDENEN<br />

103


104<br />

Bronnen<br />

Amsterdam: Dienst<br />

Onderzoek en Statistiek<br />

• Lundvall, B.A. & B.<br />

Johnson (1994) ‘The learning<br />

economy’, Journal<br />

of Industry Studies vol.1,<br />

no.2: 23-42.<br />

• McCloskey, D.N. en<br />

A.Kramer (1995) ‘One<br />

Quarter of GDP is<br />

Persuasion’, American<br />

Economic Review vol. 85-<br />

2, p.191-1995.<br />

• Meester, W.J. (1999)<br />

Subjectieve waardering<br />

van vestigingsplaatsen<br />

door ondernemers.<br />

Rijksuniversiteit Goningen.<br />

Dissertatie.<br />

• Musterd, S. en W.<br />

Ostendorf (2004) ‘Creative<br />

Cultural Knowledge Cities:<br />

Perspectives en Planning<br />

Strategies’, Built environment<br />

Vol.3o, nr.3 p.189-<br />

193.<br />

• Musterd et al., (2007)<br />

‘Comparing paths of<br />

creative knowledge regions’,<br />

Accomodating<br />

Creative Knowledge<br />

– Competitiveness of<br />

European Metropolitan<br />

Regions within the<br />

BEWEEGREDENEN<br />

Enlarged Union,<br />

Amsterdam AMIDSt,<br />

University of Amsterdam.<br />

• Pine, P. en J.Gilmore,<br />

(1999) The Experience<br />

Economy. Work is Theatre<br />

& Every Business a Stage,<br />

Boston: Harvard Business<br />

School Press.<br />

• Polanyi, K. (1944) The<br />

great transformation. New<br />

York: Rinehart and Co.<br />

• Porter, M. (1990) The competitive<br />

advantage of nations,<br />

New York: Free Press.<br />

• Putnam, R.D. (2000),<br />

Bowling Alone: The<br />

Collapse and Revival of<br />

American Community,<br />

New York: Simon &<br />

Schuster.<br />

• Raspe, O., Van Oort,<br />

F.(RPB) Bruijn de, P.(TNO)<br />

(2004) Kennis op de kaart,<br />

ruimtelijke patronen in de<br />

kenniseconomie. RPB Den<br />

Haag.<br />

• Reverda, A. (2004)<br />

Regionalisering en<br />

Mondialisering: Een<br />

cultuursociologische<br />

analyse van het<br />

regionale perspectief in<br />

een Europese context.<br />

Dissertatie. Universiteit<br />

Rotterdam.<br />

• Rietbergen, A. van,<br />

J. Bosman en M.<br />

de Schmidt (1990),<br />

Internationalisering<br />

van de dienstensector.<br />

Nederlandse ondernemingen<br />

in mondiaal<br />

perspectief. Muiderberg:<br />

Coutinho.<br />

• Ruiter, G.W.H. (2005)<br />

Menselijk Kapitaal in de<br />

Kenniseconomie, Scriptie<br />

Bestuurskunde. Erasmus<br />

Universiteit Rotterdam.<br />

• Sassen, S. (1991) The<br />

Global City: New York,<br />

London, Tokyo. Princeton<br />

University Press.<br />

• Smidt, M. de (1975)<br />

Bedrijfsstructuur en arbeidsmarkt<br />

in een ruimtelijk<br />

kader, Dissertatie.<br />

Rijksuniversiteit Utrecht.<br />

• Stam. E. (2003) Stam, Why<br />

Butterflies Don’t Leave<br />

Spatial development of<br />

new firms, Dissertatie.<br />

Rijksuniversiteit Utrecht.<br />

• Stand van zaken, 2007,<br />

uitgeverij KSU.<br />

• Stand van zaken, 2008,<br />

uitgeverij KSU.<br />

• Storper, M. and Venables,<br />

A. J. (2004) ‘Buzz: face-toface<br />

contact and the urban<br />

economy’, Journal<br />

of Economic Geography 4,<br />

351-370.<br />

• Simon, H.A. (1960) The<br />

new science of management<br />

decision. New York:<br />

Harper & Row.<br />

• Velden, Van der D.,<br />

Gretzinger, K. Van<br />

Leeuwen, M. Poli, Zifroni,<br />

G. (2006), ‘Hybriditeit van<br />

de post-publieke ruimte’.<br />

Logo Parc en de Zuidas<br />

in Amsterdam. Nr. 11.<br />

Hybride ruimte.<br />

Beleidsdocumenten<br />

• Centraal Bureau Statistiek:<br />

Het Nederlandse<br />

Ondernemingsklimaat in<br />

cijfers 2006, Den Haag:<br />

CBS<br />

• College van B&W<br />

Amsterdam (2006)<br />

Amsterdam Topstad:<br />

Metropool.<br />

• Commissie van Delden,<br />

(1997) advies van de<br />

Commissie herijking omvang<br />

verplichte<br />

procesvertegenwoordiging.<br />

Ministerie EZ. Den Haag:<br />

Sdu Uitgevers.<br />

• Dienst Ruimtelijke<br />

Ordening (2008)<br />

Bedrijfslocaties in<br />

Amsterdam. Amsterdam:<br />

DRO.<br />

• Gemeente Amsterdam<br />

Stadsdeel Centrum (2006)<br />

Programakkoord 2006-<br />

2010.<br />

• Gemeente Amsterdam<br />

(2007) Dienst Onderzoek<br />

en Statistiek, Fact Sheet.<br />

Amsterdam O+S.<br />

• Gemeente Amsterdam<br />

(2006) Plan van Aanpak.<br />

Werkplan Kantorenloods<br />

2006-2007.<br />

• Gemeente Amsterdam<br />

(2008) Stadsdeel Centrum,<br />

Nota Bereikbaarheid<br />

Binnenstad 2004-2009.<br />

• Gemeente Amsterdam<br />

(2003) Structuurplan<br />

Amsterdam. Kiezen voor<br />

stedelijkheid. Amsterdam:<br />

DRO.<br />

• Ministerie van Economische<br />

Zaken (2006)<br />

Nationaal Strategisch<br />

Referentiekader.<br />

Structuurfondsen 2007<br />

2013. Den Haag: EZ.


Bronnen<br />

• OECD (2001) The new<br />

economy: Beyond the<br />

hype, Final report on the<br />

OECD growth project,<br />

Paris: OECD.<br />

• Regio Randstad (2004a),<br />

Regio Randstad Monitor<br />

2004.<br />

• VROM (2004) Nota<br />

Ruimte - Ruimte voor<br />

Ontwikkeling. Den Haag:<br />

VROM<br />

• VROM (2008) Dossier<br />

Randstad 2040<br />

• Bereikbaarheid en<br />

Economie. Den Haag:<br />

VROM.<br />

• VROM-Raad (2004).<br />

Nederlandse steden in<br />

internationaal perspectief:<br />

profileren en verbinden.<br />

Advies 043. Den Haag:<br />

VROM-Raad.<br />

Krantenartikelen<br />

• Groene Amsterdammer:<br />

T. Scheltema: ‘De<br />

Rechtsstaatindustrie’,<br />

06-06-2008.<br />

• Hp/De Tijd: Munk, K. De<br />

Koning, B: ‘De Hollandse<br />

City’, 11-05-2007.<br />

• Financieele dagblad:<br />

R. Buck: ‘Lang leve het<br />

hoofdkantoor!’, 07-05-07.<br />

• Financieele dagblad:<br />

V. Andriessen en B.<br />

Koopman: ‘Advocaat wacht<br />

rustig tot het grind weer<br />

kraakt’, 13-06-07.<br />

• Financieele dagblad: V.<br />

Andriessen: ‘Adviseurs<br />

Loyens & Loeff gaan naar<br />

Dubai, investeren via<br />

Nederlandse Holding’,<br />

06-11-2007<br />

• Financieele dagblad:<br />

H.Verbraeken:<br />

‘Hoogtevrees in de Polder’,<br />

Hoogbouw in Nederland<br />

staat weer volop in de belangstelling.<br />

17-11-2007.<br />

• Financieele dagblad: (red):<br />

‘Advocaten starten een eigen<br />

school’, 05-12-2007.<br />

• Financieele dagblad: R.<br />

Smit: ‘Indiërs komen naar<br />

Europa’, 7-12-07.<br />

• Financieele dagblad: J.<br />

Hinrichs: ‘De economie<br />

blijft ook in 2008 ruim bovengemiddeld<br />

scoren’<br />

12-12-07.<br />

• Financieele dagblad: (red):<br />

‘Law Firm School leidt<br />

juristen op voor ‘het trapezewerk<br />

van de<br />

internationale advocaten-<br />

praktijk’ 31-01-08.<br />

• Financieele dagblad: P.<br />

Battes en G. van der Marel:<br />

Wiet Pot ‘Mijn geloofsleven<br />

heeft zich verdiept<br />

nadat de toezichthouders<br />

mij dwongen te vertrekken<br />

bij Kempen’ 29-03-2008.<br />

• Financiele dagblad: K.<br />

Broekhuizen: ‘Nederland<br />

moet voor de wereld ‘voorportaal’<br />

van Europa<br />

worden’, 25-04-2008.<br />

• Financieele dagblad:<br />

P. Battes en E. Groot,<br />

‘Wellink: crisis nog lang<br />

niet voorbij’, 04-04-08.<br />

• Financieele dagblad: J.<br />

Hinrichs: ‘Ontkoppeling’<br />

Europa van de VS is in de<br />

handel steeds meer een<br />

feit’, 10-04-08.<br />

• Financieele dagblad: P.<br />

Battes, ‘Promoten financiële<br />

sector vergt geduld’,<br />

11-04-2008.<br />

• Financieele dagblad: R.<br />

Wuijster: ‘Sluit aan bij de<br />

lange mars’ 19-04-08.<br />

• Financieele dagblad: E.<br />

Groot: ‘Dorps denken<br />

Amsterdam frustreert toerismebeleid’,<br />

17-06-08.<br />

• Financieele dagblad: V.<br />

Van der Boon en G. van<br />

der Marel: ‘Overheid gelooft<br />

in Zuidas’ 26-06-08.<br />

• Financieele dagblad:<br />

J. Hinrichs: ‘De economische<br />

werkelijkheid is lastig<br />

grijpbaar’, 10-07-08.<br />

• Financieele dagblad:<br />

F. Gershof: ‘Met het<br />

Expatcenter terugvechten,<br />

Amsterdam wil met ‘onestop-shop’<br />

weer attractief<br />

worden voor expats’,<br />

18-06-08.<br />

• Financieele dagblad:<br />

(red)VNO-NCW waarschuwt<br />

voor de gevolgen<br />

van ‘symboolpolitiek’,<br />

Multinationals denken niet<br />

aan verhuizing, maar vrezen<br />

effect op personeelsbeleid,<br />

11-07-08.<br />

• NRC: J.Tagliabue: Invasie<br />

van Amerikaanse advocaten<br />

in Europa, 08-08-07.<br />

• NRC: C. Van Dam: ‘O<br />

Nederland, let op uw<br />

saeck’, Een oproep tot een<br />

beter ondernemersklimaat<br />

bij het einde van de ABN<br />

Amro, 11-11-07.<br />

• NRC: D. Van Lent: In Azie<br />

wordt voor advocatenfirma’s<br />

het slagveld, 07-05-<br />

08.<br />

• NRC: D. Van Lent: ‘Het<br />

is nu Shanghai, Mumbai,<br />

Dubai of byebye’.<br />

Kredietcrisis lokt bankiers<br />

naar rijke golfstaat, die wil<br />

uitgroeien tot financieel<br />

hart Midden-Oosten,<br />

10-07-08.<br />

• Parool Het: (red): ‘Iedereen<br />

blij in binnenstad<br />

Amsterdam’, 15-07-2007.<br />

• Telegraaf De: (red)<br />

‘Beleveniseconomie’<br />

nieuwe banenmotor voor<br />

de binnenstad Amsterdam,<br />

05-05-03.<br />

• Volkskrant De, PS van de<br />

week: M. Sevil: Uit aan de<br />

Zuidas, 26-01-08.<br />

Internetsites<br />

• ATCB: http://www.amsterdamtourist.nl,geraadpleegd<br />

op 13-06-08.<br />

• Ballast Nedam: (http://<br />

www.ballast-nedam.<br />

nl/project_1175_1_150_<br />

L0031.asp)<br />

• Centraal Plan Bureau:<br />

http://www.cpb.nl/nl/,<br />

geraadpleegd op 27-06-08<br />

• De nieuwssite voor de<br />

advocatuur: www.advo-<br />

BEWEEGREDENEN<br />

105


106<br />

Bronnen<br />

catie.nl, geraadpleegd op<br />

2007/2008.<br />

• Europa: http://www.europa-nu.nl,<br />

geraadpleegd<br />

op 04-07-08.<br />

• Economische Zaken:<br />

http://www.ez.nl/<br />

dsresource?PDF, geraadpleegd<br />

op 06-07-08.<br />

• Gemeente Amsterdam<br />

Stadsdeel Centrum:<br />

http://www.centrumamsterdam.nl/PDFjes/<br />

trendrap2007inl_h1.pdf,<br />

geraadpleegd op 09-07-<br />

08.<br />

• Kei: http://destaddraaitdoor.web-log.nl/destaddraaitdoor/2006/06/jane_<br />

jacobs.html, geraadpleegd<br />

op 04-07-08.<br />

• Keicentrum: http://www.<br />

kei-centrum.nl/view.<br />

cfm?page_id=2652 geraadpleegd<br />

op 06-06-08.<br />

• L.Griffith: http://www.laetitiagriffith.nl/<br />

• Legal 500: http://www.legal500.com/<br />

geraadpleegd<br />

op 27-08-07.<br />

• Masterproof Kohsiek, G.<br />

(2004 – 2006): www.<br />

vastgoedkennis.nl/docs/<br />

mre/06/kohsiek.pdf<br />

BEWEEGREDENEN<br />

geraadpleegd op mei<br />

2008.<br />

• Metropool regio<br />

Amsterdam, www.metropoolregioamsterdam.nl,<br />

geraadpleegd op 10-07-<br />

08.<br />

• Ministerie van<br />

Economische Zaken:<br />

http://www.ez.nl.<br />

Nationaal Strategisch<br />

Referentiekader,<br />

Structuurfondsen 2007-<br />

2013, geraadpleegd op<br />

juni 2008.<br />

• Ministerie van Onderwijs<br />

Cultuur en Wetenschap:<br />

http://www.minocw.nl,<br />

geraadpleegd op 07-04-<br />

08.<br />

• Nieuwssite voor recht:<br />

http://www.rechtenstudie.<br />

nl/page?3,1889, geraadpleegd<br />

op 29-07-07.<br />

• Onderzoek en Statistiek<br />

Amsterdam: http://<br />

www.os.amsterdam.nl/<br />

pdf/2005_wonen_in_de_<br />

creatieve_kennisstad.pdf<br />

Bontje en Musterd, (2006)<br />

in: Hoe woont de creatieve<br />

kenniswerker, geraadpleegd<br />

op mei 2008.<br />

• Ondernemings- en inno-<br />

vatieklimaat: http://www.<br />

ez.nl/dsresource?objectid<br />

=148519&type=PDF,<br />

geraadpleegd op juli 2008.<br />

• Oikos: http://www.<br />

oikos.be/component/<br />

option,com_docman/<br />

task,doc_view/gid,335/<br />

Itemid,30/geraadpleegd<br />

op 07-07-08.<br />

• Nationaal Strategisch<br />

Referentiekader,<br />

Structuurfondsen 2007-<br />

2013, geraadpleegd op<br />

29-10-06<br />

• Parool: http://www.<br />

parool.nl/parool/nl/30/<br />

ECONOMIE geraadpleegd<br />

op 17-06-08.<br />

• Rechtenstudie: www.rechtenstudie.nl,<br />

geraadpleegd<br />

op 2007<br />

• Trouw: http://www.trouw.<br />

nl/laatstenieuws, geraadpleegd<br />

op 17-06-08.<br />

• Urbanxchange: http://<br />

www.urbanxchange.<br />

nl/publicaties/De-intelligente-netwerkstad-enhet%20belang-van.pdf,<br />

Kloosterman, H. (2002),<br />

De intelligente netwerkstad<br />

en het belang van de<br />

plek. geraadpleegd op 14-<br />

06-08.<br />

• Wikipedia: org/wiki/Jurist,<br />

geraadpleegd op<br />

22-08-07.<br />

• Wikipedia: org/<br />

wiki/Advocaat_<br />

%28beroep%29Van<br />

Wikipedia/ geraadpleegd<br />

op 22-08-07.<br />

• Wikipedia: org/wiki/<br />

Rembrandttoren, geraadpleegd<br />

op 13-06-08.<br />

• Wikipedia: org/wiki/IJ-<br />

Toren, geraadpleegd op<br />

13-06-08.<br />

• Wikipedia: org/<br />

wiki/Westerpark_<br />

%28Amsterdam%29, geraadpleegd<br />

op 13-06-08.


Beweegredenen

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!