08.09.2013 Views

SCRIPTIE AdeGrdef3.indd

SCRIPTIE AdeGrdef3.indd

SCRIPTIE AdeGrdef3.indd

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Studie naar het reallocatieproces<br />

van advocatenkantoren in Amsterdam<br />

Annemarie de Graaf<br />

Beweegredenen


Inhoudsopgave<br />

Voorwoord<br />

1 Inleiding 3<br />

1.1 Aanleiding 3<br />

1.2 Verantwoording 4<br />

1.3 Selectie 5<br />

1.4 Leeswijzer 6<br />

1.4.1 Theoretisch kader 6<br />

1.4.2 Empirisch onderzoek 6<br />

2 Kenniseconomie 9<br />

2.1 Begripsomschrijving:<br />

van kenniseconomie tot advocaat 9<br />

2.2 Wat is de betekenis van kenniseconomie? 9<br />

2.2.1 Kennisinnovatiesysteem volgens<br />

Raspe en van Oort 9<br />

2.2.2 Taxonomie van kennis 10<br />

2.2.3 Economisch, sociaal en cultureel kapitaal 11<br />

2.3 Zakelijke dienstverlening als categorie<br />

kenniswerkers 12<br />

2.3.1 Wie is de hooggespecialiseerde kenniswerker? 13<br />

2.4 Hooggespecialiseerd juridisch kenniswerk 14<br />

2.4.1 Kenmerken van hooggespecialiseerd juridisch<br />

kenniswerk 14<br />

2.4.2 Wie is de juridisch hooggespecialiseerde<br />

kenniswerker? 14<br />

2.4.3 De advocaat 15<br />

2.5 Resumé 17<br />

3 Locatietheorieën 19<br />

3.1 Inleiding 19<br />

3.1.1 Bedrijf en Regio: dynamische relatie 19<br />

3.1.2 Het begrip ‘productiemilieu’ in institutionele<br />

relaties, fysieke relaties en marktrelaties 19<br />

3.1.3 Positie van economische organisatie structuur 20<br />

3.1.4 Bedrijfsomgeving en vestigingsmilieu 20<br />

3.1.5 Locatiekeuze en regionale groei 20<br />

3.2 Systeem van locatietheorieën 21<br />

3.2.1 Klassieke locatietheorie 21<br />

3.2.2 Theorie van zachte locatiefactoren 22<br />

3.2.3 Gedragswetenschappelijke locatietheorie 23<br />

3.3 Begripsomschrijving van mental maps tot<br />

de spin-off 24<br />

3.3.1 Mental maps 24<br />

3.3.2 Embeddedness 24<br />

3.3.3 Informatie spill-overs 25<br />

3.3.4 Clusters 25<br />

3.3.5 De spin-off 26<br />

3.4 Resumé 27<br />

4 Het economische landschap en de zakelijke<br />

dienstverlening 29<br />

4.1 Inleiding 29<br />

4.2 Trends van globalisering 29<br />

4.2.1 Offshoring 30<br />

4.2.2 ‘Glocalisering’ 31<br />

4.3 De economische veerkracht van het huidige<br />

economische Europa 32<br />

4.3.1 Nieuwe instituties 32<br />

4.4 Nederland: de economische actualiteit 33<br />

4.4.1 Nationale economische ontwikkelingen in<br />

de juridische branche 33<br />

4.4.2 Economische ontwikkelingen in de Randstad 34<br />

4.4.3 Amsterdam 35<br />

4.5 Resumé 36<br />

5 Ruimtelijke ontwikkeling en zakelijke<br />

dienstverlening in de stad 37<br />

5.1 Inleiding 37<br />

5.2 De centrale stad 37<br />

5.2.1 Stedelijke context van de zakelijke<br />

dienstverlening 38<br />

BEWEEGREDENEN


BEWEEGREDENEN


5.3 Zakelijke dienstverlening in de publieke ruimte 40<br />

5.3.1 Groeifactoren voor het publieke leven<br />

van Amsterdam 41<br />

5.4 Nieuwe trends 41<br />

5.4.1 De Zuidas 42<br />

5.4.2 De Amsterdamse binnenstad 43<br />

5.5 Resumé 44<br />

6 Beleid 45<br />

6.1 Inleiding 45<br />

6.2 Nederland in Europa 45<br />

6.3 Het Nederlandse Ondernemingsklimaat 47<br />

6.4 Metropoolregio Amsterdam 49<br />

6.4.1 Innovatie en ondernemerschap 49<br />

6.5 Amsterdams gemeentebeleid 50<br />

6.6 Resumé 51<br />

Het veldwerk 53<br />

7 Reallocatieproces van advocatenkantoren<br />

in Amsterdam 55<br />

7.1 Inleiding 55<br />

7.2 Advocatuur: een groeisector 55<br />

7.3 Nichekantoren en netwerken 58<br />

7.4 Cliënten 60<br />

7.5 De rechtbank 62<br />

7.6 Arbeidsmarkt 63<br />

7.7 Nederland als vestigingsplaats 65<br />

7.8 Amsterdam als vestigingsplaats 67<br />

7.9 Resumé 71<br />

8 Vestigingsmotieven van advocatenkantoren<br />

aan de randzones van Amsterdam 73<br />

8.1 Inleiding 73<br />

8.2 De randzones 73<br />

8.2.1 De Zuidas: het gebied 73<br />

8.2.2 Oostelijke IJ-Oevers: het gebied 73<br />

8.2.3 Kantorenlocatie Haarlemmerweg: het gebied 74<br />

8.2.4 De Omval aan de Amstel: het gebied 74<br />

8.2.5 Zuidoost: het gebied 74<br />

8.3 Harde factoren 75<br />

8.3.1 Bereikbaarheid 75<br />

8.3.2 Parkeergelegenheid 77<br />

8.3.3 Behuizing 78<br />

8.3.4 De stedelijke omgeving 79<br />

8.4 Zachte factoren 80<br />

8.4.1 Uitstraling van de locatie 80<br />

8.4.2 Stedelijke beleving 82<br />

8.5 Clusteren op de Zuidas 84<br />

8.6 Resumé 85<br />

9 Vestigingsmotieven van advocatenkantoren<br />

in de aloude binnenstad van Amsterdam 87<br />

9.1 Inleiding 87<br />

9.2 De aloude binnenstad 87<br />

9.2.1 De aloude binnenstad: het gebied 87<br />

9.3 Harde factoren 88<br />

9.3.1 Bereikbaarheid 88<br />

9.3.2 Parkeergelegenheid 89<br />

9.3.3 Behuizing 90<br />

9.3.4 Stedelijke omgeving 91<br />

9.4 Zachte factoren 93<br />

9.4.1 Uitstraling van de locatie 93<br />

9.4.2 Stedelijke beleving 95<br />

9.5 Resumé 96<br />

10. Samenvatting, conclusie en aanbevelingen 97<br />

10.1 Samenvatting 97<br />

10.2 Conclusie 99<br />

10.3 Aanbevelingen 101<br />

Bronnen 103<br />

BEWEEGREDENEN


BEWEEGREDENEN


Voorwoord<br />

De doctoraalscriptie is het laatste project van mijn studie Sociale Geografie en Planologie aan de<br />

Universiteit van Amsterdam. Het idee dat aan deze studie ten grondslag ligt(,) is voortgekomen uit<br />

de specialisatie Stedelijke en Regionale Planning. Het object van deze studie is Amsterdam. De<br />

beroepscategorie die ik heb mogen bestuderen beoefent de advocatuur. Mijn missie was te achterhalen<br />

welke redenen de advocaten hebben bewogen zich op dié specifieke plek in Amsterdam te<br />

vestigen. Het antwoord op de simpele vraag: ‘Waarom is uw kantoor juist hier gevestigd?’ heeft mij<br />

meer geleerd dan ik ooit had kunnen voorzien. En dat is goed.<br />

Dankbaar ben ik voor de bereidheid en welwillendheid waarmee de rechtsgeleerden uit de advo-<br />

catuur, die aan deze studie hebben meegewerkt, mij hebben ontvangen en hun interesse toonden<br />

voor dit onderwerp. De inhoud van de gesprekken vormen het hart van dit werk. Dank gaat tevens<br />

uit naar mijn studiebegeleider die mij hierbij heeft geholpen.<br />

Amsterdam, 2008<br />

Annemarie de Graaf<br />

BEWEEGREDENEN 1


2<br />

BEWEEGREDENEN


1. Inleiding<br />

Deze scriptie gaat over de vestigingsmotieven van advocatenkantoren<br />

in Amsterdam. Centraal staan de bevindingen van mijn<br />

onderzoek onder een vijftiental advocaten met betrekking tot de<br />

locaties van de kantoren waaraan zij zich hebben verbonden.<br />

De specifieke beroepsgroep van juridisch hooggespecialiseerde<br />

kenniswerkers die ik voor deze studie geraadpleegd heb, is internationaal<br />

georiënteerd en behoort, op één kantoor na, tot de zakelijke<br />

dienstverlening. Deze beroepssector heeft een aanzienlijk<br />

aandeel in de Nederlandse economie, waardoor de advocatuur<br />

tot de groeisectoren van dit moment kan worden gerekend.<br />

1.1 Aanleiding<br />

Wat doet advocatenkantoren bewegen in Amsterdam? Dat is de<br />

achterliggende vraag die mij bezig heeft gehouden bij het schrijven<br />

van deze scriptie. Door het veldwerk te onderscheiden in<br />

twee onderzoeksgebieden heb ik geprobeerd te achterhalen wat<br />

de afwegingen zijn geweest van de verschillende advocatenkantoren<br />

bij het maken van hun vestigingskeuze in de binnenstad en<br />

van de advocatenkantoren die hun standplaats juist zochten in<br />

de randzones van de Gemeente Amsterdam.<br />

Tot voor kort bestond deze specifiek juridische kennisintensieve<br />

sector uit vrije beroepsuitoefenaars die opereerden als ondernemers<br />

in kleine samenwerkingsverbanden. Zij vestigden zich in<br />

de wijk waar naar hun diensten gevraagd werd. In de binnenstad<br />

van Amsterdam ging het dan veelal om advocatenkantoren<br />

die de bedrijven en banken in de nabije buurt bedienden; daar<br />

bevond zich destijds de clustering van zakelijke en financiële<br />

dienstverleners, toen de bedrijven en banken veel kleiner waren<br />

dan tegenwoordig het geval is. Op een goed moment, ondermeer<br />

ten gevolge van de toegenomen globalisering en andere factoren<br />

waarop ik later dieper in zal gaan, ontkwam men er niet aan om<br />

de zaak efficiënter te gaan inrichten. De grote kantoren zochten<br />

in de regio naar een betere bereikbaarheid vanuit andere steden<br />

en inmiddels was ook de bereikbaarheid vanuit Schiphol een<br />

speerpunt geworden.<br />

Intussen ontwikkelde de Amsterdamse regio zich steeds meer tot<br />

het belangrijkste zakelijke en financiële informatie- en telecommunicatiecentrum<br />

van Nederland. Deze ontwikkeling van de<br />

zakelijke dienstverlening uit zich vooral in de kantorenmarkt.<br />

Binnen het grootstedelijk kerngebied van Amsterdam werden<br />

nieuwe toplocaties ontwikkeld. Deze kenmerken zich door de<br />

vestiging van grote hoofdkantoren en grote ondernemingen en<br />

door hun ligging aan multimodale knooppunten met een snelle<br />

verbinding naar de luchthaven.<br />

De laatste jaren is met de ontwikkeling van de Oostelijke IJ-<br />

Oevers, de Zuidas, Oud-Zuid en de Omval aan de Amstel een<br />

belangrijk kantorenmilieu ontstaan. 1 Zo hebben ook de meeste<br />

grote advocatenkantoren een efficiënter heenkomen gezocht,<br />

waar de goede bereikbaarheid verzekerd was. Deze randzones<br />

lijken in commercieel opzicht een enorme vooruitgang te zijn.<br />

Heel veel advocatenkantoren hebben zich de afgelopen jaren<br />

aan De Zuidas gevestigd en ook op de Omval aan de Amstel en<br />

aan de Oostelijke IJ-Oevers zijn verscheidene advocatenkantoren<br />

neergestreken.<br />

Inmiddels verhuizen er echter ook advocaten vanuit de grote<br />

kantoren (terug) naar de aloude binnenstad. Kortom, er wordt<br />

momenteel heel wat af verhuisd in advocatenkantorenland. Maar<br />

wat zijn hun beweegredenen al met al?<br />

De hoofdvraag waarop dit onderzoek een antwoord tracht te<br />

geven luidt dan ook: welke motieven van bedrijfsmatig vestigen<br />

spelen een rol bij de vestigingslocatie van advocatenkantoren in<br />

Amsterdam?<br />

Ik richt mij, binnen het juridisch hooggespecialiseerde kenniswerk,<br />

op de advocatuur en vraag mij af welke betekenis en functie<br />

de publieke ruimte heeft bij de locatiekeuze van vestigen en<br />

voor welke activiteiten en interactievormen dit opgaat.<br />

1 DRO (2003) Structuurplan<br />

Amsterdam<br />

BEWEEGREDENEN<br />

3


4<br />

2 Janssen-Jansen, Regio’s uitgedaagd,<br />

2004<br />

BEWEEGREDENEN<br />

1.2 Verantwoording<br />

Deze exploratieve casestudie is gebaseerd op veldwerk, dat vervolgens<br />

getoetst is aan de bestaande theorie in de sociaal-geografische<br />

literatuur.<br />

Omdat zich in sociale ruimtelijke interactieprocessen regelmatigheden<br />

voordoen, die de veronderstelling rechtvaardigen dat er<br />

ondanks de keuzevrijheid van het individu ook buiten hen bepaalde<br />

wetmatigheden werkzaam zijn die het gedrag van actoren<br />

structureren, heb ik ervoor gekozen om met behulp van vijftien<br />

respondenten mogelijke regelmatigheden te achterhalen.<br />

Met dit type onderzoek weet je in het begin niet helemaal welke<br />

begrippen van toepassing zijn op de verschijnselen die je wilt bestuderen,<br />

c.q. met welke begrippen(-kaders) je het materiaal het<br />

beste kunt ordenen. Ik heb getracht inzicht te verwerven in betrokken<br />

partijen en de processen door hun natuurlijke omgeving<br />

in beeld te brengen.<br />

Omdat ik geïnteresseerd was in de eigen interpretatie- en referentiekaders<br />

van de respondenten, heb ik gekozen voor semi-gestructureerde<br />

interviews; de onderwerpen werden bepaald door<br />

de volgende ondersteunende richtvragen:<br />

• Sinds wanneer zit het kantoor op deze locatie?<br />

• Waarom is daar destijds voor gekozen; welke harde/<br />

zachte locatiefactoren speelden daarbij een rol.<br />

• Zijn er plannen voor uitbreiding? Zo ja, heeft dit gevolgen<br />

voor de huidige locatie?<br />

• Wat is het belang van face to face contact met cliënten.<br />

• Wat is de betekenis van Amsterdam in relatie tot andere<br />

steden?<br />

• Wat is de waarde van de stedelijke omgeving van<br />

Amsterdam?<br />

De interviews hebben de bedoeling gehad om te achterhalen<br />

welke betekenis de geselecteerde sleutelfiguren uit de juridisch<br />

hooggespecialiseerde beroepscategorie in Amsterdam geven aan<br />

de motieven van hun standplaats. De respondenten waren ervan<br />

op de hoogte dat ik door de dienst Ruimtelijke Ordening van de<br />

Gemeente Amsterdam in de gelegenheid ben gesteld te werken<br />

aan deze studie in de functie van stagiaire.<br />

Op één respondent na hebben alle respondenten zich kunnen<br />

herkennen in het uitgeschreven verslag van de gesprekken, dat<br />

ik hen voorgelegd heb. Zij hebben hun goedkeuring verleend<br />

voor het gebruik van de gegevens, alleen in het kader van mijn<br />

scriptie.<br />

Overeengekomen is dat integrale weergave van de gesprekken<br />

‘gesloten’ blijft voor derden, met als enige uitzondering mijn studiebegeleider<br />

dr. M. Bontje van de faculteit Sociale Geografie en<br />

Planologie van de Universiteit van Amsterdam.<br />

Het tijdsvak waarbinnen de advocaten binnen verschillende<br />

kantoren hun beslissingen hebben genomen ligt tussen 1990 en<br />

2008. Deze periode in de tijd heeft verschillende consequenties<br />

gehad op de motieven en dus ook op de beslissingen van de respondenten.<br />

Hierom is het van belang de verschillende van toepassing<br />

zijnde aspecten binnen het tijdsvak te beschrijven. Ook<br />

de specifieke redenen die van persoonlijke aard zijn (geweest),<br />

worden meegenomen ter verduidelijking. Dit vereist zorgvuldigheid<br />

naar de respondenten.<br />

Een statistische generalisatie van dit veldwerk is onmogelijk.<br />

Bovendien zijn aan een kwalitatieve studie ook wel enige bezwaren<br />

verbonden. 2 Het eerste bezwaar kan zijn dat het unieke<br />

karakter van de respondenten wordt benadrukt, met een te geringe<br />

bijdrage aan de theorievorming ten gevolg. Om dit zoveel<br />

mogelijk tegen te gaan heb ik extra aandacht besteed aan een gevarieerde<br />

selectie van de respondenten. Een ander bezwaar is de<br />

contaminatie. Hiervan is sprake als de afzonderlijke respondenten<br />

niet onafhankelijk van elkaar zijn, maar elkaar beïnvloeden.<br />

Twee vormen van contaminatie zijn van specifiek belang voor<br />

ruimtelijk onderzoek: geografische en temporele contaminatie.<br />

Als de verschillende respondenten zich in een gebied of zich<br />

tegelijkertijd of opeenvolgend in een tijdvak bevinden, is de kans


groot dat de onderlinge verbondenheid groot is. 3 Het is de vraag<br />

in hoeverre het gevaar van contaminatie voor dit onderzoek een<br />

rol speelt. Ik ben echter van mening dat in deze studie de mogelijke<br />

samenhangen van bevindingen en ervaringen tussen de<br />

respondenten geen bezwaar hoeven te vormen, maar deze juist<br />

extra interessant maken.<br />

Voor methodisch gewicht heb ik vijftien juridische hooggespecialiseerde<br />

kenniswerkers geraadpleegd. In de volgende alinea’s<br />

zal ik mijn selectie van de advocatenkantoren en de betrokken<br />

respondenten aangeven.<br />

1.3 Selectie<br />

Het empirisch deel van deze studie bevat een samenvatting van<br />

een analyse van data, verzameld uit gesprekken met vijftien<br />

Nederlandse juridisch hooggespecialiseerde kenniswerkers, gedurende<br />

de periode september 2007 tot en met januari 2008. De<br />

respondenten behoren tot de beroepscategorie van de advocatuur<br />

in Amsterdam.<br />

Amsterdam is een bruikbaar onderzoeksgebied, omdat deze<br />

beroepscategorie hier meer dan ooit in ruime mate gevestigd is.<br />

Bovendien is deze sector onderhavig geweest aan deconcentratie<br />

van vestigingen vanuit de oude stadskern naar de moderne randzones.<br />

Alle respondenten op één na hebben een internationale orientatie<br />

en zijn gespecialiseerd in de rechtsgebieden ondernemingsrecht,<br />

fiscaalrecht, het intellectuele eigendomsrecht en het<br />

arbeidsrecht. Zij verlenen hun juridische diensten aan de grote,<br />

maar ook kleine internationale en nationale bedrijven en banken<br />

in de financiële zakelijke wereld.<br />

Eén van de respondenten wijkt door zijn specialisatie in het<br />

rechtsgebied af van de andere respondenten. Deze advocaat<br />

partner beoefent het strafrecht en is verbonden aan een middelgroot<br />

strafrecht kantoor.<br />

Ik heb twee cases onderzocht. De eerste zijn de locaties van de<br />

juridische kenniswerkers die hun standplaats vonden aan de moderne<br />

randzones van het gemeentelijk grondgebied. De tweede<br />

zijn de locaties daar waar de juridische kenniswerkers hun vestigingslocatie<br />

hebben (behouden) in de oude stad.<br />

Eerste case: De randzones<br />

Ik heb een achttal advocaten gesproken die zich aan de randzones<br />

van Amsterdam gevestigd hebben. Eén respondent van een<br />

Amerikaans kantoor op de Zuidas heeft zich teruggetrokken.<br />

Van de overige zeven bevinden zich drie kantoren op de Zuidas.<br />

Het zijn Nederlandse kantoren. Twee van deze kantoren zijn tussen<br />

1990 en 2007 vanuit (historische) panden in de Amsterdamse<br />

binnenstad naar moderne nieuwbouw aan deze randzone van de<br />

stad verhuisd. Het derde kantoor komt niet uit de Amsterdamse<br />

binnenstad, maar heeft ervoor gekozen alle Nederlandse vestigingen<br />

samen te bundelen op de Amsterdamse Zuidas.<br />

Eén kantoor bevindt in de Rembrandttoren aan het Amstelplein.<br />

Het betreft hier een Amsterdamse vestiging van een Amerikaans<br />

advocatenkantoor.<br />

Eén kantoor is gevestigd in een modern pand aan de<br />

Haarlemmerweg aan de kop van Amsterdam West; dit betreft<br />

een groot Nederlands advocatenkantoor dat afkomstig is uit de<br />

Amsterdamse binnenstad.<br />

Eén kantoor komt van oorsprong uit Utrecht en is gevestigd aan<br />

de Noordelijke IJ-Oevers.<br />

Eén advocaat met wie ik gesproken heb, is gedurende het veldwerk<br />

van kantoor gewisseld. Aanvankelijk was hij advocaat en<br />

partner van een groot kantoor in een villa in Amsterdam Zuid.<br />

Dat kantoor heeft hij verlaten en hij is als partner toegetreden bij<br />

een jong en klein Duits advocatenkantoor in Amsterdam Zuid-<br />

Oost. Beide locaties en de motieven zijn meegenomen in deze<br />

studie.<br />

Tweede case: De aloude binnenstad<br />

Ik heb een zevental advocaten gesproken die gevestigd zijn in de<br />

aloude binnenstad van Amsterdam.<br />

Twee van hen zijn Engelse advocatenkantoren, waarvan een mid-<br />

3 Ibid.<br />

BEWEEGREDENEN<br />

5


6<br />

BEWEEGREDENEN<br />

delgroot en de ander een groot kantoor is. Beide kantoren zijn<br />

gevestigd in een monumentaal pand in het hart van de stad.<br />

Twee andere zijn middelgrote Nederlandse kantoren die zich<br />

hebben afgesplitst van een groot kantoor op de Zuidas. Een van<br />

de respondenten is vanuit de Zuidas naar een kantoor met een<br />

bestaande Nederlandse setting naar de gracht verhuisd. De andere<br />

respondent heeft, samen met anderen, een eigen Nederlands<br />

kantoor opgericht, dat onlangs vanuit een authentieke villa in<br />

Amsterdam Zuid verhuisd is naar het hart van de stad.<br />

Eén kantoor is een middelgroot Nederlands kantoor dat sinds<br />

1953 een maatschap vormt in een grachtenpand in het hart van<br />

de stad.<br />

Eén middelgroot Nederlands kantoor is sinds de oprichting in de<br />

jaren zeventig gevestigd op een locatie in de Pijp in Amsterdam<br />

Zuid.<br />

Eén eveneens middelgroot Nederlands kantoor is gevestigd in<br />

een modern pand in Amsterdam Zuid.<br />

1.4 Leeswijzer<br />

De hoofdstukken twee tot en met vijf omvatten het theoretische<br />

kader, het raamwerk waarin bestaande theoretische inzichten<br />

vanuit verschillende perspectieven worden benaderd.<br />

De empirische gegevens komen aan bod in hoofdstuk zeven tot<br />

en met negen. De literatuurverwijzingen worden hierna in voetnoten<br />

terzijde de pagina weergegeven, dit om het leesplezier te<br />

bevorderen.<br />

1.4.1 Theoretisch kader<br />

In het hierna volgende hoofdstuk zal ingegaan worden op de betekenis<br />

van het begrip juridisch hooggespecialiseerde kenniswerker,<br />

waarbij begrippen als kenniseconomie, zakelijke dienstverlening<br />

en de kenmerken van de advocaat de revue passeren.<br />

In hoofdstuk drie komen de theoretische inzichten met betrek-<br />

king tot de locatiekeuze van bedrijven aan de orde. Het theoretisch<br />

frame dat ik hanteer voor deze studie is gebaseerd op een<br />

selectie van centrale begrippen uit locatietheorieën.<br />

Vervolgens wordt in het vierde hoofdstuk de (internationale) economische<br />

context geschetst waarin de zakelijke dienstverlening<br />

zich bevindt. Genoemd worden de belangrijkste internationale<br />

economische trends, die van grote invloed zijn op de zakelijke<br />

dienstverlening in brede zin. Het is duidelijk dat het effect van de<br />

globalisering ingrijpende veranderingen teweeggebracht heeft in<br />

de structuur van de huidige Westerse kenniseconomie, zowel op<br />

mondiaal als op lokaal niveau.<br />

Door de veranderingen van de economische structuur worden<br />

ook de steden beïnvloed. Welke gevolgen deze ontwikkelingen<br />

in de loop van de tijd hebben gehad op ruimtelijke inrichting<br />

voor de zakelijke dienstverlening van de binnensteden en de<br />

randzones, wordt onder de loep genomen in hoofdstuk vijf.<br />

Tevens zal worden ingegaan op het begrip publieke interactie,<br />

waarvan een theoretische uiteenzetting wordt geformuleerd.<br />

Hoofdstuk zes gaat in op het Europese, nationale en gemeentelijke<br />

beleid. De nadruk ligt op de Lissabon-agenda en de andere<br />

activiteiten van enerzijds de Europese Unie en anderzijds de<br />

Nederlandse beleidsmakers met betrekking tot de versterking van<br />

de kennis economie. De stand van zaken rondom de actie- en<br />

ontwikkelingsplannen, die ontwikkeld zijn voor de vestigingscondities<br />

van bedrijven, wordt in dit deel weergegeven. Het beleid<br />

van Metropool regio Amsterdam en het Amsterdamse gemeentebeleid<br />

met o.a Amsterdam Topstad komen hierbij aan bod.<br />

1.4.2 Empirisch onderzoek<br />

Door middel van exploratief onderzoek wordt de theorie getoetst<br />

en waar mogelijk aangescherpt.<br />

Doelstellingen van het veldwerk zijn:<br />

• Inzicht krijgen in de vestigingsmotieven van deze sector<br />

• Inzicht krijgen in de relatie tussen de vestigingsmotieven<br />

en de publieke ruimte


Hoofdstuk zeven beschrijft de belangrijkste veranderingen die zich<br />

de laatste decennia hebben voltrokken in het juridisch landschap.<br />

Aspecten als juridisering, specialismen van de rechtsgebieden,<br />

schaalvergroting en toegenomen internationalisering hebben geleid<br />

tot een reallocatieproces van advocatenkantoren. Door de<br />

bevindingen uit de empirie te verbinden met het theoretisch kader<br />

tracht ik een algemeen overzicht te verschaffen van de beroepscategorie<br />

en wordt de noodzakelijke informatie geboden om de verschillende<br />

locatiekeuzen te begrijpen. Dit betoog spitst zich vanuit<br />

internationaal perspectief toe op Amsterdam.<br />

In hoofdstuk acht en negen komen de meer specifieke vestigingsmotieven<br />

aan bod van advocatenkantoren aan de randzone van de<br />

gemeente Amsterdam (acht) en van de advocatenkantoren die hun<br />

vestiging hebben (behouden) in de binnenstad (negen). In hoofdstuk<br />

tien worden de conclusies en aanbevelingen geformuleerd.<br />

BEWEEGREDENEN<br />

7


8<br />

BEWEEGREDENEN


2 Kenniseconomie<br />

2.1. Begripsomschrijving: van kenniseconomie tot<br />

advocaat<br />

Kenniswerkers, onder welke noemer ook de beroepsgroep van<br />

advocaten valt, hebben een belangrijk aandeel in de economische<br />

zakelijke en dienstensector in Nederland. Maar wat is een<br />

kenniswerker? En wat wordt verstaan onder de kenniseconomie?<br />

In dit hoofdstuk staat de betekenis van diverse begrippen centraal<br />

die betrekking hebben op de kenniseconomie. De wetenschappelijke<br />

literatuur vormt de basis van de verschillende definities.<br />

Met deindustrialisatie is een nieuwe kenniseconomie ontstaan.<br />

Deze economie is gericht op het verwerven van nieuwe informatie<br />

en op het vermogen om snel ideeën te analyseren, te verwerken<br />

en op te nemen teneinde ze effectief te kunnen toepassen in<br />

veranderende situaties. Ik zal proberen te verduidelijken in hoeverre<br />

de kenniseconomie tot het dynamische werkveld van de juridisch<br />

hooggespecialiseerde kenniswerker (de advocaat) behoort<br />

en hoe deze begrippen zich tot elkaar verhouden.<br />

2.2 Wat is de betekenis van kenniseconomie<br />

Vanaf de jaren dertig van de vorige eeuw wordt het begrip kennis<br />

meer en meer gekoppeld aan doorbraken van technologie. De<br />

Nederlandse economie kenmerkt zich daarna niet langer meer<br />

door industriële vernieuwing alleen, maar richt zich in toenemende<br />

mate op handel en diensten, van oudsher sterke specialisaties<br />

van de Nederlandse zakenwereld.<br />

TNO gaat uit van een brede interpretatie van kennis. Behalve de<br />

industriële bedrijvigheid, waarvan research & development traditioneel<br />

de belangrijkste aanjagers zijn, wordt steeds meer onderkend<br />

dat ook andere factoren tot economische groei kunnen<br />

leiden. Kennis is inmiddels uitgegroeid tot een zelfstandig begrip<br />

binnen het economische systeem; bedrijven en overheden willen<br />

en kunnen steeds meer sturen en zijn tegenwoordig mede om die<br />

reden graag bereid om in kennis te investeren. 1<br />

2.2.1 Kennisinnovatiesysteem volgens<br />

Raspe en van Oort 2<br />

Kennis wordt vaak gebruikt in relatie met termen als gegevens<br />

en informatie. Zij worden soms zelfs als synoniemen van elkaar<br />

beschouwd. Gegevens, informatie en kennis zijn echter niet hetzelfde;<br />

er bestaan belangrijke verschillen tussen.<br />

• Onder gegevens of data wordt verstaan: een reeks van<br />

observaties, metingen of feitenmateriaal in de vorm van<br />

getallen, woorden, geluiden of beelden. Zij betekenen<br />

op zichzelf niet veel, maar verschaffen het ruwe materiaal<br />

waaruit informatie kan worden verkregen.<br />

• Informatie is in feite een relatief begrip: het gaat om<br />

samenstelling van gegevens en mededelingen met een<br />

inhoud.<br />

• Kennis betekent veel meer dan informatie; het heeft betrekking<br />

op een begrip en een bewustzijn, dat verkregen<br />

is door ervaring, vertrouwdheid en geleerdheid.<br />

Kennis is dus op te vatten als gegevens en informatie die ‘bij<br />

iemand aankomen’. Zonder gegevens is er geen informatie en<br />

informatie is een noodzakelijke voorwaarde voor het verkrijgen<br />

van kennis. Bovendien verschillen gegevens en informatie van elkaar<br />

in het dynamische proces dat aan kennis vooraf gaat. Kennis<br />

staat voor hetgeen door oefening of studie geleerd is en hiervoor<br />

zijn menselijke processen het fundament. Persoonsgebonden<br />

kennis is ingebed in mensen, persoonlijk en contextspecifiek.<br />

Deze persoonsgebonden kennis bemoeilijkt communicatie en<br />

formalisering, omdat persoonsgebonden kennis niet zichtbaar en<br />

niet expliciet is en vaak onbewust en niet-gecodificeerd. En zelfs<br />

expliciete of gecodificeerde kennis die wel op formele en syste-<br />

1 Raspe &Van Oort, Kennis<br />

op de kaart, ruimtelijke<br />

patronen in de kenniseconomie,<br />

2004<br />

2 ibid<br />

BEWEEGREDENEN<br />

9


10<br />

3 Raspe &Van Oort, Kennis<br />

op de kaart, ruimtelijke patronen<br />

in de kenniseconomie,<br />

2004<br />

4 Lundvall & Johnson, The<br />

learning economy, 1994<br />

5 Storper & Venables, Buzz:<br />

face-to-face contact and<br />

the urban economy, 2004<br />

6 OECD, 2001<br />

BEWEEGREDENEN<br />

matische wijze kan worden overgebracht op anderen, kent een<br />

persoonsgebonden element: het product van scholing, ervaring,<br />

talent bevindt zich letterlijk in mensen. Hieruit volgt dat vaardigheden<br />

van menselijk kapitaal nauwelijks te codificeren zijn.<br />

Wanneer codificeerbare kennis eenvoudig schriftelijk of digitaal<br />

kan worden opgeslagen, zijn de kosten van kennisdiffusie laag.<br />

Dankzij de huidige moderne communicatiemiddelen speelt afstand<br />

bij deze vorm van kennis vrijwel geen rol meer.<br />

Maar voor kennis in de vorm van vaardigheden geldt dit nog helemaal<br />

niet; dat is veel meer een kwestie van expertise, ervaring,<br />

intuïtie en talent. Reproductie van persoonsgebonden kennis is<br />

dan ook kostbaar, want leren heeft tijd nodig en inspanning en<br />

talent zijn schaarse goederen. Opvallend is dat men bij deze<br />

vorm van kennis nabijheid in afstand waardeert. Deze vorm van<br />

kennis is dus zeker geen substituut van de digitale communicatie<br />

geworden. 3<br />

2.2.2 Taxonomie van kennis<br />

Het onderscheid tussen gecodificeerde en persoonsgebonden<br />

kennis wordt aangevuld met de taxonomie van kennis, ontwikkeld<br />

door Lundvall & Johnson 4 , die in 1994 het onderscheid hebben<br />

geconstrueerd in:<br />

• know-what, know-why<br />

• know-how, en know-who<br />

Know-what, know-why is kennis die men kan verkrijgen door bijvoorbeeld<br />

het lezen van literatuur, televisie kijken, of op andere<br />

wijze toegang vinden tot databases. Know-how en know-who<br />

daarentegen komen voort uit sociale interactie en ervaringen uit<br />

de praktijk. De eerste twee zijn makkelijk codificeerbaar en als<br />

informatie overdraagbaar, maar voor de laatste twee vormen van<br />

kennis geldt dat in mindere mate.<br />

Bij know-how kan men bijvoorbeeld denken aan leerling-meesterrelaties<br />

(de stagiaire-advocaat die in de leer is bij de patroonadvocaat).<br />

In deze leersituatie volgt de leerling de leraar en leert<br />

hij door middel van veel praktijkoefening (testen, empirisch<br />

onderzoek) en interactie met andere experts de kneepjes van<br />

het vak. Duidelijk wordt dat de verspreiding van gecodificeerde<br />

know-how gelimiteerd is. Wetenschappelijke kennis is codificeerbaar,<br />

in bijvoorbeeld formules en modellen, maar is alleen<br />

toegankelijk voor specialisten, die bovendien vaak in hetzelfde<br />

netwerk de betreffende toegepaste kennis van elkaar geleerd hebben.<br />

Know-who wordt onder andere geleerd in sociale interactie,<br />

bijvoorbeeld in de omgang met klanten, andere bedrijven, organisaties<br />

en instituten. Informele netwerken spelen daarin een<br />

belangrijke rol. De sociale inbedding van dergelijke kennis is niet<br />

makkelijk over te dragen via de bekende informatiekanalen. De<br />

know-who kennis is weliswaar opgeslagen in databases, maar<br />

vertoont daarbij regelmatig tekortkomingen en deze hiaten kunnen<br />

alleen door middel van sociale interactie gedicht worden.<br />

Zo staan vertrouwen, fysieke nabijheid en face-to-face-contacten<br />

centraal in de coördinatie van de mensenstromen in het bedrijfsleven,<br />

in de sociale netwerken en bij economische transacties en<br />

processen, ondanks de sterke telecommunicatie. 5<br />

Naar aanleiding van de kenniseconomie construeerden de auteurs<br />

Lundvall & Johnson ook het begrip de ‘lerende economie’<br />

in het sociaal economisch beleid. 6 Deze ‘lerende economie’<br />

wordt gekenmerkt door met snelheid kunnen anticiperen op<br />

veranderingen. Het kennisniveau moet snel kunnen worden aangepast<br />

en de oude kennis wordt daarbij ingeruild voor nieuwe.<br />

Leren is verweven met alle economische processen en geldt voor<br />

alle typen economische bedrijvigheden en beroepen.<br />

Vaak vergeet men dat het verkrijgen van kennis op basis van<br />

traditioneel economische activiteiten cruciaal is voor de ontwikkeling<br />

van een economie. Productie en diensten zijn door middel<br />

van de verschillende specialisaties met elkaar verbonden.<br />

Een voorbeeld hoe de financiële zakelijke economische wereld<br />

verbonden is met de unieke en persoonsgebonden kennis van<br />

gespecialiseerde diensten is de ontwikkeling van de voortgaande<br />

internationalisering en het vertrek van grote Nederlandse bedrijven<br />

naar het buitenland. Dergelijke processen hebben ver-


egaande consequenties; elke Nederlandse onderneming heeft<br />

immers van huis uit Nederlandse attachés die in de Nederlandse<br />

samenleving of zakenwereld hun wortels en tentakels hebben.<br />

Wanneer een Nederlands advocatenkantoor een overname<br />

goed heeft begeleid, is het gevolg daarvan heel vaak dat de buitenlandse<br />

organisatie die een Nederlandse onderneming heeft<br />

overgenomen, opnieuw dezelfde specialisten vraagt om zijn<br />

Nederlandse belangen te dienen. De opgebouwde band en kennis<br />

van elkaar blijft bestaan en circuleert, waardoor de kans groot<br />

is dat dezelfde advocaten of adviseurs van een overgenomen<br />

Nederlands bedrijf, dat mogelijk van een Nederlands rechtspersoon<br />

is veranderd in een buitenlandse entiteit, toch gewoon hun<br />

diensten blijven doen en niet een buitenlandse adviseur of advocaat.<br />

Hoe meer beweging er is, hoe beter, want juist daar is altijd<br />

wat aan te verhapstukken. 7<br />

Vanzelfsprekend vullen gecodificeerde en persoonsgebonden<br />

kennis elkaar aan. En waar de communicatie- en transactiekosten<br />

voor uitwisseling van gestandaardiseerde kennis tussen bedrijven<br />

en klanten en bedrijven onderling dalen, is er meer gelegenheid<br />

voor persoonlijke ontmoetingen waarbij complexe informatieoverdracht<br />

mogelijk is. 8 Dat is met name van belang omdat kennis,<br />

opgeslagen in kennisdragers, in de meeste gevallen alleen<br />

begrijpelijk is voor de desbetreffende experts: de dragers van specifieke<br />

persoonsgebonden kennis. Dit heeft een belangrijke implicatie.<br />

Hoewel ideeënkennis zelf met lage kosten overal ter wereld<br />

kan komen, is dergelijke kennis pas bruikbaar in combinatie<br />

met de kennis die zich bevindt in het hoofd van de in vele mate<br />

minder mobiele expert. De constructie van die expertise vereist<br />

vaak dat mensen actief de gecodificeerde kennis helpen creëren:<br />

de beste experts doen vaak zelf ook onderzoek op topniveau. 9<br />

2.2.3 Economisch, sociaal en cultureel kapitaal<br />

De verschillende benaderingen van het begrip kennis bieden het<br />

inzicht dat ook sociaal-economische factoren tot de kenmerken<br />

van de kenniseconomie behoren.<br />

Uit Lundvalls taxonomie van economie van kennis blijkt ondermeer<br />

dat de kenniseconomie ‘menselijke’ elementen heeft.<br />

Professor Jacobs van de RU Groningen meent dat, hoe technologischer<br />

de maatschappij is, hoe belangrijker kennis van de mens<br />

in de maatschappelijke verhoudingen is. 10 Hoe geavanceerder<br />

en complexer maatschappelijke verhoudingen zijn, hoe belangrijker<br />

de kennis is tussen de verschillende sectoren en mensen.<br />

Kennis moet met elkaar gedeeld worden om productief te kunnen<br />

samenwerken, om te begrijpen hoe markten functioneren en<br />

om tot productieve en gevarieerde toepassingen te komen. In een<br />

kenniseconomie zijn zowel de ‘hardere’ economische (technologische)<br />

elementen, als de ‘zachtere’ factoren van fundamenteel<br />

belang. Zo hebben meerdere auteurs kennis onderscheiden in<br />

economisch, sociaal en cultureel kapitaal. 11<br />

Economisch kapitaal is de traditionele vorm van menselijk<br />

kapitaal. Bij economisch kapitaal gaat het om kennis die gericht<br />

is op direct economisch rendement. Dit is de dominante visie<br />

van kennis, waarbij ontwikkeling, onderwijs en onderzoek een<br />

belangrijke plaats innemen. Onderwijs is hier een substantiële<br />

investering in de toekomst, dat tot materiele productie van kennis<br />

leidt.<br />

Sociaal kapitaal wordt door Putnam 12 beschreven als: de verbindingen<br />

tussen individuele sociale netwerken; de normen van<br />

wederkerigheid en het vertrouwen dat daaruit voortkomt. Vaak<br />

wordt een verband gelegd tussen sociaal kapitaal en vertrouwen:<br />

hoe omvangrijker en beter georganiseerd het sociale kapitaal<br />

binnen een gemeenschap is, hoe groter het onderlinge vertrouwen.<br />

Dit heeft weer gunstige gevolgen voor de economische<br />

groei. Bovendien geldt: wanneer de mate van vertouwen binnen<br />

en tussen de verscheidene groeperingen in een gemeenschap<br />

sterk verschilt, wordt ook de kennisoverdracht onevenwichtiger,<br />

zowel tussen groepen als tussen individuen.<br />

Cultureel kapitaal verwijst naar het vermogen om betekenis te<br />

geven aan informatie. Volgens McCloskey & Kramer 13 draait de<br />

7 Mohr, 2007<br />

8 Lambooy, 2000, gelezen<br />

in Raspe en Van Oort, Kennis<br />

op de kaart, 2005<br />

9 Raspe en Van Oort, Kennis<br />

op de kaart, ruimtelijke<br />

patronen in de kenniseconomie,<br />

2004<br />

10 Jacobs, Het Kennisoffensief;<br />

slim concurreren in de<br />

kenniseconomie, 1999<br />

11 Van der Laan, Ruimtelijke<br />

perspectieven op de kenniseconomie,<br />

2000, Raspe<br />

en Van Oort, Kennis op de<br />

kaart, ruimtelijke patronen<br />

in de kenniseconomie,<br />

2004<br />

12 Putnam, Bowling Alone:<br />

The Collapse and Revival<br />

of American Community,<br />

2000<br />

13 McCloskey & Kramer, One<br />

Quarter of GDP is Persuasion,<br />

1995<br />

BEWEEGREDENEN<br />

11


12<br />

14 Florida, The Rise of the<br />

Creative Class, and How<br />

It is Transforming Work,<br />

Leisure, Community and<br />

Everyday Life, 2002.<br />

15 Porter, The competitive<br />

advantage of nations, 1990<br />

16 Buursink, De dienstensector<br />

in Nederland: een geografisch<br />

portret, 1985<br />

BEWEEGREDENEN<br />

economie in toenemende mate om het vermogen zinvolle ideeën<br />

te genereren uit de overvloed van beschikbare gegevens. Immers,<br />

informatie is nog geen kennis.<br />

De informatieovervloed vraagt naar de kunde om informatie te<br />

filteren, in een zinvol perspectief te plaatsen en met behulp van<br />

reflectie om te zetten in kennis. Het gaat hierbij nadrukkelijk niet<br />

om het reproduceren, als wel om het combineren en selecteren<br />

van de verschillende gegevens, een vaardigheid die uiteraard<br />

steeds belangrijker wordt.<br />

Juist omdat kennisoverdracht gebonden is aan persoonlijke, menselijke<br />

interactie, blijft geografische nabijheid van groot belang.<br />

Aan bedrijfskundige omgevingen worden om die reden nadrukkelijk<br />

ruimtelijke dimensies gekoppeld, zoals ondermeer vergaderzalen<br />

en conferentieruimten bij het eigen bedrijf. En daarnaast<br />

is er ook aandacht voor het belang van de nabijheid van andere<br />

bedrijven, publieke kennisinstellingen en de arbeidsmarkt (nieuwe<br />

werknemers!).<br />

Kennis omvat zoals gezegd sociaal gedrag, talent en door opleiding<br />

verkregen eigenschappen en vaardigheden. Waar informatie<br />

allang geen schaarste meer kent, blijft kennis wel een schaarse<br />

productiefactor, die alleen maar belangrijker wordt. En dit effect<br />

is cumulatief; naarmate de hoeveelheid aan informatie toeneemt,<br />

groeit ook de noodzaak om deze informatiestromen om te vormen<br />

tot kennis.<br />

Kennis wordt doorgaans opgebouwd in lokale gemeenschappen.<br />

Dat kost veel tijd; het kan wel enkele generaties duren om<br />

kennis te verwerven. Daaruit volgt dat opleidingsinstituten bij de<br />

verwerving van kennis een belangrijke rol spelen, evenals lokale<br />

en regionale tradities en lokale en sociale verbanden. Specifieke<br />

kennis concentreert zich daarom in een bepaald gebied waar<br />

de economische groei afhankelijk is van de menselijke geest en<br />

diens capaciteiten. 14 Het is dus allerminst zo dat in de structurering<br />

van economische processen geografische factoren er niet<br />

meer toe doen. Integendeel, het ruimtelijke aspect – de plek<br />

– wordt in dit licht steeds belangrijker. Porter 15 stelt in 1990 zelfs<br />

vast dat het wezenlijke lokale belang van kennis en relaties niet<br />

door overzeese, concurrerende bedrijven kan worden gediend.<br />

Tot slot kan ook innovatie aan kennis worden gekoppeld. Bij innovatie<br />

gaat het erom nieuwe kennis te creëren via probleemoplossende,<br />

onzekere processen, gebaseerd op bestaande kennis en<br />

of informatie. Kennis kan in deze context worden begrepen als<br />

een goed dat fungeert als een input van bekwaamheid, dat leidt<br />

tot een output in de vorm van innovatie, wat dan als een nieuw<br />

product van kennis kan worden verstaan.<br />

Kenniseconomie is vanuit alle in dit hoofdstuk beschreven theorie<br />

te definiëren als het toepassen van kennis in interactieve<br />

relaties tussen marktpartijen ten behoeve van het voortbrengen<br />

van goederen en diensten, vanaf het eerste idee tot en met het<br />

gebruiken van eindproducten.<br />

Mijns inziens sluit deze definiëring goed aan bij de karakteristieke<br />

kenmerken van bedrijvigheid van de beroepscategorie van<br />

de advocatuur. Ik ga hier later nog nader op in, maar voor dit<br />

onderzoek volgt hieruit dat ik uitga van een ruim kennisbegrip.<br />

Daarmee bedoel ik dat kennis en de daarmee samenhangende<br />

technologische en niet-technologischge innovaties niet alleen<br />

voortkomt uit de technische, geavanceerde industrie, maar ook<br />

uit de geavanceerde zakelijke diensten. Bovendien zijn kennisgerelateerde,<br />

specifieke diensten sterk verbonden aan de vaardigheden<br />

van sociaal en cultureel kapitaal. Een goede opleiding<br />

is onmisbaar, maar creativiteit en het participeren in netwerken<br />

is van net zo groot belang. Deze hightech-kennis betreft de optimale<br />

balans tussen economisch, sociaal en cultureel menselijk<br />

kapitaal.<br />

2.3 Zakelijke dienstverlening als categorie<br />

kenniswerkers<br />

Het begrip ‘diensten’ wordt door Buursink 16 in 1985 gedefinieerd<br />

als immateriële, eenmalige en antropogene producten, die in het<br />

economische proces worden aangeboden. ‘Dienstverlening’ is<br />

derhalve te omschrijven als de activiteit die leidt tot de totstandkoming<br />

van de genoemde producten, waarbij het zowel om de<br />

handeling (de uitoefening van een beroep) als om een bedrijf kan


gaan. De dienstensector wordt gevormd door bedrijven of andere<br />

organisaties waarvan de hoofdactiviteit tot het verlenen van diensten<br />

behoort. Aangezien de dienstensector nogal uitgebreid is<br />

heb ik ter verduidelijking figuur 1 overgenomen, die Van Gerven<br />

ontwierp voor zijn doctoraalscriptie in 2002.<br />

Het organisatieschema geeft een overzicht van de organisatorische<br />

positie van de zakelijke dienstverlening en de daarin opgenomen<br />

juridische dienstverlening.<br />

2.3.1 Wie is de hooggespecialiseerde kenniswerker?<br />

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap definieert<br />

kenniswerkers als mensen die kennis aansturen en vernieuwen.<br />

Het begrip kenniswerkers kan echter ook breder worden opgevat:<br />

mensen die kennis verkopen aan mensen buiten de eigen sector<br />

en buiten de eigen groep. 17<br />

Steven Groot, kennismanager van het Landbouw Economisch<br />

Instituut, heeft van verschillende auteurs de belangrijkste kenmerken<br />

van het begrip kenniswerker samengesteld.<br />

Hij beschrijft de professional, die pas sinds de laatste jaren als<br />

kenniswerker wordt aangeduid, als iemand die een beroep uitoefent<br />

waarvoor een breed gedragen beroepscode is ontwikkeld.<br />

Kenniswerkers hebben over het algemeen een gespecialiseerde<br />

beroepsopleiding gehad, genieten een hoog aanzien, treden<br />

graag solistisch op, hebben zowel actief als passief een afkeer<br />

van management en staan afwijzend tegenover kwaliteitsbeoordeling<br />

door buitenstaanders. Een kenniswerker is aan te duiden<br />

als kenniswerker wanneer hij voor het goed uitvoeren van zijn<br />

primaire taak permanent en relatief veel moet (blijven) leren, omdat<br />

hij afhankelijk is van kennis met een betrekkelijk korte waardetijd.<br />

De kenniswerker is nieuwsgierig, leergierig en integer,<br />

heeft lef en zelfvertrouwen. De kenniswerker heeft een helder<br />

zelfbeeld en is gericht op klanten en het vragen van tweede opinie<br />

aan hun collega’s. Persoonlijkheid bepaalt in grote mate de<br />

geschiktheid van de persoon voor professionele arbeid. 18<br />

Van Engelsdorp Gastelaars 19 (2006) somt in zijn boek De<br />

Figuur: 1 Schematische afbakening dienstensector<br />

Bron: Van Gerven, 2002<br />

Nieuwe Stad de kenmerken op van de kenniswerker als een persoon<br />

die:<br />

• hoogopgeleid is in formele zin<br />

• studie heeft genoten aan een hoger-opleidingsinstituut,<br />

dat is gehuisvest in de grote steden<br />

• deel uitmaakt van de kern van een klasse, die gevormd<br />

wordt door wetenschappers, hoogleraren, schrijvers,<br />

ingenieurs, acteurs, advocaten, ontwerpers, architecten,<br />

journalisten, en denktankonderzoekers<br />

• na de opleiding een professionele carrière opbouwt in<br />

een stad, waar de aanwezigheid van kennisintensieve<br />

bedrijvigheid is gehuisvest<br />

• regelmatig genoodzaakt is tot creatief denkwerk (Florida,<br />

2002)<br />

• betekenisvolle nieuwe producten creëert (Florida, 2002)<br />

17 Ruiter, Menselijk Kapitaal<br />

in de Kenniseconomie,<br />

p.20, 2005<br />

18 Groot et al., Grensverleggende<br />

professionaliteit,<br />

p.20-22, 2000<br />

19 Van Engelsdorp Gastelaars,<br />

De Nieuwe stad, 2006<br />

BEWEEGREDENEN<br />

13


14<br />

2o Wikipedia, 2007<br />

21 www.rechtenstudie.nl,<br />

2007<br />

BEWEEGREDENEN<br />

2.4 Hooggespecialiseerd juridisch kenniswerk<br />

In deze paragraaf worden op globale wijze de belangrijkste aspecten<br />

geschetst van hooggespecialiseerd juridisch kenniswerk.<br />

Op grond hiervan hoop ik aan te tonen waarom en op welke<br />

wijze deze beroepsgroep een belangrijke rol vervult in de hedendaagse<br />

kenniseconomie, zoals die in de voorgaande paragrafen<br />

besproken is.<br />

2.4.1 Kenmerken van hooggespecialiseerd<br />

juridisch kenniswerk<br />

Professioneel: Onderling contact tussen de juridisch gespecialiseerde<br />

kenniswerkers geschiedt in intensieve en nauwe samenwerking.<br />

Meestal gebeurt dit in een wekelijks overleg, waar het<br />

geven van directe feed-back zeer gebruikelijk is. Een typerende<br />

afhankelijkheid tot elkaar komt tot uitdrukking in de patroonleerling<br />

verhouding, interne scholing. Men is hierdoor blijvend in<br />

hoge mate op elkaar gericht. Er wordt veel gebrainstormd met en<br />

veel geleerd van elkaar. (het met elkaar delen van de werkruimtes<br />

stelt de associates hiertoe in de gelegenheid). Er bestaat een permanente<br />

opleidings- en bijscholingsverplichting.<br />

Intellectueel: In het juridisch vakgebied heeft men te maken<br />

met lastige problemen waar de feiten altijd weer anders worden<br />

gepresenteerd. De te verwerken materie bestaat nooit uit hapklare<br />

brokken en kan ook nooit standaard worden toegepast.<br />

Juridische werkzaamheden vragen om een grote precisie. Men<br />

moet daarvoor nauwgezet kunnen formuleren, goed verbanden<br />

kunnen leggen en bovenal zeer analytisch zijn.<br />

Sociaal: De juridische kenniswerkers komen regelmatig bijeen<br />

op bijvoorbeeld seminars, (interne) cursussen of presentaties.<br />

Daarnaast treft men elkaar ook op informele wijze via sociale gelegenheden<br />

als borrels, waar men elkaar op de hoogte houdt.<br />

2.4.2 Wie is de juridisch hooggespecialiseerde<br />

kenniswerker?<br />

De juridisch hooggespecialiseerde kenniswerker is een jurist of<br />

rechtsgeleerde die de academische studie Rechtsgeleerdheid<br />

volgt of heeft afgerond, of die een juristenberoep uitoefent. Er is<br />

een aantal typische ‘juristenberoepen’ zoals: notaris, advocaat,<br />

rechter, officier van justitie, procureur des konings, procureur -<br />

generaal of –substituut, bedrijfsjurist, juridisch adviseur, juridisch<br />

medewerker. 20<br />

Ter illustratie van de werkzaamheden van de hooggespecialiseerde,<br />

juridische kenniswerker volgen hieronder enige uitspraken,<br />

overgenomen van de nieuwssite voor de rechtenstudent, 21 waarop<br />

jonge professionals, kersverse advocaat-stagiairs, kandidaat-notarissen<br />

en juridisch medewerkers over hun loopbaanervaringen<br />

vertellen.<br />

Sofian Eljarroudi werkzaam als advocaat-stagiair sinds november<br />

2005 in Amsterdam [...]zegt het volgende: “Een advocaat-stagiair<br />

moet verbanden tussen zaken kunnen leggen en moet kunnen omgaan<br />

met lastige problemen. De feitelijke werkzaamheden zijn namelijk<br />

altijd weer heel anders; geen hapklare brokken dus. Een juridische<br />

zaak moet van het begin tot het einde worden nagepluisd.”<br />

D.Oranje (27 jaar), sinds 1 oktober 2005 advocaat-stagiair in<br />

Amsterdam [...] zegt het volgende: “Van de vele bijeenkomsten<br />

leer ik ook veel. Elk jaar is er bijvoorbeeld een ‘conference’ met<br />

alle mensen[...] wereldwijd die in hetzelfde rechtsgebied werkzaam<br />

zijn. Ook komen wereldwijd zogenaamde ‘sectorgroups’ bij<br />

elkaar. Daarin zitten advocaten uit verschillende praktijkgroepen<br />

die specifieke kennis en ervaring hebben in een bepaalde sector<br />

van de economie. [...] Meestal bespreek je zaken sowieso met<br />

collega’s. Het is goed om met elkaar te brainstormen. De partners<br />

zitten alleen, maar de associates zitten samen op een kamer, dus je<br />

kan veel aan elkaar vragen.<br />

Het is de bedoeling dat je met zoveel mogelijk verschillende mensen<br />

samenwerkt. Hoewel je steeds zelfstandiger wordt, is het wel


prettig om anderen naar je werk te laten kijken, je leert van de<br />

feedback die je krijgt.”<br />

J.Veenhof (24 jaar) begon in september 2005 als kandidaat-notaris<br />

in Amsterdam [...] zegt het volgende: “Daarnaast is hier de Engelse<br />

taal ook belangrijk. Die wordt van tevoren niet getoetst, maar iedereen<br />

krijgt op kantoor Engelse les.[...] doorzettingsvermogen en<br />

precisie zijn belangrijk om kwaliteit af te leveren aan de cliënt. Er<br />

wordt tevens veel in teamverband gewerkt, dus dat moet je ook in<br />

je hebben. [...] Je kunt nooit goed juridisch advies geven als je het<br />

niet echt leuk vindt en het niet goed beheerst. Er is geen standaard<br />

type [...] Hier werken veel verschillende mensen. Dat is juist leuk.<br />

Als ik kijk naar de nieuwe groep zijn het ook allemaal andere soorten<br />

mensen.”<br />

Caroline de Hoop Scheffer, aan de slag op de fiscale nationale<br />

afdeling in Amsterdam[...] zegt het volgende: “Maandagochtend<br />

beginnen we altijd ‘vroeg’, om kwart voor negen met een vaktechnische<br />

vergadering. Een van de jongere fiscalisten wordt door de<br />

voorzitter aangewezen om het Vakstudienieuws (waarin wekelijks<br />

nieuwe jurisprudentie en wetgeving verschijnt) te bespreken.<br />

[...]Meestal ontstaat er een discussie, zo ook deze keer.[...] Samen<br />

met andere beginnend fiscalisten leer ik hoe je fiscaal verantwoord<br />

kan communiceren met cliënten en collega’s. Een acteur brengt<br />

ons in verschillende rollenspellen in lastige situaties, dus we moeten<br />

erg op onze hoede zijn” (rechtenstudie, 2007)<br />

Uit deze kort samengevatte quotes van de ervaringen van jonge<br />

mensen uit de juridische praktijk blijkt zonneklaar dat hun dagelijkse<br />

activiteiten te kwalificeren zijn als hooggespecialiseerd kenniswerk.<br />

2.4.3 De Advocaat<br />

Definitie: Een advocaat is een raadsman of raadsvrouw in juridische<br />

aangelegenheden. Anders dan een notaris, die meestal voor<br />

twee partijen werkzaam is, is de advocaat als belangenbehartiger<br />

altijd partijdig. 22<br />

Een advocaat-stagiair wordt door een van de partners onder zijn<br />

hoede genomen. Er wordt veel tijd gestoken in het creëren van<br />

een ‘esprit de corps’. Eerlijkheid staat hoog in het vaandel. 23<br />

Als de advocaat-stagiair de verplichte beroepsopleiding heeft<br />

voltooid en daarnaast een aantal door de regionale balie voorgeschreven<br />

cursussen heeft gevolgd, krijgt hij na afloop van de<br />

genoemde drie jaren een zogenaamde stageverklaring. Daarna<br />

wordt de inschrijving als advocaat definitief.<br />

Na het afronden van de Beroepsopleiding wordt de advocaat-stagiair,<br />

advocaat-medewerker.<br />

Dat betekent niet dat de advocaat-medewerker uitgeleerd is.<br />

De advocaat zal nog altijd examens moeten doen. Gedurende<br />

de loopbaan ontwikkelt hij zich doorlopend door steeds weer<br />

nieuwe kennis en vaardigheden op te doen. Vakliteratuur, conferenties<br />

en een permanente educatie zijn een vanzelfsprekendheid.<br />

De advocaat-medewerker bouwt verder aan een netwerk<br />

van relaties en cliënten.<br />

De advocaat-medewerker specialiseert zich in een bepaald<br />

rechtsgebied, krijgt steeds meer eigen verantwoordelijkheid en<br />

werkt zelfstandig in complexe zaken. Hij wordt nu zelf ook de<br />

patroon van stagiairs en zal hen betrekken bij de werkzaamheden.<br />

Naast de interne opleiding volgt de advocaat-medewerker<br />

externe specialisatieopleidingen.<br />

Degene die in Nederland als advocaat wil optreden, moet verzoeken<br />

tot beëdiging richten aan de rechtbank in het arrondissement<br />

van de plaats waar hij zich wil vestigen. Wanneer de beediging<br />

heeft plaatsgevonden wordt de advocaat ingeschreven op<br />

het tableau van de plaatselijke rechtbank. Om beëdigd te worden<br />

gelden wettelijke eisen, waaronder de eis dat een universitaire<br />

juridische opleiding is gevolgd. Gedurende de eerste drie jaren<br />

mag de advocaat zijn beroep niet zelfstandig uitoefenen. 24<br />

Advocaten geven juridisch advies en vertegenwoordigen cliënten<br />

in juridische procedures. In het belang van de rechtspleging en<br />

22 Wikipedia, 2008<br />

23 Battes en van der Marel<br />

in FD: ‘Wiet Pot, Mijn<br />

geloofsleven heeft zich<br />

verdiept nadat de toezichthouders<br />

mij dwongen te<br />

vertrekken bij Kempen,<br />

29 maart 2008<br />

24 Wikipedia, 2008<br />

BEWEEGREDENEN<br />

15


16<br />

25 www.rechtenstudie.nl,<br />

2008<br />

26 Commissie Delden, Advies<br />

van de Commissie herijking<br />

omvang verplichte<br />

procesvertegenwoordiging,<br />

1997<br />

27 Kaspersen en Oskamp,<br />

gelezen in Apistola, Advocaat<br />

en Kennismanagement,<br />

2007<br />

28 Bannier en Fanoy, Beroep:<br />

Advocaat. In de ban van<br />

de balie, 2005<br />

29 ibid.<br />

BEWEEGREDENEN<br />

rechtsbedeling is het beroep van advocaat bij wet gereglementeerd.<br />

De Minister van Justitie is verantwoordelijk voor een goed<br />

functionerend stelsel dat de toegankelijkheid en de vereiste kwaliteit<br />

van de dienstverlening van advocaten waarborgt.<br />

De advocatenwet regelt het beroep van advocaat. De advocaat<br />

is verplicht lid van de Nederlandse Orde van Advocaten, welke<br />

organisatie bevoegd is nadere regels te stellen aan de beroepsuitoefening.<br />

De advocaat dient zich ook te houden aan specifieke<br />

gedragsregels en kan bij overtreding daarvan in het ergste geval<br />

uit het beroep worden gezet. De advocaat is verplicht zich jaarlijks<br />

te laten bijscholen en wordt daarop gecontroleerd en hij<br />

heeft net als de notaris een wettelijk beroepsgeheim. Zij kunnen<br />

- tenzij hun cliënt daarin expliciet toestemt - niet gedwongen<br />

worden als getuige verklaringen af te leggen over zaken die hen<br />

in hun functie worden toevertrouwd, het zogenaamde verschoningsrecht.<br />

25<br />

Advocaten hebben twee belangrijke taken. Ten eerste informeren<br />

advocaten cliënten over hun juridische situatie en adviseren over<br />

het voorkomen of oplossen van problemen; het juridische advies.<br />

Ten tweede verdedigen zij de belangen van cliënten, verlenen<br />

rechtsbijstand en waken voor een behoorlijk procesverloop;<br />

het vertegenwoordigen van cliënten in conflicten en juridische<br />

procedures. Advocaten hebben een exclusieve bevoegdheid, het<br />

procesmonopolie; dit houdt in dat alleen zij voor de belangen<br />

van cliënten mogen opkomen in zaken waarin procesvertegenwoordiging<br />

verplicht is. Het procesmonopolie is gebaseerd op de<br />

gedachte dat voor de meer complexe zaken deskundige juridische<br />

bijstand nodig is. 26<br />

De werkzaamheden lopen ver uiteen en variëren van advocaat<br />

tot advocaat en van kantoor tot kantoor. Een algemene beschrijving<br />

van taken en de dagelijkse werkzaamheden van de advocaat<br />

is daarom nauwelijks te geven. Kaspersen en Oskamp 27 omschrijven<br />

het als een beroep dat betrekking heeft op de juridische<br />

werkzaamheden, die altijd hun basis vinden in het recht, en<br />

waarvoor een bepaalde hoeveelheid (juridische) kennis nodig is.<br />

De inhoud van juridische werkzaamheden wordt, volgens professor<br />

Bannier, die de leerstoel Advocatuur aan de Universiteit van<br />

Amsterdam bekleedt, en rechtsgeleerde Fanoy, mede bepaald<br />

door de hoofdrichting waarin de praktijk wordt uitgeoefend: de<br />

civiele praktijk, de strafrechtpraktijk of het bestuursrecht. Met<br />

name het procesdeel van de praktijk verschilt tussen deze drie<br />

rechtsgebieden. Maar ook de adviezen en besprekingen variëren<br />

sterk per zaak en per cliënt.<br />

Daarnaast moet de advocaat zeer goed kunnen luisteren, over<br />

een snel en goed verstand beschikken en zeer analytisch zijn.<br />

Advocaten moeten snel kunnen schakelen, in zeer korte tijd een<br />

dossier tot zich nemen en een beeld krijgen van de zaak, om tot<br />

morele oordelen te komen. 28<br />

De advocaat ontvangt zijn cliënten, gaat naar zittingen, schrijft<br />

processtukken en adviezen en vergadert veel. Voor iedere zaak<br />

wordt een groot aantal feiten aangedragen. Uit de verscheidenheid<br />

van het materiaal van een geschil moet het relevante juridische<br />

materiaal worden opgenomen, de relevante rechtsregels<br />

verzameld en aan rechtsregels worden verbonden. De advocaat<br />

zal het procesrisico moeten inschatten en de bewijslast formuleren<br />

waarover de rechter zal moeten oordelen.<br />

Daarnaast hebben advocaten een goede kantoororganisatie,<br />

zodat efficiënt en kwalitatief verantwoord kan worden gewerkt.<br />

Grote advocatenkantoren worden meestal ondersteund door een<br />

zeer uitgebreide staf van secretaresses, bibliothecarissen, administratief<br />

en automatiseringspersoneel en hebben veelal afdelingen<br />

Personeel & Organisatie, Opleidingen en Bibliotheek. 29<br />

Advocaten oefenen hooggespecialiseerd kenniswerk uit in de pure<br />

zin van het woord. De specifieke kenmerken zijn: de vereiste<br />

universitaire juridische opleiding, de beëdiging en reglementering<br />

krachtens de wet, een officiële beroepscode, het verplichte<br />

lidmaatschap van de Nederlandse Orde van Advocaten, het exclusieve<br />

beroepsgeheim en het zogeheten verschoningsrecht.<br />

Ook de inhoudelijke bezigheden van deze juridische hooggespecialiseerde<br />

beroepscategorie, die bestaan uit informeren, adviseren<br />

en oplossen van juridische problemen en het procesmonopolie<br />

(een exclusieve bevoegdheid), dragen bij aan persoons-


gebonden en innoverende kennis in de vorm van vaardigheden,<br />

expertise, ervaring, intuïtie en talent.<br />

2.5 Resumé<br />

In dit hoofdstuk heb ik uiteengezet wat verstaan wordt onder het<br />

begrip kenniseconomie. Met inachtneming van het brede begrip<br />

kennis wordt de economische groei, naast de technologie, steeds<br />

vaker gekoppeld aan de high-techkennis van handel en diensten.<br />

Met behulp van de in dit hoofdstuk behandelde, verschillende<br />

benaderingen van kennis heb ik het belang willen benadrukken<br />

van de menselijke processen bij het vergaren en creëren van kennis.<br />

Deze processen zijn essentieel voor het behoud en de groei<br />

van de economie. Het product van scholing, ervaring en talent<br />

bevindt zich namelijk in mensen: de ‘know-how’ die als kennis<br />

wordt overgedragen van advocaat- patroon naar stagiair en de<br />

‘know-who’ met behulp waarvan informele netwerken worden<br />

opgebouwd. Deze kennisgerelateerde specifieke en gespecialiseerde<br />

diensten zijn verbonden aan de expert, de juridische<br />

hooggespecialiseerde kenniswerker, ofwel de advocaat. Deze beroepscategorie<br />

verwerft en draagt kennis over met behulp van talent,<br />

expertise, ervaring, geleerdheid en de overige aspecten die<br />

in dit hoofdstuk aan bod zijn gekomen. Bovendien is reproductie<br />

van de gecreëerde kennis van deze juridische experts kostbaar<br />

en schaars, omdat het beroep om een continue leerproces vraagt,<br />

dat grote inspanning en veel tijd vergt.<br />

Met dit hoofdstuk heb ik getracht duidelijk te maken dat hooggespecialiseerde<br />

juristen een bijzonder belangrijke rol in dit<br />

betrekkelijk nieuwe professionele veld van de kenniseconomie<br />

vervullen. De specifieke huisvestingsproblematiek van deze beroepsgroep<br />

vraagt en verdient dan ook zorgvuldige aandacht.<br />

Alvorens hier concreet op in te gaan, zal ik in het volgende<br />

hoofdstuk beginnen met een beschrijving van de dynamische relatie<br />

tussen bedrijven en hun omgeving, om vervolgens verschil-<br />

lende locatietheorieën en begrippen de revue te laten passeren,<br />

zodat de afwegingen die bedrijven moeten maken met betrekking<br />

tot hun vestigingskeuze beter kunnen worden begrepen.<br />

BEWEEGREDENEN<br />

17


18<br />

BEWEEGREDENEN


3. Locatietheorieën<br />

3.1. Inleiding<br />

In dit hoofdstuk wordt theorie behandeld die verduidelijkt welke<br />

afwegingen bedrijven zoal moeten maken bij de keuze van hun<br />

locatie. Er komen diverse klassieke locatietheorieën aan bod die<br />

in de economische geografie in omloop zijn. Daarnaast zijn er<br />

in de loop van de tijd nieuwe locatietheorieën bijgekomen die<br />

gebaseerd zijn op gedragswetenschappelijke, institutionele economische<br />

en sociaalorganisatorische inzichten.<br />

3.1.1 Bedrijf en Regio: dynamische relatie<br />

Advocatenkantoren zijn bedrijven en zoals elk bedrijf, gevestigd<br />

in een bepaalde omgeving. Tevens zijn ze net als andere bedrijven<br />

afhankelijk van hun cliënten, de markt en, niet te onderschatten,<br />

van regelingen en wetten van de overheid en van de<br />

ruimtelijke omgeving in brede zin. En om succesvol te kunnen<br />

werken zijn zij goed georganiseerd, niet alleen als kantoor maar<br />

ook in samenhang met hun regionale omgeving.<br />

Voor het vestigen van de optimale standplaats zijn twee overwegingen<br />

van belang; de locatiekeuze en de regionale groei.<br />

Hiervoor is in de economische geografie een begrip geformuleerd,<br />

‘het productiemilieu’ dat door Marc de Smidt als volgt is<br />

gedefinieerd: Het geheel van externe condities dat van invloed is<br />

op zowel de beslissing om op een bepaalde plaats een bedrijf te<br />

vestigen als op het functioneren van dat bedrijf daarna.<br />

figuur 2: het begrip productiemilieu<br />

bron: Atzema et al, 2002<br />

Anders gezegd: het gaat om de keuze van de juiste locatie en om<br />

de te verwachten groei rondom deze locatie. Hierbij maakt men<br />

verder weer onderscheid tussen een lokaal, een regionaal en een<br />

nationaal productiemilieu.<br />

Vanwege het doorlopende organisatieproces en de toegenomen<br />

oriëntatie op het buitenland is het van cruciaal belang aandacht<br />

te besteden aan deze productiemilieus.<br />

3.1.2 Het begrip ‘productiemilieu’ in institutionele<br />

relaties, fysieke relaties en marktrelaties<br />

Bij institutionele relaties denkt men aan de relatie tussen bedrijven<br />

onderling en nationale, regionale en lokale overheden,<br />

terwijl men spreekt van fysieke relaties als het gaat om factoren<br />

als: klimaat, wegen, stations e.d. Deze relaties zijn niet licht te<br />

wijzigen en/of te beïnvloeden.<br />

Het begrip marktrelaties spreekt voor zichzelf: dat zijn de relaties<br />

die samenhangen met de arbeidsmarkt, met de financiën, met<br />

het vastgoed, met de toelevering en met de afzet. Deze externe<br />

factoren kunnen tegen- of meewerken aan de economische groei<br />

van bedrijven.<br />

De verschillende overheden (Europees, landelijk, regionaal en/of<br />

lokaal) zijn voor een belangrijk deel bepalend voor de ruimtelijke<br />

omgeving. Door hun rechtspositie kunnen zij middels het<br />

ordeningsbeleid veel invloed uitoefenen op de aanleg van infrastructuur,<br />

zoals bijvoorbeeld het plannen van specifieke bedrijfsterreinen<br />

langs de autowegen, het uitgeven van investeringspremies<br />

voor vestiging en uitbreiding van bedrijven, of de beperking<br />

van parkeerterreinen in de binnensteden.<br />

Eens goedgekozen vestigingslocaties kunnen in verval raken<br />

door veranderingen in de structuur; de introductie van nieuwe<br />

wetenschappelijke inzichten en/of nieuwe technologie en de internationale<br />

concurrentie vergt voortdurend aanpassingen aan de<br />

marktstrategie. 1<br />

1 Atzema et al., Ruimtelijke<br />

economische dynamiek,<br />

2002<br />

BEWEEGREDENEN<br />

19


20<br />

BEWEEGREDENEN<br />

3.1.3 Positie van economische organisatie structuur<br />

Al naar gelang hun activiteiten en hun creatief vermogen stellen<br />

bedrijven zich verschillend op tegenover structuurveranderingen.<br />

Hierbij maakt men een onderscheid tussen structuurvolgende<br />

bedrijven, die door overheidsinterventies te beïnvloeden zijn, en<br />

structuurvormende bedrijven, die creatief en innovatief reageren,<br />

ook in onzekere markten.<br />

Structuurvolgende bedrijven verleggen hun bedrijf, bijvoorbeeld<br />

uit kostenoverwegingen, naar het buitenland, terwijl structuurvormende<br />

bedrijven als aanjager kunnen bijdragen aan het succes<br />

van een vernieuwde regionale economie, dit ondanks vaak<br />

onzekere markten. Omdat ze niet noodzakelijkerwijs gebonden<br />

zijn aan vestigingen in de ‘oude’ economische kernen van steden,<br />

kunnen zij een weg zoeken naar nieuwe ruimtelijke structuren,<br />

waardoor zij weer vernieuwde interregionale economische<br />

verhoudingen creëren. Voorbeelden hiervan zijn ondermeer de<br />

zakelijke dienstverlening zoals de advocatuur, de accountancy<br />

en de softwarebedrijven. 2<br />

3.1.4 Bedrijfsomgeving en vestigingsmilieu<br />

In tegenstelling tot bedrijfsinterne factoren zijn bedrijfsexterne<br />

factoren nauwelijks te beïnvloeden, maar ze zijn wel van groot<br />

belang voor het functioneren van het bedrijf of kantoor. Men<br />

houdt rekening met capaciteit, kwaliteit en omvang van de<br />

markt, met wegen en spoorwegen, scholen en digitale ontsluiting<br />

van bedrijfsterreinen en met concurrenten.<br />

Andere factoren zijn meer te voorzien, zoals koersschommelingen<br />

en de dynamiek van de arbeidsmarkt, waarop men dus kan<br />

anticiperen. Bedrijfsinterne mechanismen zoals arbeidsomstandigheden<br />

en werkverhoudingen, heeft de organisatie zelf in de<br />

hand, binnen de grenzen die de overheid voorschrijft.<br />

3.1.5 Locatiekeuze en regionale groei<br />

Bij het zoeken naar een passende locatie streeft men naar de<br />

plek waar een optimaal evenwicht te verwachten is tussen de<br />

bedrijfsinterne en bedrijfsexterne factoren. Bij de keuze voor een<br />

bepaald land wordt ook gekeken naar de meest geschikte regio<br />

binnen dat land en binnen de mogelijke regio’s worden de verschillende<br />

lokale vestigingslocaties onderling vergeleken.<br />

De beoordeling ervan hangt af van bedrijfsexterne factoren en<br />

deze kunnen op verschillend schaalniveau worden beoordeeld,<br />

te weten op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Hierin kan<br />

men drie fasen onderscheiden.<br />

Per fase spelen verschillende locatiefactoren een rol. In de eerste<br />

fase gaat het om de keuze voor een bepaald land en daarbij<br />

wordt gelet op zaken als het nationale belastingregime, de topsalarissen,<br />

de klanten, de geldende milieuregels, de landelijke<br />

bedrijfscultuur en de omvang van de nationale markt.<br />

In de tweede fase overweegt men de regionale infrastructuur en<br />

de mogelijkheden met betrekking tot de ontsluiting. Voorts wordt<br />

gekeken naar de kwaliteit en omvang van de arbeidsmarkt, van<br />

de onderwijsvoorzieningen en van het woonmilieu.<br />

Bij de derde fase beoordeelt men de lokale factoren van het gebied<br />

waarop men overweegt zich te vestigen. Hier spelen kwesties<br />

als: de grond(huur)prijs per m 2 , de verkeerssituatie, de buren,<br />

het type bebouwing, oudbouw/nieuwbouw, uitstraling, etc.<br />

Bij een keuze tussen verschillende locaties op lokaal niveau<br />

speelt de kwantiteit van de arbeidsmarkt waarschijnlijk geen grote<br />

rol meer, omdat die voor beide locaties min of meer gelijk zal<br />

zijn. Hetzelfde geldt voor de hoogte van de gemeentelijke lasten.<br />

Eenmaal gevestigd zullen bedrijven niet gauw weer verhuizen;<br />

dit kost veel geld en men loopt het risico arbeidskrachten te verliezen,<br />

die schaars zijn en moeilijk te vervangen.<br />

Hooggespecialiseerde zakelijke dienstverleners zijn vaak gevestigd<br />

in agglomeraties, waarin veel geïnvesteerd wordt in opleiding<br />

van deelnemers. Nadat de bedrijfsinterne opleidingen voltooid<br />

zijn voegt het specifiek geschoolde personeel een nieuwe<br />

dimensie toe aan het kantoor en zelfs aan de regio, wat weer


aantrekkingskracht genereert voor het grotere gebied. Deze keepfactor<br />

stelt zich dus te weer tegen een ‘lichtzinnige’ verhuizing.<br />

In plaats van te verhuizen zoekt men naar mogelijkheden om<br />

door middel van verbouwingen de tekortkomingen van het gebouw<br />

te verbeteren en oude technische onvolkomenheden door<br />

modernisering meer up to date te brengen.<br />

3.2 Systeem van locatietheorieën<br />

Een locatietheorie probeert door samenhangende uitspraken de<br />

doorslaggevende keuze voor een vestigingsplaats van een bedrijf<br />

in een geheel van verklaringen weer te geven.<br />

Locatietheorieën zijn ontwikkeld door economen (niet door geografen),<br />

maar de laatste decennia worden de ‘klassieke’ theorieën<br />

aangevuld met nieuwe invloeden uit de gedragswetenschappelijke’<br />

(behavioural) en institutionele economische benaderingen<br />

(embeddedness). Een allesomvattende, optimale locatietheorie<br />

bestaat vooralsnog echter niet.<br />

3.2.1 Klassieke locatietheorie<br />

Klassieke theorieën gaan uit van de goed geïnformeerde, rationeel<br />

handelende zakenman, de zogenaamde economic man.<br />

Deze economic man is voorzien van alle beschikbare informatie<br />

over alle benodigde marktfuncties en productiefactoren, op<br />

grond waarvan hij adequaat kan handelen. Volgens deze klassieke<br />

theorie kan men op deductieve wijze via logisch redeneren<br />

tot wetmatigheden komen. De rationeel ingestelde zakenman<br />

wordt dus verondersteld hiertoe volledig in staat te zijn en streeft<br />

daarbij naar winstmaximalisatie. De keuze van vestigingsplaats is<br />

hierbij belangrijk.<br />

Vanuit deze theorie heeft men statistische methoden ontwikkeld<br />

die behulpzaam kunnen zijn bij de zoektocht naar de optimale<br />

locatie voor een onderneming. In de jaren vijftig van de vorige<br />

eeuw beschikte men in de economische geografie alleen nog<br />

maar over deze werkwijze. Nu heeft men de beschikking over<br />

computers die met steeds complexere modellen steeds omvangrijker<br />

aantallen regionale data kunnen verwerken. Deze multicriteria-analyses<br />

kunnen inmiddels met Gis-systemen in beeld<br />

gebracht en met behulp van kaartmateriaal aanschouwelijk gemaakt<br />

worden. Zij worden ook nog steeds gebruikt in ruimtelijke<br />

economische rapportage. 3<br />

De economische geografen Weber, Christaller e.a hebben locatietheorieën<br />

ontwikkeld, waarin zij ervan uitgaan dat het lokale<br />

gedrag van ondernemers kan worden geïnterpreteerd op basis<br />

van schaalniveaus, agglomeratie-economie en samenhang tussen<br />

locaties. De kwaliteit van infrastructuur in ruimere zin, zoals<br />

communicatie-netwerken, wegen, spoorlijnen, stations, waterwegen<br />

en vliegvelden speelt een belangrijke rol in deze theorieën,<br />

daar deze een voorwaarde is voor de interactie tussen bedrijven,<br />

klanten en toeleveranciers. Bereidwilligheid en de mogelijkheid<br />

om te overleggen met elkaar zijn belangrijk en worden beschouwd<br />

als de basis waarop men tot besluitvorming kan komen.<br />

In aanvulling hierop wordt de beschikbaarheid van financiële<br />

instellingen en de aanwezigheid van geschoolde krachten van<br />

belang geacht. Financiële factoren zoals belastingstelsels, rentestand,<br />

looneisen, arbeidsrecht, minimumlonen, systemen met<br />

betrekking op welzijn en wonen, werkgelegenheid, flexibiliteit<br />

en arbeidsmarkt zijn van belang vanwege hun impact op de potentiële<br />

kosten- en batenbalans van bedrijven.<br />

Al deze (regionale) variabelen zijn bepalende factoren in de<br />

overweging zich ergens te vestigen.<br />

Volgens Hospers 4 ligt de kracht van een innovatieve regio onder<br />

meer in de hardware, waarmee hij de zichtbare en tastbare<br />

‘harde’ elementen in de economie bedoelt; de aanwezigheid van<br />

infrastructuur, wegen, luchthavens en de digitale ontsluiting in<br />

het gebied. Belangrijk is dat een locatie beschikt over voldoende<br />

gekwalificeerde arbeidskrachten, natuurlijke hulpbronnen (bijvoorbeeld<br />

de nabijheid van zee, of van grondstoffen) en productiemiddelen<br />

(zoals machines en gebouwen).<br />

2 ibid.<br />

3 Atzema et al., Ruimtelijke<br />

economische dynamiek,<br />

2002<br />

4 Hospers, ‘Slimme streken:<br />

op zoek naar de determinanten<br />

van regionale innovatiekracht’,<br />

2006<br />

BEWEEGREDENEN<br />

21


22<br />

5 Janelle, Spatial reorganisator:<br />

a model and a concept,<br />

1969<br />

6 Atzema et al., ibid, 2002<br />

7 Christaller, (1933), gelezen<br />

in Atzema et al., ibid,<br />

2002<br />

8 Kloosterman, ‘De taaie<br />

lagen van het stedelijk<br />

economisch landschap’,<br />

2008<br />

9 Musterd en Ostendorf,<br />

‘Creative Cultural Knowledge<br />

Cities: Perspectives<br />

en Planning Strategies’,<br />

p.119. 2006<br />

10 Bontje, Creativity and diversity:<br />

key challenges to<br />

the 21st-century city, 2006<br />

11 Florida, The Rise of the<br />

Creative Class, and How<br />

It is Transforming Work,<br />

Leisure, Community and<br />

Everyday Life, 2002<br />

BEWEEGREDENEN<br />

Janelle 5 stelt vooral een duidelijke, ‘harde’ basisvoorwaarde voor<br />

een goede locatie: bereikbaarheid. Zijns inziens staat dit centraal<br />

voor bedrijven om in een regio goed te kunnen functioneren.<br />

Waar bereikbaarheid tekort schiet, gaat men naar oplossingen<br />

zoeken.<br />

De meest logische oplossing is zoeken naar nieuwe transportmiddelen:<br />

nieuwe wegen, kanalen, spoorlijnen, hoge snelheidstreinen,<br />

vliegvelden, tunnels. Als verbeteringen gerealiseerd<br />

worden, leiden deze in Jannele’s overtuiging tot steeds nieuwe<br />

en betere interacties, maar ook tot nog meer verkeer. De belangrijkste<br />

trajecten liggen tussen gebieden waar zich al veel economische<br />

interactie ontwikkeld heeft, waardoor een steeds grotere<br />

inzet van materiaal op die lijnen, ondanks de hogere kosten,<br />

toch de meeste rendabiliteit oplevert. Honderd jaar geleden was<br />

de tijd die nodig was om van Amsterdam naar Leiden te reizen<br />

beduidend groter dan tegenwoordig de tijd die nodig is om van<br />

Amsterdam naar Londen te vliegen. Een gebied met een sterke<br />

uitgangspositie zal, wanneer aan de bereikbaarheidsvoorwaarde<br />

is voldaan, door al deze investeringen zijn positie enorm zien<br />

verbeteren. 6<br />

Christaller 7 ontwikkelde een theorie over de centrale plaatsenhierarchie,<br />

met de focus op de relaties tussen steden. Het gaat hier<br />

om een relatie tussen het ruimtelijke patroon van steden en dorpen<br />

en hun marktfunctie, waarbij geldt dat de dienstensector de<br />

landbouw en industrie voorbijgestreefd is. In deze theorie wordt<br />

ervan uitgegaan dat de belangrijkste stad in een gebied over het<br />

grootste aandeel in de voorzieningen beschikt en eveneens over<br />

het grootste aantal inwoners. De kleinere steden en dorpen in dit<br />

gebied zijn daarbij volgens een gestructureerd patroon genesteld<br />

(nested) in een volgorde van groot naar minder groot; minder inwoners<br />

betekent ook kleiner verzorgingsgebied.<br />

Door de ontwikkeling van de kenniseconomie en nationale en<br />

internationale concurrentie verschuift het middelpunt evenwel<br />

naar grotere belangrijkere steden over de landsgrenzen heen.<br />

Kloosterman 8 illustreert dit als volgt: de verhuizing van advoca-<br />

tenkantoren van Rotterdam naar Amsterdam is hiervan een exponent,<br />

maar evenzeer de verplaatsing van hoogwaardige financiële<br />

diensten van Amsterdam naar Londen.<br />

Christallers theorie geeft bovendien aan dat de vestigingsplaats<br />

van verzorgende, op de consument georiënteerde bedrijven samenhangt<br />

met de specialisatiegraad. Er bestaat een grotere kans<br />

dat je een poppendokter aantreft in Amsterdam dan in een klein<br />

dorp als Tytjerksteradiel. Wat net zo geldt voor een bruisend boekenbal<br />

of voor de top van de Nederlandse advocatuur.<br />

In het boek van Atzema worden overigens kanttekeningen gezet<br />

bij deze theorie: Maar Christaller vergeet, dat er een groot<br />

verschil bestaat tussen de verlangens van consumenten. Mensen<br />

ontwikkelen in de huidige kenniseconomie ook een grotere internationale<br />

variatie aan leefstijlen en een grotere diversiteit aan behoeften.<br />

Hierdoor ontwikkelen zich steeds grotere winkelcentra<br />

(en op het terrein van de advocatuur, juridische full service kantoren,<br />

AG) die met elkaar concurreren in goede bereikbaarheid<br />

en zich onderscheiden door thematisering en het steeds groeiende<br />

voorzieningenaanbod, waardoor ook het verzorgingsgebied<br />

blijft toenemen. Christallers regelmatige voorzieningenhiërarchie<br />

gaat hierdoor in de praktijk verloren.<br />

3.2.2 Theorie van zachte locatiefactoren<br />

Ofschoon de voorgaande theorie over ‘harde’ en klassieke locatiefactoren<br />

nog steeds opgaat bij het verklaren van vestigingspatronen<br />

van ondernemers, gaat het debat ook steeds meer over<br />

de ‘zachte’ factoren die invloed hebben op dit proces. Zachte<br />

factoren kunnen eveneens een rol spelen bij de aantrekkelijkheid<br />

van een specifieke woonomgeving. 9 Startende kenniswerkers zijn<br />

bijvoorbeeld volgens Bontje 10 graag verbonden aan de stad, totdat<br />

zij zich in de levensfase bevinden, waarin gezinnen worden<br />

gevormd en kinderen komen: dan zullen de meesten de stad juist<br />

liever uitgaan.<br />

Florida 11 meent dat creativiteit, kennis en innovatie in de toekomst<br />

steeds meer de cruciale competitieve elementen zijn voor


steden onderling. En Pine en Gilmore introduceerden het begrip<br />

‘beleveniseconomie’ in de ontwikkeling van publieke ontmoetingsplaatsen<br />

voor vrije tijd- en zakelijke besteding. Deze onderzoekers<br />

onderscheiden belevenissen en transformaties.<br />

Van belevenissen kan worden gezegd dat ze relatief consumptief<br />

zijn (een goed restaurant), bij transformaties gaat het om processen<br />

waar mensen beter van hopen te worden (opleidingen,<br />

persoonlijk advies). Uitgangspunt voor dit alles ligt vaak in historische<br />

steden, die hun legitimering ontlenen aan oude gebouwen<br />

met hun cultuur en traditie. De structuurverschuiving van de<br />

economieën naar een kenniseconomie zou op vanzelfsprekende<br />

wijze een keuzevoorkeur voor ‘zachtere’ vestigingsplaatsen meebrengen.<br />

12<br />

High-tech vereist high touch 13 , stelt Hospers, waarmee hij bedoelt<br />

dat kennisuitwisseling en onderling overleg met collega’s<br />

en anderen in de buurt de mensen weer op nieuwe ideeën kunnen<br />

brengen. Anders dan economen zijn geografen en sociologen<br />

zoals Amin en Cooke vooral geïnteresseerd in de software<br />

van de economie. Zij leggen minder nadruk op traditionele en<br />

geavanceerde productiefactoren en vestigen in plaats daarvan<br />

vooral aandacht op de interactie tussen ondernemers. Historisch<br />

gegroeide sociale relaties zijn hierbij de focus van de sociale wetenschappers;<br />

dit vanuit de gedachte dat mensen handelen vanuit<br />

een gezamenlijke kennis van historische continuïteit, vooral op<br />

het gebied van kennisoverdracht en face tot face contacten. 14<br />

Zachte, sociaal culturele factoren kunnen uistekende innovatieve<br />

ontwikkelingen voortbrengen, die op hun beurt van belang zijn<br />

voor de harde economische opbrengsten.<br />

3.2.3 Gedragswetenschappelijke locatietheorie<br />

Gedragswetenschap is gebaseerd op onderzoek naar gedrag van<br />

mensen. De gedragswetenschap gaat uit van directe observatie<br />

om drijfveren van de ondernemer te achterhalen, in tegenstelling<br />

tot de klassieke locatietheorieën waarbij men uitgaat van veronderstelde<br />

beweegredenen. In dit hoofdstuk ligt de nadruk op de<br />

motieven van ondernemers bij het zoeken naar een geschikte<br />

vestigingsplaats. Het gaat hierbij om de drijfveren die uiteindelijk<br />

leiden tot een besluitvorming. Hierbij kunnen zakelijke, maar<br />

ook persoonlijke motieven en omstandigheden een rol spelen.<br />

Aan de hand van psychologische inzichten wordt een theoretische<br />

verklaring van de locatiekeuze van bedrijven geformuleerd.<br />

Een ondernemer kiest economisch uit een aantal mogelijke locaties,<br />

beperkt door tijd en kosten en geïnspireerd door intuïtie en<br />

gevoelens van ambitie en winstvooruitzichten, meestal met voorbijgaan<br />

aan alternatieve locaties, gevoed door zijn eigen sociale<br />

omgeving en zijn eerdere ervaringen. In de theorie van Herbert<br />

Simon 15 spelen psychologische gegevens uit de gedragswetenschappelijke<br />

theorie een principiële rol. Mensen kunnen nooit<br />

alles weten en laten zich leiden door onvolkomen en subjectieve<br />

informatie en door ervaringen, vooroordelen en eenzijdige informatie<br />

uit de media. 16 Simon, noemt het begrip bounded rationality;<br />

hij voegt psychologische inzichten toe aan de klassieke<br />

economische opvattingen met de bedoeling uit te leggen dat er<br />

nooit sprake kan zijn van ‘absolute rationaliteit’.<br />

Ook rationele beslissingen zijn gevuld met onzekerheid en subjectiviteit.<br />

De economic man is allereerst een homo psychologicus<br />

en maakt een rationele keuze binnen de grenzen van zijn<br />

inschattingsvermogen. Hij is zich bewust van de mogelijkheid<br />

onvolledig geïnformeerd te zijn en risico’s te lopen, wat hem<br />

overigens niet weerhoudt van keuzes maken.<br />

Deze nieuwe econoom, die zich bewust is van zijn bounded rationality,<br />

zoekt samenwerking; niet alleen in algemene zin, maar<br />

ook bij het kiezen van zijn standplaats, juist omdat er steeds<br />

meer keuzemogelijkheden zijn. Door technologische vernieuwingen<br />

is er een breder aanbod van alternatieve vestigingsplaatsen,<br />

zonder dat de winstgevendheid wordt geschaad. Hierdoor<br />

kan de kwaliteit van de omgeving op basis van persoonlijke aard,<br />

sfeer, uitstraling of locatiegedrag van anderen (collega’s en/of<br />

concurrenten) meer prioriteit krijgen.<br />

Dit impliceert dat de uitkomsten van de handelingen van de ondernemer<br />

niet primair bepaald worden door de economische ge-<br />

12 Musterd et al., ‘Comparing<br />

paths of creative knowledge<br />

regions’, p.6-9, 2007<br />

13 Hospers, ‘Slimme streken<br />

op zoek naar de determinanten<br />

van regionale innovatiekracht’,<br />

p.115, 2006<br />

14 ibid.<br />

15 Simon, The new science<br />

of management decision,<br />

1960<br />

16 ibid.<br />

BEWEEGREDENEN<br />

23


24<br />

17 Meester, gelezen in Atzema<br />

et al., ibid, 2002<br />

18 Atzema et al., ibid, 2002<br />

19 Pellenbarg, gelezen in Atzema<br />

et al., ibid, 2002<br />

20 Musterd et al., 2007<br />

21 Atzema et al., ibid, 2002<br />

BEWEEGREDENEN<br />

ografische ruimte alleen, maar ook door persoonlijke voorkeuren<br />

en eigenschappen van de ondernemer zelf. Er is dus geen manier<br />

om in een matrix te bepalen waar het desbetreffende bedrijf het<br />

best kan worden gepositioneerd. Wel kan de ondernemer die de<br />

keuze van standplaats (mede) heeft gemaakt, gevraagd worden<br />

naar de motieven en eventuele aspecten van lokale, regionale,<br />

nationale of internationale imago’s, waarop zijn locatiebeslissing<br />

is gebaseerd. 17<br />

In de gedragswetenschappelijke theorie volgt men de inductieve<br />

aanpak; uit individuele waarnemingen trekt men generalistische<br />

conclusies. Dit acht men een realistischer uitgangspunt dan de<br />

deductieve redeneerwijze. Kritiek hierop: het zou slechts beschrijvende<br />

studies opleveren over beperkt beschikbare informatie<br />

van persoonlijke meningen, situaties en motieven. 18<br />

3.3 Begripsomschrijving van mental maps tot<br />

de spin-off<br />

In deze paragraaf worden de met de locatiekeuze samenhangende<br />

begrippen behandeld aan de hand van diverse regionale<br />

theorieën. De basis van deze veelal verschillende definities wordt<br />

gevormd door wetenschappelijke literatuur.<br />

3.3.1 Mental maps<br />

Economisch geograaf Piet Pellenbarg 19 beschouwt ruimtelijke<br />

cognitie als de basis waarop potentiële vestigingsplaatsen worden<br />

gewaardeerd. Het beeld dat een regio of een stad oproept noemt<br />

hij een mental map parallel aan het begrip bounded rationality.<br />

De blik op een goede vestigingsplaatskeuze kan bij verschillende<br />

ondernemers anders uitpakken, maar bij personen uit eenzelfde<br />

groep komt deze mental map veelal onderling overeen, min of<br />

meer als een stereotiep beeld. Ook wanneer kennis door vooroordelen<br />

of stereotiepe beeldvorming wordt beïnvloed, is het<br />

toch de enige informatie waarover wordt beschikt. Paralel aan de<br />

bounded rationality van Simon betreft het ook hier rationeel handelen<br />

op basis van de onvolledige, beperkte en vaak gekleurde<br />

informatie.<br />

3.3.2 Embeddedness<br />

De econoom en antroploog Polanyi wees er al op dat commerciele<br />

handel in een traditionele maatschappij afhankelijk is van sociale<br />

relaties, een denkwijze waarbij de hedendaagse econoom<br />

geograaf Grabher zich aansluit. Hij onderkent de onderlinge<br />

afhankelijkheid tussen projecten, persoonlijke contacten, lokale<br />

relaties en organisaties en introduceert criteria op basis waarvan<br />

deze groepen gedifferentieerd kunnen worden. 20 Dit begrip voor<br />

netwerken en het accent op het belang hiervan heeft in de economische<br />

geografie een verschuiving teweeggebracht van ruimtelijke<br />

wetenschap naar meer een relationele wetenschap. Bij het<br />

bestuderen van de samenhang tussen technologische, organisatorische<br />

en territoriale facetten legt men steeds minder nadruk<br />

op de financieel economische kenmerken, maar juist meer op de<br />

untraded interdependencies.<br />

Ook volgens Storper zijn het juist de niet aan de markt gekoppelde<br />

relaties tussen bedrijven en andere actoren, die een innovatief<br />

klimaat helpen creëren. Deze benadering ziet de voordelen van<br />

elkaars nabijheid veel meer in het gemeenschappelijk optreden<br />

en gezamenlijke leerervaringen opdoen, waaruit meer onderlinge<br />

loyaliteit groeit, dan in informatie verwerven of streven naar minder<br />

operationele kosten. 21<br />

Dit neemt uiteraard niet weg dat de marktperikelen altijd blijven<br />

vragen om ook een scherp oog te houden voor het kosten/batenplaatje.<br />

De lokale arbeidsmarkt is een goed voorbeeld. Uit het<br />

samenwerken in een regio met bijvoorbeeld een onderwijsinstelling<br />

kan men aansluiten bij elkaars aanbod: stage lopen van studenten<br />

bij het regionale bedrijfsleven kan er vaak toe leiden dat<br />

deze in de regio blijven wonen en daardoor kunnen gaan bijdragen<br />

aan specialisatie van de beroepsbevolking. Het persoonlijk<br />

‘ingebedde’ netwerk van de ondernemer functioneert dan als een


keepfactor voor het bedrijf, tenzij persoonlijke netwerken gaan<br />

domineren bij het herkennen van nog gunstiger kansen buiten de<br />

eigen regio, bijvoorbeeld wanneer een belangrijke afnemer verhuist,<br />

of uitbreidt in een andere regio die daardoor begeerlijker<br />

wordt als locatie. 22<br />

3.3.3 Informatie spill-overs<br />

Ruimtelijk georiënteerde onderzoekers als Scott, Storper en<br />

Cooke hebben ondervonden dat regio’s succesvol zijn door de<br />

manier waarop ondernemers hun informatie (al dan niet bewust)<br />

uitwisselen. Informatie spill-overs in deze regio’s leveren kennis<br />

op, die nergens anders te vinden is en uitsluitend face-to-face<br />

over te dragen is. Daar waar specifieke en unieke kennis aanwezig<br />

is en onderling doorgegeven wordt, kunnen regio’s uitgroeien<br />

tot innovatieve clusters in Europa. Van der Groep e.a sluiten zich<br />

aan bij Schumpeter, die met de innovatietheorie heeft bedacht<br />

dat deze clustervorming een belangrijk concurrentievoordeel oplevert<br />

ten opzichte van andere districten. 23<br />

Ook buitenlandse (Engelse, Amerikaanse, Aziatische) ondernemingen<br />

hechten belang aan het ontwikkelen van regionale<br />

netwerken in Nederland, voor zover de handelsbelangen van het<br />

moederconcern daarmee gediend worden. Vanuit het moederbedrijf<br />

in de oorspronkelijke Nederlandse regio groeien omgekeerd<br />

de netwerken van Nederlandse bedrijven eveneens uit over<br />

Europa. Tegelijkertijd blijven zij ook gericht op de regio, bijvoorbeeld<br />

op de arbeidsmarkt en de kennismarkt. Deze internationale<br />

bedrijven bewegen zich dan gelijktijdig op verschillende<br />

ruimtelijke schalen, van regionaal en internationaal niveau. 24<br />

3.3.4 Clusters<br />

Door de toenemende betekenis van de factor kennis is extra<br />

aandacht ontstaan voor samenwerking tussen (internationale)<br />

bedrijven. Kennisrelaties werken clustervorming in de hand en<br />

deze samenwerking kan van grote strategische waarde zijn voor<br />

ondernemingen. Samenwerking op basis van kennis beïnvloedt<br />

de concurrentiekracht van ondernemingen tussen regio’s en landen<br />

onderling.<br />

In beginsel heeft het begrip cluster een a-ruimtelijke betekenis,<br />

maar het is goed mogelijk om er een ruimtelijk aspect aan te<br />

verbinden, door te stellen dat clusters betrekking hebben op een<br />

geografische concentratie van met elkaar in nabijheid verbonden<br />

bedrijvensystemen, gebaseerd op specialisatie en samenwerking.<br />

Clusters kunnen op elke geografische schaal voorkomen; het<br />

regionale aspect van een cluster als zodanig spreekt sterke bedrijven<br />

niet per definitie aan. 25 Veel ondernemingen opereren<br />

binnen clusters op verschillende schaalniveaus en daarom heeft<br />

het voor een bedrijf van enige omvang weinig zin om zich vast te<br />

leggen op een cluster van één bepaalde schaal.<br />

Met veel beleidsaandacht koesteren overheden clusters als<br />

een soort basisvoorwaarde van een regionale economie.<br />

Clustervorming gaat echter niet over één nacht ijs en het concept<br />

mag niet worden geïsoleerd van het economische systeem in zijn<br />

geheel en de zakelijke verbanden, die daarin worden gemaakt.<br />

De efficiency van communicatie en transportnetwerken moet in<br />

acht worden genomen, net als de ruime aandacht voor het nationale<br />

en internationale ruimtelijk economisch beleid. Daarom is<br />

de noodzaak voor het achterhalen hoe clustervorming tot stand<br />

komt evident.<br />

De regionale economie is sterk gebaat bij sterke clusters, ongeacht<br />

op welke geografische schaal dit zich afspeelt. Sterke bedrijven<br />

zullen beter functioneren in clusters omdat die de eigen<br />

positie versterken. Kortom: sterke bedrijven willen sterke clusters.<br />

De belangrijkste bron van de visie op het denken in clusters treffen<br />

we aan bij Marshall (1890), die een revival doormaakt. Hij<br />

sprak over industrial atmosphere van bepaalde regio’s en soortgelijke<br />

gedachtevorming is ook te vinden in de literatuur over<br />

industriële districten en sociaal kapitaal van Fuchs en Shapira, uit<br />

2005. 26<br />

Wanneer relaties leiden tot een innovatief ondernemingsklimaat<br />

22 Stam, Why Butterflies<br />

Don’t Leave Spatial development<br />

of new firms, 2003<br />

23 Van der Groep et al.,<br />

‘Van kenissteden naar kennisnetwerken,<br />

een kritische<br />

beschouwing over de rol<br />

van ruimte voor innovatie’,<br />

2005<br />

24 Atzema et al., ibid, 2002<br />

25 ibid.<br />

26 Hospers, ‘Slimme streken:<br />

op zoek naar de determinanten<br />

van regionale innovatiekracht’,<br />

2006<br />

BEWEEGREDENEN<br />

25


26<br />

28 ibid.<br />

29 Kloosterman, ‘Face 2 Face;<br />

een pleidooi voor congestie’,<br />

p.164 1997<br />

30 Banks, Lovatt, O’Connor<br />

en Raffo, Risk and trust<br />

in the cultural industries,<br />

2000<br />

31 Atzema et al., ibid, 2002<br />

32 Mohr, 2007<br />

BEWEEGREDENEN<br />

zijn de netwerken de basis; de ondernemers zijn dan goed op elkaar<br />

ingespeeld. Termen als ‘netwerken’ en ‘leren’ staan ook centraal<br />

in de recente literatuur over regionale innovatiesystemen en<br />

lerende regio’s. In beide benaderingen wordt innovatie gezien als<br />

een zichzelf versterkend leerproces op regionale schaal. Het belang<br />

van innovatie en geografische nabijheid van partijen maakt<br />

niet alleen face-to-face contact mogelijk, maar leidt ook tot vertrouwen<br />

en leren en daarmee weer tot verdergaande innovatie. 28<br />

Innovatieve (economische) activiteiten zijn verbonden met een<br />

stedelijk milieu, door de relatie van: in min of meer toevallige,<br />

face-to-face ontmoetingen die plaatsvinden in de nabijheid van<br />

bedrijven en essentieel zijn voor het doorgeven van moeilijk te<br />

standaardiseren en af te bakenen informatie, van vaknieuws tot<br />

roddels 29 Het moeilijk te standaardiseren karakter van de (vaak<br />

mondelinge) informatie, brengt risico’s met zich mee en wijzen<br />

in dit verband op het belang van social trust (ons kent ons). 30<br />

Hotelling, een theoreticus uit de vorige eeuw, meent dat bedrijven<br />

bij hun locatiekeuze ingaan op de bereikbaarheid voor en<br />

van de klant, maar meer nog uitgaan van de nabijheid van hun<br />

belangrijkste concurrenten. De aanbieders spelen een locatiespel<br />

met elkaar en met de klant, waarbij zij rekening houden met<br />

elkaars gedrag. Elke koopman zal proberen de beste plaats te<br />

krijgen, maar uiteindelijk zit men vlak naast elkaar. In de economische<br />

geografie heet dit proces van samenklontering van economische<br />

activiteiten agglomereren.<br />

Anders dan bij Weber, die agglomeratie vertaalt in het reduceren<br />

van de kosten, benadrukt de theorie van Hotelling het principe<br />

van locationele interdependentie, dat wil zeggen het verwerven<br />

van een goede positie op de markt.<br />

In de Nederlandse economische geografie heeft Jansen (1987)<br />

zich bezig gehouden met de theorie van Hotelling. Jansen<br />

spreekt over de ‘geografie van smaak’. Als gevolg van commercialisering<br />

is de uitbreiding van de coffeeshops in de binnenstad<br />

van Amsterdam onderhavig aan deconcentratie. Maar daarnaast<br />

blijven bestaande ruimtelijke patronen intact door de betekenis<br />

van zogeheten atmosferische concurrentie. De klant komt graag<br />

op een vertrouwd adres en de aanbieder houdt daar steeds re-<br />

kening mee. Jansen concludeert op basis van zijn onderzoek in<br />

Nederland en België, dat naast het locatiespel tussen concurrenten,<br />

ook factoren als schaalvergroting, mode en imitatie aanleiding<br />

geven tot agglomeratie. 31<br />

In 2007 verklaart Professor Mohr, hoogleraar ondernemingsrecht<br />

aan de Universiteit van Amsterdam, de clustervorming van het<br />

groeiend aantal advocatenkantoren op de Zuidas als volgt: het bij<br />

elkaar zitten heeft een soort van logica in zich. In alle steden heb<br />

je ergens een ‘schoenenstraat’, of de herkenning van ‘daar zijn<br />

de kledingwinkels’. Het clusteren, bij elkaar kruipen is eigenlijk<br />

kuddediergedrag dat ook weer op de klanten gericht is. Professor<br />

Mohr vergelijkt het met het bij elkaar in de buurt vestigen van cafés;<br />

een goedlopend café gaat nog beter lopen als er meer cafés<br />

zijn. Dus gelijksoortige bedrijven die allemaal bij elkaar kruipen,<br />

profiteren van de concurrentie. 32<br />

3.3.5 De spin-off<br />

Richard Nelson en Sidney Winter publiceerden An Evolutionary<br />

Theory of Economic Change waarin zij het gedrag en de rol van<br />

kleine innovatieve ondernemers in verband brengen met trage<br />

besluitvorming in grote multinationals. Door de logheid van grote<br />

ondernemingen ligt het voor de hand dat dynamische jonge personen,<br />

die iets nieuws ontwikkelen, zelf nieuwe ondernemingen<br />

oprichten. In de economische geografie worden zulke nieuwe<br />

bedrijven spin-offondernemingen genoemd.<br />

Deze ondernemers hebben vaak veel praktijkervaring opgedaan<br />

in de grote organisatie en zo de markt leren kennen. Wanneer zij<br />

vervolgens kansen grijpen, die de grote bedrijven laten liggen,<br />

spreekt men van een innovatieve spin-off.<br />

Een ander type spin-off is wanneer men het bedrijf verlaat en in<br />

een groeiende of internationale arbeidsmarkt een zelfde type<br />

bedrijf begint, de zogenaamde limitatieve spin-off. Het is overigens<br />

lastig tussen beide typen onderscheid te maken. De meeste<br />

nieuwe bedrijven in de Randstad kunnen worden bestempeld


als spin-offs in de zin zoals Nelson en Winter voorstellen. De<br />

Jong komt in zijn dissertatie over nieuwe bedrijvigheid in 1987<br />

al tot de conclusie dat deze spin-off-bedrijven met name in de<br />

Randstad op gang komen dankzij de aanwezigheid van grote<br />

kennisintensieve bedrijven, door de (bedrijfsvriendelijke) institutionele<br />

context in de regio en door de ontwikkeling van regionale<br />

netwerken.<br />

De evolutie-theorie gaat uit van een selectieproces waarin na<br />

verloop van tijd slechts de succesvolle adapters overblijven.<br />

Centraal staat de relatie tussen de bedrijven, die regio’s tot kerngebieden<br />

maken. 35<br />

3.4 Resumé<br />

Globalisatie en de daarmee gepaard gaande nieuwe technologische<br />

toepassingen en internationalisering van markten zijn in<br />

toenemende mate relevant voor besluitvorming van de ondernemer<br />

en dus ook de locatiekeuze. Dit betekent echter niet dat de<br />

plaats, ‘de plek’, er niet meer toe doet. Begrippen, als embeddedness,<br />

spillover, spin-offs en mental-maps van bedrijven en de<br />

ondernemers verklaren dat historisch gegroeide lokale condities<br />

voor het zakelijke verkeer van zeer groot belang worden geacht.<br />

In het volgende hoofdstuk, waarin de belangrijkste structuurveranderingen<br />

van de internationale economieën aan de orde komen,<br />

zal dit vanuit dat perspectief nogmaals duidelijk worden.<br />

35 Atzema et al., ibid, 2002<br />

BEWEEGREDENEN<br />

27


28<br />

BEWEEGREDENEN


4. Het economische landschap en de zakelijke<br />

dienstverlening<br />

4.1 Inleiding<br />

De zakelijke dienstverlening heeft zich de afgelopen jaren<br />

gemanifesteerd als een hoogdynamische en groeiende sector.<br />

Bovendien hebben technische ontwikkelingen in de informatie-<br />

en communicatietechnologie, de internationalisering van<br />

markten en de daarmee samenhangende concurrentiedruk tot<br />

grote veranderingen geleid in de wijze waarop zakelijke dienstverleners<br />

zich ruimtelijk verplaatsen en hun activiteiten organiseren.<br />

Processen van globalisering genereren een economische en<br />

ruimtelijke differentiatie.<br />

Ik hanteer in deze bespreking over economische globalisering in<br />

de zakelijke dienstverlening een breder economisch kader, waarbij<br />

ik inga op de invloed van handelsstromen. Ik besteed aandacht<br />

aan zowel de regionale economie als aan de kenniseconomie,<br />

en licht toe in hoeverre de begrippen kennis en innovatie<br />

een rol spelen in de zakelijke dienstverlening. Met dit hoofdstuk<br />

tracht ik allereerst een beeld te scheppen in welke economische<br />

context de zakelijke dienstverlening opereert, en daarna zal ik<br />

dat toespitsten op de beroepscategorie van de juridische hooggespecialiseerde<br />

kenniswerker, de advocaat.<br />

Dit hoofdstuk begint met de belangrijkste internationale economische<br />

trends, die van grote invloed zijn op de zakelijke<br />

dienstverlening; daarbij geldt dat het effect van de globalisering<br />

niet alleen veranderingen teweeg brengt in de structuur van de<br />

huidige Westerse kenniseconomie op mondiaal, maar ook op<br />

lokaal niveau.<br />

4.2 Trends van globalisering<br />

Als er ergens sprake is van globalisering, dan is dat wel in de<br />

zakelijke dienstverlening. Zoals gezegd hebben een aantal processen<br />

in de loop van de laatste decennia tot grote veranderingen<br />

in de zakelijke wereld geleid. Er heeft zich een omvangrijke<br />

internationalisering voorgedaan. Beperkte de concurrentie zich<br />

nog niet zo lang geleden vooral tot de eigen regio, tegenwoordig<br />

krijgt men te maken met rivalen van all over the world.<br />

Nederlandse zakelijke dienstverleners zijn steeds meer over de<br />

grens gaan opereren en andersom hebben buitenlandse dienstverleners<br />

in grote aantallen de Nederlandse markt betreden. Veel<br />

zakelijke dienstverleners zijn tot grote bedrijven uitgegroeid en<br />

nu zelf ook multinational geworden. Bovendien zijn er grote<br />

internationale netwerken en allianties ontstaan. In de internationaal<br />

georiënteerde accountancy en advocatuur bijvoorbeeld,<br />

bundelen de juridische dienstverleners de krachten om internationaal<br />

opererende klanten overal ter wereld van dienst te kunnen<br />

zijn. Het realiseren van groei en het inspelen op de vraag uit<br />

de markt om wereldwijde dienstverlening, zijn de belangrijkste<br />

motieven achter deze ontwikkeling, die overigens per sector op<br />

verschillende manieren vorm krijgt. 1<br />

De mondiale, Europese, regionale, maar ook de lokale economieën<br />

zijn niet alleen in omvang gegroeid; ook de keuzevrijheid<br />

en differentiatie is sterk toegenomen en daarmee is de economie<br />

veel complexer geworden. Deze verandering van economie<br />

vindt allereerst plaats door een combinatie van technologische<br />

ontwikkelingen. Hiervan is de digitale revolutie misschien wel<br />

een van de belangrijkste. Door goedkoop en betrouwbaar digitaal<br />

transporteren via zakelijke informatiebronnen op internet<br />

kan steeds meer (operationele, maar ook strategische) marktkennis<br />

vrijwel overal ter wereld zonder tijdverlies worden binnengehaald.<br />

Het gebied van transport en communicatie is constant in<br />

beweging, zoals de invoering van de gestandaardiseerde container,<br />

de komst van het world wide web en de recente introductie<br />

van GPS-tracking dat illustreren.<br />

Maar gelukkig zijn we geen footloose tijdperk binnengetreden,<br />

1 Lambregt et al., ‘De stad als<br />

decor voor kennisontwikkeling<br />

in de zakelijke dienstverlening’,<br />

2005<br />

BEWEEGREDENEN<br />

29


30<br />

2 Sassen, The Global City:<br />

New York, London, Tokyo,<br />

1991<br />

3 Kloosterman (R.C), ‘De<br />

taaie lagen van het stedelijk<br />

economisch landschap’,<br />

2008<br />

4 Battes en van der Marel in<br />

FD: Wiet Pot, Mijn geloofsleven<br />

heeft zich verdiept<br />

nadat de toezichthouders<br />

mij dwongen te vertrekken<br />

bij Kempen, 29 maart 2008<br />

5 Kloosterman (R.C), ibid,<br />

2008<br />

6 Smit in FD: Indiërs komen<br />

naar Europa, 7 december<br />

2007<br />

7 Zie hoofdstuk 2, persoonsgebonden<br />

kennis<br />

BEWEEGREDENEN<br />

integendeel. De wereld is niet ingekrompen tot één Global City, 2<br />

het ziet er naar uit dat sommige delen dichterbij zijn gekomen<br />

en andere juist verder van elkaar zijn verwijderd. Dit neemt<br />

niet weg dat in combinatie met de steeds sneller en goedkoper<br />

wordende vervoermiddelen, de economie volstrekt is veranderd.<br />

De internationale concurrentie wordt steeds sterker en de internationale<br />

arbeidsdeling steeds dynamischer. 3 Begin jaren tachtig<br />

zag het er bijvoorbeeld voor de financiële sector nog somber<br />

uit, maar dankzij een daling van de rente, de privatisering van<br />

overheidsbedrijven en de ontwikkeling van nieuwe financiële<br />

producten zijn de financiële markten gedereguleerd en is er in de<br />

jaren negentig een ongekende groei op gang gekomen. 4<br />

Deze groei nam een nog grotere vlucht toen de grenzen van<br />

Zuid-Korea, Taiwan en later China en India werden opengesteld<br />

voor de rest van de wereld. En mede door de val van het<br />

communisme, de verdergaande processen van liberalisering<br />

en het openstellen van de nationale grenzen, zijn handelsblokken<br />

als de Europese Unie en de NAFTA (North American Free<br />

Trade Agreement) steeds belangrijker geworden om een positie<br />

in een groeiende concurrerende wereldmarkt te behouden.<br />

Aanvankelijk ging het vooral om laagwaardige massaproductie.<br />

Maar inmiddels worden de bedrijven en werkers in geavanceerde<br />

stedelijke economieën in de hogere segmenten meer en meer<br />

blootgesteld aan overzeese concurrentie. 5<br />

4.2.1 Offshoring<br />

Offshoring is een term voor verplaatsing van activiteiten naar<br />

lage-loonlanden. Maar een recentere dynamiek is reverse offshoring;<br />

de Indiase ICT-hulptroepen van Westerse bedrijven trekken<br />

nu op hun beurt naar Europa om zelf in het Westen lokale<br />

bedrijven te openen. Wereldwijd zijn er nu veertig tot vijftig van<br />

die lokale ontwikkelcentra en verwacht wordt dat dit alleen maar<br />

zal toenemen.<br />

Klanten zijn steeds meer gaan vragen van hun offshorepartners.<br />

Van onderhoud ging het naar vernieuwing van systemen en vervolgens<br />

naar het ontwikkelen van nieuwe systemen. Inmiddels<br />

doen dergelijke offshorebedrijven ook aan procesmanagement<br />

en beheren ze servers op afstand. Dit betekent dat lokale kennis<br />

voor deze bedrijven steeds belangrijker wordt, omdat er veel<br />

met de gebruikers moet worden gepraat. Onderzoeksbureau<br />

Giarte schrijft in een recente studie Outsourcing Performance<br />

2008 dat Indiase spelers meer moeten gaan investeren in lokale<br />

kennis, cultuur en processen; dat is één van de redenen waarom<br />

Indiase bedrijven aankloppen bij opleidingen als Nijenrode en<br />

de Rotterdam School of Management. Tevens bieden dezelfde<br />

spelers ook aan ambitieuze westerlingen de mogelijkheid om internationale<br />

ervaring op te doen; die mensen worden later weer<br />

geplaatst in land van herkomst, waardoor beter kan worden gecommuniceerd<br />

met de westerse klanten.<br />

Daarnaast kan het werk niet alleen meer in India worden gedaan,<br />

want de arbeidsmarkt aldaar dreigt oververhit te raken. Ook andere<br />

bedrijfstakken trekken allemaal aan hetzelfde talent. Het gevolg<br />

van deze ontwikkelingen is dat Indiase spelers steeds meer<br />

opklimmen in de ICT-waardeketen. 6<br />

Dergelijke processen vinden ook plaats in andere sectoren dan<br />

de ICT. Ook Europese advocaten spreken van een Angelsaksische<br />

revolutie sinds de Engelse advocatenwereld voet aan het continent<br />

heeft gezet.<br />

Het is duidelijk dat de overzeese concurrentie in de zakelijke<br />

dienstverlening om steeds gedifferentieerder economische activiteiten<br />

vraagt. Het gaat al lang niet meer alleen om de harde<br />

industrieën, zoals scheepsbouw, staal, audioapparatuur of textiel.<br />

Om in het westen de concurrentiestrijd te kunnen overleven,<br />

moeten bedrijven en werkers in de geavanceerde stedelijke economieën<br />

kunnen beschikken over kwaliteiten die vooral betrekking<br />

hebben op een duurzaam vermogen om unieke producten<br />

te kunnen voortbrengen. 7 De uniciteit van een product geeft<br />

een (tijdelijke) bescherming tegen (prijs)concurrentie. Lange tijd<br />

werd gedacht dat die uniciteit geheel in technologische diensten<br />

en producten lag, maar later is men gaan inzien dat de uniciteit<br />

van een product of dienst ligt in de mate van complexiteit, en


dus ook bijvoorbeeld een financieel instrument 8 of een nieuw<br />

managementconcept kan zijn. Het ontwikkelen daarvan vergt innovatieve<br />

kennis en innovatieve bedrijvigheid. Dat zijn de basisingrediënten,<br />

de belangrijkste condities om krachtige producten<br />

en diensten te genereren die voor de westerse wereld van belang<br />

zijn in de internationale concurrentie. 9<br />

4.2.2 ‘Glocalisering’<br />

Ook de zakelijke dienstverlening en dan in het bijzonder de<br />

financiële dienstverlening, alsmede de culturele industrieën zijn<br />

de sectoren waar veel innovatieve bedrijvigheid uit voort komt.<br />

Het vermogen om deze innovaties van producten, diensten en<br />

concepten op een permanente basis tot stand te brengen, berust<br />

nooit bij één enkel bedrijf, laat staan bij één enkele creatieve<br />

hooggeschoolde kenniswerker, maar is gelegen in een lokaal productiesysteem<br />

als geheel. Dit systeem omvat allerlei netwerken<br />

en productierelaties. Bedrijven worden met elkaar verbonden<br />

binnen het web van formele en informele instituties waar actoren<br />

van de sectoren met elkaar in contact komen. Dit zijn allereerst<br />

natuurlijk de vakorganisaties, beurzen, trainingscentra en congressen,<br />

die sectorspecifieke vaardigheden reproduceren. Maar<br />

daarnaast kunnen ook ontmoetingsplaatsen als cafés en restaurants<br />

van belang zijn; kortom, alle locaties waar een spill-over<br />

van kennis mogelijk is.<br />

Deze geclusterde productiesystemen, waar ingewikkelde persoonsgebonden<br />

kennisoverdracht vaak via face-to-face contacten<br />

plaatsvindt, vormen het dikke en sterk gelokaliseerde weefsel dat<br />

een zekere bescherming kan bieden tegen concurrentie. 10 Een<br />

krachtige basis om een sterke concurrent te zijn is in deze visie<br />

gelegen in clustering van de actoren, die deze (innovatieve) bedrijvigheid<br />

mogelijk maakt. 11<br />

Dit impliceert dat met de groeiende internationalisering, de traditionele<br />

ruimtelijke wetmatigheden er nog steeds toe doen. We<br />

communiceren met onze contacten aan de andere kant van de<br />

wereld, maar het belang van de contacten in de productiesyste-<br />

men en de relationele betekenis van de directe omgeving blijken<br />

net zo belangrijk te zijn om te overleven in de huidige wereldeconomie.<br />

Dat veronderstelt dat de stedelijke leefwereld niet verdwijnt.<br />

Locaties zijn historische gegevenheden die voor mensen<br />

een bepaalde betekenis hebben. Regio’s zijn arena’s waarin mensen<br />

relaties, en dus ook economische relaties, aanknopen.<br />

Tegelijk is het te simpel om te zeggen dat door de voortgaande<br />

mondialisering er ook een vanzelfsprekende herwaardering terugkeert<br />

voor de unieke betekenis van de plek. Think global, act<br />

local is weer een te eenvoudige voorstelling van de complexe<br />

(zakelijke) relaties die hier aan de orde zijn. De gelaagdheid van<br />

de aspecten van bedrijvigheid en het belang van contacten die<br />

zich voordoen op meerdere schaalniveaus spelen doorlopend<br />

een rol. Het gaat dus niet om traditionele geografie. Afstand is<br />

meer dan kilometers, ruimte is meer dan oppervlak, ‘de plek’<br />

wordt een steeds meer relationele betekenis toegekend. 12<br />

Relevant is de vraag of de geopolitieke trend van globalisering<br />

doorzet of juist richting lokalisering zal gaan verschuiven.<br />

De voormalige wereldmachten China en India zijn inmiddels<br />

opnieuw sterk in opkomst. Deze landen worden daarom ook wel<br />

de emerging markets genoemd. In 1950 produceerden China en<br />

India nog maar tien procent van het totaal in de wereldeconomie.<br />

In 2008 zijn de drie blokken China/India, West-Europa en<br />

de VS ieder goed voor ongeveer twintig procent aandeel in de<br />

wereldeconomie.<br />

Voor China geldt dat het land het macro-economisch en institutioneel<br />

goed voor elkaar heeft maar dat de bedrijven (het microeconomische<br />

niveau) nog moeten groeien. India kent wel goede<br />

bedrijven maar moet de macro-economie, de infrastructuur en<br />

de instituties op orde krijgen. Het is nu zo dat beide landen het<br />

leidende Amerikaanse kapitalistische model volgen om de ladder<br />

van de geldeconomie te bestijgen. En hoewel men zich sinds de<br />

recente, Amerikaanse kredietcrisis zeer bewust is van het risico<br />

dat de kapitaalmarkten en de economieën in de hedendaagse tijd<br />

lopen wanneer zij (te) hecht aan elkaar verbonden zijn, wil dit<br />

niet zeggen dat de trend ten voordele van de emerging markets<br />

zich niet zal voortzetten.<br />

8 Engelen, Amsterdamned,<br />

2004<br />

9 Kloosterman (R.C), ibid,<br />

2008<br />

10 Amin &Thrift, ‘Neo-Marshallian<br />

nodes in global<br />

networks’, 1992<br />

11 Kloosterman (R.C), ibid,<br />

2008<br />

12 Boelens, ‘Ruimtelijke<br />

planning van telematica,<br />

technologische veranderingen<br />

en haar ruimtelijke<br />

consequenties’, 2005<br />

BEWEEGREDENEN<br />

31


32<br />

13 Wuijster in FD: Sluit aan<br />

bij de lange mars, 19 april<br />

2008<br />

14 Hinrichs in FD: Ontkoppeling’<br />

Europa van de VS is<br />

in de handel steeds meer<br />

een feit, 10 april 2008<br />

BEWEEGREDENEN<br />

Een ander opmerkelijke trend betreft tekenen die wijzen op politieke<br />

steun voor lokalisering op verschillende plaatsen in de<br />

wereld. Dit zijn bijvoorbeeld de anti-Chinamaatregelen die zijn<br />

voorgedragen in het Amerikaanse Congres of de lauwe ontvangst<br />

die staatsfondsen in Europa krijgen. Om deze ontwikkelingen te<br />

begrijpen is het interessant te zien, in hoeverre landen als China<br />

en India in de nabije toekomst het Amerikaanse model zullen<br />

blijven volgen, of dat ze er juist in zullen slagen meer hun eigen<br />

accenten te leggen.<br />

Met het economisch groeiende belang van regio’s is het de vraag,<br />

wat voor de processen van de globalisering de mogelijke gevolgen<br />

zijn van politieke steun voor lokalisering. De waarde van het<br />

begrip ‘regio’ zal fluctueren door de tijd. 13<br />

4.3 De economische veerkracht van het huidige<br />

economische Europa<br />

Het is een belangrijke vraag in hoeverre de recessie in de VS een<br />

negatief effect zal geven op de Europese economie. Vrijwel alle<br />

analisten menen dat de terugslag van de kredietcrisis in Europa<br />

nog zal komen, alleen over de mate waarin dat zal gaan gebeuren<br />

is men het (nog) niet eens. Misschien heeft de opkomst van<br />

China, India en Rusland de balans in de wereldeconomie inmiddels<br />

echter zo gewijzigd, dat een crisis in de VS bij ons minder<br />

hard aankomt.<br />

De vraag die dit oproept is in hoeverre Europa en de rest van<br />

de wereld al van de VS ‘ontkoppeld’ zijn; de mondiale handelsstromen<br />

worden er op dit moment nauwelijks door beperkt.<br />

Degenen die van mening zijn dat de ontkoppeling al een (min of<br />

meer) voldongen feit is, noemen het jaar 2007 als het voorbeeld:<br />

immers, dit jaar was bijzonder slecht voor de VS, maar goed<br />

voor Europa en de rest van de wereld. Voor hen het harde bewijs<br />

dat het belang van de VS in de wereld aan het afnemen is. Azië,<br />

China en Rusland komen momenteel juist sterk op en als de<br />

handelscijfers als uitgangspunt mogen worden genomen, gaan de<br />

hieraan gerelateerde veranderingen in de wereld nu heel rap.<br />

Uit CBS-cijfers over 2007 blijkt dat de export naar de VS de afgelopen<br />

jaren maar matig gegroeid is. Voor Rusland, Polen en<br />

Tsjechië daarentegen wordt al drie jaar een groei van tussen de<br />

twintig en dertig procent genoteerd. Voor China ligt dat een fractie<br />

lager, met een gemiddelde groei van zeventien procent over<br />

de afgelopen drie jaar.<br />

Klaus Regling, directeur-generaal van de Europese Commissie<br />

voor economische en monetaire zaken, gelooft niet in een ontkoppeling<br />

van de VS, maar bevestigt de verbeterde veerkracht<br />

van Europa. De kwetsbaarheid is minder geworden en daarom is<br />

men optimistischer dan voorheen bij een dergelijke crisis. Europa<br />

is dit jaar ongeveer 1,8 procent gegroeid, dat is net iets onder de<br />

lange-termijntrend van twee procent. Daarom lijkt er nog weinig<br />

aan de hand in Europa en houdt de sterke arbeidsmarkt zich<br />

staande. 14<br />

4.3.1 Nieuwe instituties<br />

Het is duidelijk dat door de dynamische processen van globalisering<br />

en europeanisering, maar ook door regionalisering, voortdurend<br />

veranderingen plaatsvinden in de wereldeconomie en<br />

dat deze veranderingen ondermeer grote verschuiving van arbeid<br />

met zich meebrengen. Het systeem van relationele en productienetwerken<br />

in zijn geheel, het web waarin deze zich bewegen<br />

en waarbinnen innovatieve kennis wordt overgedragen, lijkt een<br />

essentiële economische factor waarmee concurrentie het hoofd<br />

geboden kan worden. Deze processen en de effecten ervan hebben<br />

ook grote gevolgen voor het driehoekskader van politiek,<br />

samenleving en de markt. Het leidt tot een afname van de dominante<br />

positie van de natiestaat. Nieuwe internationale en regionale<br />

verbanden, organisaties en instituties nemen steeds vaker de<br />

plaats over van hetgeen van oudsher behoorde tot het exclusieve<br />

domein van de natiestaat. Het effect is dat vanzelfsprekende<br />

betekenisstructuren zoals we die kennen van de traditionele instituties,<br />

in de hoogmoderne samenleving een groot gedeelte van<br />

hun overtuigingskracht en legitimiteit hebben moeten inleveren.


Anders gezegd: de leefomgeving van het moderne Europa wordt<br />

niet langer gedomineerd door het massieve denken van alles<br />

bepalende instituties als politiek, samenleving en markt, maar<br />

door flexibele en gedifferentieerde netwerken. De hoogmoderne<br />

samenleving bestaat niet langer uit een stabiel en vastomlijnd<br />

bouwsel, maar is een diffuus raamwerk geworden. Het is een<br />

nieuw specifiek ingericht raamwerk, waarbinnen moderne vitale<br />

interacties kunnen plaatsvinden en nieuwe netwerken zich kunnen<br />

ontwikkelen. Met name de regio’s in Europa hebben hier<br />

veel profijt van. Keating 15 noemt dit de opkomst van het ‘nieuwe<br />

regionalisme’.<br />

De Amerikaanse econoom North samen met Fogel winnaar van<br />

de Nobelprijs voor economie in 1993, gaat zelfs nog verder en<br />

ziet dit proces als een noodzakelijkheid. De banden tussen de<br />

producerende en dienstverlenende bedrijven en hun klanten<br />

worden steeds onpersoonlijker door de toename van de bevolking<br />

en de (economische) specialisaties. Volgens de toepassing<br />

van de institutionele economische benadering in de economische<br />

geografie betekent dit, dat naast het belang van de gelokaliseerde<br />

producten, diensten en concepten, het steeds meer draait<br />

om het vlotte verloop van de interacties tussen de bedrijven onderling.<br />

Op regionaal niveau is daarom de institutionele context,<br />

van waaruit bedrijven de ruimte hebben en hun marktgedrag<br />

kunnen bepalen, van groot belang. 16<br />

4.4 Nederland: de economische actualiteit<br />

Voor de Nederlandse economie was het jaar 2007 een van de<br />

beste jaren in lange tijd. In 2008 wordt het allemaal iets minder,<br />

maar het beeld blijft redelijk goed. Volgens de voorzitter Thijs<br />

Wöltgens van de gezamenlijke Kamers van Koophandel is er<br />

alle reden voor optimisme. Een uitsplitsing naar sectoren leert<br />

dat met name de groothandel en de dienstensector het goed<br />

doen. Bij de dienstensector en de bouw groeit de werkgelegenheid<br />

zelfs sneller dan de omzet en de industrie gaat hier achteraan.<br />

Omzet, export en werkgelegenheid groeien gedrieën rond<br />

de twee procent. Uit een onderzoek van de jaarlijkse Enquête<br />

Regionale Bedrijfsontwikkeling, de Erbo, blijkt dat de ICT-en<br />

automatiseringsdiensten en de bedrijfstak facilitaire diensten bovengemiddeld<br />

goed draaien. De makelaardij, de exploitatie van<br />

onroerend goed en de sector recreatie doen het minder goed dan<br />

gemiddeld.<br />

En ondanks de onzekerheid in de financiële sector, als gevolg<br />

van de internationale kredietcrisis hebben zelfs de Nederlandse<br />

banken het relatief goed gedaan; niet in de laatste plaats door het<br />

eigen risicomanagement van de banken, maar ook dankzij het<br />

toezicht van de Nederlandse Bank (DNB). Nederland behoort<br />

tot de zeer weinige landen waar banken voor hun liquiditeitsbeheer<br />

ook rekening moeten houden met verplichtingen die niet<br />

uit de balans blijken. Toch is volgens Wellink, president van de<br />

Nederlandse Bank, de kredietcrisis nog niet voorbij. De opsplitsing<br />

van de ABN-AMRO bank heeft het inflatieniveau tot boven<br />

de doelstelling van de Europese Centrale Bank doen stijgen. 17<br />

Hoe de Nederlandse economie zich in de tweede helft van 2008<br />

en daarna zal ontwikkelen is dus nog een open vraag. Bovendien<br />

verklaart Michiel Vergeer van het CBS dat de dienstensector in<br />

zijn geheel het leven van de statisticus behoorlijk lastig maakt,<br />

omdat momenteel in deze sector veel nieuwe bedrijven ontstaan<br />

en het veel tijd kost om daar greep op te krijgen. 18<br />

4.4.1 Nationale economische ontwikkelingen in<br />

de juridische branche<br />

De juridische sector maakt een groei door en dit is deels te<br />

danken aan het aantrekkelijke vestigingsklimaat van Nederland<br />

voor multinationals. In Nederland staan van oudsher wereldwijde<br />

hoofdkantoren van multinationals. Er zijn op dit moment<br />

naar schatting vierhonderd Europese hoofdkantoren van buitenlandse<br />

concerns in ons land en dit betekent meer vraag naar<br />

Nederlandse diensten en voorzieningen, waarvan de advocatuur<br />

profiteert. 19<br />

Maar wat maakt multinationals typisch Nederlands? De oprichter<br />

15 Keating, The new regionalism<br />

in Western Europe,<br />

1998<br />

16 Atzema et al., Ruimtelijke<br />

economische dynamiek,<br />

2002<br />

17 Hinrichs in FD: De economie<br />

blijft ook in 2008 ruim<br />

bovengemiddeld scoren,<br />

12 december 2007<br />

18 Hinrichs in FD: De economische<br />

werkelijkheid<br />

is lastig grijpbaar, 10 juli<br />

2008<br />

19 Buck in FD: Lang leve het<br />

(Europese) hoofdkantoor!,<br />

7 mei 2007<br />

BEWEEGREDENEN<br />

33


34<br />

20 Van Dam in NRC: O Nederland,<br />

let op uw saeck,<br />

11 november 2007<br />

21 www.legal500.com, 2008<br />

22 Andriessen in FD:<br />

Adviseurs Loyens & Loeff<br />

gaan naar Dubai, 6 november<br />

2007<br />

23 Scheltema in de Groene:<br />

De Rechtsstaatindustrie,<br />

6 juni 2008<br />

BEWEEGREDENEN<br />

is een van de bepalende factoren, maar ook de juridische structuur,<br />

de leiders met hun beslissingsbevoegdheid, de verankering<br />

van de specifieke kennis in de samenleving en de ontwikkeling<br />

van het bedrijf. Het land waar het hoofdkantoor is gevestigd,<br />

beïnvloedt de cultuur van de onderneming sterker dan de nationaliteit<br />

van de aandeelhouders of de (relatieve) omvang van de<br />

gecreëerde werkgelegenheid in Nederland. 20<br />

Het gezonde economische klimaat is het afgelopen jaar goed<br />

geweest voor de juridische branche. Er worden weer meer kleine<br />

en grote fusies en overnames begeleid die zowel de kleine als<br />

de grote kantoren geen windeieren leggen. Daarnaast zorgen de<br />

toenemende wet- en regelgeving en privatisering van overheidsinstanties<br />

voor de nodige juridische problemen, zowel voor het<br />

bedrijfsleven als voor de particulier.<br />

Advocaten hebben het druk; in alle segmenten is sprake van<br />

vraagoverschot, klanten dienen zich aan in groten getale. De<br />

juridisering van de samenleving gaat door, want de maatschappij<br />

wordt steeds ingewikkelder en juridische contracten worden<br />

complexer. Het vraagoverschot zal niet minder worden; het is<br />

eerder een zichzelf versterkend mechanisme. Ondernemers in<br />

midden- en kleinbedrijf doen steeds vaker een beroep op specialistische<br />

juridische bijstand.<br />

Deze ontwikkelingen zijn ook zichtbaar in het toegenomen aantal<br />

advocaten in 2007, namelijk 14.141, waarvan 39,2% vrouw<br />

is. De uitkomsten van het rapport ‘Een maatschappelijk orde’<br />

zijn door het kabinet in oktober 2006 positief ontvangen. De<br />

Commissie Advocatuur heeft hierin advies gegeven over de positie<br />

die de advocatuur in het maatschappelijk bestel en de inrichting<br />

van het rechtsstelsel behoort in te nemen. De belangrijkste<br />

uitkomsten hiervan zijn het behoud van het procesmonopolie, de<br />

instelling van een adviesraad die moet toezien op de regulering,<br />

de toelating en de beroepsuitoefening binnen de advocatuur. Ten<br />

behoeve van de kwaliteit zal er een kwaliteitssysteem worden<br />

opgezet. Het beloningssysteem no cure no pay stuit op teveel bezwaren<br />

en zal daarom niet worden ingevoerd.<br />

Het imago van de advocatuur in Nederland wordt over het al-<br />

gemeen positief beoordeeld, zowel nationaal als internationaal.<br />

Amsterdam huisvest veel nationale en internationale financiele<br />

instellingen met hoogkwalitatieve advocaten en hoewel<br />

Nederland een relatief klein rechtsgebied beslaat, is een aantal<br />

Nederlandse grote advocatenkantoren betrokken bij grote internationale<br />

deals en overeenkomsten. 21<br />

Veel buitenlandse bedrijven kiezen Nederland als basis of gebruiken<br />

het als schakel. Het gevolg hiervan is dat veel Nederlandse<br />

juristen aan transacties werken die weinig met hun eigen land te<br />

maken hebben. De grote Nederlandse advocatenkantoren zijn<br />

betrokken bij complexe internationale transacties op terreinen als<br />

commercieel vastgoed, belastingen, transport, etc. 22<br />

De complete vaderlandse juridische elite was aanwezig bij de<br />

toespraak van Minister van Justitie Hirsch Balin, die de inspanningen<br />

roemde van het Center for Institutional Legal Coorperation<br />

(het CILC), een organisatie die zich ervoor inspant de verworvenheden<br />

van de Nederlandse rechtstaat uit te dragen in landen die<br />

in rechtstatelijke transitie verkeren. Ons land kan bogen op één<br />

van de nieuwste Civil Codes in de Westerse wereld, het Nieuw<br />

Burgerlijk Wetboek (1992) en hier hebben deze landen veel belangstelling<br />

voor.<br />

Deze vorm van juridische bijstandverlening in andere landen is<br />

een praktische en kosteneffectieve manier van ontwikkelingssamenwerking,<br />

waarbij geen visie van bovenaf wordt opgelegd,<br />

maar waar gewerkt wordt in sparring-partner relations. Het systeem<br />

van de Nederlandse wetgeving en het opzetten van juridische<br />

structuren wordt wereldwijd overgedragen. 23<br />

4.4.2 Economische ontwikkelingen in de Randstad<br />

In Nederland is de Randstad de enige stedelijke regio van internationale<br />

betekenis. De Randstad bestaat uit de vier grootste<br />

Nederlandse steden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en<br />

Utrecht) en het groene hart en kleinere steden die zich daartussen<br />

bevinden. In dit gebied, wonen ongeveer zeven miljoen


mensen. Amsterdam wordt ondanks de geringe omvang van de<br />

stad vaak gerekend tot de subtop van de wereldsteden. Van alle<br />

buitenlands investeringen in Nederland wordt veruit het grootste<br />

deel gerealiseerd in de Randstad. Desondanks is de Randstad<br />

sinds 1999 tot onder het Europese gemiddelde gezakt voor wat<br />

betreft het Bruto Regionaal Product.<br />

Het opleidingsniveau van de jonge Nederlandse beroepsbevolking<br />

is vrijwel gelijk aan elders in Europa. De Randstad kent<br />

relatief gezien meer laaggeschoolden, maar ook meer hooggeschoolden<br />

dan gebruikelijk in Europa 24 Wat opvalt, is dat slechts<br />

een klein gedeelte van die hooggeschoolden is opgeleid in natuurwetenschappelijke<br />

en technische vakken.<br />

Maar de Randstad staat onder druk. Reizen in de Randstad wordt<br />

steeds lastiger, de kwaliteit van vestigingslocaties neemt af en<br />

ook de arbeidsparticipatie is in vergelijking met andere stedelijke<br />

gebieden in Europa, laag. De OESO noemde in zijn territorial<br />

review voor de Randstad het functioneren van de arbeidsmarkt,<br />

de woningmarkt, de matige bereikbaarheid en het gebrek aan<br />

bestuurlijke daadkracht (governance) als voornaamste zorgpunten.<br />

25<br />

4.4.3 Amsterdam<br />

Amsterdam heeft een rijke historie als handelscentrum en was<br />

buitengewoon succesvol in de 17 e eeuw, ook wel de Gouden<br />

Eeuw genoemd. In deze eeuw lieten Nederlandse kolonisten<br />

de handel rijk bloeien en werd Amsterdam het belangrijkste<br />

handelscentrum van Nederland. In de 18 e en 19 e eeuw stagneerde<br />

de economie echter en de stadsregio miste de Industriële<br />

Revolutie.<br />

Amsterdam is weliswaar de hoofdstad van Nederland, maar niet<br />

het centrale politieke centrum. De stad heeft nooit de status van<br />

‘eerste stad’ gekend; de taken zijn altijd verdeeld gebleven tussen<br />

Amsterdam (financieel centrum), Rotterdam (industrieel centrum)<br />

en Den Haag (politiek centrum). De leidende positie van de stad<br />

wordt dan ook vooral gedragen door de financiële, zakelijke en<br />

culturele sectoren.<br />

Amsterdam is de grootste stad van Nederland, met een bevolkingsaantal<br />

van 750.000 inwoners. De stad maakt deel uit van<br />

de Metropoolregio Amsterdam, voorheen de Noordvleugel<br />

Randstad. Metropoolregio Amsterdam, met in totaal 2.2 miljoen<br />

inwoners, wordt economisch tot de meest invloedrijke regio van<br />

Nederland gerekend en dit wordt nog eens extra versterkt door<br />

Schiphol.<br />

De regio is gespecialiseerd in diensten en in toenemende mate<br />

door de kennisintensieve industrieën. Deze ontwikkeling beïnvloedt<br />

nog steeds de structuur van de economie van Amsterdam,<br />

waar de dienstensector domineert en waar de industriële en bestuurlijke<br />

sectoren veel minder vertegenwoordigd zijn. Eén op de<br />

drie banen in Amsterdam komen voor rekening van de zakelijke<br />

dienstverlening en de financiële instellingen. 26<br />

Amsterdam maakt deel uit van een aantal regionale samenwerkingsverbanden,<br />

neemt deel aan verschillende EU-programma’s<br />

en heeft internationaal zakenrelaties zowel binnen als buiten de<br />

Europese Unie. Veel van de samenwerkingsverbanden blijven<br />

echter informeel; er is geen duidelijke politieke entiteit voor strategische<br />

ontwikkeling van de gehele Metropoolregio Amsterdam.<br />

Er zijn veel bestuurslagen, maar de samenwerking is niet altijd<br />

efficiënt. 27<br />

Na jarenlang een vijfde plaats te hebben bezet, hoort Amsterdam<br />

niet langer bij de top van Best European Business Cities. De<br />

stad is voorbij gestreefd door Barcelona en wordt bedreigd door<br />

Madrid, Berlijn en München. Met andere woorden, de rol van<br />

Amsterdam als financieel centrum staat onder druk. In mei 2007<br />

schreef het FD: De zeggenschap van de Amsterdamse effectenbeurs<br />

is verdwenen, pensioenfondsen worden naar België gelokt<br />

en investeringsfondsen vinden domicilie in Ierland of Luxemburg.<br />

Toch is de financiële sector met zo’n 330.000 medewerkers een<br />

belangrijke pijler onder de Nederlandse economie. 28<br />

Ook op het gebied van toerisme en congressen is Amsterdam<br />

in de beginjaren van de 21 ste eeuw minder succesvol geworden.<br />

In 1994 stond Amsterdam nog als derde genoteerd op de<br />

ranglijst van meest populaire Europese congressteden, in 2004<br />

24 Regio Randstad, Regio<br />

Randstad Monitor 2004<br />

25 VROM, Dossier Randstad<br />

2040 – Bereikbaarheid en<br />

Economie, 2008<br />

26 Gemeente Amsterdam,<br />

Dienst Onderzoek en<br />

Statistiek, Fact Sheet juni<br />

2007<br />

27 Musterd et al., p. 39, 2007<br />

28 Buck in FD: ibid, 7 mei<br />

2007<br />

BEWEEGREDENEN<br />

35


36<br />

29 Gelezen in Cherfontaine,<br />

Governance in de<br />

Randstad, 2005<br />

30 www.parool.nl, 2008<br />

31 www.trouw.nl, 2008<br />

BEWEEGREDENEN<br />

werd nog slechts een achtste positie behaald en waren steden als<br />

Barcelona, Stockholm, Kopenhagen en Helsinki populairder als<br />

congresbestemming dan Amsterdam. 29<br />

Maar volgens Taylor, hoogleraar aan de universiteit van<br />

Loughborough, behoort Amsterdam anno 2008 (voor het eerst!)<br />

tot de tien belangrijkste (75 gepeilde) zakensteden ter wereld<br />

en in Europa is Amsterdam de nummer vier, pal achter Londen,<br />

Parijs, Frankfurt. Het afgelopen jaar heeft Amsterdam zijn prestaties<br />

op het gebied van financiële en zakelijke dienstverlening<br />

het meest verbeterd, zo bleek uit zijn onderzoek. Gezien de<br />

omvang van de stad en de relatief kleine Nederlandse economie<br />

noemt hij het aandeel van internationale bedrijvigheid in de<br />

Amsterdamse economie [..] buitenproportioneel groot en constateert<br />

hij dat met name het zakenklimaat, de kenniseconomie en<br />

het evenwichtige economische klimaat eruit springen. 30<br />

En ook in de jaarlijkse Quality of Living Survey van adviesbureau<br />

Mercer (2008) kwam Amsterdam niet slecht uit de bus: de stad<br />

scoorde vooral goed op de onderdelen economische omgeving,<br />

gezondheidszorg, onderwijs en mogelijkheden voor recreatie<br />

(dit laatste dankzij het ruime aanbod van restaurants, theaters<br />

en bioscopen). Op de wereldwijde lijst van steden met het beste<br />

leefklimaat staat Amsterdam nu al twee achtereenvolgende jaren<br />

op de dertiende plaats. 31<br />

Ik ben me er uiteraard van bewust dat dit soort lijstjes slechts<br />

een deel van de werkelijkheid laat zien en dat de keuze voor<br />

andere indicatoren tot weer een geheel ander beeld kan leiden.<br />

Maar wat ik met deze korte schets heb willen aangeven is, dat<br />

Nederland, De Randstad, Metropool regio Amsterdam en/of<br />

Amsterdam het op sommige punten goed doen, maar dat ook op<br />

een aantal punten, die van cruciaal belang zijn voor de internationale<br />

concurrentiepositie, terrein verloren wordt.<br />

4.5 Resumé<br />

Als er ergens sprake is van globalisering, dan is dat wel in de<br />

zakelijke dienstverlening, waar verschillende processen tot grote<br />

veranderingen in de zakelijke wereld hebben geleid. Deze ontwikkelingen<br />

lijken erop te wijzen dat ‘zachte’ locatiefactoren<br />

steeds meer invloed hebben op de vestigingspatronen van bedrijven<br />

in deze sector. Door de vraag uit de markt naar wereldwijde<br />

dienstverlening worden andere accenten gelegd. Factoren als<br />

netwerken, persoonlijke interactie, untraded interdependencies,<br />

specialisatie, gemeenschappelijk optreden, kennisuitwisseling en<br />

samenwerking met bijvoorbeeld onderwijsinstellingen, wegen<br />

zwaarder bij het maken van de locatiekeuze. Dit heeft in het<br />

bijzonder consequenties voor de regio’s; deze hebben veel profijt<br />

van de nieuwe netwerken die zich in de hoogmoderne samenleving<br />

ontwikkelen.<br />

Het realiseren van groei, het behalen van schaalvoordelen en het<br />

inspelen op de vraag uit de markt om wereldwijde dienstverlening,<br />

zijn de belangrijkste motieven van deze zakelijke sector.<br />

Om in het westen de concurrentiestrijd te kunnen overleven,<br />

moeten de zakelijke dienstverleners in de geavanceerde stedelijke<br />

economieën niet alleen kunnen beschikken over kwaliteiten<br />

en het duurzaam vermogen om unieke producten te kunnen<br />

voortbrengen, maar ook over flexibele en gedifferentieerde netwerken.<br />

De individualisering enerzijds en het onpersoonlijker<br />

worden van de banden tussen klanten en bedrijven anderzijds<br />

vergroot de noodzaak van soepele interactie tussen de bedrijven<br />

onderling.<br />

Of men op tijd de bakens weet te verzetten en veranderingen of<br />

vernieuwingen kan doorvoeren, is bepalend voor de vraag of een<br />

regio een gunstige economische ontwikkeling zal doormaken.<br />

Het vermogen om innovaties van producten, diensten en concepten<br />

op een permanente basis tot stand te brengen berust nooit<br />

bij één enkel bedrijf of een hooggeschoolde kenniswerker, maar<br />

is gelegen in een lokaal productiesysteem van de hedendaagse<br />

hoogmoderne samenleving. Het systeem van relationele netwerken<br />

en het creëren en overdragen van innovatieve kennis zijn<br />

essentiële economische factoren geworden.


5. Ruimtelijke ontwikkeling en zakelijke<br />

dienstverlening in de stad<br />

5.1 Inleiding<br />

Door de structuurveranderingen van de economieën worden<br />

ook steden beïnvloed. Het zijn de ruimtelijke kenmerken die<br />

het hedendaags gezicht van het stedelijk landschap bepalen. In<br />

dit hoofdstuk wordt de ruimtelijke ontwikkeling van de huidige<br />

groeisector, de zakelijke dienstverlening, met haar verbondenheid<br />

aan stedelijke oriëntatie beschreven.<br />

5.2 De centrale stad<br />

In de eerste helft van de 19 e eeuw ontstond een nieuwe categorie<br />

specialisten die aan industriële ondernemingen en bestaande<br />

commerciële instellingen financiële, economische, technologische<br />

en juridische diensten boden.<br />

Deze ontwikkeling zette zich in de tweede helft van de 19 e<br />

eeuw en in de 20 ste eeuw voort. Hooggeschoolde specialisten in<br />

de zakelijke dienstverlening, zoals advocaten, verbonden zich<br />

steeds vaker direct aan een bedrijf. Ook vestigde men zich meer<br />

en meer in zelfstandige kantoren, die zich met hun eigen specialistische<br />

kennis geheel richtten op de markt. Deze kantoren<br />

vestigden zich voornamelijk binnen de kern van de stad.<br />

Hierdoor ontstonden de zogenaamde Central Business Districts.<br />

Deze clustering van kantoren als zakencentra werd bevorderd<br />

door de behoefte van de specialisten aan samenspraak en directe<br />

onderlinge interactie om efficiëntie te bevorderen. 1<br />

Voor de toen nog kleinschalige advocatuur was het daarbij van<br />

zwaarwegend belang om goed bereikbaar te zijn. Zij vestigden<br />

zich daarom bij voorkeur in de wijk waar naar hun diensten<br />

gevraagd werd. In de binnenstad van Amsterdam ging het veelal<br />

om advocatenkantoren die de bedrijven en banken in de nabije<br />

buurt bedienden. Je had daar destijds al clustering van zakelijke<br />

en financiële dienstverleners, met dit verschil dat de bedrijven en<br />

banken veel kleiner waren dan de huidige. 2<br />

Tegen het einde van de 19 e eeuw werd door technische constructievernieuwing<br />

en de ontwikkeling van de lift hoogbouw<br />

mogelijk, en al snel verschenen de wolkenkrabbers in Noord-<br />

Amerika binnen de stadscentra. In tegenstelling tot Europese<br />

steden, die niet gemotiveerd waren om in hun binnensteden<br />

plaats te maken voor grote gebouwen, had men daar in de VS<br />

minder bezwaar tegen; Amerikaanse bouwvoorschriften stonden<br />

hoogbouw in stadskernen toe. De geograaf Gottmann noemt<br />

hoogbouw echter niet alleen een architectonisch gebaar, maar<br />

ook een absolute noodzaak, op fundamentele gronden; agglomerering<br />

van professioneel verwante beroepsoefenaren vormt een<br />

basisvoorwaarde voor een succesrijk zakenleven” 3<br />

Alleen grootstedelijke agglomeraties met een rijk verleden als bestuurs-en<br />

handelscentrum hebben zich in de loop van de tijd ontwikkeld<br />

tot bloeiende, aan het handelsverkeer gekoppelde, hooggespecialiseerde<br />

en kennisintensieve zakencentra. In Amerika<br />

is New York hiervan een zeer belangrijke koploper, Europese<br />

voorbeelden zijn Londen, Parijs, Frankfurt, Kopenhagen, Zürich<br />

en Milaan en in Nederland heeft ook Amsterdam zich de laatste<br />

decennia tot een indrukwekkende agglomeratie van kennisintensieve<br />

dienstverleners ontwikkeld. 4<br />

Het gaat veelal om steden die hoog staan in de nationale en internationale<br />

plaatsenhiërarchie (Christaller), die over een divers<br />

samengesteld economisch profiel beschikken en die een historische<br />

grondslag hebben van culturele industrieën, productiebedrijven<br />

en hoogwaardige persoonlijke diensten, van luxeconsumptie<br />

tot medische verzorging. Deze steden hebben een zeer<br />

diverse bevolking en een kosmopolitische houding. 5<br />

Het zijn dan ook de centrale steden als New York, Los Angeles,<br />

Londen, en ook Amsterdam, die recent een gunstige ontwikkeling<br />

hebben laten zien. Voor een deel zien we de gevolgen van<br />

1 Van Engelsdorp Gastelaars,<br />

De nieuwe stad, 2006<br />

2 Mohr, 2007<br />

3 Gottman, gelezen in Van<br />

Engelsdorp Gastelaars, 2006<br />

4 Van Engelsdorp Gastelaars,<br />

ibid, 2006<br />

5 Currid, gelezen in Kloosterman,<br />

2008<br />

BEWEEGREDENEN<br />

37


38<br />

6 Kloosterman, ‘De taaie lagen<br />

van het stedelijk economisch<br />

landschap’, 2008<br />

7 Jacobs (J), The Economy of<br />

Cities, 1969<br />

8 Musterd et al., 2007<br />

BEWEEGREDENEN<br />

deze ontwikkeling nu neerslaan aan de randen van de centrale<br />

steden, bijvoorbeeld de London Docklands of de Zuidas.<br />

De centrale stad tekent zich af als een piek in het landschap en<br />

ook binnen deze steden is er sprake van een duidelijke ruimtelijke<br />

differentiatie met sterk geconcentreerde clusters van bepaalde<br />

activiteiten. In Amsterdam is niet alleen de Zuidas als financieel<br />

zakelijk centrum, maar ook het Oosterdokseiland als cultureel<br />

centrum, daar een voorbeeld van. 6<br />

Bovendien geldt: hoe groter de stad, hoe meer kans op innovaties.<br />

Naarmate steden over meer gediversifieerde milieus beschikken,<br />

worden zij, mede ten gevolge van de schaalvergroting, in<br />

zekere zin inefficiënter, maar juist daardoor neemt de kans op<br />

permanente innovatie hand over hand toe. Diversiteit trekt talentvolle<br />

mensen van buiten aan en schept ruimte voor creativiteit.<br />

Innovatie en creativiteit verhouden zich volgens de Amerikaans-<br />

Canadese publiciste en stadsactiviste Jacobs slecht met efficiëntie;<br />

juist inefficiënt beschikbaar gesteld kapitaal in de vorm van<br />

heel veel kleine leningen en investeringen bevordert een grote<br />

mate van innovatieve bedrijvigheid; met andere woorden, de inefficiëntie<br />

van grote steden lijkt innovatie paradoxaal genoeg ten<br />

goede te komen. En innovatie leidt tot meer stedelijke bloei. 7<br />

Tot ongeveer 1970 handhaafde het stadscentrum zich in West-<br />

Europa als regionaal monocentrisch middelpunt van alle politieke<br />

en bestuurlijke functies, alsmede van onderwijsinstellingen,<br />

zakelijke dienstverlening en the cultural industries.<br />

Vanaf 1980 kwam de omslag. Tijdens de stedelijke vernieuwingen<br />

en het compacte-stad beleid herwon de stad zijn aantrekkingskracht<br />

als woonverblijf. Toenemende immigratie van<br />

Westerse en niet-Westerse immigranten deed het aantal inwoners<br />

groeien.<br />

Ook de regio herstelde zich en ontwikkelde zich in een policentrisch<br />

stedelijk gebied met verschillende economische subcentra.<br />

Vanaf het begin van deze eeuw zit de stad Amsterdam in de lift.<br />

De kracht en diversiteit van de economie, de cultuur, het toerisme<br />

en de populatie dragen hieraan bij en de wijde omgeving<br />

fungeert als aantrekkelijk woon- en werkmilieu.<br />

Amsterdams belangrijke economische motor, het internationale<br />

vliegveld Schiphol, ligt buiten de gemeentegrenzen van de stad.<br />

Men kan daarom ook beter spreken van een creatieve kennisregio,<br />

dan van een creatieve kennisstad. Feitelijk zijn Amsterdam en de<br />

naastgelegen gemeenten in hoge mate van elkaar afhankelijk. 8<br />

5.2.1 Stedelijke context van de zakelijke<br />

dienstverlening<br />

De omstandigheid, dat face-to-face contact van oudsher een belangrijke<br />

rol speelt in de zakelijke dienstverlening, maakt nieuwsgierig<br />

in hoeverre de ruimtelijke organisatiekaders in deze tijd<br />

nog steeds gebonden zijn aan de stad.<br />

Uit een nog te rapporteren dissertatieonderzoek van Marianne<br />

Bronkhorst over het Noordelijk deel van de Randstad, waar Van<br />

Engelsdorp Gastelaars aan refereert in zijn boek De Nieuwe Stad,<br />

blijkt dat er rond 2000 geen sprake meer is van lokale vervlechting<br />

tussen de afzonderlijke kantoren in de zakelijke dienstverlening.<br />

De in dit onderzoek geïnterviewde zakelijke dienstverleners en<br />

hun klanten participeren in een regionaal stedelijk interactienetwerk.<br />

Er is sprake van verschillende ontmoetingen op één dag,<br />

en worden plaatsen aangedaan als Aalsmeer, Hoofddorp, Leiden,<br />

Hilversum, Katwijk, Amstelveen, Bussum, Rotterdam en Utrecht,<br />

maar andersom wordt de hoofdstad ook geregeld bezocht door<br />

dienstverleners uit al deze plaatsen.<br />

De Metropoolregio Amsterdam is het voornaamste concentratiegebied<br />

voor zakelijke dienstverleners in Nederland en lijkt dit<br />

vooralsnog te blijven. Kenmerkend hiervoor is het omvangrijke<br />

bestand van zakelijke dienstverleners, de aanwezigheid van de<br />

Nederlandse Bank en de nationale beurzen en het nog steeds<br />

toenemende aantal hoofdkantoren van multinationals. En natuurlijk<br />

de al eerder genoemde internationale luchthaven Schiphol,<br />

die op een steenworp afstand ligt.<br />

In The Global City: New York, London, Tokyo geeft Saskia Sassen


aan dat de stad een aantal functies heeft verloren, maar dat steden<br />

die buiten de industrie nieuwe functies hebben gevonden,<br />

juist opleven. Dergelijke global cities - Sassen noemt ongeveer<br />

20 à 30 steden die als steunpunten fungeren binnen een door<br />

netwerken georganiseerde economie - hebben zich de afgelopen<br />

vijftien jaar ontwikkeld tot sleutellocaties voor allerlei vormen<br />

van innovatieve dienstverlening. Terwijl de productie van de<br />

grootste ondernemingen verspreid is over de hele wereld, zetelen<br />

het management en de financiële afdelingen in mondiale steden,<br />

versterkt door het grote assortiment van gespecialiseerde diensten<br />

op het gebied van reclame, marketing, accountancy, juridische<br />

diensten, architectuur en design, dat in deze steden te vinden is. 9<br />

Steden concurreren met elkaar om de vestiging van de bestuurscentra<br />

van grote internationale ondernemingen. Het gaat zowel<br />

om de hoofdkantoren van internationaal opererende multinationals<br />

als om de hooggespecialiseerde financiële en juridische<br />

dienstverleners, die deze internationale molochen op hun reis<br />

naar winst als ware loodsmannetjes begeleiden. 10 Volgens<br />

Engelen en Smit beschouwt Sassen multinationale ondernemingen<br />

als de dragers van een nieuwe, postnationale stedelijke economie,<br />

evenals Taylor en Beaverstock. Juridische en financiële<br />

dienstverlening zijn in dit perspectief volgend. De focus op het<br />

werven en vasthouden van hoofdkantoren van erkende multinationals<br />

is de primaire inzet van het Zuidas-project, waar deze hierarchie<br />

zich voordoet. Het idee is om het Zuidasgebied te laten<br />

uitgroeien tot dé Nederlandse vestigingslocatie voor wereldwijd<br />

opererende ondernemingen. Juridische en financiële dienstverleners<br />

die om verschillende redenen in de nabijheid van hun<br />

grootste cliënten gevestigd willen zijn, volgen vanzelf. 11<br />

Kenmerkend voor de visie van Sassen op de recente herschikking<br />

in de ruimtelijk- economische verhoudingen in het Westen is, dat<br />

de grondslag voor deze herschikking voornamelijk gezocht wordt<br />

in op institutioneel niveau vastgelegde ordeningsmechanismen. 12<br />

De laatste jaren is echter ook een contrasterende opvatting over<br />

de grondslag van de maatschappelijke en ruimtelijke organisatie<br />

van kennisintensieve activiteitsvormen ontwikkeld. Richard<br />

Florida is van deze opvatting de meest bekende vertegenwoordiger.<br />

Florida hanteert in zijn redenering het perspectief van<br />

Creative Capital. Hij zoekt de grondslag van de in de Verenigde<br />

Staten gegroeide differentiatie tussen stedelijke netwerken<br />

veeleer bij de individuele kenniswerkers, hun levenstijl en<br />

hun woonbehoeften. Regionaal-stedelijke netwerken zijn naar<br />

Florida’s mening als kenniscentra succesvoller naarmate kennisintensieve<br />

bedrijven meer geneigd zijn in hun vestigingsgedrag<br />

de woonvoorkeuren van de kenniswerkers te volgen: ‘The<br />

companies follow the people- or, in many cases, were started by<br />

them’ 13<br />

In dit perspectief wordt de groei of het verval van regionaal-stedelijke<br />

economieën in hoofdzaak herleid tot de aan-of afwezigheid<br />

van kenniswerkers, die betekenisvolle nieuwe producten<br />

creëren. Daarbij moet gedacht worden aan wetenschappers,<br />

schrijvers, ingenieurs, acteurs, advocaten, ontwerpers, architecten,<br />

denktankonderzoekers, etc.<br />

Het draait volgens Florida in de stedelijke ontwikkeling dus niet<br />

langer om het aantrekken van bedrijven en investeerders, maar<br />

in de eerste plaats om het aantrekken en vasthouden van bewoners,<br />

in het bijzonder die bewoners met creatieve en innovatieve<br />

talenten.<br />

Bontje en Musterd onderzochten of deze theorie bevestigd werd<br />

in Amsterdam, maar constateerden dat de woonoriëntaties van<br />

beroepsgroepen onderling erg verschillen. Kunstenaars en architecten<br />

bleken sterk oververtegenwoordigd in en vlakbij het<br />

stadscentrum, terwijl hoogleraren zowel in het centrum van de<br />

stad als landelijk wonen en ICT’ers ( ‘nerds’) de grote steden<br />

zelfs liever achter zich lijken te laten. 14 En ook Lukey en van<br />

der Steenhoven 15 stelden in 2004 vast dat de zogeheten professioneel-creatieve<br />

werkers (managers in zakelijke, financiële en<br />

juridische dienstverlening en mensen met hogere functies in<br />

de gezondheidszorg, techniek en verkoop) zich minder in het<br />

centrum en juist meer in de welgestelde uitbreidingswijken Oud-<br />

Zuid, Watergraafsmeer en MAP/Nieuw Sloten vestigen.<br />

Er is een wisselwerking tussen de omvang en de diversiteit van<br />

steden; innovatie, ofwel new work, geeft altijd weer aanzet tot<br />

9 Van Engelsdorp Gastelaars,<br />

De Nieuwe Stad,<br />

2006<br />

10 Engelen en Smit, ‘ Financiele<br />

internationalisering op<br />

de Zuidas’, p.6 2006<br />

11 ibid.<br />

12 Van Engelsdorp Gastelaars,<br />

ibid, 2006<br />

13 Florida, Cities and the<br />

Creative class, 2005<br />

14 www.os.amsterdam.nl,<br />

Bontje en Musterd, Hoe<br />

woont de creatieve kenniswerker,<br />

2006<br />

15 Lukey, R. & P. van der<br />

Steenhoven, Indicatoren<br />

Amsterdamse kenniseconomie,<br />

2004<br />

BEWEEGREDENEN<br />

39


40<br />

16 www.destaddraaitdoor.<br />

web-log.nl, 2008<br />

17 www.keicentrum.nl, 2008<br />

18 Verbraeken in FD: Hoogtevrees<br />

in de Polder, 17<br />

november 2007<br />

19 Keicentrum, ibid, 2008<br />

20 Florida gelezen in Franke<br />

en Verhagen, Creativiteit<br />

en de stad, 2005<br />

21 ibid.<br />

BEWEEGREDENEN<br />

processen van activiteiten en functies in de stedelijke ontwikkeling<br />

en groei van de lokale economie, wat vervolgens de kans<br />

op nieuwe innovaties weer doet toenemen. Bovendien danken<br />

steden omgekeerd ook hun omvang aan diversiteit. 16<br />

Volgens Jacobs moeten stedenbouwers zich daarom concentreren<br />

op het maken van goede straten. Langs een goede straat<br />

liggen verschillende functies, zodat er gedurende zo veel mogelijk<br />

uren per dag iets te beleven is. Anders gezegd, het zijn de<br />

fysieke condities die het sociaaleconomische profiel bepalen.<br />

Stedenbouwers moeten zich concentreren op het maken van wijken<br />

met genoeg gelaagdheid en diversiteit om tegen een stootje<br />

te kunnen. Voor de wijken die hiervoor in aanmerking komen<br />

- let wel: niet iedere wijk kan of hoeft per se te verstedelijken - is<br />

een uitgekiend stedenbouwkundig concept, dat organische groei<br />

en flexibiliteit toestaat, van groot belang. 17<br />

Tegelijkertijd willen ondernemingen met het oog op hun corporate<br />

identity meer uitstraling en vragen ze om hoge imposante<br />

kantoortorens zoals op de Amsterdamse Zuidas, bij Amstel,<br />

Sloterdijk en op Noordelijke IJ-Oevers, en Overhoeks (overzijde<br />

IJ).<br />

Pi de Bruijn, tot 2006 acht jaar stadsontwerper voor de<br />

Amsterdamse Zuidas, signaleert een nieuw élan in de Randstad;<br />

hoogbouw was in Nederland jarenlang impopulair, maar vertegenwoordigt<br />

nu voor veel ondernemingen een dynamische<br />

uitstraling. Hij pleit ervoor om deze ontwikkeling de ruimte te<br />

geven, want de Randstad met zijn 6 a 8 miljoen mensen moet<br />

concurreren met Parijs, Milaan. Hoogbouw heeft inderdaad een<br />

machoaspect, dat valt niet te ontkennen. De wereld verandert<br />

snel en we moeten reageren anders belanden we in de provinciale<br />

hoek 18<br />

5.3 Zakelijke dienstverlening in de<br />

publieke ruimte<br />

Over het begrip publieke ruimte bestaan verschillende opvattingen,<br />

waarvan ik er allereerst enkele kort zal noemen die specifiek<br />

ingaan op de functie van de publieke ruimte in steden.<br />

Het boek van Jane Jacobs, The Death and Life of Great American<br />

Cities (met de veelzeggende ondertitel The failure of town planning)<br />

inspireerden velen tot nieuwe visies op stadsontwikkeling.<br />

Ze maakt gebruik van de bestaande stad: There is no new world<br />

that you make without the old world.<br />

In de publieke ruimte is het van belang dat mensen zich dusdanig<br />

thuisvoelen, dat ze er makkelijk sociale contacten (weak ties)<br />

kunnen opdoen en onderhouden en bij de ruimtelijke inrichting<br />

moet er dus rekening mee gehouden worden, dat er informele<br />

ontmoetingen kunnen plaatsvinden, vindt Jacobs. Gewone<br />

straten met restaurants, cafeetjes, (buurt)winkels en terrasjes<br />

die fungeren als plekken waar mensen zich kunnen ophouden,<br />

waar ze wat kunnen rondhangen en praten, vergroten het gevoel<br />

van saamhorigheid tussen burgers - die tegelijkertijd volkomen<br />

vreemden voor elkaar kunnen blijven. Diversiteit en interactie<br />

vormen volgens Jacobs de belangrijkste voorwaarden voor een<br />

economisch gezonde en leefbare stad. 19 Zij beschouwt de stad<br />

als de belangrijkste motor van de economie, belangrijker zelfs<br />

dan landen, een visie waar Florida zich bij aansluit.<br />

Richard Florida: De vraag of het om banen of mensen gaat, is<br />

uiteindelijk een valse tegenstelling. Die twee treffen elkaar op een<br />

plaats, die als dwarsverband fungeert. Echte plaatsen zorgen voor<br />

drukke arbeidsmarkten waar mensen een passende baan vinden,<br />

voor relatiemarkten waar mensen een partner voor het leven vinden<br />

en voor sociale markten waar vriendschappen ontstaan; er<br />

zijn voorzieningen die mensen in staat stellen om zich een eigen<br />

manier van leven aan te meten en er is een weelde aan dagelijkse<br />

keuzemogelijkheden waardoor mensen gestimuleerd worden om<br />

hun identiteit op een holistische manier op te bouwen en te onderbouwen.<br />

20<br />

Ook Peter Hall ziet de stad als de belangrijkste motor van de<br />

economie, al legt hij vooral nadruk op de invloed van de informatietechnologie<br />

die volgens hem de samenleving verandert en<br />

de stad transformeert. 21


Gadet heeft in zijn studie naar jonge, alleenwonende<br />

Amsterdammers 24 vastgesteld dat met name zij voor de stad als<br />

centrum van cultuur, vermaak en vertier kiezen en deze groep<br />

vooral de passantenopenbaarheid van de publieke ruimte waardeert.<br />

Wanneer het om feitelijk activiteiten gaat, zijn ze geneigd<br />

tot domeinvorming. De publieke oriëntatie van werkende jongeren<br />

is breder dan van bijvoorbeeld studenten; werkers hebben<br />

weinig behoefte aan daadwerkelijke interactie met ander sociaalculturele<br />

groepen en willen ongestoord dingen doen met vrienden<br />

in de hiertoe geëigende publieke gelegenheden.<br />

5.3.1 Groeifactoren voor het publieke leven<br />

van Amsterdam<br />

Het publieke leven in Amsterdam groeit de laatste jaren sterk;<br />

niet alleen als toeristische trekpleister, maar ook als winkel-en<br />

uitgaanscentrum voor de eigen ingezetenen. Toerisme, cultuur en<br />

handelscontacten gaan hand in hand. Het draagvlak voor musea,<br />

Het Nationale Ballet of het Concertgebouworkest wordt sterker<br />

als er meer bezoekers komen en omgekeerd maakt dit soort<br />

voorzieningen een stad als Amsterdam aantrekkelijk voor hoofdkantoren<br />

of de internationale creatieve industrie. 25<br />

Uit veldwerkstudies van Gadet en Müller onder (vooral) jonge,<br />

hoog opgeleide en carrièregerichte stadsbewoners kwam naar<br />

voren, dat hun voorkeur voor hooggespecialiseerde producten<br />

en diensten en voor exclusieve gebeurtenissen zwaarwegende<br />

motieven zijn voor het bezoeken van publieke gelegenheden.<br />

Daarnaast maken ze veelvuldig gebruik van de publieke voorzieningen<br />

om nieuwe kennis op te doen; kennis die niet alleen<br />

bijdraagt aan uitbreiding van het persoonlijke ‘culturele’ kapitaal<br />

maar die ook de professionele en financiële positie ten goede<br />

kan komen. En bovendien kunnen vriendschappelijke en zakelijke<br />

relaties makkelijk en op informele wijze aangegaan en<br />

onderhouden worden in de talrijke uitgaansgelegenheden die de<br />

Amsterdamse binnenstad rijk is. Deze groep zelfstandige, jonge<br />

(veelal) alleenstaanden heeft dan ook een groot aandeel in de re-<br />

cente groei van het stedelijke publieke leven. Voor hen is uitgaan<br />

de manier bij uitstek om nieuwe relaties aan te knopen. 26<br />

Steden zijn broeikassen waar sociale experimenten worden uitgedacht,<br />

uitgeprobeerd en gerealiseerd, waar nieuwe culturele uitingen<br />

zijn geconcentreerd en waar de dynamiek tot stand komt<br />

die de economie in beweging zet en opjaagt, constateert ook de<br />

Amerikaanse socioloog Lofland, (1973) die naast openbare en<br />

private, een derde ruimtelijke categorie van ‘parochiale’ ruimten<br />

onderscheidt. Hij doelt hiermee op openbaar toegankelijke<br />

plaatsen die echter duidelijk bestemd zijn voor een specifieke<br />

groepen. 27<br />

Een drietal factoren lijkt vooral van invloed op de mate waarin<br />

een stad floreert: ten eerste, de aanwezigheid universiteiten en<br />

HBO-opleidingen, (dit betekent immers veel jonge mensen in<br />

de stad!) ten tweede, een grote diversiteit aan (kennisintensieve)<br />

bedrijven en instellingen en in de derde plaats een (liefst oude)<br />

stadskern die voor een sfeervolle omgeving zorgt. 28<br />

Ook de Franse antropoloog Marc Augé wijst erop dat het stedelijk<br />

leven ‘gehecht’ is aan authenticiteit; nieuwe locaties ontberen<br />

vaak de essentiële kenmerken om van non-places werkelijk<br />

uit te groeien tot places. 29<br />

5.4 Nieuwe trends<br />

De belangrijkste tendensen in de hedendaagse ruimtelijke inrichting<br />

van de publieke ruimte zijn parochialisering, functionalisering<br />

en esthetisering, stellen Maarten Hajer & Arnold Reijndorp<br />

vast. Deze publieke ruimte wordt meer en meer een transportzone<br />

tussen de ‘enclaves’ en verliest haar functie als ‘plaats van<br />

ontmoeting’. 30<br />

In veel nieuwe steden worden woonwijken, kantorenparken en<br />

winkelcentra min of meer los van elkaar gerealiseerd. Deze monofunctionele<br />

inrichting leidt tot sociaal-culturele enclaves en tot<br />

een toename van gevoelens van onveiligheid. Hierdoor ontstaat<br />

een tendens waarin burgers de voorkeur geven aan veilige, sociaal<br />

homogene plekken, die gemakkelijk met de auto te bereiken<br />

24 Gadet, Publieke Ruimte,<br />

Parochiale plekken en Passantenopenbaarheid,<br />

1999<br />

25 Groot in FD: Dorps denken<br />

Amsterdam frustreert<br />

toerismebeleid, 2008<br />

26 Gelezen in Van Engelsdorp<br />

Gastelaars, ibid, 2006<br />

27 Van Aalst en Ennen Openbare<br />

ruimten: tussen activiteit<br />

en attractiviteit, 2002<br />

28 Van Engelsdorp Gastelaars,<br />

ibid, 2006<br />

29 Hajer en Rijndorp, Op<br />

zoek naar publiek domein,<br />

2001<br />

30 ibid.<br />

BEWEEGREDENEN<br />

41


42<br />

31 http://www.urbanxchange.<br />

nl, Kloosterman (H), ‘De<br />

intelligente netwerkstad en<br />

het belang van de plek’,<br />

2002<br />

32 Huisjes in FD: De waarde<br />

van vrije vogels, 17 mei<br />

2008<br />

BEWEEGREDENEN<br />

zijn. Het spreekt voor zich dat deze ontwikkeling in de inrichting<br />

en het gebruik van publieke ruimte ook grote gevolgen heeft voor<br />

de zakelijke dienstverlening. Met name in de zakelijke, financiële<br />

en creatieve dienstverlening spelen zich momenteel een drietal<br />

economische revoluties af: ten eerste ontstaan er nieuwe vormen<br />

van economische productie en management (kenniseconomie),<br />

ten tweede is er de formatie van een geïntegreerde wereldeconomie<br />

(globalisering) en in de derde plaats vindt er een technologische<br />

revolutie plaats ten gevolge van de ingrijpende veranderingen<br />

op het gebied van informatie- en communicatietechnologie.<br />

Met name die laatste factor heeft een enorme invloed op de functie<br />

van ‘het kantoor’. Tegenwoordig wordt in principe overal gewerkt;<br />

thuis of onderweg hebben kenniswerkers de beschikking<br />

over telefoon en internet, afspraken vinden plaats in restaurants<br />

of cafés, cursussen, trainingen of vergaderingen worden gehouden<br />

in conferentieruimtes van hotels, etc. The City is the Office.<br />

Het kantoor krijgt hierdoor een andere functie; de nadruk komt<br />

er vooral te liggen op innovatie en kennisoverdracht.<br />

Het volledig vervangen van kantoorwerken door thuiswerken<br />

heeft echter niet plaatsgevonden. Dit heeft met name te maken<br />

met het grote belang van menselijke contacten, zoals in hoofdstuk<br />

twee beschreven is. Een inspirerende werkomgeving is dan<br />

ook een serieuze productiefactor geworden en de eisen die<br />

hierdoor gesteld worden aan zowel de ‘clubachtige’ inrichting<br />

van het kantoor zelf, als die van de omgeving waar dit kantoor<br />

zich bevindt, worden steeds groter. En dat laatste heeft zeker niet<br />

alleen betrekking op bereikbaarheid en parkeren. De plek moet<br />

niet anoniem zijn; de organisatie wil zich kunnen identificeren<br />

met de omgeving. Men wil een kantooromgeving met een stedelijk<br />

karakter, ook op de locaties buiten de binnenstad. Van the city<br />

is the office wordt er steeds meer een trend zichtbaar naar the<br />

office is the city – organisaties willen al die ‘stedelijke’ elementen<br />

in en om hun locatie, dus onder handbereik hebben. 31 In het<br />

artikel De waarde van vrije vogels 32 wordt van deze ontwikkeling<br />

een aardig voorbeeld gegeven: een technologisch georiënteerd<br />

bedrijf haalde, in plaats van binnenhuisarchitecten, kunstenaars<br />

in huis om vergaderzalen te transformeren in product launch<br />

rooms. Men zette dus bewust creatief talent in om een inspirerende<br />

werkruimte te realiseren waarin de fantasie wordt geprikkeld<br />

en hierdoor blijken medewerkers sneller tot besluitvorming<br />

te komen.<br />

5.4.1 De Zuidas<br />

Onderzoekers van de Jan van Eyck Academie in Maastricht<br />

hebben naar de symbolische waarde van de Zuidas gekeken.<br />

Deze locatie slaagt er namelijk in om bedrijven aan te trekken,<br />

ondanks het feit dat meer dan genoeg vergelijkbare kantoorruimtes<br />

leegstaan aan dezelfde ringweg van Amsterdam. Toch<br />

is de Zuidas nauwelijks te kwalificeren als ‘bruisende nieuwe<br />

stadswijk’; de dynamiek van de Zuidas berust volgens de onderzoekers<br />

dan ook vooral op afspraken en codes waarbij met<br />

name de daar gevestigde banken en advocatenkantoren belang<br />

hebben en die vooral draaien om representatie, voorspelbaarheid<br />

en kwaliteit. In de publieke ruimte van de Zuidas komen veel<br />

gelijkgestemden die zich prettig voelen in food courts (een verwijzing<br />

naar de Engelse benaming voor rechtbank?) noodle-bars,<br />

fitnesscentra, etc.<br />

De indruk ontstaat dat de Zuidas tot een moderne creatieve stad<br />

wil uitgroeien, maar volgens Van der Velden et al. gaat de vergelijking<br />

met Florida’s concept om twee redenen mank: allereerst<br />

zijn de (huur)prijzen op de Zuidas veel te hoog voor de creatieve<br />

klasse en ten tweede is hier geen sprake van het ‘reanimeren’ van<br />

een verloederde stadswijk door kunstenaars en dergelijke, maar<br />

van een duur zakencentrum dat door een geheel ander soort<br />

‘creatieve’ klasse op een totaal andere wijze gebruikt wordt. Het<br />

argument van goede bereikbaarheid, waarmee de Zuidas zich<br />

als stedelijk gebied wil profileren, impliceert in feite al dat het<br />

hier juist niet om een stedelijk gebied gaat. Het heeft meer weg<br />

van een ‘reservaat’ voor advocaten en bankiers en de werkelijke<br />

maatschappij bevindt zich op grote afstand. Vergeleken met<br />

bijvoorbeeld the City of London waant de Zuidasser die in het<br />

weekend werkt, zich in een spookstad; alles is dicht, zelfs de


AKO-winkel in de stationshal. 33<br />

De gemiddelde Zuidasser is jong, zo rond de dertig en wil zo<br />

weinig mogelijk tijd kwijt zijn aan bijzaken. Zelfs de nog geplande<br />

woonfuncties zijn toegespitst op de behoefte van jonge<br />

ongetrouwde bankiers en advocaten; appartementencomplexen<br />

met inpandige voorzieningen zoals garages, zwembaden, fitnesscentra,<br />

etc. Met andere woorden, de Zuidas is geen ‘publiek<br />

domein’ in de zin van Hajer en Reijndorp, want onder uitsluitend<br />

gelijkgestemden vindt geen werkelijke confrontatie en<br />

dus ook geen onderhandeling over de gang van zaken plaats. 34<br />

Kosmopolitisch mengen en netwerken met collega’s van andere<br />

kantoren doet het personeel van de Zuidas-kantoren nauwelijks.<br />

Veel kantoren hebben een eigen bar of kelder. 35<br />

Toch zijn er inmiddels ook gelegenheden buiten de deur gekomen.<br />

Met de trek van bedrijven vanuit de stad kunnen zakenlieden<br />

nu terecht in cafés dicht bij hun nieuwe werkplek; dankzij<br />

alle nieuwe kantoren is er een geheel nieuwe borrelcultuur aan<br />

het ontstaan. 36<br />

5.4.2 De Amsterdamse binnenstad<br />

Door toenemende welvaart en nieuwe consumptiepatronen<br />

vestigden zich in de binnensteden meer winkels en kantoren en<br />

werden er buiten de stad woonwijken aangelegd.<br />

In de jaren zestig groeide de economie en ten behoeve van parkeerruimten<br />

en grootschalige projecten werden de steden verder<br />

gesaneerd, met kaalslag als gevolg. Tijdens de jaren zeventig<br />

werd er weer meer kleinschalig gedacht. De stadskern werd<br />

vernieuwd om de handelsfuncties te stimuleren. Om de commerciële<br />

aantrekkelijkheid te bevorderen werd er veel aandacht<br />

besteed aan monumentenzorg. Stadsvernieuwing was synoniem<br />

met restauratie van monumenten en andere prestigegebouwen.<br />

Vanwege de sterke toename van het verkeer werd de mobiliteit<br />

van de auto in bepaalde delen van de stad teruggedrongen ten<br />

behoeve van de voetgangers en fietsers. Dit resulteerde in het<br />

ontstaan van autovrije winkelstraten; de straat werd de publieke<br />

verblijfsruimte in het stadscentrum.<br />

Door de recessie van de jaren tachtig werd er van alles geprobeerd<br />

om de bevolking terug naar het stedelijk centrum te krijgen.<br />

Welgestelde bevolkingsgroepen, projectontwikkelaars en<br />

beleggers herontdekten de stad. Die laatsten zagen (en zien nog<br />

steeds) het stedelijk milieu in termen van productie, consumptie<br />

en investering. 38<br />

Amsterdam is onlosmakelijk verbonden met het water; de stad is<br />

groot geworden door zeehandel en scheepsbouw en wereldwijd<br />

geroemd om haar unieke grachtengordels.<br />

Daarnaast is water een steeds actueler maatschappelijke thema,<br />

ook op het internationale toneel. Ook economisch gezien is<br />

water interessant; het geeft de binnenstad van Amsterdam, maar<br />

ook de regio kans zich als aantrekkelijke vestigingslocatie te presenteren.<br />

De binnenstad is vandaag de dag, behalve een belangrijke culturele<br />

en toeristische trekpleister, ook een interessante vestigingslocatie<br />

voor zakelijke dienstverleners. Het gaat hierbij om veelal<br />

jonge, creatieve en ondernemende kenniswerkers, die zich thuis<br />

voelen in de monumentale, oudstedelijke omgeving. De grote<br />

banken en kantoren zijn in de loop van de tijd voor het merendeel<br />

vertrokken uit de binnenstad, maar voor kleinere, dienstverlenende<br />

bedrijven is het een aantrekkelijke omgeving, niet in de<br />

laatste plaats omdat het stadscentrum veel gelegenheid biedt om<br />

elkaar te ontmoeten. Voor hen is het een perfect decor om in te<br />

wonen, te werken en te ontspannen. 39<br />

Deze groeisector heeft dan ook een gunstig effect op de economie;<br />

steeds meer cafés worden omgebouwd tot restaurants en<br />

ook de winkels met culinaire specialiteiten doen het goed, net<br />

als de gemakswinkels. De Albert Heijn to go-formule, onder andere<br />

in de Reguliersbreestraat, sluit naadloos aan bij de trend uit<br />

het buitenland van prêt-à-manger. 40<br />

Maar de openbare ruimte van de Amsterdamse binnenstad staat<br />

onder druk, omdat toeristen en dagjesmensen er steeds meer de<br />

33 Van der Velden et al.,<br />

‘Hybriditeit van de post-publieke<br />

ruimte’, 2006<br />

34 ibid, 2006<br />

35 Munk en De Koning in:<br />

HP/De tijd, De Hollandse<br />

City, 11 mei 2007<br />

36 Sevil in: De Volkskrant, PS<br />

van de week, Uit aan de<br />

Zuidas, 26 januari 08<br />

38 Huigens E., ‘Artikel Publieke<br />

ruimte for allusers’,<br />

2001<br />

39 http://www.d66amsterdam.<br />

nl/content/view/183/2/,<br />

2008<br />

40 Het Parool: Iedereen blij in<br />

binnenstad Amsterdam, 15<br />

juli 2003<br />

BEWEEGREDENEN<br />

43


44<br />

BEWEEGREDENEN<br />

boventoon voeren. Mensen die er daadwerkelijk wonen en/of<br />

werken fungeren als het ware als figuranten voor de enorme<br />

hoeveelheid bezoekers. Het aantal cafés en restaurants is in de<br />

afgelopen 25 jaar met meer dan 40 % toegenomen.<br />

5.5 Resumé<br />

De centrale steden als New York, Los Angelos, Londen, Zurich,<br />

Parijs maar ook Amsterdam tekenen zich af als pieken in het<br />

landschap en ook binnen deze steden is er sprake van een duidelijke<br />

ruimtelijke differentiatie met sterk geconcentreerde clusters<br />

van bepaalde activiteiten.<br />

In Amsterdam groeit de laatste jaren het publieke leven sterk;<br />

niet alleen als toeristische trekpleister, maar ook als winkel-en<br />

uitgaanscentrum voor de eigen ingezetenen. Toerisme, cultuur en<br />

handelscontacten gaan hand in hand. Het draagvlak voor musea,<br />

Het Nationale Ballet of het Concertgebouworkest wordt sterker<br />

als er meer bezoekers komen en omgekeerd maakt dit soort<br />

voorzieningen een stad als Amsterdam aantrekkelijk voor hoofdkantoren<br />

of de internationale creatieve industrie. Jonge, hoog opgeleide<br />

en carrièregerichte stadsbewoners hebben voorkeur voor<br />

hooggespecialiseerde producten en diensten en voor exclusieve<br />

gebeurtenissen. Daarnaast maken ze veelvuldig gebruik van de<br />

publieke voorzieningen om elkaar te ontmoeten. Dit stelt hen in<br />

de gelegenheid om kennis en ervaringen uit te wisselen, wat ook<br />

de professionele en financiële positie ten goede kan komen.<br />

Omgekeerd versterkt de grote belangstelling die de dienstverlenende<br />

en creatieve industrie voor de stad heeft, de concurrentiepositie<br />

van Amsterdam; dit bevestigt Florida’s stelling dat creativiteit,<br />

kennis en innovatie in de toekomst steeds meer de cruciale<br />

competitieve elementen zijn voor steden onderling.<br />

Een inspirerende werkomgeving is dan ook een serieuze productiefactor<br />

geworden en de eisen die hierdoor gesteld worden aan<br />

zowel de ‘clubachtige’ inrichting van het kantoor zelf, als die van<br />

de omgeving waar dit kantoor zich bevindt, worden steeds groter.


6. Beleid<br />

6.1 Inleiding<br />

Zoals uit de voorgaande hoofdstukken is gebleken zijn de ‘ontmoetingen’<br />

in een stad opgebouwd uit een complex weefsel. Er<br />

is voortdurend contact tussen allerlei soorten mensen, soms kort<br />

en vluchtig, soms van langere duur en dieper van aard. Al deze<br />

ontmoetingen bij elkaar maken de stad tot een stad.<br />

Tevens is naar voren gekomen dat mondiale, economische, fysiek-ruimtelijke<br />

en sociale aspecten van invloed zijn op de specifieke<br />

beroepscategorie, die centraal staat in deze studie, in de<br />

stad Amsterdam.<br />

De reden waarom advocatenkantoren hier standplaats houden<br />

komt in het volgende empirische deel uitgebreid aan de orde.<br />

In dit hoofdstuk is dat net andersom en wordt getracht weer<br />

te geven wat de juridisch hooggespecialiseerde kenniswerkers<br />

met hun kantoren betekenen voor de stad Amsterdam. Welke<br />

condities biedt de stad en wat voor een eisen worden aan hen<br />

gesteld? Duidelijk is dat de zakelijke dienstverlening waartoe de<br />

advocatuur behoort een belangrijke motor vormt voor de economie<br />

in Nederland in zijn geheel. Een grondige analyse van beleidsdocumenten<br />

van Europees, nationaal, regionaal en stedelijk<br />

niveau zou nodig zijn om te herleiden welk beleid een rol speelt<br />

bij de vele aspecten die het object van deze studie met zich<br />

brengt. Zo’n uitgebreide analyse valt echter buiten het bestek<br />

van deze scriptie. Om deze reden wordt in dit hoofdstuk slechts<br />

een beknopte weergave gegeven van enkele beleidsthema’s (van<br />

Europees tot gemeentelijk) die in een relatie staan tot de beroepscategorie<br />

van de advocatuur en hun omgeving.<br />

6.2 Nederland in Europa<br />

De afgelopen dertig jaar is de Europese Unie (EU) geleidelijk betrokken<br />

geraakt bij beleidsterreinen die vroeger het exclusieve<br />

domein van de lidstaten waren. Ook economische onderzoekers<br />

zien steeds meer een rol voor de EU weggelegd op de beleidsterreinen<br />

van hoger onderwijs, innovatie, de interne markt, de vennootschapsbelasting<br />

en regionaal beleid voor arme lidstaten. Dit<br />

hoeft niet te betekenen dat deze betrokkenheid op elk van deze<br />

terreinen even groot moet zijn. Binnen het Europese beleid van<br />

de kenniseconomie heeft de EU kennisproductiviteit aangewezen<br />

als een van de dominante factoren. 1<br />

Het Europese cohesiebeleid is gericht op het vergroten van de<br />

economische, sociale en territoriale cohesie in de Europese Unie.<br />

Het beleid kent vanaf 2007 drie doelstellingen. Voor Nederland<br />

spelen de doelstellingen 2 en 3 een rol:<br />

• Doelstelling Convergentie: gericht op de minst welvarende<br />

landen en regio’s.<br />

• Doelstelling Regionale Concurrentiekracht en<br />

Werkgelegenheid: gericht op alle overige regio’s.<br />

• Doelstelling Europese Territoriale Samenwerking: gericht<br />

op alle regio’s in de Europese Unie ter vergroting van de<br />

onderlinge samenwerking over de landsgrenzen heen.<br />

Kenniseconomie gedijt in een aantrekkelijk ondernemingsklimaat,<br />

waarbij ook de kwaliteit van de omgeving een belangrijke<br />

factor is. Investeringen in een aantrekkelijk werk- en woonklimaat<br />

dragen bij aan de economische groei en werkgelegenheid<br />

en vormen een belangrijk onderdeel van de inzet van de<br />

structuurfondsen van de EU. Dit inzicht leidde in het voorjaar<br />

van 2000 tot de zogenaamde Lissabon-doelstellingen. Met<br />

de Lissabonstrategie wordt beoogd om tussen nu en 2010 de<br />

Europese Unie uit te doen groeien tot de sterkste economie van<br />

de wereld. Volgens de EU is de economie sterk wanneer:<br />

• Er sprake is van veel concurrentie<br />

• De economie zich snel kan aanpassen aan ontwikkelingen<br />

in de wereld<br />

• Mensen en bedrijven veel kennis hebben zodat ze nieuwe<br />

ontdekkingen kunnen doen<br />

1 www.CPB.nl, 2008<br />

BEWEEGREDENEN<br />

45


46<br />

2 www.europa-nu.nl, 2008<br />

3 Ministerie van Economische<br />

Zaken, Nationaal<br />

Strategisch Referentiekader.<br />

Structuurfondsen 2007-<br />

2013<br />

4 Broekhuizen in FD: Nederland<br />

moet voor de wereld<br />

“voorportaal van Europa”<br />

worden, 25 april 2008<br />

5 ibid.<br />

BEWEEGREDENEN<br />

In die nieuwe economie is het belangrijk om milieuvriendelijk te<br />

werken, er moeten meer en betere banen komen en uiteindelijk<br />

moeten de mensen in de Europese Unie zich meer verbonden<br />

voelen met elkaar. 2<br />

Kort gezegd heeft de Europese Commissie aangegeven dat het<br />

structuurbeleid, de Communautaire Strategische Richtsnoeren,<br />

op hoofdinhoud onder de paraplu van de Lissabonagenda vallen.<br />

Dat betekent dat de prioriteit komt te liggen bij innovatie, kenniseconomie<br />

en menselijk kapitaal. Het kabinet ondersteunt deze<br />

keuze en maakt deze thema’s tot kern van de Nederlandse inzet<br />

van de structuurfondsen.<br />

De Lissabonagenda kent drie prioriteiten:<br />

• Attractieve regio’s en steden<br />

• Innovatie, ondernemerschap en kenniseconomie<br />

• Meer en betere banen<br />

Deze ambitie is door Nederland op nationaal niveau overgenomen.<br />

Sinds de top in Lissabon, gaat steeds meer aandacht uit<br />

naar de vraag in hoeverre de door de regeringsleiders geformuleerde<br />

doelstellingen ook daadwerkelijk worden gerealiseerd.<br />

Nederland wil tot de Europese voorhoede behoren op het terrein<br />

van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie. Om een impuls te<br />

geven aan innovatie als motor van de productiviteitsgroei en economische<br />

ontwikkeling heeft het kabinet een ‘innovatieplatform<br />

opgericht. 3<br />

In april 2008 is het rapport Nederland in de wereld verschenen.<br />

Dit rapport is gepubliceerd door het tweede Innovatieplatform,<br />

in 2007 ingesteld door het kabinet-Balkenende. De al eerder<br />

vastgestelde zeven sectorale speerpunten: bloemen, voeding,<br />

hightech, water, chemie, creatieve industrie en pensioenen &<br />

sociale verzekeringen, moeten volgens de aanbevelingen van<br />

het Platform regionaal clusteren, samenwerken bij onderzoek en<br />

naar wereldniveau streven. Volgens de heer Draijer, managing<br />

partner bij Mckinsey, geeft het rapport de visie weer van het platform<br />

op de Nederlandse agenda. 4<br />

Het platform beschouwt zichzelf als ijsbreker voor innovatieve<br />

plannen en als geweten voor zowel het bedrijfsleven als de overheid.<br />

Samen met Economische Zaken start het platform deze<br />

zomer met het programma Groeiversneller. In vijf jaar moeten<br />

honderd bedrijven geholpen worden om van een omzet van enkele<br />

miljoenen naar minimaal 20 miljoen euro per jaar te gaan.<br />

De bedrijven worden vooral gestimuleerd hun regionale markten<br />

te overstijgen.<br />

Draijer zegt zich zorgen te maken over de Nederlandse concurrentiepositie.<br />

Nederland moet innovatiever willen zijn, ondernemender,<br />

actiever op zoek naar buitenlands talent. Daarbij gaat<br />

het niet alleen om topuniversiteiten, maar vooral om de contacten<br />

tussen de toponderzoekers, die talenten aantrekken. Een<br />

flexibele arbeidsmarkt en een flexibele overheid zouden zeker<br />

helpen.<br />

Er moet dus actief en geregisseerd gejaagd worden op academisch<br />

toptalent en op (vooral Aziatische) hoofdkantoren die mogelijk<br />

een Europees hoofdkwartier willen opzetten.<br />

Informele en regionale contacten werken daarbij vaak beter dan<br />

door de overheid georkestreerde pogingen. De overheid speelt<br />

echter wel een belangrijke rol in het stimuleren van Nederland<br />

als vestigingsland. Het beleid moet een focus op concurrentiekracht<br />

hebben en de regelgeving moet worden beperkt.<br />

In dat kader spreekt het Innovatieplatform van een vernieuwende<br />

economie. Bedrijven die innoveren en productiever worden, een<br />

klimaat dat het starten van een onderneming bevordert en een<br />

flexibeler arbeidsaanbod, waarbij wordt ingezet op de ontwikkeling<br />

en opleiding van talent: in dat klimaat willen bedrijven zich<br />

wel vestigen. 5<br />

Tijdens een vergadering in februari 2008 van het Europees<br />

Parlement met afgevaardigden van de nationale parlementen over<br />

de voortgang van de Lissabonstrategie werd opnieuw het belang<br />

van kennis, innovatie en banen benadrukt. De Europese Unie<br />

moet zich inzetten voor een verbetering op deze punten:<br />

• minder bureaucratie<br />

• meer fiscale impulsen voor Onderzoek en Ontwikkeling


• meer investeringen in onderwijs en opleidingen<br />

• Europese en nationale budgetten die inspelen op het<br />

vrije verkeer van kennis<br />

• een meer flexibele toepassing van de Lissabonstrategie<br />

die meer rekening houdt met de nationale verschillen.<br />

In maart 2008 lanceerden de regeringsleiders de tweede periode<br />

van de vernieuwde Lissabonstrategie. In de periode 2008-2012<br />

zal de mens centraal staan. Problemen als werkloosheid, sociale<br />

uitsluiting en gebrek aan onderwijs zullen worden aangepakt.<br />

Ook is er veel aandacht voor de milieuproblematiek.<br />

Belangrijk daarbij is de balans tussen de zorg voor burgers en<br />

het milieu enerzijds, en het realiseren van een concurrerende<br />

kenniseconomie anderzijds. Vrij verkeer van kennis en het stimuleren<br />

van het midden- en kleinbedrijf behoren tot de andere<br />

aandachtspunten. 6<br />

6.3 Het Nederlandse Ondernemingsklimaat<br />

Nederland scoort goed binnen de Europese economie.<br />

Nederland heeft in vergelijking met andere EU-landen een hoge<br />

economische groei, een lage inflatie en een lage werkloosheid.<br />

Dat zijn allemaal belangrijke onderdelen van de Lissabon-strategie.<br />

Staatssecretaris Frans Timmermans van Europese Zaken:<br />

Nederland hoort bij de best presterende landen, maar er zijn ook<br />

nog zwakke punten. Zo ligt de arbeidsparticipatie nog laag en<br />

besteedt het bedrijfsleven te weinig geld aan onderzoek en ontwikkeling.<br />

7<br />

De ambitie is om Nederland binnen de EU tot de kopgroep te<br />

laten behoren. Het rapport-Kok maakt in de kern duidelijk dat<br />

Europa alles op alles moet zetten om met behulp van innovatie<br />

voor economische groei en werkgelegenheid moet zorgen. 8<br />

Een aantrekkelijk ondernemingsklimaat is hoogst noodzakelijk<br />

voor Nederland om de groeiende concurrentie tegen te gaan. In<br />

de globaliserende kenniseconomie worden daarbij, naast traditionele<br />

factoren als infrastructuur en bedrijfsruimte, ook een aan-<br />

trekkelijke woonomgeving en een inspirerend stedelijk woon- en<br />

werkklimaat van steeds groter belang. Dit vraagt ook aandacht<br />

voor de duurzaamheid van de economie.<br />

Innovatie en ondernemerschap, beide cruciaal voor de ontwikkeling<br />

van productiviteit en uiteindelijk economische groei, lijken<br />

grote knelpunten voor Nederland te zijn. De kwaliteit van het<br />

wetenschappelijk onderzoek in Nederland is weliswaar goed<br />

- Nederland is na Denemarken, Finland en Zweden het vierde<br />

land met betrekking tot het aantal aangevraagde Europese octrooien<br />

- maar de onderzoeksresultaten worden relatief weinig<br />

gebruikt. Dit wordt aangeduid als de kennisparadox: de hoeveelheid<br />

goede en nieuwe technologische kennis wordt niet<br />

voldoende benut bij de vervaardiging van nieuwe en verbeterde<br />

producten. Verdere uitwisseling en toepassing van kennis en verdergaande<br />

netwerk- en clustervorming is dan ook belangrijk voor<br />

de innovatiekracht van Nederland. Bovendien moet het onderwijs<br />

meer aandacht krijgen. Dit vraagt om maatregelen op een<br />

breed scala van beleidsterreinen, waardoor het aantrekkelijker<br />

wordt om in Nederland te ondernemen. 9<br />

Naast gunstige belastingtarieven, een goede infrastructuur en een<br />

lage regeldruk zijn aantrekkelijke rechtsvormen en een goedwerkende<br />

rechtspleging belangrijke factoren om Nederland aantrekkelijker<br />

te maken voor het internationale bedrijfsleven. De modernisering<br />

van het ondernemingsrecht van het huidige kabinet<br />

is dan ook een belangrijk wapen waarmee Nederland zich als<br />

goede vestigingslocatie in de internationale concurrentiestrijd<br />

kan werpen. 10<br />

Eveneens van groot belang zijn de beschermingsverdragen,<br />

waarmee de Nederlandse staat garanties geeft aan Nederlandse<br />

bedrijven die in het buitenland willen investeren, zodat ze niet<br />

aangewezen zijn op de (soms tragere) rechtsgang van het betreffende<br />

land.<br />

Een initiatief ter verbetering van het investeringsklimaat voor met<br />

name bedrijven in de financiële sector was de oprichting in 2007<br />

van het Holland Financial Centre (HFC), dat zich beziggehouden<br />

6 Ministerie van Economische<br />

Zaken ibid, 2008<br />

7 ibid.<br />

8 ibid.<br />

9 Ministerie van Economische<br />

Zaken ibid, 2008<br />

10 Andriessen in FD:<br />

Adviseurs Loyens & Loeff<br />

gaan naar Dubai, 6 november<br />

2007<br />

BEWEEGREDENEN<br />

47


48<br />

11 Battes in FD: Promoten<br />

financiële sector vergt geduld,<br />

11 april 2008<br />

12 FD(red): VNO-NCW waarschuwt<br />

voor de gevolgen<br />

van symboolpolitiek; Multinationals<br />

denken niet aan<br />

verhuizing, maar vrezen<br />

effect op personeelsbeleid,<br />

11 juli 2008<br />

13 Vrom, 2004<br />

14 Ministerie van Economische<br />

Zaken ibid, 2008<br />

15 Atzema et al,. Ruimtelijke<br />

economische dynamiek,<br />

2002<br />

BEWEEGREDENEN<br />

heeft met het vaststellen van de belangrijkste knelpunten rondom<br />

de pensioenindustrie, het beloningsbeleid, het belastingklimaat<br />

en het onderwijs. Ten behoeve van de opleiding van goed personeel<br />

is, gekoppeld aan het HFC, de Duisenberg-School opgericht.<br />

11<br />

Het werven van hoogopgeleid personeel, met name technici en<br />

kenniswerkers, is een serieus probleem voor veel bedrijven in<br />

Nederland. Vooral de tijdrovende procedures voor het verkrijgen<br />

van verblijfs- en werkvergunningen en het strikte vreemdelingenbeleid<br />

bemoeilijken het aantrekken van werknemers uit het buitenland.<br />

De overheid zou op dit terrein met oplossingen moeten<br />

komen om belangrijke internationale bedrijven voor Nederland<br />

te behouden. 12<br />

De internationale concurrentiepositie van de Randstad staat centraal<br />

in de Nota Ruimte. De ruimtelijke knelpunten rond de grote<br />

steden en de mainports moeten worden weggenomen, de kwaliteit<br />

van de hoofdverbindingen dient te worden verbeterd en er<br />

moeten meer bedrijventerreinen beschikbaar komen. 13<br />

De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke<br />

ontwikkeling van Nederland betreffende een sterke economie,<br />

een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land.<br />

Het kabinet ondersteunt gebiedsgerichte ontwikkelingen waarin<br />

alle betrokken partijen kunnen participeren, uitgaande van het<br />

motto decentraal wat kan, centraal wat moet. Het Rijk richt zijn<br />

aandacht met name op de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur.<br />

Het gaat daarbij bijvoorbeeld om versterking van de dynamiek in<br />

de nationale stedelijke netwerken.<br />

Ook in de Nota Pieken in de Delta staat de verbetering van de<br />

Nederlandse concurrentiepositie centraal. Als belangrijkste prioriteiten<br />

noemt het kabinet hier de aanpak van de bereikbaarheidsproblematiek<br />

en het aanleggen van nieuwe bedrijventerreinen<br />

op toplocaties. 14 De centrale doelstelling is het versterken<br />

van de concurrentiekracht van alle regio’s, door middel van het<br />

benutten van de groeipotenties van die regio’s. Innovatie en<br />

ondernemerschap vormen de kern van de programma’s. Een belangrijk<br />

uitgangspunt is focus en massa: dit betekent dat wordt<br />

ingezet op een beperkt aantal sectoren en technologiegebieden.<br />

Daarbij wordt aangesloten bij de sterktes die in de betreffende<br />

regio’s aanwezig zijn.<br />

De Noordvleugel van de Randstad wordt gepositioneerd als het<br />

centrum voor de zakelijke dienstverlening. Op regionaal niveau<br />

worden deze doestellingen uitgewerkt in regionale ontwikkelingsvisies.<br />

In samenspraak met het Ministerie van Economische<br />

Zaken zijn er inmiddels gebiedsgerichte programma’s opgesteld<br />

in de Randstad. 15<br />

Verschuiving van het economisch beleid in de richting van een<br />

ruimtelijk beleid is een voorbeeld waaruit naar voren komt dat<br />

de Nederlandse overheid meer bewegingsvrijheid geeft aan burgers<br />

en bedrijven; zij stuurt slechts op hoofdlijnen om bepaalde<br />

strategische doelen te behalen. De Nederlandse overheid voert<br />

een ruimtelijk economisch interventiebeleid waarbij elke regio<br />

een maximale bijdrage levert aan de verbetering van de (internationale)<br />

concurrentiepositie van het bedrijfsleven in Nederland.<br />

De belangrijkste instrumenten van dit interventiebeleid zijn verschoven<br />

naar meer neo-liberale oplossingen, waarbij de overheid<br />

van gedetailleerde en lokaal georganiseerde subsidieregelingen<br />

overstapt naar grootschalige facilitaire voorzieningen, zoals de<br />

uitbreiding van de mainports en de aanleg van vlotte achterlandverbindingen<br />

in de grote steden.<br />

De overheid beoogt hiermee het productiemilieu positief te beinvloeden.<br />

Provincies of gemeenten kunnen hierdoor hun regionaal<br />

innovatiesysteem meer tot ontwikkeling brengen teneinde<br />

nieuwe bedrijven te stimuleren en de bestaande ondernemingen<br />

innovatiever te maken. Een en ander kan het imago van het gebied<br />

in positieve zin beïnvloeden, hetgeen de animo van ondernemers<br />

om zich daar te vestigen weer bevordert. Tevens wordt de<br />

komst van (andere) nieuwe bedrijven uit andere regio’s en andere<br />

landen, gestimuleerd wanneer goede onderwijsinstellingen en<br />

andere voorzieningen zoals ziekenhuizen, sportvoorzieningen en<br />

detailhandel aanwezig zijn. 16<br />

Met het grotestedenbeleid legt de overheid de nadruk op de<br />

potentie van 31 grote steden: het doel is zichtbare resultaten<br />

bewerkstelligen met een minimum aan bureaucratie. Naast de<br />

sociale en fysieke pijler omvat het grotestedenbeleid ook een


economische pijler. Gestreefd wordt naar een economisch vitale<br />

stad met hoogwaardige vestigingslocaties en met goede impulsen<br />

voor de werkgelegenheid.<br />

Met de steden zijn in 2005 gerichte resultaatsafspraken gemaakt<br />

voor vijf jaar. Hoewel er door de steden dus hoofdzakelijk in<br />

regionaal verband moet worden opgetreden zijn er ook typische<br />

stedelijke opgaven, zoals bijvoorbeeld de verbetering van de bereikbaarheid<br />

van binnensteden, het herstel van het stedelijk vestigingsmilieu<br />

door bijvoorbeeld ontwikkeling van verwaarloosde<br />

bedrijventerreinen en openbare ruimten, groen in de stad, en de<br />

stimulering van de wijk- en buurteconomie. Tevens moet worden<br />

geïnvesteerd in cultureel erfgoed en culturele voorzieningen<br />

en in de (her) ontwikkeling van centrumfuncties, bijvoorbeeld<br />

rondom HSL locaties. 17<br />

6.4 Metropoolregio Amsterdam<br />

De ‘Metropoolregio Amsterdam’ is de naam waaronder de<br />

regionale en lokale overheden in het noordelijke deel van de<br />

Randstad samenwerken. De grote en middelgrote gemeenten<br />

en de provincies Noord-Holland en Flevoland zijn vertegenwoordigd<br />

in drie overlegorganen. Het gebied van de<br />

Metropoolregio loopt ruwweg van Zeevang tot Heemskerk, van<br />

de Haarlemmermeer tot Uithoorn en van Hilversum tot Almere.<br />

Onder de nieuwe naam Metropoolregio Amsterdam maken<br />

de regionale partners afspraken over woningbouw, werkgelegenheid,<br />

infrastructuur en landschap. Door op deze terreinen<br />

krachten te bundelen willen de partijen van de Metropoolregio<br />

Amsterdam een internationaal concurrerende regio maken.<br />

6.4.1 Innovatie en ondernemerschap<br />

West-Nederland (Metropool Regio Amsterdam) wordt gekenmerkt<br />

door een sterke concentratie van stedelijke agglomeraties<br />

met open en groene gebieden, waar een relatief jonge en hoog-<br />

opgeleide beroepsbevolking in sterke, internationale clusters<br />

werkt. Er is een groot aanbod aan bedrijventerreinen en kantoorlocaties,<br />

met de Amsterdamse Zuidas als internationale toplocatie<br />

voor kantoren. Aan de randen van deze grootstedelijke agglomeraties<br />

is er in Flevoland en het noordelijk deel van Noord-<br />

Holland nog voldoende beschikbare ruimte. Doorontwikkeling<br />

van de reeds sterke internationale clusters en de opkomst van de<br />

creatieve industrie kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan<br />

de verdere economische groei van West- Nederland.<br />

De kwaliteit en veelzijdigheid van bedrijventerreinen en kantorenlocaties<br />

voldoen niet genoeg aan de eisen van de moderne<br />

tijd en op de woningmarkt is er een onvoldoende aanbod van<br />

woningen voor starters en voor de hogere inkomensgroepen.<br />

Dit laatste is nodig om ook de hoog opgeleiden voor West-<br />

Nederland te behouden. Binnen West-Nederland beschikken met<br />

name de vier grote steden over een grote economische potentie<br />

en is er sprake van een concentratie van bedrijvigheid, kennisinstellingen<br />

en grootstedelijke voorzieningen. De waardering van<br />

het ondernemingsklimaat door bedrijven is in de periode 2002-<br />

2005 toegenomen. 18<br />

Vanwege het toenemende belang van regionale samenwerking<br />

op het gebied van planning is het Platform Regionale<br />

Economische Stimulering (PRES) opgericht. De bestuurders van<br />

PRES werken samen om een antwoord te geven op de economische<br />

uitdagingen waarvoor de regio wordt gesteld door de internationale<br />

ontwikkelingen.<br />

Een van de aanleidingen voor het maken van een ontwikkelingsbeeld<br />

voor de Metropoolregio Amsterdam is een samenhang<br />

aanbrengen in de bestaande regionale afspraken met betrekking<br />

tot beleid, van toepassing op kantoren en bedrijfslocaties. Het<br />

probleem van het kantorenoverschot staat momenteel hoog op<br />

de agenda. Voor de internationale concurrentiepositie van de<br />

Metropoolregio Amsterdam is het bestaande overaanbod van<br />

kantoren zeer schadelijk. Niet alleen verslechtert dit de uitstraling<br />

en het imago van de regio, ook is duidelijk dat ruimte in de<br />

regio niet optimaal wordt gebruikt. 19<br />

Voorts is het Platform bedrijven en Kantoorlokaties (Plabeka)<br />

16 ibid.<br />

17 Ministerie van Economische<br />

Zaken, ibid, 2008<br />

18 Ministerie van Economische<br />

Zaken ibid, 2008<br />

BEWEEGREDENEN<br />

49


50<br />

19 www.metropoolregioamsterdam.nl,<br />

2008<br />

20 Janssen-Jansen, ‘De tragedie<br />

van de kantoren’, 2006<br />

21 www.laetitiagriffith.nl<br />

22 Gemeente Amsterdam<br />

Stadsdeel Centrum, Nota<br />

Bereikbaarheid Binnenstad<br />

2004-2009<br />

23 Gemeente Amsterdam<br />

Stadsdeel Centrum, Programakkoord<br />

2006-2010<br />

24 College van B&W<br />

Amsterdam, Amsterdam<br />

Topstad: Metropool<br />

Amsterdam terug in de<br />

top 5 van Europese vestigingslocaties<br />

25 Frank Gershof in FD: Met<br />

het Expatcenter terugvechten,<br />

18-06-08<br />

BEWEEGREDENEN<br />

opgericht, omdat de regionale samenwerking op het gebied van<br />

planning van kantoren- en bedrijfslocaties dreigde achter te blijven.<br />

Plakeba werkt aan een regionaal programma waarin vraag<br />

en aanbod in kaart worden gebracht en waar naar oplossingen<br />

wordt gezocht om de internationale kracht van de Metropool<br />

Regio over de volle breedte te versterken. 20<br />

6.5 Amsterdams gemeentebeleid<br />

De gemeente Amsterdam is zich terdege bewust van de noodzaak<br />

om te blijven investeren in de kwaliteit van de stad en treft<br />

waar mogelijk maatregelen om de bedrijvigheid te stimuleren.<br />

De aanleg van de nieuwe Noord Zuid Metro lijn en het verruimen<br />

van parkeerruimte moet de toegankelijkheid van de binnenstad<br />

verbeteren en daarnaast wordt met reeds in Amsterdam<br />

gevestigde bedrijven contact gehouden over hun ervaringen en<br />

mogelijke wensen. 21<br />

Het aanleggen van fietsroutes, het verbeteren van het openbaar<br />

vervoer, het beperken van het autoverkeer en het stringente<br />

parkeerbeleid hebben ertoe geleid dat de bereikbaarheid en de<br />

toegankelijkheid van de binnenstad de afgelopen tien jaar is verbeterd.<br />

Het resultaat is, dat er openbare ruimte wordt heroverd<br />

op de auto. In de strijd tegen de toenemende automobiliteit en<br />

milieuvervuiling is het parkeerbeleid het meest succesvolle instrument<br />

geweest van het afgelopen decennium.<br />

De hoofddoelstellingen van het Amsterdamse bereikbaarheidsbeleid<br />

zijn:<br />

1. het in stand houden en verder verbeteren van de bereikbaarheid<br />

van de binnenstad voor alle categorieën verkeer om de<br />

functiemenging in de binnenstad te behouden<br />

2. het winnen van ruimte op de auto om de kwaliteit van de<br />

openbare ruimte te verbeteren.<br />

Deze kwaliteitsverbetering wordt gerealiseerd door herinrichting<br />

en komt ten goede aan andere vormen van vervoer dan de<br />

auto. 22<br />

In het Verkeers- en Inrichtingsplan is afgesproken dat het fiscaliseren<br />

en het beperken van het aantal parkeerplaatsen het aangewezen<br />

instrument is om de bereikbaarheid te verbeteren. 23<br />

Amsterdam Topstad is de Amsterdamse economische agenda, één<br />

van de pijlers van het collegebeleid 2006-2010 en bepalend voor<br />

de wijze waarop Amsterdam zich in de wereld positioneert. De<br />

zorg voor vestigingsfactoren als bereikbaarheid, goede woonmilieus<br />

en een aangename openbare ruimte en de bestrijding van<br />

(dreigende) achterstanden op het gebied van armoede, onderwijs,<br />

werk en wonen staan centraal. De gemeente Amsterdam heeft<br />

zelf geen directe invloed op de economie, maar kan wel optimale<br />

voorwaarden creëren, met name door het verbinden van sterke<br />

en kansrijke schakels in economie en samenleving en daardoor<br />

de vestigingsomgeving voor (internationale) ondernemingen aantrekkelijk<br />

te maken 24 .<br />

Zo heeft het College van B&W onderkend dat het toekennen<br />

van visa voor kenniswerkers traag en moeizaam verloopt door<br />

de (te) ver doorgevoerde bestuurlijke decentralisatie. De concurrentie<br />

tussen de Europese steden is groot en om de vestiging van<br />

internationale hoofdkantoren binnen de Amsterdamse gemeentegrenzen<br />

te behouden en stimuleren, wilde het deze problematiek<br />

oplossen. Daarom is het Expatcenter opgericht. De opzet hiervan<br />

is om tot 10.000 expats per jaar te kunnen helpen vanuit een<br />

one-stop-shop-gedachte.<br />

Voor buitenlandse werknemers kunnen nu formaliteiten als een<br />

verblijfsvergunning, gemeentelijke inschrijving, verkrijgen van<br />

een sofinummer, parkeervergunning voor Amstelveen en het omzetten<br />

van het rijbewijs, in één keer worden afgehandeld. 25<br />

Een ander initiatief is de aanstelling van een zogenoemde kantorenloods.<br />

De Dienst Ruimtelijke Ordening heeft deze per 1<br />

oktober 2006 aangesteld om leegstaande kantoren van gemeentewege<br />

versneld te kunnen transformeren.<br />

Er is in Amsterdam sprake van een ernstige verstoring van de<br />

kantorenmarkt, en door de vraag te stimuleren, het aanbod te<br />

reduceren en de leegstaande panden waar mogelijk een andere


estemming te geven (bijvoorbeeld wonen) hoopt de gemeente<br />

verbetering aan te brengen in deze situatie. De kantorenloods<br />

begeleidt bedrijven in het zoeken naar passende kantoorruimte;<br />

deze ondervinden hierbij vaak problemen die vooral liggen op<br />

het gebied van bestemmingsplannen, erfpacht, milieuregelgeving,<br />

ontsluiting en voorzieningen in de openbare ruimte. Hij is<br />

op de hoogte van de beschikbare panden, de regelgeving en de<br />

gemeentelijke organisatie. 26<br />

Door middel van een goede combinatie van belangrijke locatiefactoren,<br />

zoals bereikbaarheid en een aantrekkelijk fiscaal<br />

klimaat, kan Amsterdam de concurrentie met andere Europese<br />

hoofdsteden het hoofd blijven bieden. De aanwezigheid van geemancipeerde<br />

jonge mensen met allerlei culturele achtergronden<br />

maakt Amsterdam zeer geschikt voor een succesvolle rol in de<br />

huidige economische transformatie. Daarnaast biedt de bebouwing<br />

in de historische binnenstad goede mogelijkheden om de<br />

bedrijvigheid te bevorderen.<br />

Het stadsdeelbestuur Amsterdam-Centrum heeft een voorkeur<br />

voor de vestiging van dienstverlenende bedrijven en steunt het<br />

MKB, met name als het gaat om buurtwinkels en bedrijven met<br />

een sociaal-maatschappelijke functie. 27<br />

6.6 Resumé<br />

Het Europese ruimtelijk-economische kennisbeleid is voor een<br />

belangrijk deel ontwikkeld met de gedachte dat de kenniseconomie<br />

gebaat is bij gericht regiobeleid, opdat hechte lokale innovatienetwerken<br />

zich kunnen vormen en ontwikkelen.<br />

Ook de gebiedsgerichte plannen van het Ministerie van<br />

Economische Zaken benadrukken de regionale dimensie van de<br />

Nederlandse kenniseconomie. De rijksoverheid voert vooral een<br />

generiek beleid via scholing en onderwijs, stimulering van ondernemerschap<br />

en stimulering van samenwerking tussen bedrijven<br />

onderling en kennisinstellingen. Anders gezegd, het zijn de regio’s<br />

en het regionale bedrijfsleven die op tijd de bakens moeten<br />

verzetten en veranderingen of vernieuwingen moeten doorvoe-<br />

ren voor een gunstige economische ontwikkeling.<br />

Vanuit het toenemende belang van regionale samenwerking<br />

op het gebied van planning is in het noordelijke deel van de<br />

Randstad de ‘Metropoolregio Amsterdam’ ontstaan.<br />

Lokale overheden werken op regionaal niveau samen op gebieden<br />

als werkgelegenheid, woningbouw, infrastructuur en<br />

landschap. Binnen de gemeente Amsterdam zelf worden stimulerende<br />

beleidsmaatregelen ontwikkeld.<br />

26 Gemeente Amsterdam,<br />

Plan van Aanpak, Werkplan<br />

Kantorenloods 2006-<br />

2007<br />

27 Gemeente Amsterdam<br />

Stadsdeel Centrum, Programakkoord<br />

2006-2010<br />

BEWEEGREDENEN<br />

51


52<br />

BEWEEGREDENEN


Bron: Arthur Altena, 2008<br />

Beweegredenen<br />

Het veldwerk<br />

BEWEEGREDENEN<br />

53


54<br />

BEWEEGREDENEN


7. Reallocatieproces van advocatenkantoren<br />

in Amsterdam<br />

7.1 Inleiding<br />

In de volgende drie hoofdstukken worden de bevindingen van<br />

mijn onderzoek gerapporteerd.<br />

Allereerst beschrijf ik de achtergronden van het reallocatieproces<br />

van de advocatuur in Amsterdam aan de hand van de belangrijkste<br />

elementen die daarin van belang zijn. In dit hoofdstuk wordt<br />

door middel van [gemarkeerde tekstblokken verwezen naar de in<br />

voorafgaande hoofdstukken behandelde theorie]<br />

Daarna wordt in hoofdstuk acht ingegaan op de advocatenkantoren<br />

die zich gevestigd hebben aan de randzones van Amsterdam<br />

en in hoofdstuk negen komen de kantoren in de aloude binnenstad<br />

aan bod. (figuur 3)<br />

De laatste decennia is de beoefening van de advocatuur onderhavig<br />

aan grondige veranderingen. Vroeger was deze kleinschalig<br />

en bestond uit vrije beroepsuitoefenaars, die opereerden als kleine<br />

ondernemers in samenwerkingsverbanden van drie tot vijftien<br />

mensen. Voor hen was het van zwaarwegend belang om goed<br />

bereikbaar te zijn, zodat zij zich het liefst vestigden in de buurt<br />

waar naar hun diensten gevraagd werden. Bovendien wilden ze<br />

geen hoge drempel, maar toegankelijk zijn voor de cliëntèle. In<br />

de Amsterdamse binnenstad ging het in het algemeen om een<br />

aantal grote advocatenkantoren die er belang bij hadden om in<br />

de nabije omgeving van de bedrijven en banken te zitten.<br />

In deze periode was het gebruikelijk dat alle advocatenkantoren<br />

op de grachten zaten. Het was de nette locatie en de aanwezigheid<br />

van het paleis van justitie op de Prinsengracht, (tegenwoordig<br />

voor de rechtspraak in hoger beroep) daar bevond zich<br />

destijds de clustering van zakelijke en financiële dienstverleners.<br />

Verder bevonden zich kantoren in de Rivierenbuurt, in de Pijp en<br />

in Zuid; deze hadden zich voornamelijk gespecialiseerd in echtscheidingspraktijken,<br />

strafzaken, huur en arbeidszaken. (r8, r13)<br />

figuur 3: De randzones versus de aloude binnenstad<br />

Bron: Arthur Altena, 2008<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

7.2 Advocatuur: een groeisector<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

De bedrijven en de banken werden ten gevolge van fusies en<br />

overnames groter en daardoor namen de advocatenkantoren niet<br />

alleen in omvang toe, maar werden ze bovendien qua opbouw<br />

meer gevarieerd; rechtsgebieden als arbeidsrecht, onroerend<br />

goedzaken, faillissementsrecht, maar ook intellectueel eigendom<br />

en de litigation werden bij de vennootschapsproblematiek<br />

betrokken. Het was efficiënter om de cliënt overall te kunnen<br />

Nr De Gebieden<br />

1. De Zuidas<br />

2. Oostelijke IJ-Oevers<br />

3. Kantoren locatie<br />

Haarlemmerweg<br />

4. De Omval aan de Amstel<br />

5. Zuidoost<br />

6. De aloude binnenstad<br />

BEWEEGREDENEN<br />

55


56<br />

1 Van Lent in NRC: Azië<br />

wordt voor advocatenfirma’s<br />

het slagveld, 07-05-08<br />

2 Stand van Zaken, 2007<br />

3 advocatie: nieuwssite voor<br />

de advocatuur, 2007<br />

BEWEEGREDENEN<br />

bedienen door al deze specialisaties in een full service kantoor<br />

te hebben. Verscheidene respondenten hebben hun praktijk dan<br />

ook gecentraliseerd en andere vestigingen opgeheven. Ik heb<br />

ervoor gekozen om het onderstaande citaat, hoewel het betrekkelijk<br />

lang is, op te nemen, omdat het de overwegingen die aan<br />

deze beslissing ten grondslag hebben gelegen, exact illustreert:<br />

In het moderne Europa gaat alles via e-mail en de korte reistijd<br />

maakte dat het helemaal niet meer nodig was om een kantoor in<br />

Brussel te hebben. We hebben toen al onze Europese mensen,<br />

onze mededingingsmensen, bij elkaar gezet. Dat was op zich<br />

zelf een eye opener, omdat het veel makkelijker bleek mensen<br />

met één speciale discipline op dezelfde plaats te huisvesten.<br />

Samenwerken gaat zo veel beter en er vindt ook veel makkelijker<br />

kruisbestuiving plaats. [...] De tweede helft van de jaren negentig<br />

hebben we de discussie gevoerd of het überhaupt verstandig<br />

is dat wij in deze wereld, die steeds kleiner wordt, op drie<br />

plaatsen in Nederland mensen hebben zitten. Oorspronkelijk<br />

waren juridische problemen eendimensionaal; het was óf een<br />

arbeidsprobleem, óf een ondernemingsrechtelijk probleem, óf<br />

een Europeesrechtelijk probleem. We merkten echter dat problemen<br />

complexer werden en door deze complexiteit werden wij in<br />

toenemende mate geconfronteerd met problemen waar allerlei<br />

facetten aan zitten. Daarom werd het belangrijk om snel teams te<br />

kunnen samenstellen. Teams waarin de verschillende disciplines<br />

zitten om een probleem goed op te lossen. Plus de wendbaarheid<br />

van het kantoor, dat veel meer in staat is op de wensen van de<br />

cliënten in te spelen, wanneer alle mensen op één plaats bij elkaar<br />

zijn gehuisvest. (r5) [In de internationaal georiënteerde advocatuur<br />

bundelen de juridische dienstverleners de krachten om<br />

internationaal opererende klanten overal ter wereld van dienst te<br />

kunnen zijn in: 4.2]<br />

Dit had uiteraard consequenties voor de huisvesting. R4 verduidelijkt:<br />

We vonden het belangrijk zo snel mogelijk onder één dak<br />

te gaan zitten om de fusie tot een succes te maken, daarom zijn<br />

we op zoek gegaan naar een andere meer geschikte locatie.<br />

Door de schaalvergroting kwamen ook veel nieuwe cliënten<br />

vanuit de regio naar de gespecialiseerde en gedifferentieerde<br />

kantoren in de stad. En omdat de binnenstad intussen steeds<br />

voller werd, werd de bereikbaarheid problematisch. Men ging<br />

zoeken naar een nieuwe standplaats om beter bereikbaar te zijn<br />

vanuit andere steden en landen. Internetverkeer en de videovergaderingen<br />

bestonden in de jaren negentig nog niet, men maakte<br />

hooguit gebruik van de fax, dus men was aangewezen op fysiek<br />

contact met cliënten om goed te kunnen communiceren.<br />

Doordat de kantoren groter werden moest men zich ook intern<br />

anders gaan organiseren. Van kleine eenheden waarbinnen individuele<br />

vrije beroepsuitoefenaars met elkaar werkzaam waren<br />

op basis van persoonlijke affiniteit, groeiden de kantoren uit tot<br />

bedrijfsmatige organisaties teneinde in de verschillende niches<br />

te kunnen voorzien. Het romantische en vrije van de advocaat<br />

was geen vanzelfsprekendheid meer. (r8) Dejonghe Managing<br />

Partner van Allen & Overy in een recent interview: Je kon vroeger<br />

partners hebben, omdat het goede vrienden waren. Nu is de<br />

kwaliteitsnorm bepalend. 1<br />

In plaats van de maatschap als platte organisatie ontstonden<br />

bedrijfsmatige structuren van vennoten en hun medewerkers,<br />

die een continue omzet moesten draaien om het kantoor aan de<br />

praat te houden. (r8) Van de top vijftig kantoren ondergingen in<br />

2007 zeven kantoren deze organisatiewijziging. In 2007 is voor<br />

het eerst meer dan de helft van alle top 50-kantoren georganiseerd<br />

in een NV of een Limited Liability Partnership (LLP). 2<br />

Inspelend op dit alles heeft de Stichting Leerstoel Advocatuur<br />

recentelijk een nieuwe leerstoel in het leven geroepen aan de<br />

Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Amsterdam,<br />

waar Hoogleraar Dr. Rob van Otterlo zich zal gaan richten op<br />

de economisch organisatorische kant van juridische dienstverlening.<br />

3 [Economisch kapitaal in: 2.2.3]<br />

Advocaten zijn inmiddels concurrenten van elkaar. R5 zegt:<br />

Iedereen wordt altijd geacht zijn mannelijke collega’s met ‘geachte<br />

confrère’ aan te spreken en de vrouwelijke collega’s met ‘geachte<br />

collega’. Dat is een beetje van de vorige eeuw. De markt-


werking is vrij sterk en advocaten zijn gewoon concurrenten.<br />

Al deze veranderingen stelden de Amsterdamse advocatenkantoren<br />

voor enige dringende vragen: wat wil het kantoor zijn naar<br />

buiten toe, hoe ver wil men doorgroeien en in welke richting,<br />

wat wil men gaan doen in de toekomst, zit er groei in bijvoorbeeld<br />

een type niche, etc. Dus: wat voor een praktijk wordt beoogd<br />

en wat voor een soort cliënt past daarbij. (r13, r12) Groeien<br />

moet, dat is een wet. Je moet altijd zorgen dat je marktleider<br />

bent, wordt of marktaandeel verovert. Dat geldt eigenlijk voor alle<br />

organisaties en zeker de commerciële organisaties. Stilstand is<br />

achteruitgang, dat is een oeroud economisch beginsel. Als binnen<br />

een commerciële onderneming helemaal niets gebeurt, wordt die<br />

na een tijdje overvleugeld door andere. Want alle andere groeien<br />

wel. Je moet innoveren, je moet uitbreiden, je moet kijken waar<br />

je kracht ligt. Maar, wij zijn geen commerciële organisatie in de<br />

strikte zin. (r13) [De economic man in de klassieke locatie theorie<br />

in: 3.2.1]<br />

Toen het kantoor van r13 meer kantoorruimte nodig had, kon het<br />

naastliggende pand worden aangekocht. Als deze mogelijkheid<br />

zich toentertijd niet had voorgedaan was het kantoor zeer waarschijnlijk<br />

verhuisd. In tegenstelling tot huren is het aankopen van<br />

een kantoorpand dat gerestaureerd moet worden, een beslissing<br />

voor langere tijd en daarom is het van belang dat iedereen daar<br />

achter staat. In dit geval heeft de beslissing om te kopen ertoe<br />

geleid dat de mensen van het kantoor meer binding hebben met<br />

het pand. (r13) [Gedragswetenschappelijke locatietheorie, omgeving<br />

op basis van persoonlijke aard in: 3.2.3]<br />

In veertig jaar is het aantal advocaten verzevenvoudigd en het<br />

aantal advocatenkantoren is in het laatste jaar met 25 kantoren<br />

toegenomen. In 2008 zijn er 3.258 advocatenkantoren<br />

in Nederland. Het aantal grote kantoren met meer dan zestig<br />

advocaten in Nederland is vergeleken met 2008 nauwelijks veranderd<br />

en dat zal het de aankomende jaren zeer vermoedelijk<br />

ook niet meer doen. Maar mochten er fusies tussen Engelse en<br />

Amerikaanse kantoren komen, dan zullen er in Nederland ook<br />

weer de nodige veranderingen plaatsvinden. 4<br />

De Angelsaksische cultuur binnen de advocatuur is wezenlijk<br />

anders dan hier op het continent. Omdat Londen het financiële<br />

centrum van Europa is, vindt er veel merger & acquisition plaats.<br />

Daar zijn enorm grote kantoren met soms duizend advocaten.<br />

Deze kantoren doen vooral de hele grote overnames en om<br />

geen cliënten te verliezen breiden ze zich steeds meer uit naar<br />

het Continent. Dit heeft de marktwerking binnen de advocatuur<br />

doen toenemen. [Dynamische relaties in: 3.1] In landen als<br />

Nederland, Zweden, Duitsland, Frankrijk, Italië worden vestigingen<br />

geopend en omdat de Engelse en ook de Amerikaanse kantoren<br />

veel innovatiever zijn dan degene op het Europese vasteland,<br />

neemt hun invloed op de continentale advocatuur toe. De manier<br />

van werken is commerciëler, bedrijfsmatiger en efficiënter en<br />

de automatisering ligt op een veel hoger niveau. Hun oplossing<br />

van problemen is anders, denk bijvoorbeeld aan outsourcing van<br />

bedrijvigheid. Engelse kantoren laten bijvoorbeeld het typewerk<br />

voor nul cent in India doen. (r2) [Effecten van Offshoring, in<br />

4.2.1; Juridisch economische ontwikkelingen in: 4.4.1]<br />

De aandacht gaat vaak uit naar de grote kantoren, maar de<br />

meeste dynamiek en positiewisselingen bevindt zich juist binnen<br />

het middensegment van de advocatuur. De huidige groei is met<br />

name te danken aan de toename van kleine advocatenkantoren.<br />

Kleine groepjes splitsen zich af omdat advocaten niet meer willen<br />

werken in deze fabriek. (r13)<br />

[Mental maps; de visie op een vestigingsplaatskeuze van personen<br />

uit eenzelfde groep in: 3.3.1] Ze zoeken in het centrum naar<br />

geschikte kantoorruimte, omdat ze met een setting van maximaal<br />

tien advocaten nog wel een standplaats op de gracht kunnen vinden.<br />

(r13)<br />

Een kleine setting geeft veel meer vrijheid dan een maatschap<br />

met vijftig partners. Men is eenvoudiger in staat zijn eigen uurtarief<br />

te bepalen, is niet aan een stramien gebonden waar maximale<br />

winst en omzet steeds meer voorop komen te staan, en persoonlijke<br />

affiniteit kan meer tot uiting komen. Een kleine setting<br />

geeft dus meer vrijheid. (r12)<br />

Advocaten besluiten zich te verbinden aan een kantoor in de<br />

4 Stand van Zaken, 2007<br />

BEWEEGREDENEN<br />

57


58<br />

5 ibid.<br />

6 Stand van Zaken, 2008<br />

BEWEEGREDENEN<br />

binnenstad van Amsterdam vanwege de vrijheid en creativiteit<br />

om de zaken op eigen wijze en naar eigen inzicht te kunnen inrichten.<br />

(r11)<br />

De grote kantoren die de behoefte hebben om marktleider te<br />

zijn, blijven echter groeien en richten hun energie op de grootste<br />

cliënten. Een grote cliënt moet worden bijgestaan door grote advocatenkantoren,<br />

omdat binnen een week een Amerikaanse bank<br />

overgenomen moet kunnen worden. (r13) [Trends van globalisering<br />

in: 4.2]<br />

Ook in de regio doen zich interessante ontwikkelingen voor. In<br />

2007 evenals in 2006 continueert de groei van advocaten en<br />

kantoren in alle negentien arrondissementen in Nederland. Het<br />

aantal kantoren is in de periode van 2006 tot 2007 met 215 gestegen<br />

en het aantal advocaten met 453. In het arrondissement<br />

van Zwolle vond de grootste groei plaats, met 14,4 procent<br />

van het aantal kantoren. Amsterdam laat de minste groei zien,<br />

met een percentage van 2,1 procent. Den Haag heeft in 2007<br />

een voorsprong op Rotterdam met het aantal advocaten, net als<br />

het jaar daarvoor. Echter, de groei van het aantal kantoren in<br />

Rotterdam is groter. De regionale kantoren vormen wellicht zelfs<br />

een lichte bedreiging voor de grote Amsterdamse kantoren. Deze<br />

hebben momenteel de goede groeikansen, omdat ze lagere kosten<br />

en dus lagere tarieven hebben. Hadden grote bedrijven vroeger<br />

een vaste huisadvocaat van naam, nu wordt voor verschillende<br />

juridische kwesties het kantoor met de beste specialisten<br />

opgezocht, het liefst zo goedkoop mogelijk. 5 [Nieuwe Instituties;<br />

de opkomst van het nieuwe regionalisme in: 4.3.1]<br />

In opdracht van de Nederlandse Orde van Advocaten is onderzoek<br />

gedaan naar het ondernemerschap van advocatenkantoren.<br />

Daaruit komt naar voren dat advocatenkantoren zich steeds<br />

meer richten op marketing en business development. 6 De zeer<br />

sterke nichekantoren in de advocatuur, waarvan het merendeel is<br />

gevestigd in klassieke panden in de binnenstad van Amsterdam,<br />

illustreren dit goed; zij opereren als geïnspireerde ondernemers.<br />

De nichekantoren blijven uit de grond schieten als gevolg van<br />

het gunstige economische klimaat voor starters, maar dus ook<br />

vanwege het vertrek bij de grotere kantoren. [Het begrip spin-off<br />

van Nelson en Winter in: 3.3.5]<br />

7.3 Nichekantoren en netwerken<br />

Nichekantoren zijn in landen als Amerika en Duitsland gebruikelijker<br />

dan in Nederland, maar afsplitsing van de grote kantoren<br />

is ook in Nederland al enige tijd aan de gang. In Amerika gaat<br />

de specialisatie veel verder en heb je mensen die zich alleen<br />

met merkenrecht of reclamerecht bezighouden. Ook in de<br />

Nederlandse advocatuur is een dergelijke ontwikkeling gaande,<br />

weliswaar in een mildere vorm, maar het is duidelijk dat de advocatenkantoren<br />

in Nederland steeds meer de Amerikaanse kant<br />

uitgaan. De advocatuur wordt steeds commerciëler en zakelijker.<br />

[Ontwikkelingen in de juridische branche in: 4.4.1]<br />

Praktijken gespecialiseerd in Intellectueel Eigendom, Personen-<br />

en Familierecht, Mediarecht en Entertainmentrecht en<br />

Arbeidsrecht zijn de rechtsgebieden van waaruit nichevorming is<br />

ontstaan. De reden waarom sommige advocaten zich losmaken<br />

van de grote kantoren heeft te maken met de richting die de grote<br />

kantoren op gaan. Deze profileren zich steeds meer als ondernemingsrechtpraktijken<br />

(corporate kantoren) waar fusie en overname<br />

de core business is. De tarieven van deze corporate kantoren<br />

lopen steeds meer uit de pas met bijvoorbeeld praktijken<br />

als Intellectueel Eigendomrecht en dat geeft wrijving, want deze<br />

leveren minder geld op dan de grote overname- en fusie-praktijken.<br />

Advocaten hebben een concurrerend tarief. (r1, r9)<br />

Dat stimuleert sommige praktijken zich af te scheiden en zelfstandig<br />

verder te gaan. R9 legt uit: Er bestaan gidsjes waarin<br />

wordt beschreven voor welk rechtsgebied je waar en bij wie je<br />

moet zijn. Advocaten kunnen laten zien dat ze het beste te bieden<br />

hebben. Als jij die bijzondere laarzen wilt kopen ga je op<br />

zoek naar die winkel met de beste en niet vanzelfsprekend naar<br />

de Bijenkorf omdat ze daar alles verkopen. Men weet precies<br />

voor wat je waar moet zijn, maar ook voor wat niet. Zo gaat het<br />

exact hetzelfde met het kopen van de specifiek juridische dien-


sten. We dachten al tijden dat dit voor ons ook zo zou werken en<br />

we hebben ons niet vergist; het klopt. De theorie klopt en blijkt<br />

in de praktijk te werken.<br />

Het kantoor van R9 blijft trouw aan het concept dat juist hen interessant<br />

maakt. Wanneer ze daaraan gaan morrelen, zouden ze<br />

hun geloofwaardigheid op het spel zetten.<br />

De laatste tien jaar zijn er tientallen van deze kantoren, ook wel<br />

boetieks genoemd, bijgekomen. Deze kantoren komen tot stand<br />

door een fusie van zeer bekwame personen die hun lopende<br />

praktijk bij elkaar hebben gebracht. Het zijn dus geen starters<br />

die vanaf nul beginnen. [Positie van juridische economische<br />

organisatie structuur, in 3.1.2; spin-offs in: 3.3.5] R9: Door met<br />

zijn vieren een kantoor te vormen werden wij ineens een sterke<br />

groep. In de markt van de Intellectueel Eigendomrecht-praktijken<br />

zijn wij dus een groot kantoor. De cliëntèle die ieder van ons<br />

meebracht, sloot goed op elkaar aan en gelukkig deden zich<br />

geen conflicten voor.<br />

De trend van nichevorming en afsplitsing van de grote kantoren<br />

zal voor Intellectueel Eigendomrecht-praktijken op niet al<br />

te lange termijn voorbij zijn; op een gegeven moment zijn alle<br />

Intellectueel Eigendomrecht-praktijken bij de grote kantoren<br />

weg. Dat punt is in Nederland bijna bereikt. In hoeverre deze<br />

ontwikkeling ook doorzet in andere rechtsgebieden is interessant;<br />

er zijn bijvoorbeeld veel meer arbeidsrechtadvocaten dan<br />

IE-advocaten. Ook op het gebied van ondernemingsrecht gebeurt<br />

het, maar in dat rechtsgebied is nichevorming aanzienlijk moeilijker.<br />

Deze cliënten van grote deals vereisen meestal een groot<br />

netwerk en daar richten de grote kantoren zich op. Maar desondanks<br />

is er al een aantal kleine, hoog gespecialiseerde kantoren<br />

in het ondernemingsrecht; die richten hun activiteiten op de zeer<br />

lucratieve markt daar weer vlak onder. Stek Advocaten is een<br />

voorbeeld van een succesvol advocatenkantoor met deze specialisatie<br />

dat met vier man is begonnen en nu, twee jaar later met<br />

zestien mensen de praktijk runt. (r9)<br />

In het algemeen is de reactie in Europa op de Amerikaanse<br />

en Britse concurrentie verschillend geweest. Andrei Schleifer,<br />

Harvard econoom heeft in een onderzoek geconstateerd dat<br />

de taal van de financiële wereld steeds meer Engels wordt en<br />

de juridische ruggengraat van het financiële recht steeds meer<br />

common law zal worden. Sommige Franse advocatenkantoren<br />

hebben gezocht naar bestfriendrelation-banden met Britse of<br />

Amerikaanse kantoren, die over het continent dergelijke relaties<br />

hebben. Het gaat hen vooral om het leggen van de juiste contacten.<br />

[Verschuiving van financieel economische kenmerken richting<br />

untraded interdependencies in: 3.3.2] Andere advocatenkantoren<br />

maken deel uit van een omvangrijk Europees netwerk.<br />

Frankrijk kent de hoogste concentratie Britse en Amerikaanse<br />

kantoren in Europa en om de Franse wet toe te passen, zullen<br />

Franse advocaten moeten worden ingehuurd. 7<br />

Met de voortgaande internationale ontwikkelingen worden de<br />

samenwerkingsverbanden voor veel advocatenkantoren steeds<br />

belangrijker.<br />

Zich in samenwerking verbinden is iets anders dan zich voegen<br />

in een zogenaamd netwerk. Dat is een belangrijk onderscheid.<br />

Wanneer een kantoor zich zou willen aansluiten bij bepaalde<br />

netwerken, vindt er vaak grondig onderzoek plaats naar de kwaliteit<br />

van het betreffende kantoor. De bestfriendrelation wordt<br />

meestal zorgvuldig uitgekozen door een speciale commissie die<br />

beoordeelt of men in aanmerking komt. Er zijn ook grote organisaties<br />

die samenwerking tussen de verschillende kantoren tot<br />

stand brengen. 8<br />

R10 bijvoorbeeld positioneert zich als middelgroot kantoor, maar<br />

is verbonden aan een bijzonder omvangrijk netwerk. De advocaten<br />

hebben kantoren in Dubai, HongKong, New York, en Moskou<br />

en doen zaken over de hele wereld. Ook r6 is, om de internationale<br />

slagkracht te vergroten en de expansie te verbreden, een<br />

samenwerkingsverband aangegaan met respectievelijk een Duits<br />

en een Brits kantoor. Dit kantoor behoort in België zowel als in<br />

Nederland tot de top. Andere voorbeelden zijn r14, dat als een<br />

wereldwijd opererend advocatenkantoor tot de tien grootste van<br />

Nederland behoort, of r15, die over een nationaal en internationaal<br />

netwerk van zakelijke dienstverleners en advocatenkantoren<br />

7 Tagliabue in NRC: Invasie<br />

van Amerikaanse advocaten<br />

in Europa, 08-08-07<br />

8 Stand van Zaken, 2007<br />

BEWEEGREDENEN<br />

59


60<br />

BEWEEGREDENEN<br />

beschikt. En de advocaten van een supernichekantoor op het gebied<br />

van octrooirecht in Nederland, maken eveneens onderdeel<br />

uit van een groot internationaal netwerk. [Informatie spill-overs<br />

in: 3.3.3]<br />

Er is maar een beperkt aantal in het octrooirecht gespecialiseerde<br />

advocaten in maar heel weinig kantoren. Dit kantoor is<br />

de subspecialisatie binnen een rechtsspecialisatie. Voor deze<br />

subspecialisatie gaat het om internationale procedures met heel<br />

grote partijen en voor hen loont het zeer goed om bij een groot<br />

Amerikaans netwerk te horen.<br />

Een ander sterk nichekantoor heeft zich daarentegen juist niet<br />

willen aansluiten bij een groot internationaal kantoor en kiest<br />

in goed Nederlands voor een stand-alone positie. Dit betekent<br />

uiteraard dat men hier echt zelf beslissend moet nadenken. Deze<br />

keuze heeft te maken met het functioneren van de markt. De<br />

praktijk is opgebloeid door verwijzingen van kantoren uit het<br />

buitenland. Op het moment dat de advocaat zich zal committeren<br />

aan een van de kantoren, valt de rest weg en levert een internationaal<br />

netwerk hem te weinig werk op. R9: Het is veel handiger<br />

om tien Engelsen te kennen, want dan heb ik twintig zaken.<br />

Zij verwachten van mij geen exclusiviteit, daar zitten ze helemaal<br />

niet mee. Dat ik ook voor andere Engelse kantoren werk, binnen<br />

de Benelux, betekent voor hen geen enkele concurrentie. Terwijl<br />

dat natuurlijk verandert op het moment dat ik zeg; ik ga in een<br />

netwerk zitten, of ik ben onderdeel van een Engels kantoor. Dan<br />

reageren de andere Engelse kantoren met; sorry, maar nu ben je<br />

concurrentie en dus kunnen we je geen werk geven.<br />

7.4 Cliënten<br />

De cliënt heeft de vrije keuze en kiest voor een advocaat bij wie<br />

hij zich prettig voelt. De cliënt wil het gevoel hebben dat zijn<br />

belangen goed behartigd worden en in veilige handen zijn. Het<br />

is een keuze die samenhangt met de persoonlijkheden, maar ook<br />

met het verwachtingspatroon van de cliënten. Nieuwe cliënten<br />

komen meestal via aanbeveling. Ze komen bij de door hen geko-<br />

zen advocatenkantoren uit via bijvoorbeeld relaties, andere advocatenkantoren<br />

of doorverwijzende instanties. Zonder stukken<br />

kan de advocaat niets, dus meestal wordt in eerste instantie een<br />

afspraak gemaakt om elkaar te ontmoeten. Als de communicatie<br />

per mail, fax en of de telefoon goed verloopt, bestaat de behoefte<br />

om langs te komen steeds minder. Als een advocaat wordt<br />

ingeschakeld, vertrouwt de cliënt zijn zaak aan hem toe. Daar<br />

draait het om. Dat is een vanzelfsprekendheid, de advocaat is<br />

een vertrouwenspersoon. [De vertrouwensrelatie tussen advocaat<br />

en cliënt wordt besproken in De advocaat: 2.4.3] R13 illustreert<br />

dit als volgt: Ik heb eigenlijk altijd al met plezier geconstateerd,<br />

hoe mooi je kunt zien dat cliënten en advocaten vaak op elkaar<br />

lijken[...] Ik wil zeggen, de eigen omgeving is ook een selectie,<br />

van ‘ons soort mensen’. En zeker als je gericht zoekt, dan zoek je<br />

mensen die een gelijksoortige business hebben.<br />

Nog niet zo lang geleden was het traditie dat cliënten (uitgezonderd<br />

de veelal gedetineerde cliënten van strafpleiters) (r11)<br />

hun advocaat met enige regelmaat visiteerden om de voortgang<br />

van de zaak te bespreken. Maar tegenwoordig stappen steeds<br />

minder cliënten in de auto om naar hun advocaat toe te gaan;<br />

de business is, net als het leven in het algemeen, veel hectischer<br />

geworden. (r2) Men gaat minder vaak rond de tafel zitten. Dit<br />

komt niet alleen door de digitale vooruitgang, maar ook omdat<br />

advocaten steeds duurder zijn geworden. R10 verklaart dit met:<br />

Cliënten denken vaak, dat wanneer het telefonisch afgehandeld<br />

wordt, alles gewoon sneller en goedkoper is. Maar uiteraard is de<br />

noodzaak voor persoonlijk contact niet totaal verdwenen.<br />

Steeds vaker komen de cliënten van buiten de landsgrenzen.<br />

[Trends van Globalisering in: 4.2] Het verschil in oriëntatie van<br />

de clientèle is een belangrijk onderscheid tussen de verschillende<br />

advocatenkantoren. Voor advocatenkantoren waarvan de meeste<br />

cliënten uit het buitenland komen, speelt de bereikbaarheid<br />

van hun kantoor een veel minder grote rol; die stappen vanaf<br />

Schiphol gewoon in een taxi. De nationale cliënten daarentegen<br />

komen uit alle delen van het land en doen dat meestal met de<br />

auto. (r10, r14)


Advocaten gaan ook naar cliënten toe, al gebeurt dat iets minder<br />

vaak dan andersom. R15: Het is afwegen in verband met de<br />

kosten wanneer de cliënt overweegt de advocaat te laten komen.<br />

Ik ga daar graag op in, zeker in een pril stadium. omdat je daar<br />

de cliënt in zijn eigen omgeving meemaakt. Bij cliënten die ik<br />

ken weet ik hoe het werkt, maar bij nieuwe cliënten ga ik liever<br />

naar het kantoor toe, om de sfeer te proeven en lijfelijk te ervaren<br />

wat het voor een bedrijf is. Het fysieke contact blijft belangrijk.<br />

[Kennisinnovatiesysteem van Raspe en van Oort in: 2.2.1]<br />

Maar in heel vertrouwelijke zaken komen cliënten juist vaak<br />

liever naar het advocatenkantoor toe om bepaalde zaken of<br />

transacties rustig en in beslotenheid te bespreken, zonder dat<br />

men ziet dat er met een advocaat wordt gesproken. (r5) Steeds<br />

meer werkzaamheden worden echter vanuit kantoor afgehandeld<br />

en dan werkt men op afstand van elkaar. In de meeste gevallen<br />

wordt via mail, fax en telefoon samengewerkt. R8: Vertrouwen in<br />

elkaar is niet alleen een kwestie van hoe je fysiek bij elkaar overkomt.<br />

Ook de manier waarop je schriftelijk en telefonisch communiceert<br />

is heel belangrijk.<br />

Maar alle technische communicatiemiddelen ten spijt blijft de<br />

advocatuur een peoples-business. Men noemt het belang van de<br />

menselijke chemie, waardoor het noodzakelijk is om elkaar met<br />

enige regelmaat te zien. R3: Het zien begint wanneer een project<br />

wordt gestart met het beleggen van een vergadering om de zaak<br />

af te trappen. De verschillende advocatenteams, cliënten, maar<br />

ook de advocaten van de andere advocatenkantoren komen<br />

om af te spreken wie wat doet. Het is van belang dat iedereen<br />

elkaar vanaf het begin heeft gezien, waardoor het noodzakelijke<br />

vertrouwen is opgedaan. Ook als het gaat om de contacten met<br />

de buitenlandse cliënten probeert men elkaar in ieder geval een<br />

keer per jaar te zien. (r2, r3, r9)<br />

Jaarlijks, meestal in Amerika, zijn er een paar hele grote congressen;<br />

hier worden belangrijke informele netwerken onderhouden<br />

en kan een week lang gepraat en gelobbyd worden. Iedereen<br />

komt elkaar tegen en dan wordt er werk uitgewisseld (r2, r9)<br />

Het zijn wereldwijde netwerken van specialisten in hetzelfde<br />

rechtsgebied. R2: De cliënten maken de afspraak op local coun-<br />

sel. Dat is het moment dat ik contact heb met de cliënten die<br />

aan de Westkust van Amerika, of met de cliënten die in Londen<br />

zitten. Tegelijkertijd maak ik toevallig een afspraak met een<br />

cliënt die in Chicago zit en het is prettig elkaar weer te zien.<br />

Het persoonlijk ontmoeten maakt het contact veel makkelijker.<br />

Videoconferencing, telefoon, of e-mail weegt daar niet tegenop.<br />

[Lokale productiesystemen in Glocalisering: 4.2.2]<br />

De hoofdkantoren van de grote internationale cliënten zijn<br />

ergens gevestigd, maar in andere landen zitten ook de werkmaatschappijen<br />

waar de lokale mensen voor het moederconcern<br />

werkzaam zijn. Met deze cliënten wordt soms dagelijks contact<br />

onderhouden. R9 legt dit uit: Het zijn vooral de lokale klanten<br />

waarmee ik het meeste contact heb, dat is mijn rechtstreekse clientèle.<br />

Het gaat nooit om één zaak; het zijn veel meer zaken, het<br />

is een doorlopend proces. [Circulatie van kennis van Mohr, in<br />

2.2.2; Embeddedness in 3.3.2; Informatie spill-overs in: 3.3.3]<br />

De advocaat en de cliënten blijven voortdurend in onderhandeling<br />

om de problematiek steeds verder aan te pakken. De advocaat<br />

moet daarom op de hoogte zijn en weten wat de ins en outs<br />

zijn op lokaal niveau. Andersom moet de cliënt weten wat de advocaat<br />

doet. Het gaat dus niet zozeer om een principiële keuze,<br />

het is allereerst een kwestie van handel en commercie. De advocaat<br />

maakt zich sterk voor het marktaandeel van de cliënt. (r9)<br />

Face-to-face contact blijft belangrijk op dé momenten dat het<br />

goed is om bij elkaar te komen. [Coördinatie van mensenstromen<br />

in het bedrijfsleven van Storper en Venables, in: 2.2.2]<br />

R5 zegt het kort en krachtig: Fysiek treffen is altijd prettiger en dat<br />

blijft zo. Het wordt niet meer, maar het wordt zeker ook niet minder.<br />

Als het gaat om hoofdjuridische besprekingen met de leading<br />

partners wanneer een zaak rond moet komen, wanneer er spanningen<br />

zijn of iets heel ingewikkelds moet gebeuren, zoeken de<br />

mensen elkaar op. (r6) Dat kan overal zijn. R10 illustreert dit met:<br />

Dat zijn wel eens bizarre gebeurtenissen, om voor een meeting<br />

van twee, drie uur naar Hong Kong te vliegen. De noodzaak elkaar<br />

te zien, omdat het nu moet worden opgelost en niet werkt via de<br />

mail. Met elkaar om de tafel en afvragen waarom. Hoe je het ook<br />

wendt of keert, vertrouwen blijft natuurlijk de basis van alles.<br />

BEWEEGREDENEN<br />

61


62<br />

BEWEEGREDENEN<br />

Het contact verloopt veel makkelijker wanneer de mensen tegenover<br />

elkaar zitten. Mogelijk kunnen ook zaken die misschien<br />

niet helemaal het onderwerp zijn van de bespreking, met elkaar<br />

worden overlegd, of later tijdens de lunch. (r1) [Sociaal kapitaal<br />

van Putnam in: 2.2.3]<br />

Wij moeten echt zelf beslissend denken. Vandaar ook dat we een<br />

kantoor in Madrid als marketinginstrument interessant vinden.<br />

Strikt genomen is het niet noodzakelijk in die stad een kantoor te<br />

hebben. Zolang je kan bellen en internetverbinding hebt, kunnen<br />

we ook in Kwakadoekoe een kantoor beginnen en van daaruit<br />

de praktijk voeren. Maar wij merken dat cliënten het directe, persoonlijke<br />

contact prettig vinden. Als er iets geregeld moet worden<br />

is het een kwestie van in de auto stappen, bellen en zo gauw mogelijk<br />

afspreken met de mensen die daar verantwoordelijk zijn.<br />

(r9) [Wisselwerking tussen omvang en diversiteit van steden,<br />

Jane Jacobs in: 5.2.2]<br />

Advocatenkantoren geven niet voor niets heel veel geld uit aan<br />

bedrijfsruimte en conferentieruimte. [Cultureel kapitaal volgens<br />

Closkey & Kramer in: 2.2.3] Bij een grote overname bijvoorbeeld<br />

moet iedereen ergens bij elkaar komen. Het gaat dan meestal<br />

niet om de cliënten zelf, maar om hun adviseurs. Als twee partijen<br />

een fusie aangaan, moet op een gegeven moment de closing<br />

worden voorbereid. Dan is het belangrijk dat men ergens goed<br />

kan doorwerken met zijn twintigen of meer. R8 legt uit: Daar<br />

moet dan fysiek de ruimte voor zijn om drie dagen door te kunnen<br />

buffelen en met elkaar te stoeien en de puntjes op de i te<br />

zetten. Advocaten uit Engeland of Amerika, of waar dan ook<br />

vandaan, komen naar Nederland op kantoor, of omgekeerd, de<br />

Nederlanders vliegen daar naar toe. Veel kantoren doen dergelijke<br />

bijeenkomsten intern en organiseren dergelijke grote meetings<br />

in huis. R10: Het is persoonlijker wanneer je cliënten, of potentiele<br />

cliënten, kan uitnodigen op het kantoor in plaats van een uitnodiging<br />

in het Rosarium of in het Amstel hotel. Bovendien laten<br />

we meteen ons visitekaartje zien.<br />

Videoconferencing met cliënten heeft voordelen, maar zeker ook<br />

nadelen: R1 bijvoorbeeld vindt het afstandelijk en bovendien<br />

praat men gemakkelijk door elkaar heen en verstaat men elkaar<br />

daardoor slecht. De mensen van het kantoor hebben gemerkt<br />

dat ze pas echt tot goede discussies komen wanneer ze met elkaar<br />

om de tafel zitten en alle boeken en documenten bij elkaar<br />

hebben. Dan ontstaan de goede ideeën over hoe een zaak moet<br />

worden aangepakt. [Juridische praktijk in: 2.4.3] R1 legt uit: In<br />

de meeste zaken waaraan wij werken komt het toch aan op het<br />

interpreteren van teksten, het vinden van goede argumenten, dat<br />

is natuurlijk altijd het geval in een advocatenkantoor, maar wij<br />

merken dat je elkaar pas echt versterkt als je bij elkaar zit. De een<br />

heeft een idee, en de ander heeft een ander idee, en dan pak je<br />

er weer wat bij en de een zegt kijk daar eens en loopt om de tafel<br />

heen, en wijst iets aan; dat gebeurt niet in een videoconferentie.<br />

Allemaal leuk bedacht, maar voor ons werkt het niet.<br />

De advocatuur is een beroep dat zich kenmerkt door het belang<br />

van persoonlijk overleg en onderlinge interactie. Advocaten<br />

beoefenen een klassiek ambacht dat je begint te leren als stagiair,<br />

en pas na drie jaar word je advocaat. R9 is momenteel een<br />

patroon, zoals dat officieel heet, van een advocaat in opleiding.<br />

Net als van een arts in opleiding wordt van de jonge juridische<br />

stagiair verwacht dat hij meeloopt met de patroon. Het is een<br />

ouderwetse constructie van de leermeester en de leerjongen, die<br />

intensieve aandacht vraagt. [Meer over advocatuur in: 2.4.2]<br />

Het is een vak waarvan je moet houden, ook omdat het heel hard<br />

werken is. (r9, r10)<br />

7.5 De rechtbank<br />

Vroeger was de rechtbank op de Prinsengracht gevestigd en was<br />

het logisch dat je daar in de buurt zat. Vanaf Nauta of Stibbe,<br />

de kantoren die echt met de binnenstad werden geïdentificeerd,<br />

maar natuurlijk ook vanuit allerlei andere kantoren, liep je er<br />

rechtstreeks heen. (r8, r10, r13)<br />

De rechtspraak waarmee men begint als er geprocedeerd<br />

moet worden, de rechtbank, bevindt zich tegenwoordig op de<br />

Parnassusweg en misschien is het toeval geweest en ging de


echtbank daarheen, omdat er grote kantoren kwamen, of omgekeerd.<br />

Het is niet zo duidelijk of het de ene kant om heeft<br />

gewerkt of andersom. Overigens wordt er door de grote kantoren<br />

helemaal niet zo vaak geprocedeerd, er wordt zeker niet voortdurend<br />

in toga heen en weer gehold. (r8) Maar de aanwezigheid<br />

van de rechtbank is een mooi aanknopingspunt en bijkomend<br />

voordeel en heeft zeker de vanzelfsprekendheid van de locatie<br />

onderstreept. (r4, r8) [Meer over clustervorming op de Zuidas,<br />

Mohr in: 3.3.4; Benaderingen van clusters van Hotelling, Jansen,<br />

Kloosterman]<br />

Grappig fenomeen is dat de advocatenkantoren die het dichtst bij<br />

de rechtbank gevestigd zijn, er het minste komen. Op de Zuidas<br />

zitten bijna geen strafrechtadvocaten. Ofschoon de rechtbank<br />

daar naartoe verhuisd is, komen de advocaten die op de Zuidas<br />

werken zelden of nooit in de rechtbank. (r11)<br />

Er zijn negentien arrondissementen in Nederland. Ruim geschat<br />

speelt de helft van de procedures zich af in Amsterdam,<br />

de andere helft in de rest van Nederland. De commerciële<br />

Zuidaskantoren drijven echter op hun ondernemingspraktijk en<br />

hebben weinig met de rechtbank te maken. De meeste grote kantoren<br />

hebben wel een procesgroep. De Engelse kantoren noemen<br />

dat de litigation departement. De Nederlandse kantoren noemen<br />

het de procesgroep met secties Arbeidsrecht, Intellectuele<br />

Eigendom, of de Verzekeringsrechtsecties, die wel eens naar de<br />

rechtbank moeten om te procederen. Bovendien is procedures<br />

voeren tegenwoordig steeds meer een kwestie van ‘papier schuiven’<br />

geworden. Daarvoor hoeft men in de meeste gevallen niet<br />

op de rechtbank aanwezig te zijn. Alleen voor een kort geding<br />

moet je wel naar de rechtbank toe en advocaten die bijvoorbeeld<br />

in een IE-praktijk zitten, voeren een procespraktijk waarin het<br />

kort geding nog al eens voorkomt. Maar de meeste advocaten<br />

hoeven er vrijwel nooit heen.<br />

De rechtbank verhuist te zijner tijd naar de IJ-Oevers en dat zal zeer<br />

waarschijnlijk betekenen dat een advocaat in de toekomst, indien<br />

hij of zij naar de rechtbank moet, de auto of een taxi zal pakken. De<br />

grote kantoren gaan de rechtbank in geen geval achterna. (r2)<br />

Het feit dat de nabijheid van gerechtelijke instituties steeds minder<br />

een rol speelt bij het maken van een locatiekeuze, wordt<br />

duidelijk in het volgende citaat:<br />

Den Haag heeft allure en is de stad van Internationaal Recht.<br />

Sommigen zeggen dat het mogelijk de juridische hoofdstad van<br />

de wereld is, met het Vredespaleis, het Internationaal Gerechtshof<br />

en Europol. Alles wat met juridische zaken en internationaalrechtelijke<br />

zaken te maken heeft, krijgt hierdoor een zekere<br />

concentratie. Den Haag heeft dit met een zeker succes naar zich<br />

toe weten te halen. In deze kring van internationaal recht komen<br />

advocaten uit de hele wereld bij elkaar. Deze advocaten pleiten<br />

daar eens in hun leven in een zaak, als zich die bijzonderheid<br />

voordoet, maar dat is vrij uniek. Dat is een fenomeen, daar bouw<br />

je geen praktijk of kantoor omheen. De advocaten praktiseren<br />

net zo goed vanuit Amsterdam, als uit Maastricht of Lissabon<br />

of Buenos Aires. (r5) [A-ruimtelijke betekenis van clusters, in<br />

3.3.4]<br />

7.6 Arbeidsmarkt<br />

In de jaren negentig speelde de krapte op de arbeidsmarkt nog<br />

niet. De uitstroom vanuit de universiteiten met juridisch geschoolde<br />

talenten is echter veel beperkter dan tien jaar geleden,<br />

waardoor de kantoren steeds kritischer moeten kijken hoe zij aan<br />

voldoende, goed gekwalificeerde arbeidskrachten kunnen komen.<br />

Onze productiemiddelen zijn geen machines, maar mensen<br />

en we kunnen het ons niet veroorloven goede mensen, getalenteerde<br />

mensen, te laten lopen.(r5) Inmiddels staat bij de meeste<br />

advocatenkantoren rekruteren en marketing hoog op de agenda.<br />

Het idee van vroeger, dat de business niet verplaatsbaar zou zijn,<br />

maar de mensen wel heeft r3 achter zich gelaten. Als iets echt<br />

moeilijk verplaatsbaar is zijn het wel de mensen. Voor hen speelt<br />

het thuisfront een rol, iedereen woont ergens prettig, de kinderen<br />

gaan daar naar school. [Grondslag van maatschappelijke en<br />

ruimtelijke organisatie van kennisintensieve activiteitsvormen,<br />

Florida in: 5.2.1]<br />

BEWEEGREDENEN<br />

63


64<br />

9 In FD: Advocaten starten<br />

een eigen school, 05-12-<br />

2007<br />

BEWEEGREDENEN<br />

De arbeidskrapte is te verklaren door de demografische opbouw.<br />

Tegelijkertijd loopt de maatschappij om van de juridische regels,<br />

waardoor de vraag steeds meer toeneemt.<br />

Het bedrijfsleven en de overheid hebben in toenemende mate<br />

juristen nodig om deze complexer wordende maatschappij het<br />

hoofd te bieden. [Trends van Globalisering in: 4.2; Nieuwe instituties<br />

in: 4.3.1; Nieuwe trends in: 5.4] De laatste decennia<br />

zijn de overheidstaken sterk veranderd; uitvoerende overheden<br />

zoeken steeds vaker hun steun bij externe deskundigen, zoals<br />

advocaten. En aangezien het in de lijn der verwachtingen ligt<br />

dat de vraag naar civiele, maar ook naar strafrechtelijke juridische<br />

dienstverlening zal blijven toenemen, zal de arbeidsmarkt<br />

nog krapper worden. (r5, r14, r10) Een goede illustratie van de<br />

toegenomen vraag naar juridische bijstand is het rechtsbegrip<br />

aansprakelijkheid. Tegenwoordig wordt de Nederlandse aansprakelijkheid<br />

steeds meer naar Amerikaanse maatstaven opgerekt,<br />

waardoor ook de grenzen van het Nederlandse recht gaan verschuiven.<br />

De mensen worden steeds mondiger. Door de toegang<br />

tot hogere opleidingen en de groeiende welvaart en het daardoor<br />

groeiende aantal ‘nieuwe rijken’ verandert de samenstelling en<br />

dus ook de expressie van de maatschappij. De beroepscategorie<br />

van advocaten bedient het gehele spectrum van de samenleving.<br />

(r11)<br />

Voor de meest simpele zaken is vaak al een advocaat gewenst. Je<br />

kan je afvragen hoe lang een samenleving de kosten kan dragen,<br />

maar zolang een overheid denkt dat elk probleem oplosbaar is<br />

door er opnieuw een wet tegen aan te gooien, zijn er meer juristen<br />

nodig.(r3)<br />

En hoewel het individueel voeren van procedures nog steeds een<br />

belangrijk aspect is van de advocatuur, vraagt de voortgaande<br />

specialisatie juist om steeds meer teamwork. Steeds vaker moeten<br />

meerdere juristen ‘op één dossier zitten’. Dit heeft te maken<br />

met de juridisering die sinds een jaar of vijftig in de samenleving<br />

gaande is; de overheid maakt voor elk nieuw probleem dat wordt<br />

gesignaleerd meer regels en meer wetgeving. (r3, r13)<br />

De snellere invoering van grote hoeveelheden nieuwe wetten<br />

maakt dat een jurist dit, in tegenstelling tot vroeger, in zijn eentje<br />

niet meer kan bijbenen. Waar een advocaat vijftig jaar geleden<br />

nog probleemloos het hele gebied van verschillende rechtsgebieden<br />

kon bestrijken, is dat tegenwoordig niet meer mogelijk.<br />

[Actief gecodificeerde kennis creëren, Lundvall & Johnson in:<br />

2.2.2]<br />

Hierdoor moeten kantoren gaan nadenken over groeien dan wel<br />

verder specialiseren en dit betekent kiezen tussen meer rechtsgebieden,<br />

of de focus richten op één rechtsgebied. (r3, r12, r13)<br />

De internationale advocatenpraktijk vraagt om steeds meer<br />

kennis en vaardigheden. Om deze kennis te vergaren hebben<br />

veertien internationaal opererende advocatenkantoren The Law<br />

Firm School opgericht met als doel Nederlandse advocaten internationaal<br />

een voorsprong te geven. De internationale praktijk<br />

eist kennis van en ervaring met internationale cliënten, verschillende<br />

soorten transactie en het schakelen tussen rechtstelsels<br />

met Engels als voertaal. De Law Firm School vormt de basis voor<br />

vervolgopleidingen van de interne opleiding van advocatenkantoren.<br />

9 [Economisch kapitaal in: 2.2.3]<br />

Er blijkt steeds minder animo onder juristen om te kiezen voor<br />

de advocatuur, omdat men veel en hard moet werken. (r9) Als<br />

Nederland een echt financieel centrum wil zijn, zal men meer<br />

hoogopgeleide mensen moeten aantrekken. Men zal zich veel<br />

meer moeten richten op internationale talenten over de landsgrenzen.<br />

(r3) [Oprichting Expatcenter in 6.4]<br />

Voor kantoren met meerdere vestigingen in Nederland wordt het<br />

steeds moeilijker om in de andere delen van Nederland voldoende<br />

of de juiste kwalitatieve bezetting te vinden. (r5)<br />

Dit geldt zeker in de Randstad, waar het reizen tussen de steden<br />

geen pretje is. Juridisch Nederland heeft bovendien te maken met<br />

een arbeidsmarkt, die bestaat uit jongeren die het in toenemende<br />

mate niet prettig vinden om voor de grote kantoren aan randzones<br />

te werken. (r10) [Keuzevoorkeur voor ‘zachtere’ vestigingsplaatsen<br />

in: 3.2.2]<br />

Als gevolg van bovengenoemde factoren, wordt het ook voor<br />

advocatenkantoren in Amsterdam steeds belangrijker zich te profileren<br />

teneinde zich te onderscheiden. (r10)<br />

Het kantoor van r14 weet uit ervaring dat de locatie van het


kantoor extra aantrekkelijk is voor het jonge contingent juristen.<br />

Zestig procent van de werknemers van het kantoor is onder de<br />

35 jaar. Vooral voor deze leeftijdcategorie speelt de aanwezigheid<br />

en het gebruik van de stad, Amsterdam om de hoek, een belangrijk<br />

rol. Wanneer een aankomend advocaat de keuze heeft te<br />

beginnen bij een topadvocatenkantoor in een kolos op de Zuidas<br />

of bij een geliefd kantoor in het hartje van de binnenstad, zal die<br />

binnenstad een aantrekkelijk punt zijn in de overweging.(r14)<br />

Maar ook voor de ondersteunende staf geldt de voorkeur voor de<br />

binnenstad van Amsterdam als een belangrijke bijkomende factor:<br />

[…] zeg je we gaan naar Zuidoost, bestaat zelfs de kans dat<br />

een groot deel van het ondersteunend personeel afhaakt.(r10) In<br />

een steeds krapper wordende arbeidsmarkt kan een mooie locatie<br />

de doorslag geven. Jonge, getalenteerde juristen zijn schaars<br />

en kunnen dus kiezen. En als we ons willen onderscheiden, wat<br />

op een steeds krapper wordende arbeidsmarkt ontzettend belangrijk<br />

is, moeten we helemaal niet in een of ander verzamelgebouw<br />

op de Zuidas gaan zitten. (r10)<br />

7.7 Nederland als vestigingsplaats<br />

Ten opzichte van de markt en de advocaten in Amerika lijkt<br />

Nederland een provincie. Dit geldt al in Europa, maar helemaal<br />

als je de Nederlandse positie bekijkt in de hele wereld. Als ik zie,<br />

hoe ik een zaak doe en wat dat oplevert en als ik zie, hoe een<br />

Amerikaan of een Engelsman een zaak doet, is dat op geen enkele<br />

manier met elkaar te vergelijken. (r9) [Dragers van postnationale<br />

stedelijke economie, Sassen in: 5.2.1; Structuurvolgende<br />

bedrijven in: 3.1.2]<br />

De omvang van de Amerikaanse en Britse markt is veel groter;<br />

in de meeste gevallen reiken juridische zaken voor een<br />

Nederlandse advocaat niet verder dan Nederland, of de Benelux.<br />

Dat is een markt van ongeveer 22 miljoen mensen. In Amerika<br />

wordt de markt gevormd door driehonderd miljoen mensen<br />

en gaan zaken meteen across the nation. Engeland, Frankrijk,<br />

Duitsland zijn grote landen en Nederland niet; het is dus maar<br />

de vraag of iemand naar een klein landje met een gekke taal<br />

wil om te procederen. Een Intellectueel Eigendom-advocaat<br />

bijvoorbeeld hoeft niet noodzakelijk een ‘Europees verbod’ in<br />

Nederland te doen, daarvoor kan hij net zo goed naar Londen.<br />

In het Intellectueel Eigendomrechtsgebied hebben Engeland,<br />

Nederland en Duitsland de beste naam; een advocaat in<br />

Kopenhagen heeft dit voordeel niet en doet daarom heel ander<br />

werk. R9: Ik vraag me wel eens af hoeveel zaken ik, cru gezegd,<br />

over dertig jaar nog heb. Ik denk dat Nederland tegen die tijd<br />

nog meer provincie is geworden en veel van het werk, dat ik nu<br />

doe, dan is weggevloeid. Om die reden hebben wij een kantoor<br />

in Madrid geopend. In Madrid zit het Europees merkenbureau.<br />

Tegenwoordig is het mogelijk om op Europese schaal te procederen,<br />

maar de vraag wordt steeds scherper waar dat het beste kan.<br />

Een Amerikaans kantoor heeft een Intellectueel Eigendomsrecht<br />

kantoor in Londen en aanvankelijk was het de bedoeling dat het<br />

Nederlandse kantoor ook naar Londen zou gaan. Amerikanen<br />

denken op zijn Amerikaans dat Londen de hoofdstad van Europa<br />

is, zodat een kantoor vanuit Londen heel Europa zou kunnen bestrijken.<br />

De Nederlandse advocaten hebben de partners van het<br />

moederconcern er echter van kunnen overtuigen dat hun ideeën<br />

over Europa onjuist waren en dat men hier heel anders te werk<br />

moet gaan. [Processen van Lerende economieën van Lundvall<br />

& Johnson in: 2.2.2] De Nederlandse partners weten uit eigen<br />

praktijkervaring dat je in alle landen van Europa waar octrooiprocedures<br />

te verwachten zijn, goede advocaten in je kantoor<br />

moet hebben. Bovendien moet je de advocaten in hun eigen<br />

markt laten opereren. Dus in Frankrijk de Franse, in Nederland<br />

de Nederlandse, en in Engeland de Engelse advocaten. Dat is ten<br />

eerste geloofwaardiger en ten tweede veel effectiever, omdat de<br />

procedures worden uitgevochten bij de nationale rechtbanken<br />

en dus niet alleen bij de High Court in Londen. Inmiddels zijn er<br />

kantoren in Amsterdam, Londen, Brussel, Parijs en Munchen en<br />

sinds januari 2008 ook in Madrid. In vijf jaar tijd zijn deze kantoren<br />

opgericht en dat gaat heel goed. R1 zegt als volgt: Het is<br />

precies zoals we dachten dat het zou moeten zijn. Zo kunnen we<br />

onze kwaliteit bewaken, en kan ik voor mijn cliënten dié advoca-<br />

BEWEEGREDENEN<br />

65


66<br />

10 Van Lent in NRC: Het is<br />

nu Shanghai, Mumbai, Dubai<br />

of byebye, 10-07-08<br />

11 Advocatie: nieuwssite voor<br />

de advocatuur, Clifford<br />

Chance breidt uit in Verenigde<br />

Arabische Emiraten,<br />

29-07-08<br />

BEWEEGREDENEN<br />

ten inschakelen, die ik persoonlijk ken en hoog acht. Bovendien<br />

zijn er geen externe advocaten die van elkaar cliënten proberen<br />

af te pikken, want uiteindelijk behoren we tot hetzelfde kantoor.<br />

Iedereen eet uit dezelfde ruif, bij wijze van spreken. In alle opzichten<br />

heel prettig. Dus, we gaan door, en breiden verder uit.<br />

Het gaat hartstikke goed. [Trends van globalisering in: 4.2]<br />

Het kantoor van r1o heeft recentelijk in Berlijn een kantoor gesloten,<br />

omdat daar geen hoofdkantoren van de grote bedrijven<br />

zijn gevestigd. Het is de hoofdstad, maar voor zover er al bedrijfsleven<br />

in Berlijn zat, is besloten het daar weer weg te halen.<br />

Berlijn is echt het ambtelijke hart van Duitsland. De kantoren van<br />

het advocatennetwerk waaraan r10 is verbonden doen heel weinig<br />

met de overheid, dus de Duitse vestiging zat daar niet goed.<br />

Bovendien is het een hele dure stad.<br />

Dubai daarentegen werkt als een magneet op advocaten uit het<br />

Westen; bankiers in Dubai worden bedolven onder de stapel<br />

cv’s uit de hele wereld. Het Dubai International Finance Centre<br />

(DIFC) is een staat in een staat en er geldt exclusief op westerse<br />

leest geschoeide wetgeving. Door de ingrijpende ontwikkelingen<br />

en veranderingen die er plaatsvinden is een volledig nieuw juridisch<br />

landschap ontstaan. [Structuurvormende organisaties in:<br />

3.1.2] Het centrum heeft zijn eigen rechtbank en de financiële<br />

instellingen zijn vrijgesteld van de belastingen die verder wel in<br />

Dubai gelden. Een Nederlands advocatenkantoor dat zich daar<br />

gevestigd heeft, wil met de inzet van hun fiscale expertise een<br />

moderne ondernemingsstructuur opzetten voor familiebedrijven<br />

in de Golflanden. Het kantoor heeft een niche in de markt<br />

gepakt. 10 Carruthers van Clifford Chance, een Britse firma die<br />

onlangs een tweede vestiging in Dubai heeft geopend, zegt het<br />

volgende: Het is noodzakelijk geworden om ter plaatse vertegenwoordigd<br />

te zijn om de relatie met de belangrijkste cliënten verder<br />

te kunnen ontwikkelen en verstevigen.[...] Het is niet moeilijk<br />

om de markt te betreden, maar het ontwikkelen van nauwe<br />

relaties met de klant kost natuurlijk wel tijd. 11 [Glocalisering in<br />

4.2.2]<br />

Het hier voorafgaande illustreert de razendsnelle dynamiek die<br />

zich afspeelt binnen de internationale advocatuur. In rap tempo<br />

worden kantoren in de belangrijkste steden van de wereld uitgebreid,<br />

opgezet en ook afgestoten.<br />

Door een aantal factoren is de Nederlandse concurrentiepositie<br />

relatief sterk. Ten eerste de vestigingen van de hoofdkantoren<br />

in Nederland, hiervan worden in de advocatuur nog volop de<br />

vruchten geplukt. Een tweede factor is dat Nederlandse advocaten<br />

de Engelse taal vaak goed beheersen; in landen als Duitsland<br />

is dat veel minder en in Frankrijk helemaal niet het geval. En ten<br />

derde is de juridische beroepscategorie goed georganiseerd en<br />

staat de rechterlijke macht vanuit een aloude traditie internationaal<br />

gezien als zeer goed aangeschreven. (r9)<br />

Nederland heeft een kleine, zeer overzichtelijke economie en<br />

mede daardoor hebben wij het klaar gespeeld om de hoofdkantoren<br />

van grote internationale bedrijven en organisaties hier naartoe<br />

te halen. Bovendien is het politieke denken van de bestuurders<br />

flexibel, wendbaar en transparant. Dat is echt heel anders<br />

dan in landen zoals Frankrijk of Duitsland. De fiscale infrastructuur<br />

en het vestigingsklimaat in Nederland zijn altijd goed geweest<br />

en daardoor zijn we internationaal aantrekkelijk gebleven.<br />

En ook de innovatiekracht van Nederlandse ondernemers speelt<br />

zeker een rol. [Innovatieplatform in 6.1; Nota Pieken in de Delta<br />

in: 6.2] Een voorbeeld is de Nederlandse pensioensector die internationaal<br />

positief opvalt door ondernemingslust en activiteiten<br />

op de buitenlandse markten. (r11)<br />

Om dit soort redenen is Nederland goed in staat gebleken de<br />

hele grote multinationals te huisvesten. Shell is al heel lang Brits-<br />

Nederlands en dat weet iedereen. De ING Bank, Philips en veel<br />

meer concerns hebben over de hele wereld aan de weg getimmerd<br />

en profileren zich in allerlei buitenlanden. Deze bedrijven<br />

spelen van oudsher internationaal een belangrijke rol. (r13)<br />

[Aantrekkelijk vestigingsklimaat voor multinationals in: 4.4.1]<br />

Er zijn relatief veel grote kantoren voor de kleine Nederlandse<br />

markt: Nederland is tenslotte maar een klein land. Kantoren<br />

moeten zich dus blijven afvragen of een vestiging in Nederland


nog wel zinvol is. Immers, er gebeurt van alles, de wereld en<br />

zeker de financiële wereld is behoorlijk in beweging. Dit heeft<br />

het kantoor van r14 (mede vanwege het tijdsverschil en de kostprijs)<br />

doen besluiten om ook vestigingen in India te onderhouden,<br />

die delen van de administratie hebben overgenomen. (r14)<br />

[Offshoring naar lage loonlanden in: 4.2.1]<br />

7.8 Amsterdam als vestigingsplaats<br />

Buitenlanders in Amsterdam beginnen nooit over de Zuidas of<br />

over Amsterdam Zuidoost, maar ze hebben het wel altijd over de<br />

binnenstad, omdat die heel bijzonder is. (r2)<br />

Hoe meer internationaal georiënteerd een kantoor is, hoe eerder<br />

de keuze valt op vestiging in Amsterdam. De kans dat je wordt<br />

gezien als een regionaal kantoor is, met het oog op de internationalisering<br />

van de praktijk, niet echt aan te bevelen. (r4)<br />

Voor alle respondenten geldt dat het voor hun buitenlandse relaties,<br />

en dat zijn er heel veel, van belang is dat je een Amsterdams<br />

kantoor bent. Daarbij speelt niet alleen psychologie een grote<br />

rol, maar ook logistiek: een kantoor vestigt zich natuurlijk bij<br />

voorkeur in een stad waar de arbeidsmarkt en de infrastructuur<br />

het aantrekkelijkst is. [Sassen in: 5.2; Klassieke locatie theorie<br />

van Christaller, Hospers, Janelle in: 3.2.1]<br />

En het belang van twee grote universiteiten is ook niet te onderschatten.<br />

(r4, r6, r10)<br />

R3 noemt het feit, dat internationale cliënten Amsterdam prefereren<br />

boven andere steden, iets is om extra alert op te zijn. De situatie<br />

doet zich wel eens voor dat het weerstand oproept om een<br />

zaak door het kantoor in Utrecht of Rotterdam te laten behandelen,<br />

zelfs als die daar vanuit specialistisch oogmerk of gewoon<br />

door beschikbaarheid, thuishoort. [Gekleurde informatie, mental<br />

maps van Pellenbarg in: 3.3.1] Zeker Amerikanen vragen zich af<br />

of dat geen problemen voor hen geeft. Het kan om iets simpels<br />

gaan als reiskosten. Dan moet worden uitgelegd dat het hier in<br />

Nederland allemaal niet zo groot is, en de afstand van Utrecht<br />

naar Amsterdam centrum slechts twintig miles is. (r3)<br />

Kantoren houden bij het maken van een locatiekeuze niet alleen<br />

rekening met de voorkeur van hun cliënten, zij kijken daarnaast<br />

ook goed naar soortgenoten met dezelfde specialisaties. Men<br />

is inhoudelijk in elkaar geïnteresseerd en door te kijken hoe de<br />

specifieke advocatenkantoren zich profileren in andere landen,<br />

zoals Amerika of Duitsland, worden uiterlijke kenmerken herkend<br />

en overgenomen. Wij werken samen met een kantoor in<br />

Amerika dat iets groter is dan wij, met ongeveer veertig man. […]<br />

Naar hen hebben we ons een beetje gemodelleerd. Zij hebben<br />

ons geïnspireerd door hoe zij ‘het’ doen. (r9)<br />

De trend van oriëntatie op Amsterdam is duidelijk een gevolg van<br />

de groeiende internationalisering. Amsterdam is in toenemende<br />

mate van belang geworden als financieel- economisch centrum<br />

en hooggespecialiseerde advocaten treden steeds vaker op voor<br />

bedrijven met internationale problemen. De grote Engelse kantoren,<br />

die in deze periode in Nederland voet aan de grond zetten,<br />

werden gedreven door de financiële markt. Deze kantoren<br />

horen bij Amsterdam, dat is heel duidelijk. Ze concentreerden<br />

zich aanvankelijk op corporate & banking en vestigden zich in<br />

Amsterdam vanwege de beurs en de grote banken. Ook de grote<br />

Nederlandse hoofdkantoren van bedrijven zoals Philips en Akzo<br />

besloten op een gegeven moment naar het financiële zakencentrum<br />

uit te wijken. De investeerders zitten hier, en de beurs zit<br />

hier, dat is de overweging geweest voor veel kantoren om zich<br />

in Amsterdam te vestigen. (r1, r6) In de slipstream kwamen ook<br />

advocaten uit andere rechtsgebieden mee. Een voorbeeld hiervan<br />

is het Intellectueel Eigendomrecht, vanuit Den Haag, van oorsprong<br />

het hart van het Intellectueel Eigendomrecht, zijn deze<br />

kantoren vrijwel allemaal naar Amsterdam getrokken, want wanneer<br />

een grote fusie tussen twee bedrijven plaatsvindt is de IE-ondersteuning<br />

vaak noodzakelijk. [Het begrip productiemilieu in:<br />

3.1; Nabijheid verbonden bedrijvensysteem op basis van specialisering<br />

en samenwerking, in 3.3.4] De Engelse en Amerikaanse<br />

advocatenkantoren denken er niet aan elders dan in Amsterdam<br />

te gaan zitten en hebben een aanjagende functie gehad. Deze<br />

concentratie-shift naar Amsterdam heeft dus alles te maken met<br />

BEWEEGREDENEN<br />

67


68<br />

BEWEEGREDENEN<br />

de groeiende belangen in de financiële markt.<br />

R1 zegt als volgt: Ik ga nog wel regelmatig naar Den Haag, want<br />

de kort gedingen, de pleidooien, het is wel allemaal daar bij dié<br />

rechtbank. Maar om daar nou gevestigd te blijven is niet echt<br />

meer van deze tijd. Dat een rechtbank of het Hof in Den Haag<br />

zit, is geen big deal.<br />

Een Amsterdams, snelgroeiend kantoor dat graag zijn vestiging in<br />

de binnenstad wilde behouden, heeft zich enige tijd afgevraagd<br />

of ze misschien in een andere gemeente een pand zouden openen<br />

als oplossing voor het ruimteprobleem, maar toen puntje bij<br />

paaltje kwam, wilde niemand uit Amsterdam weg. (r2) Toen ik<br />

advocaat werd, wilde ik per se bij een kantoor werken dat maar<br />

één vestiging in Nederland, dus Amsterdam heeft. Dé reden<br />

waarom ik niet bij De Brauw Blackstone Westbroek, NautaDutilh<br />

of bij Houthoff Buruma wilde beginnen, was om te voorkomen<br />

dat ik bijvoorbeeld in Den Haag terecht zou komen. Daarmee<br />

liep ik het risico dat ze zouden zeggen; alles is leuk en aardig, we<br />

willen u graag hebben, maar de eerste drie jaar willen we u graag<br />

in Rotterdam hebben. Dat wilde ik onder geen énkel beding. Dat<br />

wilde ik niet, omdat ik toch te zeer aan Amsterdam hecht. (r12)<br />

[Persoonlijke motieven en drijfveren spelen een rol: Herbert<br />

Simon in 3.2.3]<br />

De deconcentratie van vestigingen in Nederland is inmiddels<br />

geen issue meer. Het is de trend dat kantoren met vestigingen in<br />

Den Haag en Rotterdam aan het consolideren zijn. Den Haag<br />

heeft Europol en in Den Haag zaten alle grote advocatenkantoren,<br />

maar ze gaan allemaal weg, naar Amsterdam. (r2)<br />

Wat is nu de aantrekkingskracht van Amsterdam?<br />

Amsterdam is de hoofdstad en een museum van verschillende<br />

culturen, groepen en alle mogelijke vormen van serieuze cultuur<br />

en vermaak. De stad is the best of all. Ons advocatenkantoor<br />

kan hier nog generaties lang mensen laten werken. Mensen die<br />

de stedelijke omgeving prefereren, maar ook relatief makkelijk in<br />

het achterland van de buitengebieden kunnen wonen. Mensen<br />

zijn onze juwelen, wij werken met mensen en voor mensen.(r5)<br />

[Creative Capital, Florida in: 5.2.1]<br />

Wanneer men praat over de financieel zakelijke dienstverlening<br />

behoort Amsterdam tot één van de grootste Europese steden.<br />

De stad zit weliswaar niet in het rijtje van de grote drie, zoals<br />

Londen, Parijs en Frankfurt, maar bevindt zich wel in het tweede<br />

echelon, bij steden als Madrid en Milaan met meer uistraling dan<br />

de stad groot is, ofwel een kleine stad met een grote uitstraling.<br />

(r3) Een belangrijke graadmeter volgens r1 is hoe een stad zich<br />

op cultureel gebied ontwikkelt, niet alleen terugkijkend op het<br />

verleden, maar met name ook kijkend naar voren. R1 vindt het<br />

positief dat er ontwerpstudio’s en reclamebureaus (waaronder<br />

een paar echt grote Amerikaanse) zijn gehuisvest. De keuzes van<br />

deze bedrijven om zich hier te vestigen is volgens r1 een teken<br />

dat er ‘iets’ gebeurt. Datzelfde geldt voor de nieuwe innovatieve<br />

bedrijven (zoals Cisco, Lost Boys, TomTom) die naar Amsterdam<br />

toetrekken. Daaromheen vormen zich de advocatenkantoren, de<br />

banken en de financiële instellingen, die deze bedrijvigheid ondersteunen<br />

en faciliteren.<br />

R4 vindt dat het voorzieningenpeil een stad máákt; dat is goed<br />

voor het aanzien van een stad en aantrekkelijker voor het buitenland<br />

en doordat Amsterdam tegenwoordig schoner, mooier en<br />

minder kleinstedelijk is, is een stap in de goede richting gemaakt.<br />

Voorbeelden van verbetering zijn: eindelijk CNN op hotelkamers,<br />

de openstelling van winkels op zondag, het gemak van<br />

eetgelegenheden waar je ’s avonds iets kan halen. [Jacobs; stedelijke<br />

context van de zakelijke dienstverlening in: 5.2.1] R4:<br />

Amsterdam is zich er meer bewust van geworden dat, wanneer<br />

je een serieuze plek op de wereld wilt zijn, je ook een beetje volwassen<br />

moet worden. Door goed te kijken naar andere steden.<br />

Overigens zijn er wel advocatenkantoren die meerdere vestigingen<br />

aanhouden. Een kantoor vindt het prima om in Rotterdam<br />

te werken zolang de mensen het daar leuk vinden en de bijbehorende<br />

kostenaspecten daar tegenop wegen. (r3) Het hebben<br />

van meerdere vestigingen heeft zo zijn voor- en nadelen. De<br />

coördinatie van een vestiging in Amsterdam en Rotterdam vergt<br />

weer extra energie en bemoeilijkt het kantoor als eenheid op te<br />

treden. (r13) Daar staat tegenover dat het zeer ingrijpend is om


een flink deel van je personeel in een andere stad neer te zetten.<br />

(r3, r11) [Differentiatie tussen stedelijke netwerken vanwege de<br />

individuele leefstijl en woonbehoefte van kenniswerkers, Florida<br />

in: 5.2] Het is helemaal niet eenvoudig om na vijf jaar het kantoor<br />

te sluiten en te verhuizen naar een andere locatie. We bevinden<br />

ons in de Randstad, waar het reizen tussen de steden geen<br />

pretje is. Als je dagelijks van Rotterdam naar Amsterdam moet,<br />

gaat dat geweldig pijn doen. Niet wanneer het is voor een jaartje,<br />

maar wel als je dat op een langere termijn verplicht bent. Je introduceert<br />

een reistijd van drie uur. (r3) Toch is de bundeling van<br />

vestigingen niet de oplossing voor alle problemen. Wanneer je<br />

tweehonderd advocaten in een groot gebouw huisvest, wordt het<br />

massaal en ontstaat vanzelf weer groepjesvorming. Bovendien<br />

relativeert r3 het verschil van de fysieke afstanden: Wat maakt<br />

het uit of je naar boven of naar een stad verderop belt. Veel van<br />

dit soort nadelen kan je met een stevige automatisering ook goed<br />

oplossen.<br />

Een van de binnenstadkantoren heeft een bewuste groeistrategie.<br />

Het kantoor heeft zeven vestigingen in de Randstad: in<br />

Amsterdam, Den Haag, Haarlem, Alkmaar, Utrecht, Hilversum<br />

en Hoorn. Op ieder kantoor ligt het accent op één of meer<br />

rechtsgebieden. (r15)<br />

Een ander binnenstadskantoor heeft ook haar vestigingen in<br />

verschillende steden om op deze wijze uit te breiden. Het kantoor<br />

registreerde een witte vlek op de juridische geografische<br />

kaart. Een paar jaar geleden betrokken ze een modern pand in<br />

Almere, gealarmeerd door de groeiende criminaliteit aldaar en<br />

een tekort aan strafpleiters in deze stad. In Alkmaar waren andere<br />

motieven voor een nieuwe vestiging; daar springt het kantoor<br />

in op de groeiende ontwikkelingen van deze regionale markt.<br />

[Policentrisch stedelijk gebied: in 5.1]<br />

Het gaat om strafzaken die te vergelijken zijn met die in<br />

Amsterdam; meer van hetzelfde dus, maar dan in het klein.<br />

Maar, in geen enkele andere stad is het werkveld van het strafrecht<br />

zo interessant als in Amsterdam. Hier speelt het echte leven<br />

zich af. (r11)<br />

Het voordeel dat Amsterdam heeft als stad ten opzichte van andere<br />

steden, is vooral de aantrekkingskracht die juist deze stad<br />

uitoefent op jongere generaties. Het is voor hen een ideale plek<br />

om te zijn, ook als je de stad vergelijkt met Londen of Parijs. Het<br />

culturele aanbod in Amsterdam is uniek en vergeleken bij andere<br />

steden in de rest van de wereld is cultureel-Amsterdam voor een<br />

beginnende advocaat nog steeds betaalbaar. Steden als Londen<br />

en Parijs of New York zijn gewoon al gauw te duur voor een<br />

jonge advocaat, ook al verdient hij goed. In Amsterdam heb je<br />

voor iedere portemonnee uitgaansgelegenheden. De mensen die<br />

in Amsterdam hun carrière opbouwen, zitten in een levensfase<br />

waarin ze vaak nog geen vaste partner hebben. Zij leven en wonen<br />

goeddeels in Amsterdam. Zij overwegen meestal pas de stad<br />

uit te gaan als ze trouwen en kinderen krijgen. [Differentiatie<br />

tussen stedelijke netwerken ligt bij de individuele kenniswerkers,<br />

hun levenstijl en hun woonbehoeften, Florida, Bontje en<br />

Musterd in: 5.2; Kennisintensieve bedrijvigheid, Van Engelsdorp<br />

Gastelaars in: 2.3.1]<br />

Advocaten die al verder gevorderd zijn in hun loopbaan, vinden<br />

uitgaan in Amsterdam echter vaak minder interessant. Zij geven<br />

de voorkeur aan een uitgaansleven in Londen of Parijs, omdat<br />

de stedelijke voorzieningen daar veel beter aansluiten bij de<br />

wensen van deze categorie. Heel veel luxueuze faciliteiten heeft<br />

Amsterdam niet te bieden. In Parijs of Londen is uitgaan voor iedere<br />

leeftijdscategorie heel vanzelfsprekend, maar voor mensen<br />

boven de vijftig is er in Amsterdam, los van het zakelijk netwerk<br />

is, niet veel. De gemiddelde leeftijd in deze stad is jong en wat<br />

uitgaan betreft ben je al gauw te oud. Voor mensen vanaf deze<br />

leeftijd zijn er vrijwel geen gezellige ontmoetingsgelegenheden,<br />

zoals in Londen of Parijs. Nederlanders stoppen bij wijze van<br />

spreken een beetje met in de stad uitgaan als ze wat ouder worden.<br />

(r14)<br />

De persoonlijke binding die de advocaten met de stad hebben,<br />

speelt dikwijls mee in hun locatiekeuze. Mijn wortels liggen hier.<br />

Ik heb hier zelf als kind rondgelopen. [...] de aanwezigheid van<br />

zoveel dingen in deze stad, maken wie je bent en hoe je in het<br />

leven staat, wat je van anderen accepteert en aanvaardt. (r1)<br />

BEWEEGREDENEN<br />

69


70<br />

BEWEEGREDENEN<br />

[Embeddedness in: 3.3.2]<br />

R9 is sinds enige tijd met het kantoor midden in Amsterdam gevestigd<br />

en merkt dat hij écht weer in Amsterdam werkt, door de<br />

vertrouwde straatgeluiden uit zijn studententijd. Voor r9 is het<br />

vanuit deze locatie uitnodigend om mensen mee de stad in te<br />

nemen. We zitten hier nu kort en er zijn nog niet zoveel cliënten<br />

langs gekomen, maar degenen die wel geweest zijn, vallen van<br />

hun stoel.<br />

Toch blijft men zich ervan bewust dat Amsterdam op wereldniveau<br />

klein is. R3 vraagt zich af of een project als Holland<br />

Financial Centre het gaat redden. Wanneer Nederland ambieert<br />

een financieel centrum te zijn zal men zich veel meer moeten<br />

richten op internationale talenten over de landsgrenzen.<br />

[Knelpunten innovatie en ondernemerschap, in: 6.2]<br />

Het aantrekkelijke van Londen komt ondermeer doordat iedereen<br />

daar zit, het is een sneeuwbaleffect. Het is multicultureel, buitenlanders<br />

voelen zich daar snel thuis.<br />

En wat betreft de fiscale aspecten heeft Nederland niet meer het<br />

beste imago en dat lokt de grootverdiener niet. Het is de vraag<br />

of men in Nederland iets zal bereiken door Londen te gaan kopiëren.<br />

(r3) Londen is het financiële centrum van de wereld, de<br />

stad is in al zijn facetten grootstedelijk en niet te vergelijken met<br />

Amsterdam. (r6) De City van Londen is typisch grootstedelijk<br />

met de daarbij behorende vibratie, qua gevoel en mensen. (r1)<br />

Maar ook New York is met geen andere stad te vergelijken door<br />

haar kosmopolitische karakter en het dynamische werkverkeer.<br />

Er is in die stad een rush waarvan je heel gemakkelijk deel uit kan<br />

maken. Dit is echt anders in Amsterdam, al wordt dat nu wel iets<br />

beter. (r1) Vergeleken bij deze steden is Amsterdam een dorp. In<br />

tien minuten ben je hier in de binnenstad. In tien minuten ben je<br />

nergens in Londen of Parijs. Londen en New York vormen de wereld-centra,<br />

dáár wordt de wereldhandel gedreven. Amsterdam<br />

speelt daarin geen rol. (r2)<br />

Maar in internationale kringen hoor je geen onvertogen woord<br />

over Amsterdam; slechte pers gaat meestal over andere steden,<br />

zoals Frankfurt of Kopenhagen. Amsterdam is ‘klein’ en heeft van<br />

alles ‘minder’, maar dat hindert niet. Amsterdam scoort met zijn<br />

reputatie. Deze stad is een Sodom en Gomorra, maar dat is het<br />

leuke ervan, dat hoort er gewoon bij. (r6)<br />

In Amsterdam heb je op iedere hoek van de straat wel een café.<br />

Ook van het soort waar iemand achter de bar zit te wachten en<br />

te nukken, dat is natuurlijk wel heel anders, dat krijg je er ook<br />

niet uit, maar dat heeft ook weer zijn charme. (r1)<br />

Tegenover het buitenland is een kantoor in Amsterdam dan ook<br />

bijna een must:<br />

Niemand met de ambitie van belangrijk advocatenkantoor kan<br />

aan Londen verkopen dat zijn kantoor in de provincie is gevestigd.<br />

In de internationale setting is Nederland Amsterdam, de<br />

internationale vluchthaven is Amsterdam, de aandelenbeurs is<br />

Amsterdam, en de rest is provincie. Voor de internationale wereld<br />

is Amsterdam de hoofdstad van Nederland en de rest provincie.<br />

Je zit in Londen, of je zit niet in Londen. Je zit in Parijs of je zit<br />

niet in Parijs. En dat geldt ook voor Brussel. In Duitsland is het<br />

minder duidelijk, maar in principe geldt dat wanneer je niet in<br />

een van de hoofdsteden bent gevestigd, het kantoor zich in de<br />

provincie bevindt. (r13) [De authenticiteit van locaties, non-places<br />

vs places in: 5.3.1]<br />

Philips met een enorme merkenbekendheid was gedwongen<br />

het hoofdkantoor naar Amsterdam te verhuizen, want in China<br />

vragen ze zich echt fronsend af waar Eindhoven ligt, dat bestaat<br />

voor hen gewoon niet. Hoewel Amsterdam voor de zeevaart de<br />

haven heeft verloren aan Rotterdam, zit de financiële wereld<br />

nog steeds hier en die trekt ook anderen naar zich toe. Het systeem<br />

versterkt zichzelf. Om internationaal te kunnen meedoen<br />

wil men in het centrum van de Nederlandse wereld zitten.<br />

(r13) [Agglomeratie-economie, Weber, Christaller e.a in: 3.2.1;<br />

Clusters: 3.3.4]<br />

Zo is het met een groot Haags kantoor ook gegaan. Het kantoor<br />

had verhoudingsgewijs in Amsterdam een heel klein kantoor,<br />

maar omdat steeds meer van hun cliënten zich in Amsterdam<br />

vestigden heeft dit kantoor er heel bewust voor gekozen om alle<br />

vestigingen in het land samen te bundelen en hun gehele kantoor


te vestigen in Amsterdam. Dat heeft ertoe geleid dat ook veel andere<br />

kantoren diezelfde discussie zijn gaan voeren. (r2, r3, r4)<br />

Wanneer je een belangrijke speler bent op juridische gebied,<br />

maakt het heel veel uit of je gevestigd bent in Den Haag of in<br />

Amsterdam. Het kantoor van r10 verleent diensten precies daar<br />

waar ook de hoofdkantoren zitten, en ook daar waar de arbeidsmarkt<br />

het aantrekkelijkst is. En de infrastructuur en de nabijheid<br />

van Schiphol zijn belangrijke factoren. [Bedrijfsexterne mechanismen<br />

en vestigingsmilieu in: 3.1.3; Klassieke locatietheorieën<br />

van o.a Hospers, Janelle in: 3.2.1] Wanneer het advocatenkantoor<br />

zich in een andere stad zou vestigen, ontstaan er logistieke<br />

problemen. (r10) De theorie is bovendien dat men elkaar in<br />

Amsterdam tegenkomt. [Storper&Venables, Buzz: Face-to-face<br />

contact in de the urban economy, in: 2.2.2] Rekruteren is in<br />

Amsterdam veel eenvoudiger, want de goede mensen zitten in<br />

Amsterdam.<br />

R9 legt uit: Alles moet naar Amsterdam. Alle banken moeten naar<br />

Amsterdam. Alle bedrijven moeten naar Amsterdam. De mensen<br />

zijn knetter. Ik zou het liefst hier niet zitten; ik begrijp het idee<br />

wel, wij zitten hier ook niet voor niets. Van ons kantoor komen<br />

de meesten uit Amsterdam, wonen in Amsterdam, in de omgeving<br />

overigens. Voor ons heeft het weinig zin om naar Den Haag<br />

toe te gaan. Als je naar Den Haag gaat raak je personeel kwijt,<br />

dus dat schiet niet op. Maar omgekeerd kan het wel. Den Haag<br />

kan wel naar Amsterdam. Rotterdam kan wel naar Amsterdam.<br />

Omgekeerd heeft men blijkbaar totaal geen problemen om te<br />

verhuizen.<br />

Maar de luxe kantorenmarkt in Amsterdam staat onder druk en<br />

dit heeft gevolgen voor advocatenkantoren. Vijf jaar geleden was<br />

de markt nog een gunstige huurdermarkt. Inmiddels is het een<br />

echte verhuurdermarkt. De prijzen van felbegeerde 18 e eeuwse<br />

kantoorvilla’s als kantoorlocaties zijn bijvoorbeeld zeer hoog<br />

geworden. Bovendien kost het verkrijgen ervan zeer veel tijd en<br />

inspanning, omdat er niet zo heel erg veel van dit soort panden<br />

te vinden zijn. Dat is de makke van Amsterdam, er zijn maar<br />

weinig mooie panden. De Goudkust, Oud Zuid, de Apollolaan,<br />

het Albert Hahnplantsoen, het Dijsselhofplantsoen en dat is het.<br />

Bovendien is Amsterdam Zuid knetterduur, dat is ongelofelijk. De<br />

vierkante meterprijzen zijn vele malen hoger dan in de binnenstad.<br />

(r9) [Ernstige verstoring van de kantorenmarkt in: 6.4]<br />

De vierkante meter prijs was destijds, toen het kantoor van r14<br />

ervoor koos om in een gebouw in de binnenstad te blijven in<br />

plaats van naar de Zuidas te verhuizen, geen factor van groot belang,<br />

maar het was en is natuurlijk een leuke bijkomstigheid dat<br />

deze wel aanzienlijk lager ligt dan aan de Zuidas. De prijs van de<br />

huur scheelt 30 tot 40 procent. [Locatiekeuze en regionale groei<br />

bij de derde fase op lokaal niveau Atzema et al in: 3.1.4]Anno<br />

2006-2007 zijn ook op de Zuidas de marktprijzen vaak hoger<br />

dan in de binnenstad. (r10) Maar in de binnenstad is zo goed als<br />

niets meer te vinden. De paar grote kantoren die er wel zitten,<br />

hebben de weinige geschikte locaties die er waren, bezet. En in<br />

het gebied aan en rondom de grachten zijn geen panden meer<br />

die groot genoeg zijn en parkeergelegenheid hebben. Alleen<br />

de kleine advocatenkantoren en hier en daar een enkele middelgrote<br />

kunnen nog overwegen om zich in de centrumzone te<br />

vestigen.<br />

Maar ook kleinere kantoren hebben in de binnenstad te maken<br />

met de parkeer- en bereikbaarheidsproblematiek en een aantal<br />

van hen heeft zich inmiddels dan ook gevestigd aan de randzones,<br />

zoals de Zuidas, van oorsprong een zeer geliefde locatie<br />

voor vooral de zeer grote advocatenkantoren. Het lijkt een beetje<br />

de meubelboulevard-gedachte, ze zitten er allemaal (r10). [Meer<br />

over clustervorming op de Zuidas Mohr in: 3.3.4; Benaderingen<br />

van clusters van Hotelling, Jansen, Kloosterman in: 3.3.4]<br />

7.9 Resumé<br />

De groei van de juridische markt valt grotendeels toe te schrijven<br />

aan drie maatschappelijke ontwikkelingen: internationalisering,<br />

schaalvergroting, en juridisering. Deze ontwikkelingen blijken<br />

meer invloed te hebben op Amsterdam dan op andere steden.<br />

Dit alles heeft grote gevolgen voor de interne bedrijfsvoering van<br />

BEWEEGREDENEN<br />

71


72<br />

BEWEEGREDENEN<br />

Amsterdamse advocatenkantoren. Voor de internationale cliënten<br />

is Nederland synoniem aan Amsterdam en daarom zagen veel<br />

kantoren zich genoodzaakt om hun activiteiten daar te centraliseren.<br />

Veel van hen sloten bovendien samenwerkingsverbanden<br />

met Engelse en Amerikaanse kantoren om hun marktpositie te<br />

versterken. Ze beschikken over een wereldwijd netwerk van specialisten<br />

en door verwijzingen van bevriende buitenlandse kantoren<br />

krijgen Nederlandse advocatenkantoren grote opdrachten.<br />

Ten gevolge van schaalvergroting en juridisering zijn de kantoren<br />

daarnaast uitgegroeid tot gespecialiseerde, professionele ondernemingen<br />

die winst willen maken en rekening moeten houden<br />

met toenemende concurrentie.<br />

Voor veel Amsterdamse advocatenkantoren hebben deze ontwikkelingen<br />

aanzet gegeven tot een reallocatieproces, waarvan de<br />

vestiging van enkele grote kantoren aan randzones zoals bijvoorbeeld<br />

de Zuidas een gevolg is.


8. Vestigingsmotieven van advocatenkantoren<br />

aan de randzones van Amsterdam<br />

8.1 Inleiding<br />

Dit hoofdstuk beschrijft welke motieven een rol hebben gespeeld<br />

voor de advocatenkantoren aan de randzones bij het maken van<br />

een locatiekeuze. De motieven zijn onderverdeeld in ‘harde’ en<br />

‘zachte’ factoren; met de eerste worden rationele afwegingen<br />

bedoeld op grond waarvan keuzes gemaakt zijn en de tweede<br />

categorie betreft gevoelsmatige overwegingen.<br />

Voordat hierop wordt ingegaan, worden in het kort de gebieden<br />

beschreven aan de randzones van Amsterdam, die voor deze studie<br />

zijn bezocht.<br />

In de laatste paragraaf wordt ten slotte kort aandacht besteed aan<br />

clustervorming op de Zuidas.<br />

8.2 De randzones<br />

Met het begrip randzones worden in deze studie alle kantorenlocaties<br />

bedoeld die niet in de aloude binnenstad gelegen zijn.<br />

Onderling verschillen de gebieden, die als randzones bestempeld<br />

worden, echter sterk; in de eerste paragraaf worden ze daarom<br />

kort beschreven en met name in de paragrafen stedelijke omgeving<br />

en stedelijke beleving zal blijken wat de consequenties van<br />

deze verschillen zijn.<br />

8.2.1 De Zuidas: het gebied<br />

De Zuidas is de internationale toplocatie van Nederland en heeft<br />

ambitieuze plannen voor grootschalige uitbreiding van een intensief<br />

bebouwd, zakelijk centrum met een stedelijke zone en de<br />

ontwikkeling van een infrastructuurproject. Een voorbeeld<br />

hiervan is het omstreden dokmodel: dit betreft de overkapping<br />

over de snelwegen en spoor- en metrolijnen waarop kantoren en<br />

woontorens neergezet kunnen worden. 1<br />

Hoewel Burgemeester van Thijn langdurig overlegd heeft met de<br />

grote banken om hen te verleiden zich aan de Oostelijke rand<br />

van de stad te vestigen, hebben ABN AMRO en de ING bank er<br />

uiteindelijk voor gekozen om naar de Zuidas te gaan. In navolging<br />

van deze grote banken is er een grote trek ontstaan naar de<br />

Zuidas. (r3)<br />

In 1989 kwam het Atrium in zijn huidige vorm van verzamelgebouw<br />

gereed en hebben zich daar de eerste advocaten gevestigd.<br />

Langzaam maar zeker werden bestaande gebouwen in de nabijgelegen<br />

omgeving betrokken door andere grote advocatenkantoren.<br />

Toch was er begin jaren negentig nog maar mondjesmaat<br />

belangstelling van andere grote bedrijven en advocatenkantoren<br />

om zich op de Zuidas te vestigen, mede door de economische<br />

crisis.<br />

Echter de laatste jaren hebben zich veel advocatenkantoren op<br />

de Zuidas gevestigd. Ook is een aantal grote fysiek-ruimtelijke<br />

veranderingen op de Zuidas waar te nemen. In tegenstelling tot<br />

hoe het in de begintijd was, is nu ook aan de andere kant van<br />

de ring A10 gebouwd. Het gebied Mahler4 is daar nu in volle<br />

ontwikkeling. De ontsluiting van de weg, de trein en de metro is<br />

vele malen beter dan in het begin. (r6)<br />

Amsterdam streeft naar de verdere ontwikkeling van de Zuidas<br />

als vestigingsplaats voor het (internationale) topsegment, gecombineerd<br />

met grootstedelijke voorzieningen en wonen. De<br />

ontwikkeling van het kantoormilieu zal daar gefaseerd worden<br />

afgestemd op de vraag. Het Zuidasproject wordt gerealiseerd<br />

door publiek-particuliere samenwerking. 2<br />

8.2.2 Oostelijke IJ-Oevers: het gebied<br />

Het Oostelijk Havengebied wordt gekenmerkt door een sterke<br />

functiemenging van wonen, kantoorruimte en hoogwaardige<br />

1 Van der Boon en Van der<br />

Marel in FD: Overheid<br />

gelooft in Zuidas, 26 juni<br />

2008<br />

2 Majoor, Stedelijkheid in<br />

grote projecten, 2008<br />

BEWEEGREDENEN<br />

73


74<br />

3 Kohsiek, ibid. 2006<br />

4 Bedrijfslocaties in Amsterdam,<br />

DRO, 2008<br />

5 Wikipedia, 2008<br />

6 Amsterdam Tourist Board,<br />

2008<br />

7 Kohsiek, ibid. 2006<br />

8 Bedrijfslocaties in Amsterdam,<br />

DRO, 2008<br />

BEWEEGREDENEN<br />

publiekfuncties en met de ligging aan het IJ is het een populaire<br />

locatie geworden, te meer nu de light-rail voorziening naar IJburg<br />

gereed is. De locatie bevindt zich in de top van het middensegment.<br />

3 De komst van kantoren groeit mondjesmaat; advocatenkantoren<br />

zijn er vooralsnog nauwelijks gevestigd.<br />

Vanaf de jaren negentig zijn de havenactiviteiten verdwenen; in<br />

1996 is daarom besloten de bedrijventerreinen te herbestemmen.<br />

Hierdoor is de omgeving van de Oostelijke IJ-Oevers ingrijpend<br />

veranderd en ook de bereikbaarheid van het gebied is (via de<br />

A10, de Zuiderzeeweg, de IJboulevard en de IJtram) verbeterd.<br />

Er is een brede verkeersweg aangelegd en er staan diverse grote<br />

gebouwen. Opvallende gebouwen zijn het Muziekgebouw aan<br />

‘t IJ, de Passagiers Terminal Amsterdam, het Mövenpick Hotel en<br />

het Pakhuis de Zwijger. Via de Jan Schaeferbrug wordt de Piet<br />

Heinkade verbonden met het Java-eiland. Officieel staat de IJtoren<br />

in stadsdeel Zeeburg, maar in werkelijkheid is deze locatie<br />

niet ver van Amsterdam Centraal Station gelegen. Door de aanleg<br />

van IJburg krijgt het Zeeburgereiland een andere betekenis, het<br />

wordt een schakel tussen stad en IJburg.<br />

Bij de plannen voor het Zeeburgereiland ligt het accent voorts<br />

op het nautische karakter van de locatie in samenhang met een<br />

jachthaven. 4<br />

8.2.3 Kantorenlocatie Haarlemmerweg: het gebied<br />

De kantorenlocatie Haarlemmerweg ligt in de nabijheid van de<br />

afslag A10 ringweg Amsterdam-West en behoort tot het onder/<br />

middensegment van de kantorenmarkt. In het verzamelgebouw<br />

in het gebied bevindt zich een gemengd kantorenmilieu, waaronder<br />

een advocatenkantoor.<br />

Het Westerpark ligt ten westen van de Haarlemmerpoort en<br />

ten noorden van de Haarlemmertrekvaart. De aanleg van het<br />

park startte in 1890. Ten westen van het park lag de in 1883<br />

gebouwde Westergasfabriek. Inmiddels is het fabrieksterrein na<br />

een renovatie als parkgebied toegevoegd aan het Westerpark. De<br />

historische gebouwen zijn gerenoveerd en worden gebruikt door<br />

creatieve en culturele ondernemers. Hier bevindt zich o.a. het<br />

Ketelhuis, een bioscoop voor Nederlandse films en een managementsbureau.<br />

Een deel van de ruimtes wordt verhuurd voor tijdelijke<br />

evenementen zoals feesten, festivals, productpresentaties,<br />

theater of tentoonstellingen. 5<br />

8.2.4 De Omval aan de Amstel: het gebied<br />

Nabij het Amstelstation is het voormalige bedrijfsgebied aan de<br />

Omval omgezet naar een woon- en werkgebied. In 1987 werden<br />

de plannen om drie kantoortorens te bouwen aan de Omval,<br />

door de gemeente Amsterdam goedgekeurd. Dit stukje van<br />

Amsterdam is in de 20e eeuw veranderd in een bedrijventerrein.<br />

Stukje bij beetje is de Omval een klein Manhattan aan de Amstel<br />

geworden. 6<br />

De geconcentreerde hoogbouwkantorenlocatie van het gebied<br />

is nabij het NS-intercity station Amsterdam Amstel. De<br />

Rembrandttoren is de hoogste wolkenkrabber van Amsterdam en<br />

in 1994 voltooid. In korte tijd hebben zich hier steeds meer advocatenkantoren<br />

gevestigd. De komst van het hoofdkantoor van<br />

Philips begin jaren ’90 heeft voor een sterke impuls gezorgd. De<br />

locatie behoort tot het topsegment. 7<br />

Er zijn voor dit gebied plannen voor verdere uitbreiding met<br />

meer kantoorruimte, woningen, winkels en overige voorzieningen.<br />

Bij deze ontwikkelingen zijn reeds diverse marktpartijen<br />

betrokken. 8<br />

8.2.5 Zuidoost: het gebied<br />

Wonen en werken in de Bijlmermeer moeten aantrekkelijker<br />

worden. Dat vraagt om verbetering, differentiatie en intensivering<br />

van het woningbestand en aanpak van de openbare ruimte.<br />

Een sterke verbetering van de infrastructuur (aansluiting A12/<br />

A9) en de komst van de Amsterdam Arena hebben het gebied<br />

een sterke impuls gegeven en het centrumgebied Amsterdam<br />

Zuidoost wordt ontwikkeld tot een nieuw uitgaanscentrum.


Tevens beschikt het inmiddels over een groot NS-intercity station,<br />

Amsterdam Bijlmer.<br />

Op dit moment is Amsterdam Zuidoost een van de belangrijkste<br />

werkgelegenheidslocaties in Amsterdam. De werkgebieden<br />

Amstel I, II en III vormen na Westpoort het grootste cluster bedrijventerreinen<br />

in Amsterdam. Zuidoost is de kantorenlocatie bij<br />

uitstek waar in de periode 1996-2005 nieuwbouw heeft plaatsgevonden.<br />

9 De zakelijke dienstverlening is hier ruim vertegenwoordigd.<br />

Vooralsnog hebben zeer weinig advocatenkantoren zich<br />

hier gevestigd.<br />

8.3 Harde factoren<br />

Bij de beantwoording van de vraag wat de doorslaggevende motieven<br />

zijn geweest voor de beslissing zich te vestigen aan een<br />

van de randzones, hebben voor alle advocatenkantoren een aantal<br />

factoren een zwaarwegende rol gespeeld. Op een aantal verschillen<br />

na worden deze harde factoren door de meeste respondenten<br />

gedeeld. Vestigingsmotieven aan de randzones draaien<br />

voornamelijk om belangen van efficiency, zodat de kantoren op<br />

de meest effectieve en efficiënte wijze kunnen functioneren.<br />

Voor alle kantoren aan de randzone op één na geldt het aspect<br />

van de ‘goede bereikbaarheid’.<br />

Een tweede element is goed kunnen parkeren en dit heeft ook<br />

met bereikbaarheid te maken.<br />

De aanwezigheid van een parkeergarage is mede bepalend geweest<br />

om zich niet (meer) in de binnenstad, maar aan een van de<br />

randzones te vestigen.<br />

De derde belangrijke factor is de behuizing, die moet up to<br />

standards zijn. En twee kantoren aan de randzones hebben daarnaast<br />

ook de factor van de stedelijke omgeving mee laten wegen<br />

bij de keuze van hun standplaats.<br />

Meestal wordt er niet één doorslaggevende reden genoemd; het is<br />

altijd een combinatie van factoren. R4 illustreert: De factoren die<br />

overwogen werden om vanuit de binnenstad te vertrekken richting<br />

de Zuidas waren de fusie, het zoeken naar een grotere locatie, een<br />

goede parkeergelegenheid en de betere bereikbaarheid.<br />

Het aflopen van huurcontracten is in bijna alle gevallen de aanleiding<br />

geweest zich te bezinnen op een andere locatie. En bij<br />

gebrek aan mogelijkheden in de binnenstad hebben de meeste<br />

grote kantoren een efficiënter heenkomen gezocht, waar een<br />

goede bereikbaarheid verzekerd was. Ten gevolge daarvan is<br />

het cluster ontstaan rond het Atrium op de Zuidas. Een efficiënt<br />

heenkomen met voldoende parkeerplaatsen voor iedereen, op<br />

of onder de grond, was in commercieel opzicht een enorme<br />

vooruitgang. Later zijn ook andere randzones van Amsterdam als<br />

geschikte locaties uitgekozen.<br />

Met de kennis, dat de keuze van standplaats een combinatie van<br />

factoren is, worden in het hiernavolgende de genoemde harde<br />

factoren, ter verduidelijking afzonderlijk beschreven. Hiermee<br />

wil ik meer inzicht verschaffen aan de betekenis die de respondenten<br />

hebben gegeven aan de begrippen; bereikbaarheid, parkeren,<br />

efficiënte behuizing en stedelijke omgeving. (r1, r2, r3, r4,<br />

r5, r6)<br />

8.3.1 Bereikbaarheid<br />

Van de zes kantoren met een vestiging aan de randzones noemen<br />

vijf kantoren de goede bereikbaarheid als een zwaarwegend motief<br />

voor hun standplaats aan een van de randzones. In de meeste<br />

gevallen wordt door de respondenten de bereikbaarheid voor de<br />

nationale cliënten vanuit de regio en voor de internationale clienten<br />

vanaf Schiphol, voorop gesteld.<br />

Men geeft er de voorkeur aan zo dichtbij als mogelijk bij de afrit<br />

van de A1 te zitten, zodat het kantoor met de auto makkelijk<br />

bereikbaar is. Voorts wordt het belang van de nabijheid van een<br />

treinstation belangrijk gevonden. De meeste nationale cliënten<br />

die de kantoren aan de randzones bezoeken komen met de auto.<br />

Internationale cliënten komen met de taxi of de trein.<br />

Daarnaast speelt de bereikbaarheid voor de werknemers van<br />

de advocatenkantoren. De meeste advocaten wonen buiten<br />

9 www.ballast-nedam.nl,<br />

2008<br />

BEWEEGREDENEN<br />

75


76<br />

BEWEEGREDENEN<br />

Amsterdam en komen met de auto, maar ook met de trein, of<br />

men wisselt dat af. Ook het niet-juridisch personeel woont grotendeels<br />

buiten Amsterdam. Deze staf maakt vaker gebruik van<br />

het openbaar vervoer. De mensen die in de stad wonen komen,<br />

behalve met het openbaar vervoer, met de fiets of een scooter.<br />

Hiervan bestaat een groot contingent uit jonge mensen die langer<br />

gebonden blijven aan de stad dan voorheen het geval was. (r2,<br />

r3, r4, r5, r6)<br />

De meeste kantoren hebben een internationale praktijk en dat<br />

maakt dat deze advocaten afhankelijk zijn van de tijdszones<br />

waarin hun cliënten leven. R3 vertelt dat het kantoor daarom<br />

streeft naar een zo groot mogelijke flexibiliteit. Dat proces is<br />

enerzijds ontstaan uit de behoefte van de cliënten, anderzijds<br />

door de volle Randstad. Het is voor werknemers een ramp om<br />

tussen acht en half tien op kantoor te moeten komen. Het zijn<br />

niet alleen de auto’s met fileproblemen, maar ook de treinen zitten<br />

op specifieke tijden bomvol. Het flexibiliseren van de werktijden<br />

ondervangt dit probleem; de laatkomers die om een uur<br />

of tien, half elf op kantoor aankomen zijn er om acht uur, half<br />

negen nog. Met andere woorden, dit mes snijdt voor de kantoren<br />

met veel internationale cliënten aan twee kanten. De professionele<br />

ondersteuning van het secretariaat en de receptie is tussen<br />

acht uur ’s ochtends en negen uur ’s avonds op het kantoor.<br />

Eén van de kantoren is van oorsprong niet Amsterdams. Het kantoor<br />

is begonnen in Utrecht en heeft in 1998 ook een vestiging in<br />

Amsterdam opgericht. Men vestigde zich nabij het Amstelstation,<br />

omdat een groot deel van het personeel uit Utrecht kwam en<br />

men van daaruit binnen twintig minuten met de trein in Utrecht<br />

kon zijn. De bereikbaarheid was dus een belangrijke factor voor<br />

deze locatiekeuze.<br />

In de loop van de tijd kwam hier verandering in en er kwamen<br />

veel nieuwe werknemers bij vanuit andere windstreken.<br />

Inmiddels is het kantoor verhuisd naar een andere locatie, maar<br />

men heeft bij het zoeken naar een nieuwe plek geconstateerd dat<br />

het bereikbaarheidsprobleem voor elke locatie geldt, omdat er<br />

in de Randstad nu eenmaal altijd files zijn. Bereikbaarheid draait<br />

allereerst om parkeergelegenheid. R3 spreekt van het opgerekte<br />

begrip bereikbaarheid: Het betekent veel meer of je, wanneer je<br />

op de plaats van bestemming bent, ook een plek kunt vinden.<br />

Twintig jaar geleden speelde de bereikbaarheid voor een groot<br />

kantoor, dat begon in een villa met elf man, nog nauwelijks een<br />

rol, maar de verandering van de omvang van het kantoor en het<br />

feit dat veel van de medewerkers buiten de stad zijn gaan wonen,<br />

maakte dat het kantoor heel anders over het begrip bereikbaarheid<br />

moest gaan nadenken.<br />

Het aspect van goede bereikbaarheid voor cliënten is belangrijk,<br />

maar zwaarwegender is het toenemende belang van de bereikbaarheid<br />

voor de mensen die op de kantoren werken. Veel mensen<br />

die buiten de stad wonen zijn op de snelweg aangewezen,<br />

of er nu een file staat of niet, ze zijn er domweg op aangewezen.<br />

De kantoorgenoten die een locatie in de binnenstad niet zien zitten,<br />

wonen niet in Amsterdam en willen eigenlijk dolgraag aan de<br />

snelweg zitten, voor hen vormt de slechte bereikbaarheid naar de<br />

binnenstad de bottleneck. (r2)<br />

Een deel van de mensen van het kantoor woont boven het IJ en<br />

staat altijd in de file bij de tunnel. Het advocatenkantoor heeft in<br />

1999 een bereikbaarheidsonderzoek gedaan. Ze hebben studenten<br />

ingehuurd, die een week lang niets anders deden dan met<br />

een huurauto van de ringweg naar kantoor rijden. De student<br />

deed er, vanaf de meest gunstige afslag, ongeveer twintig minuten<br />

over om het kantoor in de binnenstad vanaf de ringweg te bereiken;<br />

een verdubbeling van de tijd die oorspronkelijk voor diezelfde<br />

afstand nodig was. Dit was een van de redenen om uit de<br />

binnenstad weg te gaan. Amsterdam heeft een lastige binnenstad,<br />

er hoeft maar één auto te laden en te lossen en je staat al gauw<br />

vijftien minuten te wachten, ook al heb je een geschikt pand aan<br />

de gracht met een eigen garage. En hoe beter de economie het<br />

doet, hoe meer er wordt geladen en gelost.<br />

De meeste kantoren aan de randzones hebben dezelfde afweging<br />

gemaakt: R5 vermoedt dat cliënten niet naar het kantoor<br />

toekomen als je in de binnenstad zit. De grotere kantoren zullen


vroeg of laat allemaal door de slechte bereikbaarheid uit de stad<br />

verjaagd worden.<br />

R5 verwoordt dit krachtig: Je zou knettergek zijn als je een vestiging<br />

zoekt in de binnenstad. Je kunt geen afspraken nakomen<br />

in de binnenstad van het centrum, je bent nooit op tijd. Als ik<br />

zeg dat ik om 15.00 op de Prinsengracht ben, in het hartje van<br />

Amsterdam, moet ik maar zien of ik dat haal. Het centrum van<br />

de stad is zoals bekend een ramp, onvoorspelbaar en onwerkbaar,<br />

qua bereikbaarheid.<br />

R1 vindt daarentegen dat men met betrekking tot het belang van<br />

goede bereikbaarheid elkaar een beetje napraat. Respondent<br />

noemt de voorbeelden van kantoren in het buitenland, die allemaal<br />

in het centrum zijn gevestigd en waar ‘goede bereikbaarheid’<br />

geen punt is. Geen enkel advocatenkantoor in Londen of<br />

Parijs zit op vijf minuten afstand van Heathrow, of Charles de<br />

Gaulle. Die kantoren zitten allemaal in het centrum. R1 legt uit:<br />

Nee, echt, dat is allemaal flauwekul. Ik begrijp het wel hoor, motieven<br />

van efficiency en de fysieke nabijheid van Schiphol, maar<br />

ik vind het ook een beetje kneuterig.<br />

8.3.2 Parkeergelegenheid<br />

Alle zes respondenten met vestigingen aan de randzones noemen<br />

het belang van goede parkeergelegenheid en maken gebruik van<br />

een parkeergarage. De meeste kantoorgenoten wonen buiten<br />

Amsterdam en komen met de auto van de A1, A2, en de A4.<br />

Parkeren was voor een groot kantoor in 1990 in Amsterdam<br />

Oud-Zuid een drama. Bij de beslissing om te verhuizen was parkeergelegenheid<br />

dan ook een doelstelling, maar een pand in de<br />

binnenstad met een goede parkeergarage dat groot genoeg was,<br />

bestond niet. (r4)<br />

In 2003 gold voor een klein kantoor in oprichting hetzelfde.<br />

Zij hebben erover nagedacht om zich te vestigen in een mooie<br />

kantoorvilla aan het Vondelpark, maar hebben hier uiteindelijk<br />

vanaf gezien. De advocaten voorzagen een gebrek aan par-<br />

keerplaatsen voor cliënten. (r1) Dat de keuze is gevallen op de<br />

Rembrandttoren is meer ingegeven door het comfort van een toren.<br />

Als de toren midden in de stad had gestaan, met een keurige<br />

parkeergarage eronder, dan had ik er geen enkel probleem mee<br />

gehad om in het centrum van Amsterdam standplaats te houden.<br />

Een kantoor midden in de stad is vreugde. Of ik nou vanuit Zuid<br />

hiernaartoe fiets of, met de fiets naar het centrum ga, dat maakt<br />

niet veel uit. Graag zelfs, want dan zie ik nog eens wat van mijn<br />

eigen stad ’s morgens en ’s avonds. (r1)<br />

De partners van een kantoor dat in 2003 vertrok uit een pand<br />

aan de gracht, heeft lang gezocht naar een groter pand met parkeergarage<br />

in de binnenstad, maar dat bleek er niet te zijn. Het<br />

kantoor is nu gevestigd in een pand aan de randzone met oneindig<br />

veel parkeergelegenheid. Zelfs met driehonderd man op bezoek<br />

kunnen we nog steeds iedereen een parkeerplaats bieden.<br />

Op het vorige adres aan de gracht waren medewerkers bij wijze<br />

van spreken hun hele salaris kwijt aan parkeergelden. De wens<br />

dat iedereen kan parkeren is nu vervuld. (r2)<br />

In een advocatenkantoor worden soms grote besprekingen gehouden<br />

waarvoor veel mensen voor een paar uur bijeen moeten<br />

komen. Goed kunnen parkeren betekent niet alleen een aantal<br />

vaste parkeerplaatsen hebben, maar meer ruimte om te parkeren.<br />

Ik noem dat: de mogelijkheid om te kunnen ademen. (r3)<br />

De garagesystemen in Amsterdam kunnen per locatie behoorlijk<br />

verschillen. Op sommige locaties wordt gewerkt met een afgepast<br />

parkeernormensysteem. Dat betekent dat er plekken worden<br />

gereserveerd voor één auto. Dat is logistiek ingewikkeld, omdat<br />

er speciaal iemand moet worden aangewezen die dit regelt en<br />

organiseert, zodat wanneer iemand er niet is, iemand anders op<br />

die plaats kan staan. Dat geeft veel rompslomp.<br />

De prijzen van openbare parkeergarages zijn hoog, maar voor<br />

advocatenkantoren is dat niet echt een issue. Voor advocatenkantoren<br />

geldt dat het van belang is dat ze hun cliënten en de mensen<br />

die op bezoek komen een parkeerplek kunnen bieden.<br />

Het wordt voor hen pas kostbaar als parkeerplaatsen nodeloos<br />

gereserveerd zijn. In de advocatuur is het nu eenmaal zo dat<br />

BEWEEGREDENEN<br />

77


78<br />

BEWEEGREDENEN<br />

de mensen ook vaak afspraken buiten de deur hebben en in de<br />

praktijk betekent dat al gauw een leegstand van ongeveer veertig<br />

procent. Er zijn mensen die voor twee uurtjes op kantoor komen,<br />

waarna ze weer vertrekken en worden ‘afgelost’ door iemand<br />

die juist weer terug komt van een bespreking. De mensen zitten<br />

niet de hele dag op het kantoor. Het systeem van een openbare<br />

parkeergarage waar parkeerbeheer de mogelijkheid biedt om te<br />

kunnen overboeken, betekent geen vaste, eigen plekken, maar<br />

een bepaald aantal plekken. En wanneer een kantoor dan teveel<br />

auto’s heeft staan begint de teller te lopen. Het Parkeerbeheer van<br />

Amsterdam ontwikkelde dit systeem op de Oostelijke IJ-Oevers<br />

en in Zuidoost nabij de Arena. Van deze parkeergarages wordt<br />

door meerdere soorten publiek gebruik gemaakt; de parkeergarages<br />

op de Oostelijke IJ-Oevers zijn gemaakt voor de passengers<br />

terminal, het muziekgebouw en voor het hotel, en bij de Arena<br />

zitten winkels, grote accountantskantoren en andere bedrijven.<br />

Dus verschillende soorten gebruikers wisselen elkaar voortdurend<br />

af. De Zuidas is wat dat betreft een ramp. Ik moest ongeveer<br />

in achtvoud een verzoek indienen om de auto te kunnen<br />

parkeren en had toen nog geen plek. Er werken daar een paar<br />

mensen die zich alleen maar bezig houden met het management<br />

van deze parkeerplekken.(r3)<br />

8.3.3 Behuizing<br />

Bijna alle kantoren die uit de binnenstad naar een van de randzones<br />

zijn verhuisd, hadden een huisvestingsprobleem. Meestal<br />

waren de panden te klein geworden. De meeste kantoren zijn<br />

van oudbouw naar nieuwbouw overgegaan, toen het ruimtegebrek<br />

onoplosbaar bleek te zijn. Een groot kantoor in hartje<br />

binnenstad bijvoorbeeld had daar destijds zeven panden naast<br />

elkaar, dan weer drie panden niet en verderop volgden weer drie<br />

pandjes. Een dergelijke situatie brengt intern de nodige problematiek<br />

met zich mee, waardoor men er uiteindelijk voor kiest om<br />

met iedereen onder één dak te kunnen werken. (r2)<br />

Bovendien hebben oude binnenstadspanden vaste kamers, een<br />

probleem dat in moderne panden niet speelt. Een modern gebouw,<br />

dat naar eigen inzicht en behoefte kan worden ingedeeld,<br />

heeft dus sterke voordelen. (r3)<br />

Traditioneel was de advocatuur heel individualistisch, maar de<br />

voortgaande specialisatie vraagt erom dat meerdere mensen aan<br />

een en dezelfde zaak werken. Overleggen en samenwerken is<br />

daarom in de huidige tijd belangrijker geworden. Bovendien is<br />

het belangrijk dat men elkaar op spontane wijze kan ontmoeten.<br />

Omdat het kansen biedt en voorwaarden schept om iemand,<br />

die er veel vanaf weet, bij een zaak te betrekken. Door elkaar te<br />

treffen kan een gedachte of herinnering ontstaan, ideeën worden<br />

opgedaan, en zo komen ideeën op gang. De advocatuur is voor<br />

een groot gedeelte een creatief proces’, aldus r3.<br />

Dit heeft consequenties voor de inrichting van de advocatenkantoren.<br />

Men wil meestal aparte kamers voor de advocaten, maar<br />

ook flexibele ruimten, vergaderzalen en conferentieruimte.<br />

Van de trap in een van de kantoren wordt heel veel gebruik gemaakt,<br />

waardoor de mensen elkaar voortdurend tegenkomen.<br />

Dat is gunstig voor de onderlinge contacten. (r4)<br />

Ook het kantoor van r3 is zodanig ingericht, dat men elkaar<br />

makkelijk treft. Er is een loop ontstaan door het creëren van natuurlijke<br />

plekken; je kunt elkaar makkelijker zien door de manier<br />

waarop de dossierkasten zijn neergezet en de koffieapparaten<br />

zijn geplaatst. We komen elkaar daar tegen.<br />

Samenbundelen heeft het voordeel dat het een sterkere band kan<br />

scheppen binnen het kantoor, maar is niet de oplossing voor alle<br />

problemen. Zeker wanneer het om hele grote organisaties gaat,<br />

is het toch onvermijdelijk dat er groepjesvorming ontstaat. R4<br />

spreekt uit ervaring: Ik zat met mijn sectie op de vijfde verdieping<br />

en kwam af en toe wel eens op de tweede, maar echt alleen als<br />

het nodig was. Door deze versnippering van vakgebieden ontstaan<br />

vanzelf eigen kantoortjes, dat is voor de kleine kantoortjes<br />

zelf heel gezellig, maar voor het grote geheel binnen het kantoor<br />

niet zo goed.<br />

Voor het kantoor van R3 woog het eerder genoemde argument


dat mensen moeilijk verplaatsbaar zijn uiteindelijk dan ook<br />

zwaarder; dit kantoor heeft ervoor gekozen om de vestigingen in<br />

andere steden ook te handhaven. Er zijn technische mogelijkheden<br />

waarmee je kan zien wanneer iemand achter zijn bureau zit,<br />

skype-achtige oplossing, dat bellen makkelijker maakt, omdat je<br />

ziet of iemand ingelogd is en het toetsenbord heeft aangeraakt.<br />

Het is heel toegankelijk en het werkt beter dan telefoneren. Ik<br />

roep altijd maar, wat maakt het uit of je naar boven of naar een<br />

stad verderop belt.<br />

Drie van de kantoren aan de randzones zijn gevestigd in een<br />

verzamelgebouw. Het voordeel van een verzamelgebouw is de<br />

faciliteit van een centraal bedrijfsrestaurant. Omdat hier ook gebruik<br />

van gemaakt wordt door andere bedrijven, kan men daar<br />

niet altijd ongestoord over zaken praten. De mensen moeten dan<br />

goed opletten dat niemand zit mee te luisteren. (r4)<br />

Voor alle respondenten geldt dat het gebouw up to standards<br />

moet zijn. Genoemd worden aspecten zoals: spic en span, modern<br />

interieur en exterieur, klimaatbeheersing, wireless computervloeren,<br />

aanwezigheidsdetectie, warmte- en koude-opslag, klimaatbeheersing.<br />

Men vindt het vooral belangrijk om het gebouw<br />

op maat te kunnen inrichten, aparte kamers, luxueuze vergadercentra,<br />

etc. Het moest een omgeving bieden met een eetzaal, een<br />

representatief kantoor waar we mensen kunnen ontvangen, en<br />

waar alles meteen goed werkt en klopt. (r1)<br />

Het pand moet niet alleen efficiënt zijn omwille van de logistieke<br />

gemakken, maar ook omdat dit economisch voordeliger is: men<br />

betaalt vierkante meter prijzen; een inefficiënt gebouw is dus een<br />

heel duur gebouw.(r2)<br />

8.3.4 De stedelijke omgeving<br />

Zoals in de inleiding al ter sprake kwam, zijn niet alle randzones<br />

over één kam te scheren. De belangrijkste verschillen kunnen<br />

worden herleid tot de afstand naar het centrum en de aanwezigheid<br />

van stedelijke faciliteiten. De totstandkoming van de<br />

gebieden loopt sterk uiteen: De Zuidas en Zuid-Oost zijn vanuit<br />

het niets ontwikkeld, terwijl de overige randzones bestaande,<br />

stedelijke gebieden zijn in ‘herontwikkeling’ of transformatie. Dat<br />

wil zeggen: gebieden die aanvankelijk in gebruik zijn geweest als<br />

industrieel terrein.<br />

Voor twee respondenten uit deze herontwikkelingsgebieden heeft<br />

de randvoorwaarde ‘stedelijke omgeving’ meegewogen bij de<br />

keuze voor de locatie. Eén van deze kantoren verwierp gebieden<br />

als Station Sloterdijk en Zuid-Oost; men wilde de mensen niet ’s<br />

avonds alleen rond hebben lopen, omdat het daar op die tijden<br />

geheel uitgestorven is. Dat vinden we onprettig en ervaren we als<br />

onveilig. (r3)<br />

Ook een andere respondent dacht er zo over. Het kantoor van<br />

r4 beoordeelde deze gebieden destijds als niet erg aanlokkelijk,<br />

vooral met het oog op het personeel dat met de trein en de metro<br />

reist. Toen dachten we echt, daar staan de mensen dan ’s avonds<br />

op dat rottige station. (r4)<br />

Verder wordt een stedelijke omgeving belangrijk gevonden om<br />

naar een kroegje om de hoek te kunnen lopen, wanneer ze ’s<br />

avonds een hapje willen eten of tussen de middag buiten de deur<br />

willen lunchen. En cliënten van dit kantoor spreekt de ligging<br />

vlakbij het water erg aan: Zeker in de zomer, wanneer een groot<br />

cruiseschip tot verdieping acht voorbij komt drijven, geeft dat een<br />

enorme levendigheid aan deze buurt. (r3)<br />

R2 vindt de nabijheid van karakteristieke horecavoorzieningen in<br />

historische gebouwen en van belang, met name ook om cliënten<br />

mee naartoe te nemen. Het is niet poshie, maar dat stellen de<br />

meeste cliënten ook helemaal niet op prijs. (r2)<br />

Door de kantoren in de randzones waar de ‘oude’ stedelijkheid<br />

ontbreekt, wordt opgemerkt dat het wel ‘even wennen’ was. Toen<br />

wij naar deze kant van de Zuidas verhuisden, was er echt hele-<br />

BEWEEGREDENEN<br />

79


80<br />

BEWEEGREDENEN<br />

maal niks, alleen een tochtig plein. (r4) Dit werd bijvoorbeeld<br />

opgelost door in het eigen gebouw voorzieningen te treffen, zoals<br />

bijvoorbeeld bedrijfsrestaurants. Er zijn daarom allerlei faciliteiten<br />

in het gebouw zelf: een kantine en een gezellig zitje bij een<br />

espressobarretje, maar dit haalt het natuurlijk niet bij de sociale<br />

warmte van de binnenstad. (r8)<br />

Toch ebde na verloop van tijd het gevoel van ver weg van de<br />

winkels zitten (r4) dan toch weg en hoewel het lang geduurd<br />

heeft, komen er langzamerhand ook in deze gebieden stedelijke<br />

faciliteiten. De openbare ruimte wordt zichtbaar mooier. (r6)<br />

Behalve horecagelegenheden zijn er inmiddels ook andere faciliteiten.<br />

Toen wij naar deze kant van de Zuidas verhuisden was er<br />

echt helemaal niks, alleen een tochtig plein en de ABN Amro. Nu<br />

zit er een sportschool, er is een brasserie en een café bijgekomen<br />

die druk bezocht worden. (r4) En zelfs de parkeergarage kan in<br />

zekere zin een spontane ontmoetingsplek zijn; je kent elkaars<br />

auto’s. (r7)<br />

Het gebruik van de publieke ruimte neemt sinds een jaar of twee<br />

toe. Inmiddels lopen hier nu zoveel soortgenoten, die ik goed<br />

ken. Dat is bijna een reden om weer even niet naar buiten te<br />

lopen. (r4) Ook R2 vertelt dat men elkaar op de Zuidas steeds<br />

vaker tegenkomt. Het is levendiger dan voorheen, maar het is wel<br />

een monocultuur. (r2)<br />

Maar het op gang komen van dit soort grootschalige stedelijke<br />

processen vergt veel tijd en er wordt vanuit de randzones nog altijd<br />

(ook) gebruikgemaakt van de faciliteiten in de oude binnenstad<br />

of in de omgeving. Voor het onderhouden van relaties gaan<br />

wij graag naar restaurants in Amsterdam en omstreken. (r6)<br />

Ook R1 gaat met zijn cliënten naar de oude binnenstad, maar<br />

voor een werkomgeving betwijfelt de respondent of een aantrekkelijke<br />

openbare ruimte wel zo’n pluspunt is. Het kan ook juist<br />

(teveel) afleiden. We zitten hier uiteindelijk met rechtzaken en<br />

dat is oorlog, dat is niet een boom en een vijver[…] Dan kijk ik<br />

liever uit op beton dan op een appelboom, bij wijze van spreken.<br />

(r1)<br />

8.4 Zachte factoren<br />

Naast de harde, rationele factoren hebben de gevoelsmatige aspecten<br />

een rol gespeeld bij de locatiekeuzes aan de randzones.<br />

Duidelijk is, dat dit voor elk kantoor verschillend wordt ingevuld.<br />

De zachte factoren zijn in tegenstelling tot de harde factoren vele<br />

malen minder eenduidig te beschrijven. R3 illustreert het diffuse<br />

karakter ervan als volgt: Naast deze belangrijkste factoren [...]<br />

hebben ook emotionele aspecten, de vraag welke locatie we leuk<br />

vinden, als een sausje door het eten heen, meegespeeld.<br />

Een kantoor moet een bepaalde uitstraling hebben, maar wat<br />

houdt dat nu eigenlijk in? In de volgende twee paragrafen wordt<br />

beschreven wat respondenten hebben gezegd over de uitstraling<br />

van de locatiekeuze en over het belang van de factor stedelijke<br />

beleving.<br />

8.4.1 Uitstraling van de locatie<br />

Wat zeker een rol speelt is de uitstraling, en dat betekent: wat<br />

zegt nu eigenlijk de locatiekeuze. (r2)<br />

Het gebied op de Zuidas bestond uit het WTC, de Stibbetoren,<br />

het gebouw van de ING Bank en het Atrium. Op dit laatste gebouw<br />

heeft het kantoor van r4 de keuze laten vallen. Het gold<br />

als een heel nieuw, maar vooral heel erg duur gebied. Het ziet er<br />

ook duur uit, waardoor we ons een beetje zorgen maakten wat<br />

de cliënten ervan zouden denken, of ze dachten, dat betalen wij.<br />

Het grappige ervan is, achteraf bekeken, dat het allemaal enorm<br />

meevalt. (r4)<br />

Door de aanzuigende werking van het WTC en het Atrium is de<br />

Zuidas zich verder gaan ontwikkelen. De verzamelgebouwen<br />

zijn de belangrijkste representanten van goede bereikbaarheid en<br />

uitstraling geworden.<br />

Daarna volgde Stibbe met de bouw van de Stibbetoren en Nauta,<br />

die het oude KPMG-gebouw in gebruik nam toen zij door ruimtegebrek<br />

de binnenstad moesten verlaten. Langzamerhand zijn


er steeds meer kantoren gebouwd. Er worden almaar mooiere,<br />

grotere, duurdere gebouwen neergezet en r2 merkt op dat dit ook<br />

een bezwaarlijke kant heeft: Cliënten kunnen verdrinken in een<br />

te hoogpolig tapijtgehalte, omdat het vooral geld uitstraalt. (r2)<br />

In eerste instantie was de verhuizing van kantoren naar de Zuidas<br />

een kwestie van efficiëntie, maar het is ook steeds meer een<br />

kwestie van imponeren geworden. Een kantoor op de Zuidas ziet<br />

inmiddels redenen om naar iets anders uit te kijken, omdat het<br />

qua uitstraling niet meer aan de top zit. Zo gaat het nu; als er<br />

een nieuw gebouw komt en de verhuurder wil graag prestigieuze<br />

huurders hebben, dan worden er interessante voorstellen gedaan,<br />

zoals bijvoorbeeld een huurvrije periode, aan kantoren die een<br />

‘passende uitstraling’ wel zien zitten. Het is allemaal beestachtig<br />

duur, maar voor grootschalige kantoren is dat goed op te brengen.<br />

Iedereen is vervolgens blij met een verhuizing, ook de medewerkers,<br />

want zij komen ergens terecht waar het mooier, groter,<br />

imposanter en duurder is. (r8)<br />

Veel advocatenkantoren kunnen zich een bepaalde luxe permitteren<br />

en kiezen veelal voor een locatie met aanzien, waarbij ze<br />

de hoge huurprijs op de koop toe nemen. Men kiest ook graag<br />

voor een luxueus interieur, omdat het belangrijk wordt gevonden<br />

dat iedereen zich goed voelt in een omgeving waar hard gewerkt<br />

wordt. De omgeving heeft te maken met de uitstraling naar de<br />

cliënten toe. Als de concurrent zich op een sjieke locatie vestigt,<br />

willen wij niet tweederangs zitten. (r4)<br />

De Zuidas heeft een enorme aantrekkingskracht als toplocatie.<br />

Toch stellen sommige advocatenkantoren zich de vraag of ze<br />

er goed aan doen om naar een locatie te trekken waar iedereen<br />

naartoe gaat. Daar zijn de meningen over verdeeld. Eén van de<br />

redenen om in de stad te blijven is, zich te distantiëren van de<br />

rest. Het is grappig, dat een Engels kantoor als Clifford Chance<br />

zich onderscheidt door juist wel in de City te blijven. Het is een<br />

soort Engelse humor dat ze destijds naar de Droogbak zijn verhuisd.<br />

Een statement waarmee wordt gezegd, als Engels kantoor<br />

blijf je in de City; je gaat niet weg uit het hart van de stad. (r8)<br />

Het type eigengereide kantoren wil zich niet conformeren aan de<br />

trek naar de Zuidas en kiest bewust voor een van de andere randzones.<br />

Wij voelen niet veel voor de Zuidas, omdat iedereen aan<br />

de Zuidas wil zijn, en dat dus juist een reden is om het anders te<br />

doen. Wij zijn altijd een beetje recalcitrant geweest. (r3)<br />

Een respondent van een binnenstadkantoor vindt de uitstraling<br />

van de Zuidas zelfs ‘on-Amsterdams’. Weet je, de Zuidas, dat is<br />

een beetje Amerika nadoen. (r9)<br />

Toen het kantoor van r4 op zoek ging naar een nieuw onderkomen,<br />

heeft men eerst een toer door de stad gemaakt en gekeken<br />

naar locaties buiten de ringweg. De huur van de panden op de<br />

Zuidas is een enorme kostenpost en er zijn ook goedkopere locaties.<br />

De gebieden Sloterdijk en Amsterdam-Zuidoost bijvoorbeeld<br />

zijn ook goed te bereiken en bieden voldoende parkeergelegenheid.<br />

Dit zijn echter geen toplocaties en komen daarom niet in<br />

aanmerking. (r6) Qua uitstraling heeft het te weinig standing (r1)<br />

R7 merkt op dat uitstraling van de locatie niet voor iedereen in<br />

dezelfde mate een belangrijke factor hoeft te zijn: Wij hebben<br />

geen zichtlocatie nodig om onze soort klanten te bedienen, dit<br />

komt omdat wij voor een groot deel voor buitenlandse cliënten<br />

werken die sowieso niet op kantoor komen.<br />

En R2 stelt dat elke locatie een eigen uitstraling heeft; Amsterdam<br />

West bijvoorbeeld is een eigenzinnige locatie en heeft een lage<br />

drempel. Ook in een van de minder statusgevoelige buurten van<br />

Amsterdam kan een kantoor zich uitstekend profileren door middel<br />

van bijvoorbeeld de inrichting: Het is een oersaai gebouw,<br />

het is niet de beste buurt van Amsterdam. We moesten het wel<br />

een beetje leuk maken dus we hebben een bekende binnenhuisarchitect,<br />

die ook het van Gogh-museum heeft gedaan, geraadpleegd.<br />

Veel advocatenkantoren hebben het gebied aan de Oostelijke<br />

IJ-Oevers ook serieus overwogen, maar de meeste kantoren hebben<br />

er vroeg of laat van afgezien. Uiteindelijk heeft zich op deze<br />

locatie slechts één kantoor gevestigd. Het kantoor stond, na verschillende<br />

locaties bekeken te hebben, voor een keuze tussen dit<br />

gebied en de Zuidas. Met deze keuze speelde voor het kantoor<br />

BEWEEGREDENEN<br />

81


82<br />

BEWEEGREDENEN<br />

het emotionele aspect de doorslaggevende rol. Cliënten vinden<br />

het ook leuk om te zien waar we zitten […] Dat komt door het<br />

water en de oude stad. Zo’n Zuidas heb je veel in de Verenigde<br />

Staten, en ook in Europese steden heb je genoeg van dat soort<br />

hoogbouw kantooromgevingen. Dat kennen ze van huis uit,<br />

maar dit is Amsterdam. Het is een Amsterdamse locatie, omdat<br />

het helemaal overeenstemt met het beeld dat van Amsterdam<br />

bestaat. Overal is water, er zijn veel boten, relatief gezien is het<br />

kleinschalig, de oude stad bestaat uit laagbouw. Wij zijn hier heel<br />

tevreden. (r3)<br />

Met andere woorden, de voorkeur van een kantoor voor een<br />

locatie aan het IJ heeft te maken met de uitstraling van het water,<br />

met het imago van Amsterdam als waterstad. De omgeving dus.<br />

(r2) De meeste respondenten vinden dit gebied interessant, maar<br />

niet bij de uitstraling van hun kantoor passen. Het gebied groeit<br />

dan ook ‘mondjesmaat’, en heeft zich nog niet helemaal bewezen.<br />

R3 begrijpt dit nauwelijks en vindt het één van de leukere<br />

plekken van de stad.<br />

Vestigingsmotieven hebben volgens een van de respondenten<br />

niets met planologie te maken. Het heeft allemaal te maken met<br />

uitstraling en een signaal naar de markt toe. (r2) Op de bouw<br />

van de eerste modegevoelige toren op de Zuidas, kwam veel<br />

commentaar van de andere advocatenkantoren; het was in die<br />

tijd nog zeer ongebruikelijk om in een stijl als deze de hoogte in<br />

te bouwen en dergelijke pracht en praal in het exterieur en interieur<br />

te etaleren. Het kantoor heeft zelfs de trend gezet.<br />

Inmiddels voldoet het gebouw overigens niet meer en zijn er<br />

plannen voor een nieuw gebouw op de Zuidas. Het bouwproces<br />

zal nog veel voeten in de aarde zal hebben en enige jaren duren,<br />

maar men kan met zekerheid zeggen dat er heel veel geld en<br />

aandacht zal uitgaan naar de architectuur van het nieuwe onderkomen.<br />

Het wordt dit keer wellicht geen hoge toren maar het<br />

moet wel net zoveel smoel krijgen als het huidige kantoor. Het<br />

moet een opvallend gebouw worden. (r6)<br />

De verhuizing destijds naar het Atrium op de Zuidas was voor<br />

de advocaten en de medewerkers van het kantoor van r4 echt<br />

een stap voorwaarts. Door het gebruik van sjieke materialen en<br />

de fraaie inrichting straalt het pand een enorme professionaliteit<br />

uit. Iedereen was heel erg trots op het nieuwe onderkomen. De<br />

nieuwe standplaats op de Zuidas markeert echter ook een duidelijk<br />

keerpunt in de bedrijfsvoering.<br />

In de tijd dat het kantoor nog in de binnenstad was gevestigd,<br />

heerste er een soort familiegevoel en de verhuizing is een grote<br />

omslag geweest naar verzakelijking. Dat heeft zijn goede kanten,<br />

maar sommigen hebben ook de mindere kanten ervaren. Het familiegevoel<br />

gaf veiligheid, we behoorden tot een warm nest, die<br />

sfeer is nu minder aanwezig. (r4)<br />

Het is echter niet goed als een advocatenkantoor zijn imago ontleent<br />

aan een gebouw. Ons belangrijkste imago is dat we instaan<br />

voor kwaliteit. Dat druk je niet uit met een gebouw. (r5) Toch<br />

wil ook dit advocatenkantoor geen dinosaurus zijn van zichzelf<br />

en meegaan met nieuwe ontwikkelingen. Van dat laatste zal het<br />

nieuwe gebouw op de Zuidas een heel opvallend symbool moeten<br />

worden. Het begrip duurzaam is het leitmotief; overtollige<br />

energie bijvoorbeeld zal honderd meter onder de grond opgeslagen<br />

en hergebruikt worden.<br />

8.4.2 Stedelijke beleving<br />

De uitspraken over de factor stedelijke beleving lopen sterk<br />

uiteen en deels is dit waarschijnlijk een gevolg van het feit dat<br />

er nogal wat verschillen zijn tussen de diverse randzones die<br />

in deze studie aan de orde komen. R1 bijvoorbeeld vergelijkt<br />

de omgeving van zijn kantoor met Wallstreet, waar het door<br />

de week bruist en vibreert, maar in het weekend is alles totaal<br />

uitgestorven. Respondent erkent dat er op zaterdag en zondag<br />

vrijwel niets te beleven valt in het gebied waar hun kantoor gevestigd<br />

is, maar betwijfelt of dit belangrijk gevonden wordt: Het<br />

is denk ik niet de behoefte van de mensen die hier werken om<br />

de omgeving te veranderen. Dat is puur gemakzucht, die willen<br />

makkelijk weer naar huis kunnen, hun cliënten ontvangen en dan


over en sluiten. De stad interesseert ze vervolgens helemaal niks,<br />

de meeste mensen die hier in deze toren zitten wonen niet in<br />

Amsterdam. (r1)<br />

En ook r2 zegt: Als je in Purmerend woont geloof je het allemaal<br />

wel. Denk aan alle secretaresses, die eerst een bus, een trein, een<br />

tram nemen en dan nog een stukje moeten lopen. Het is allemaal<br />

reistijd. De vraag is of het feit dat je in de binnenstad werkt daartegen<br />

op weegt. Het kantoor van deze respondent staat in een<br />

gebied in ontwikkeling en ook al heeft de aanwezigheid van een<br />

park geen wezenlijke rol gespeeld bij de keuze van de locatie,<br />

het is wel een aardige bijkomstigheid. Het is ook in de winter<br />

een beetje groen, er gebeurt veel en het ligt niet aan de snelweg.<br />

Het pand heeft een dakterras en in de zomer kan iedereen naar<br />

buiten om in de zon te zitten. Het advocatenkantoor had in eerste<br />

instantie niet het plan zich hier definitief te vestigen, maar de<br />

stedelijke beleving kan worden vergeleken met de binnenstad.<br />

Als ik de beleving ervan vergelijk met de Keizersgracht is bijna<br />

iedereen hier net zo tevreden, geloof ik. (r2)<br />

En ook voor r7 behoort de aardigheid van de stad om de hoek<br />

tot de secundaire voorwaarden. Dat is aangenaam, maar zeker<br />

geen romantiek. Het gaat niet zo ver dat ik er mijn werk beter<br />

kan doen.<br />

R3 daarentegen vindt het belangrijk om in een mooie, stadse<br />

omgeving te zitten en illustreert dit beeldend: Overal is water, er<br />

zijn veel boten, relatief gezien is het kleinschalig, de oude stad<br />

bestaat uit laagbouw. Persoonlijk vind ik deze locatie veel stadser.<br />

Het is hier veel leuker door het prachtige uitzicht: het zicht<br />

naar de stadse kant, op de oude kern, maar ook het zicht vanaf<br />

de IJkant. Het uitzicht van de beide zijden is totaal verschillend,<br />

en dat wordt als zeer stimulerend en inspirerend ervaren. […]<br />

Advocatuur is tenslotte een creatief vak. Ik telefoneer regelmatig<br />

en het denken wordt veraangenaamd als ik tegelijk de boten zie<br />

langskomen.<br />

Ook het kantoor van r1 heeft water in de directe nabijheid: Het is<br />

ook prettig, want als ik hier zit, zie ik de Amstel onder me en een<br />

eenzame roeier die tegen de wind ingaat. Deze locatie is uniek<br />

met het uitzicht over de stad. Ik hoor de stad, ik zie en hoor het<br />

verkeer voorbijgaan. Ik kan de stad van hieruit meemaken. Ja, het<br />

is heerlijk.<br />

Twee respondenten noemen de gevarieerdheid van het gebied<br />

waar zij zich hebben gevestigd, de Omval aan de Amstel respectievelijk<br />

de Oostelijke IJ-Oevers, een pluspunt. Het is aangenaam,<br />

misschien omdat het geen groot terrein is en met wonen<br />

geïntegreerd, met het plein ervoor, waar omheen de gebouwen<br />

zijn geplaatst. (r1) Het vergroot het gevoel van veiligheid wanneer<br />

een locatie verschillende functies herbergt. Ook ’s avonds<br />

is het hier in de buurt prima, het is goed verlicht en niet unheimisch,<br />

omdat er veel publiek komt. De bedrijvigheden gaan allemaal<br />

’s avonds door, dat vind ik een erg goed punt van deze ontwikkeling.<br />

Eigenlijk heb je de hele dag doorlopend volk hier aan<br />

de IJ-Oevers. In deze gebouwen is ook sprake van de gemengde<br />

functies, wonen en werken. (r3)<br />

De Amsterdamse binnenstadsfeer wordt weliswaar gewaardeerd,<br />

maar hoeft niet per se direct om de hoek van het kantoor te zijn.<br />

Amsterdam […] is een dorp. In tien minuten ben je hier in de binnenstad.<br />

(r2)<br />

En r1 vraagt zich daarnaast af of een ‘leuke’ omgeving wel zo’n<br />

voordeel is voor het soort werk dat advocaten doen: […] werk is<br />

werk en dat doe ik lang en hard. En als ik naast iemand op een<br />

bankje wil zitten, prima, op zondag in het Vondelpark of bij Ajax.<br />

(r1)<br />

R8 denkt dat vooral de ouderen, die gewend waren om in de<br />

binnenstad te werken, het als een gemis ervaren dat ze, sinds de<br />

verhuizing naar de Zuidas, niet meer even de deur uit kunnen<br />

lopen naar de winkels in de Kalverstraat of een naburig café of<br />

om een broodje te halen in een leuke broodjeszaak. Velen waren<br />

verknocht aan de binnenstad. (r8)<br />

Overigens zegt r4 dat ook de publieke ruimte aan de Zuidas<br />

langzamerhand meer gevarieerd en levendiger wordt. In de zomer<br />

zitten hier mensen buiten, ze hebben banken neergezet en<br />

dan is het druk. (r4) Het gevoel dat je er gewoon wegwaait, zoals<br />

r8 het beschreef, is veranderd: Er zijn opeens heel veel mensen<br />

BEWEEGREDENEN<br />

83


84<br />

BEWEEGREDENEN<br />

bijgekomen en er heerst inmiddels een beetje een Wall-streetachtig<br />

gevoel. (r4)<br />

8.5 Clusteren op de Zuidas<br />

Het merendeel van de grote advocatenkantoren zochten een efficiënter<br />

heenkomen waar een goede bereikbaarheid verzekerd<br />

was, omdat ze uit hun toenmalige pand gegroeid waren. Dit efficiënte<br />

heenkomen vonden ze aan de randzones en met name de<br />

Zuidas is de locatie waarvoor de meesten van hen gekozen hebben.<br />

De clustering van advocatenkantoren op de Zuidas is voor<br />

elk kantoor begonnen met een huisvestingsprobleem. (r4)<br />

De vestiging op de Zuidas bleek in commercieel opzicht een<br />

enorme vooruitgang. R6 noemt het functionele, zakelijke aspect<br />

om daar te zitten waar de business is. De komst van het hoofdkantoor<br />

van Akzo Nobel illustreert dit. Allemaal concurrenten,<br />

soortgenoten, collega’s op een steenworp afstand. […] Het is ontzettend<br />

belangrijk dat je bij elkaar in de buurt zit. Eén telefoontje<br />

van een cliënt, dat zijn vaak de grote bedrijven, en binnen een<br />

half uur kan ik aanwezig zijn en zitten we bij elkaar om de tafel.<br />

Daar draait het dus om. (r6)<br />

Daarnaast spelen voor elk van de kantoren en organisaties ook<br />

interne redenen een rol om te kiezen voor de Zuidas. En ik denk<br />

dat het toeval is, of misschien niet helemaal toeval, maar los<br />

staat van de ontstane concentratie, die je nu aan de rand van de<br />

stad aantreft. Al die kantoren zullen dezelfde afweging hebben<br />

gemaakt, dat je beter aan de rand kunt zitten dan in de stad, vanwege<br />

de bereikbaarheid.<br />

Voor r4, die een kantoor heeft op de Zuidas, vervult de fysieke<br />

nabijheid van de andere advocatenkantoren, wederpartijen of<br />

cliënten geen functie en is het bij elkaar in de buurt zitten dan<br />

ook geen overweging geweest. Het is prettig dat je even naar<br />

elkaar toe kan lopen, maar er is geen primaire overweging of<br />

motief om in de nabijheid van elkaar te gaan zitten. Het levert<br />

verder geen voordelen op. Advocaten zijn eigenlijk niet zulke<br />

enorme helden, daarom kijken ze waarschijnlijk graag een beetje<br />

naar elkaar. (r4)<br />

Volgens r2 spelen factoren als bereikbaarheid, efficiency van het<br />

gebouw en parkeren natuurlijk een rol, maar gaat het vooral om<br />

de uitstraling van het gebied. De clustering heeft te maken met<br />

een zucht naar identificatie, ze willen zich identificeren met elkaar.<br />

Het is een dure locatie, en duur betekent dan meteen sjiek.<br />

R3 vindt het belang van de fysieke nabijheid van andere advocatenkantoren<br />

en grote banken helemaal niet noodzakelijk.<br />

Dat heeft te maken met de praktijk die het kantoor beoefent.<br />

Wanneer een kantoor veel overnames doet, zou het bij elkaar<br />

zitten wel makkelijk kunnen zijn, omdat daar de datarooms<br />

aanwezig zijn. Een dataroom is een kamer waar alle dossiers<br />

liggen en waar het dus een komen en gaan is van advocaten op<br />

één plek. Bij een overname moet het bedrijf worden doorgelicht<br />

zodat uit de dossiers kan worden gezien welke problemen te<br />

verwachten zijn. De betrokkenen zijn dan in staat om zelf te<br />

beoordelen of ze en welke problemen ze kunnen verwachten en<br />

welke niet. Alhoewel dat overtrokken wordt. Het was een van de<br />

elementen die wij hebben afgevinkt.<br />

R1 en R3 denken dat de advocatenkantoren elkaar een beetje<br />

aan het achternalopen zijn. Ik denk zelf dat het bij elkaar hokken<br />

veel te maken heeft met lemmingen gedrag, iedereen zit er, dus<br />

wij ook. Ik zie de reden zelf niet, maar het is een plek waar 2500<br />

advocaten praktijk voeren en dat zegt veel. (r3)<br />

8.6 Resumé<br />

In het tijdsbestek van een paar decennia zijn advocatenkantoren<br />

bijzonder hard gegroeid. Hierdoor werd het noodzakelijk om<br />

naar een groter en meer efficiënt onderkomen te verhuizen. Een<br />

aantal harde randvoorwaarden zoals bereikbaarheid, parkeren,


efficiency van het gebouw kregen prioriteit en daarnaast speelde<br />

voor twee respondenten de factor stedelijke omgeving eveneens<br />

een belangrijke rol.<br />

Het vinden van een locatie die aan deze voorwaarden voldeed,<br />

bleek in de binnenstad voor grote kantoren moeilijk, zo niet onmogelijk.<br />

De mogelijkheden die zich aan de randzones voordeden,<br />

hebben de doorslag gegeven zich aldaar te vestigen.<br />

Respondenten hechten waarden aan de uitstraling van het gebouw<br />

waarop zij hun keuze hebben laten vallen. Het geeft een<br />

betekenis naar de buitenwereld, en de cliënten toe.<br />

De omgevingfactor wordt door alle respondenten genoemd.<br />

Men heeft een min of meer overeenstemmend oordeel over de<br />

verschillende gebieden, maar daaruit volgt niet dat men voor<br />

dezelfde locatie kiest. Men kiest uiteindelijk die locatie die het<br />

meest passend wordt gevonden bij de stijl van het kantoor.<br />

BEWEEGREDENEN<br />

85


86<br />

BEWEEGREDENEN


9. Vestigingsmotieven van advocatenkantoren<br />

in de aloude binnenstad van Amsterdam<br />

9.1 Inleiding<br />

In dit hoofdstuk staan de motieven centraal van advocatenkantoren<br />

in Amsterdam, die een rol hebben gespeeld bij de locatiekeuze<br />

in de aloude binnenstad. Net als in hoofdstuk acht worden<br />

deze motieven gerangschikt op basis van ‘harde’ en ‘zachte’<br />

factoren. Zaken als bereikbaarheid, parkeren, behuizing en stedelijke<br />

omgeving worden besproken onder de categorie harde<br />

factoren. Onder de noemer zachte factoren vallen overwegingen<br />

als representatie en uitstraling van de locatie. Daarna komt de<br />

stedelijke beleving van de aloude binnenstad aan bod.<br />

9.2 De aloude binnenstad<br />

Voordat wordt ingegaan op de motieven welke een rol hebben<br />

gespeeld voor de advocatenkantoren worden in het kort de verschillende<br />

gebieden beschreven die in deze studie tot de aloude<br />

binnenstad van Amsterdam behoren.<br />

9.2.1 De aloude binnenstad: het gebied<br />

De 17de-eeuwse grachtengordel beslaat het gebied rond de<br />

Herengracht, Keizersgracht en Prinsengracht. Deze grachtengordel<br />

is van grote cultuurhistorische waarde door de unieke stadsplanning,<br />

waarbij een systeem van eilanden en bruggen werd<br />

aangelegd. In dit gebied werden identieke percelen grond uitgegeven<br />

rond open binnentuinen, de zogenaamde keurblokken. De<br />

grachtengordel is een monument van burgerlijke woonhuiscultuur<br />

uit de 17de eeuw en is een van de belangrijkste toeristische<br />

attracties van Amsterdam. Het gebied heeft een imago van aanzien,<br />

intellectualisme en rijkdom. In het meest prestigieuze deel<br />

ervan, de zogenoemde ‘Gouden Bocht’ (tussen de Leidsestraat en<br />

de Vijzelstraat) woonden van oudsher de rijkste Amsterdammers.<br />

De herenhuizen daar staan op dubbele percelen en zijn dus veel<br />

breder en dieper. Van oudsher zijn daar levensverzekeringsmaatschappijen,<br />

banken en ook advocatenkantoren gevestigd. 1<br />

Sinds 1998 bestaat Amsterdam Oud Zuid uit de wijken de Pijp,<br />

de Apollobuurt, de Stadionbuurt en de Hoofddorppleinbuurt.<br />

De verschillende wijken in Oud Zuid lopen geleidelijk in elkaar<br />

over en hebben een grote verscheidenheid aan soorten woningen<br />

en bouwstijlen. Het Olympiaplein verbindt de Stadionbuurt met<br />

de Apollobuurt. Amsterdam Oud Zuid herbergt de luxe kantorenmarkt.<br />

Zuid heeft prachtige parken, waarvan het Vondelpark<br />

wereldwijd bekend en gezellige winkelstraten. De Apollobuurt,<br />

waar veel advocatenkantoren een praktijk hebben, wordt gekenmerkt<br />

door een ruime en luxueuze stedenbouw. Het is een dure<br />

wijk waar laagbouw overheerst. Er zijn veel vrijstaande huizen.<br />

Het merendeel van de gebouwen in de buurt dateert uit de jaren<br />

‘20 en ‘30 van de 20e eeuw en is opgetrokken in de stijl van<br />

de Amsterdamse school. Sociale woningbouw vindt men hier<br />

niet. Een paar markante punten in de buurt zijn de Apollohal en<br />

het Hiltonhotel. Een ander opvallend punt is het Apollohouse<br />

waar een groot advocatenkantoor is gehuisvest. De belangrijkste<br />

oost-weststraten zijn de Apollolaan en de Stadionweg. De<br />

Beethovenstraat trekt met zijn dure winkels een exclusief publiek.<br />

Het centrum van Amsterdam is op loopafstand, wat Amsterdam<br />

Oud Zuid een extra dimensie geeft. Oud Zuid en de aloude binnenstad<br />

(hierna binnenstad) moet op lange termijn een gebied<br />

blijven met een mix van functies, ongeveer zoals die nu het geval<br />

is. De bereikbaarheid over de weg mag niet verder afnemen. In<br />

de Singelgrachtzone en langs de A10 komen parkeergarages.<br />

Kansen voor intensivering van grondgebruik en nieuwe, deels<br />

grootschaliger werkfuncties en voorzieningen, zijn er in de zones<br />

langs de (toekomstige) metrolijnen. 2<br />

1 Wikipedia, 2008<br />

2 Bedrijfslocaties in Amsterdam,<br />

DRO 2008<br />

BEWEEGREDENEN<br />

87


88<br />

BEWEEGREDENEN<br />

9.3 Harde factoren<br />

Iedereen die de afgelopen decennia geprobeerd heeft om hartje<br />

Amsterdam met de auto te bezoeken, weet dat zowel de bereikbaarheid<br />

als het parkeren er, zacht uitgedrukt, moeizaam is. De<br />

gemeente Amsterdam probeert dan ook al jaren om door middel<br />

van allerlei beleidsmaatregelen het autogebruik in de binnenstad<br />

zoveel mogelijk in te perken. Zeker voor bedrijven in dit gebied<br />

vormt dit vanzelfsprekend een serieus probleem en in de volgende<br />

paragrafen komt aan de orde hoe de advocatenkantoren in de<br />

binnenstad die aan dit onderzoek hebben meegewerkt, hiermee<br />

omgaan.<br />

Harde factoren als parkeren en bereikbaarheid krijgen bij een<br />

locatiekeuze voor de binnenstad dan ook een andere nadruk. En<br />

ook de betekenis van de factoren stedelijke omgeving en behuizing<br />

wordt wezenlijk anders gewaardeerd.<br />

Net als in hoofdstuk acht worden in de hiernavolgende paragrafen<br />

de genoemde harde factoren afzonderlijk beschreven. Aan<br />

de hand hiervan wordt inzicht verschaft in de betekenis die de<br />

respondenten geven aan deze begrippen.<br />

9.3.1 Bereikbaarheid<br />

Een locatie op de gracht heeft wat de ‘goede bereikbaarheid’<br />

betreft zijn nadelen. Ook al gaat het meeste contact steeds vaker<br />

per e-mail, fax of de telefoon, het belangrijke face-to-face contact<br />

hangt af van een ‘goede bereikbaarheid’. Het is een verschil of<br />

men in de binnenstad, in Amsterdam Oud Zuid of aan een van<br />

de randzones is gevestigd.<br />

De Gemeente Amsterdam heeft er inmiddels veel aan gedaan om<br />

het verkeer uit de stad te weren en hoewel dat soms een beetje<br />

helpt, blijft het altijd druk, met name in de spits.<br />

Met de auto loop je het risico dat je achter een vrachtauto komt,<br />

die aan het in- en uitladen is. Dat kan tien minuten kosten, maar<br />

als je het gewend bent, dan berust je daar in. Nog steeds komen<br />

hier zes compagnons iedere dag met de auto naar het kantoor.<br />

Zij komen met de auto [...] Zij kennen de sluiproutes; ook waar je<br />

opstoppingen kan verwachten en regelen het kennelijk zo, dat ze<br />

er niet teveel last van hebben. Het is te doen. (r13)<br />

Desondanks wil r9 niet graag een vestiging op een van de grachten.<br />

Het is onacceptabel wanneer cliënten een uur moeten rondcirkelen<br />

op zoek naar een parkeerplaats; een advocatenkantoor<br />

moet gewoon bereikbaar zijn. Zij hebben dan ook bewust gekozen<br />

voor een kantoorvilla buiten de grachtengordel met enige<br />

parkeerruimte.<br />

Ook de partners van het kantoor van r15 hebben om die reden<br />

een binnenstadslocatie gezocht die dicht bij de A10 en in de<br />

buurt van de oude kern van Amsterdam Oud Zuid gelegen is.<br />

Deze keuze karakteriseert de gulden middenweg. De bereikbaarheid<br />

van de rand en het plezier van de kern worden op deze<br />

locatie verenigd. De betere bereikbaarheid wordt bovenmatig<br />

gewaardeerd. Het scheelt de extra moeite en dus de groeiende<br />

ergernis om verder de stad in te moeten. Bovendien is het niet<br />

nodig: Amsterdam Oud Zuid is de stad en biedt genoeg stedelijke<br />

voorzieningen. (r15)<br />

Een binnenstadskantoor relativeert het belang van de ‘goede<br />

bereikbaarheid echter: voor hen speelt het nauwelijks, omdat<br />

het merendeel van de cliënten, bankiers of internationale ondernemers,<br />

afkomstig is uit het buitenland en met een taxi vanuit<br />

Schiphol komt. Bovendien bevinden zich veel cliënten aan de<br />

Zuidas, waar dikwijls ook de advocaten van de andere partijen<br />

zijn gevestigd. Zonodig is men daar in tien minuten met een taxi.<br />

(r14)<br />

Het probleem bereikbaarheid speelt ook niet wanneer de cliënten<br />

bijvoorbeeld uitgeverijen en kunstinstellingen zijn die zich in<br />

dezelfde buurt bevinden. (r12)<br />

Voor een hyperspecialistisch kantoor maakt het niet uit of je in<br />

groot verband aan de ring, of in een kleine setting aan de gracht<br />

een maatschap runt. De mensen weten de juridische specialist<br />

toch te vinden, vanwege de bijzondere expertise. Hooguit denken<br />

ze aan het verschil van het prijskaartje, het verschil ligt vooral<br />

daar. (r12)


De kwestie bereikbaarheid speelt vooral voor Nederlandse cliënten<br />

van buiten de stad. Nederlandse cliënten komen bijna altijd<br />

met de auto en gaan vloeken als ze hier ergens vastlopen. De oplossing<br />

is dat men met de cliënt ergens anders afspreekt, buiten<br />

de stad. Dat gebeurt ook steeds vaker. (r13)<br />

Verscheidene respondenten relativeren de bereikbaarheidsproblemen<br />

van de binnenstad echter ook door te wijzen op het<br />

openbaar vervoer. (r10, r12, r13, r14, r15) Voor het kantoor van<br />

r14 bleek de goede bereikbaarheid via het openbaar vervoer<br />

zelfs een pluspunt te zijn voor het werven van personeel. De<br />

meeste werknemers, die in de stad wonen, komen met de fiets<br />

en degenen die buiten de stad wonen, komen met de trein. Niet<br />

zo lang geleden was het moeilijk om secretaresses te vinden, er<br />

werd zelfs gerekruteerd voorbij Apeldoorn. De nabijheid van het<br />

Centraal Station, dat een knooppunt is met de snelste treinverbindingen,<br />

was een voordeel en bleek het verschil te maken met<br />

andere treinstations. (14)<br />

En ook voor het kantoor van r10 is de binnenstad geen logistieke<br />

nachtmerrie; het is wat betreft het openbaar vervoer een ideale<br />

locatie.<br />

R9 vindt het onterecht dat de bereikbaarheidsproblematiek<br />

vooral zo aan de binnenstad wordt gekoppeld: Bereikbaarheid<br />

vind ik in dit opzicht een wonderlijk begrip, want wie is er nou<br />

bereikbaar, overal staat file.<br />

Het advocatenkantoor van r15 heeft heel bewust gekozen om<br />

zich juist niet aan de Zuidas te vestigen. Een gebouw in dat kantorengebied<br />

schept afstand. Het kantoor wil makkelijk benaderbaar<br />

en toegankelijk zijn naar hun cliënten. Het behoort tot de<br />

toptien van de grote kantoren, maar wil zich niet tussen anderen<br />

in een ivoren toren op de Zuidas verschansen. Het kantoor staat<br />

in een buurt waar gewoond en gewerkt wordt, met winkels in<br />

de nabijheid. Met de keuze van hun locatie in Amsterdam Oud<br />

Zuid willen ze letterlijk en figuurlijk laagdrempelig zijn voor hun<br />

cliënten. (r15) En ook voor r11 speelt dit een grote rol: vanuit de<br />

ideologische gedachte dat goede rechtshulp toegankelijk moest<br />

worden voor iedereen kiest dit kantoor bewust voor een vestiging<br />

in de binnenstad.<br />

9.3.2 Parkeergelegenheid<br />

Van deze studie zijn meer dan de helft van de advocaten met een<br />

vestiging in de binnenstad woonachtig in Amsterdam en vinden<br />

het buitengewoon aangenaam om naar hun kantoor te kunnen<br />

fietsen. De overige advocaten, van buiten de stad, komen<br />

met de auto. De niet-juridische medewerkers wonen deels in<br />

Amsterdam, maar ook vaak in perifere steden. Zij komen veelal<br />

met de trein, bus, metro en of de tram. (r9, r10, r11, r12, r13,<br />

r14, r15)<br />

R15 vertelt dat alle partners verbonden aan het kantoor op basis<br />

van een parkeervergunning kunnen parkeren. Bij aankomst hoeft<br />

niet te worden gezocht naar een parkeerplaats, dat vormt geen<br />

problemen. Het verschil in clientèle is echter een aspect dat parkeren<br />

voor het ene kantoor belangrijker maakt dan voor het andere.<br />

Een advocatenkantoor met meer internationale cliënten is<br />

minder gefocust op parkeergelegenheid. Zij komen op Schiphol<br />

aan en pakken een taxi en of ze nou naar de Zuidas of naar de<br />

IJ-Oevers of hiernaartoe rijden zal de cliënt echt allemaal een<br />

beetje worst wezen. Maar desondanks geldt het belang van parkeren,<br />

dus als een kantoor het geluk heeft om een gebouw met<br />

een grote parkeerkelder met dertig parkeerplaatsen te bemachtigen,<br />

is dat voor een binnenstadlocatie uniek. (r10)<br />

R9 noemt de parkeerplaats een primaire behoefte. Een deel van<br />

de partners van kantoor van r14 heeft een eigen parkeerplaats<br />

onder het gebouw. Dat is buitengewoon opvallend voor een<br />

kantoor in de binnenstad. Want een van de belangrijkste redenen<br />

waarom het kantoor van r13 zich op de gracht heeft kunnen<br />

handhaven, is de bijzonderheid van de locatie met de nabijheid<br />

van een eigen parkeerplaats. (r13)<br />

Toch gebeurt het met enige regelmaat dat cliënten humeurig op<br />

de kantoren binnenkomen, omdat ze lange tijd moesten zoeken<br />

naar een parkeerplaats. Het komt voor dat ze eindeloos blijven<br />

rondrijden, soms een half uur kwijt zijn en te laat op de afspraak<br />

komen. Het zal niet de eerste keer zijn dat cliënten daar over<br />

klagen, of hun advocaat stijfvloeken. (r13, r11)<br />

De oplossingen worden gevonden in het parkeren in de buurt<br />

BEWEEGREDENEN<br />

89


90<br />

BEWEEGREDENEN<br />

van de A10 om verder met de tram of de metro de binnenstad in<br />

te komen.<br />

9.3.3 Behuizing<br />

Een binnenstadlocatie maakt een keuze voor al dan niet doorgroeien<br />

aanmerkelijk moeilijker, want hoewel groei de markttrend<br />

lijkt te zijn, speelt de vraag of de behuizing uitbreiding<br />

toelaat, altijd een rol, zeker wanneer de plaats en het gebouw in<br />

elk opzicht aan alle wensen voldoen. Het kantoor van r14 is misschien<br />

daarom wel op het punt beland om niet verder te willen<br />

uitbreiden. (r14)<br />

R15 heeft, om door te kunnen groeien, vrij recent een nabijgelegen<br />

villa die vrijkwam, erbij gehuurd onder het motto: nu doen,<br />

de kans dat de buren nog eens verhuizen gebeurt niet nog een<br />

keer! Dankzij een slimme verbouwing zijn de panden met elkaar<br />

verbonden en dit heeft de gewenste werkruimte gecreëerd; er is<br />

ruimte vrijgekomen voor nieuwe kantoorgenoten. Het kantoor<br />

van R10 daarentegen heeft juist bewust besloten om de omvang<br />

beperkt te houden: we vinden dat we nu een mooi team vormen,<br />

dat overzichtelijk is en elkaar kent. Het is een prettige en werkbare<br />

eenheid. Verder uitbreiden zou betekenen dat ze naar een<br />

ander pand moeten, en vooralsnog vinden ze dat niet nodig.<br />

r10 heeft met de aanschaf van hun pand nagedacht over de gewenste<br />

omvang in de toekomst. Wij hebben in het nieuwe pand<br />

de mogelijkheid om te groeien en we willen ook nog wel groeien,<br />

maar niet substantieel. Ze hebben nu voldoende spreekkamers en<br />

de ruimtes zijn dusdanig flexibel dat ze in ‘huis’ vergaderzalen<br />

kunnen creëren voor grote meetings. Het is persoonlijker wanneer<br />

je cliënten, of potentiële cliënten, kan uitnodigen op het<br />

kantoor in plaats van een uitnodiging in het Rosarium of in het<br />

Amstel hotel.<br />

De partners van r11 houden zich actief bezig met het uitbreiden<br />

van het kantoor, maar doen dit door nevenvestigingen te openen<br />

in verschillende steden. En de komst van nieuwe advocaten in<br />

de Amsterdamse binnenstad is opgevangen door naastgelegen<br />

woningen te betrekken. De authentieke kenmerken, zoals de<br />

houten trappen, de hoge plafonds en zelfs de winkelruimten van<br />

de panden zijn daarbij zoveel mogelijk behouden. De receptie is<br />

klein, sober en oogt artistiek. De etalage wordt gebruikt voor de<br />

expositie van kunst.<br />

Op innovatieve wijze worden vierkante meters gewonnen en<br />

achterhuizen betrokken om meer werkruimte te creëren. De<br />

werkkamer van R11 is niet heel groot, ingericht met een antieke<br />

eiken tafel, wetboeken en een computer, muziekinstallatie in de<br />

boekenkast en de toga aan de muur.<br />

Enkele jaren geleden zocht r14 naar een groter pand dat de<br />

potentie moest hebben om erin te kunnen doorgroeien tot maximaal<br />

driehondervijftig mensen. Ze lieten hun oog vallen op<br />

een Rijksmonument en hebben dat intern door een deskundige<br />

architect laten aanpassen aan hun wensen. Het is veranderd in<br />

een hoogwaardig functioneel kantoorgebouw, voorzien van alle<br />

moderne technieken en omdat het gebouw op de monumentenlijst<br />

staat, is de oorspronkelijke renaissance stijl gerespecteerd. De<br />

combinatie van nieuwe technieken binnen de bestaande structuur<br />

en de klassieke uitstraling geeft het gebouw de kwaliteit voor<br />

de eisen van een hedendaags advocatenkantoor. (r14)<br />

Het nichekantoor van r9 is de afgelopen jaren sterk gegroeid en<br />

moest dus uitkijken naar een grotere villa. Het vinden van een<br />

geschikt pand dat bereikbaar was en waar ook nog geparkeerd<br />

kon worden, heeft heel wat hoofdbrekens gekost. We hebben<br />

écht alles gezien. Maar in het pand dat ze ten slotte gevonden<br />

hebben, is het ruimteprobleem voorlopig opgelost: Of wij verder<br />

zullen uitbreiden weet ik niet. Door de omvang van het werk heb<br />

ik niet het idee dat de markt zal doorgroeien. (r9)<br />

R12 kan de groei tot nu toe nog opvangen met interne verbouwingen,<br />

maar erkent: er komt geheid een moment dat we<br />

moeten beslissen om niet verder te groeien, of naar een andere<br />

locatie om te zien. Aan een kleinere setting zijn natuurlijk ook<br />

voordelen verbonden, zoals bijvoorbeeld meer vrijheid om de<br />

eigen agenda te bepalen. Het is de vraag of ik terug wil naar het<br />

oude stramien door een groeistrategie te volgen. We zijn nu te-


vreden met de setting zoals die is en erg tevreden met de omgeving.<br />

(r12) Hoewel groei de trend in de markt lijkt te zijn, speelt<br />

de vraag of de behuizing uitbreiding toelaat, altijd een rol.<br />

En als de plaats en het gebouw in elk opzicht aan alle wensen<br />

voldoen, zou dit wel eens een overweging kunnen zijn om niet<br />

verder te willen uitbreiden. (r14)<br />

Zowel het gebouw als de locatie moeten aan de strenge eisen<br />

van veiligheid voldoen. Het komt regelmatig voor dat er overgewerkt<br />

wordt, ook ’s nachts, en dit vraagt om goede veiligheidsvoorzieningen.<br />

Het treffen van maatregelen heeft soms ook een<br />

positieve uitwerking op de wijk. Voor de komst van het kantoor<br />

van r14 was de parkeerplaats bij het gebouw buitengewoon<br />

onveilig, maar dankzij een voortreffelijke samenwerking met de<br />

gemeente is hierin veel verbetering gekomen, waarvan de hele<br />

buurt meeprofiteert.<br />

Ook de onderlinge communicatie vereist vanzelfsprekend de<br />

hoogste kwaliteit voor wat betreft de digitale infrastructuur, dit<br />

in verband met de gevoelige informatie van vertrouwelijke gegevens.<br />

De infrastructuur van het glasvezelnetwerk tussen het<br />

kantoor en de zwaar beveiligde moederopslag van alle digitale<br />

gegevens op Schiphol is echter uitstekend op orde; de binnenstad<br />

heeft wat dat betreft geen achterstand en is helemaal up to<br />

date. (r14)<br />

Behalve kwesties als veiligheid en de vraag of en in welke mate<br />

een kantoor nog wil doorgroeien, speelt bij het kiezen van de locatie<br />

ook mee op welke wijze vakbroeders (ook buiten de landsgrenzen)<br />

zich profileren met hun behuizing. Bekende advocaten<br />

van een kantoor in Duitsland, waarmee ik samenwerk, zitten in<br />

München in een prachtig pand. Ze hebben inmiddels vier schitterende<br />

villa’s betrokken, dat kantoor is wat groter dan ons kantoor.<br />

Zij zijn gevestigd in een heel mooie buurt, een geweldige locatie.<br />

Deze advocaten zijn in Duitsland op ons gebied de allergrootsten.<br />

Het zal er niet alleen mee te maken hebben, maar die onderscheiden<br />

zich op dezelfde wijze als wij. Ook zij zijn bewust niet<br />

in een toren gaan zitten, maar in een mooie, oude, negentiende<br />

eeuwse wijk. Dat zijn kleine, maar wel belangrijke nuanceringen<br />

waar het om draait. Wij herkennen dit. (r9)<br />

9.3.4 Stedelijke omgeving<br />

Dankzij het ruime aanbod van faciliteiten dat de binnenstad van<br />

oudsher te bieden heeft, betrekken de kantoren in de centrumzone<br />

de stedelijke omgeving op vanzelfsprekende wijze bij de<br />

werkzaamheden. Dit aspect maakt dan ook zeker deel uit van<br />

de beweegredenen van deze kantoren om voor een locatie in de<br />

binnenstad te kiezen, ondanks de eerder genoemde nadelen van<br />

bereikbaarheid en parkeren. R12 zegt bijvoorbeeld: Boekhandel<br />

Scheltema, die we ook wel onze ‘bibliotheek’ noemen, zit hier<br />

om de hoek. Wanneer we een boek niet in huis hebben, is het<br />

‘hink, stap, sprong,’ en kan ik het meteen aanschaffen.<br />

Binnen de 500 meter zijn hier tientallen plekken waar gebruik<br />

wordt gemaakt van de voorzieningen. Er is een online verbinding<br />

met het eetcafé om de hoek, om nog makkelijker eten te kunnen<br />

bestellen. (r14)<br />

Mensen hechten steeds meer aan een goede work-life-balance<br />

en de Amsterdamse publieke ruimte geeft hen de mogelijkheid<br />

om serieuze en luchtige dingen met elkaar in evenwicht de brengen.<br />

R10 vindt het fijn om ’s morgens voor het werk even op een<br />

van de grachten een sportschool in te duiken om vijf minuten<br />

later achter zijn bureau te beginnen, of om ’s middags even een<br />

broodje te eten op de brug van een van de grachten en ’s avonds<br />

een borreltje in Hoppe te doen of te gaan eten met vrienden en<br />

later met de fiets weer naar huis te kunnen. Dat is goud waard<br />

voor werknemers.<br />

Mensen creëren de optimale balans van hun werkzaamheden<br />

door een mix van belangrijke Amsterdamse historie te combineren<br />

met een moderne kantooromgeving. R10 illustreert dit als<br />

volgt: Er gaat een wereld open. Een kantoor aan de gracht heeft<br />

iets met status te maken, maar het is nog meer een gevoel, eigenlijk<br />

veel meer dan status. Het is de combinatie van geschiedenis<br />

met unieke bouwstijl en de schoonheid, het is zo ontzettend<br />

mooi. De levende historie met de oude winkeltjes en restaurants.<br />

[...] Ik denk dat een mens zich ook prettiger voelt als hij iets van<br />

BEWEEGREDENEN<br />

91


92<br />

BEWEEGREDENEN<br />

historie om zich heen heeft. Een goed uitgebalanceerd mens<br />

heeft er behoefte aan om niet alleen maar in betonkolossen te<br />

verblijven. Ook voor meetings van het advocatennetwerk waaraan<br />

r10 is verbonden staat Amsterdam toch steeds erg bovenaan<br />

het lijstje. En voor cliënten heeft de binnenstad een buitengewoon<br />

grote waarde. Kort geleden hebben we een buitenlandse<br />

cliënt de buitenkant van het pand laten zien. Dat was natuurlijk<br />

vele malen ‘prachtig, prachtig’. We liepen verder naar de Bazel,<br />

dat is ook zo’n mooi gebouw met een tentoonstellingsruimte en<br />

het overzicht van Amsterdam. (r10)<br />

De aardigheid van de stad om de hoek is volgens r15 een van de<br />

prettige mogelijkheden die meeweegt bij de keuze welk kantoor<br />

en dus welke cultuur bij je past. Het behoort tot de secundaire<br />

voorwaarden. Het hangt sterk af van welk businessmodel je<br />

persoonlijk voor ogen hebt. Amsterdam heeft zijn sterke aantrekkingskracht<br />

en Amsterdam Zuid is een bijzondere plek. Het gaat<br />

niet zo ver dat ik hier mijn werk beter kan doen. Maar even een<br />

rondje doen, dat is lekker.<br />

Voor ontmoetingen met cliënten wordt dankbaar gebruik gemaakt<br />

van de vele horecagelegenheden die de oude binnenstad<br />

rijk is. Daar komt bij dat, wanneer ik met cliënten, of met kantoorgenoten<br />

tussen de middag ergens wil lunchen, hier een enorme<br />

keus is. (r12) Het ‘stamcafé’ van R11 wordt regelmatig voor<br />

informele en gezellige gelegenheden door de collega’s bezocht.<br />

Zelfs de echt belangrijke gesprekken tussen de partners vinden<br />

daar plaats. En ook voor buitenlandse cliënten zijn de luxueuze<br />

faciliteiten van de stad goed inzetbaar: Voor een bespreking<br />

breng je de mensen in het Hilton hotel onder om te logeren. Na<br />

het ontbijt komen ze lopend naar kantoor en dat is feest. Daar<br />

onderscheiden we ons mee. (r9)<br />

Diverse grote kantoren zijn weliswaar uit de binnenstad weggetrokken,<br />

maar nog altijd kom je op de grachten heel veel mensen<br />

in pakken tegen. De grote jongens zitten er wel, op de Zuidas, de<br />

grote verzekeringsmaatschappijen, de grote banken, maar er zit<br />

ook nog genoeg zakenwereld in de stad. Er zitten op die grachten<br />

grote banken, zoals de Deutsche Bank, Theodoor Gilissen<br />

Bankiers of Insinger de Beaufort. Dat zijn toch wel aardige banken<br />

die op de grachten hun Nederlandse of hun Benelux hoofdkantoor<br />

hebben zitten. (r10)<br />

Ook r13 zegt dat de stad een van de factoren is die meewegen<br />

bij de keuze voor een binnenstadlocatie, maar signaleert wel een<br />

tekort aan diversiteit, vooral voor wat betreft de horeca: Er zijn<br />

heel veel verschillende geschikte tenten hier om de hoek, overigens<br />

meer eettenten dan echt gezellige cafés hoor. De meeste<br />

cafés zijn lawaaitenten met muziek. Er mag hier in de buurt best<br />

een grotere diversiteit aan cafés bijkomen.<br />

De aanwezigheid van een groot advocatenkantoor heeft andersom<br />

ook invloed op de stedelijke omgeving. De wijk waar<br />

het kantoor van r14 gevestigd is, is de laatste jaren steeds meer<br />

opgeleefd. Vooral de laatste twee tot vier jaar is de verandering<br />

waarneembaar. Er komen steeds meer winkeltjes, met een grotere<br />

variatie. Veel klanten komen van buiten om een dagje te winkelen,<br />

maar daarnaast zijn er ook veel vaste klanten, en opvallend<br />

vaak zijn het mensen van buitenlandse nationaliteit. De krantenboer<br />

verkoopt weinig Nederlandse kranten, op het financieel<br />

dagblad na, alleen buitenlandse kranten zoals, de Daily Mirror,<br />

The Sun, Franse kranten, Figaro etc. Hij vertelt dat een paar jaar<br />

geleden alleen de Turkse kranten het goed deden, maar tegenwoordig<br />

verkopen deze helemaal niet meer. Op verzoek van het<br />

kantoor is een geldautomaat geplaatst, omdat die niet aanwezig<br />

was in de nabije omgeving. R14 spreekt zijn waardering uit over<br />

de samenwerking met de gemeente, die zich geweldig aan de<br />

afspraken houdt. Er werd zelfs op verzoek een fontein geplaatst.<br />

De stoepen worden ’s ochtends vroeg schoongeveegd, zodat<br />

tegen de tijd dat de mensen komen, de buurt brandschoon is.<br />

En het eten van de bedrijfskantine wordt gekocht bij de lokale<br />

middenstand en wat er overblijft gaat naar een organisatie om de<br />

hoek die verslaafden en daklozen helpt.


9.4 Zachte factoren<br />

Zoals in hoofdstuk acht is beschreven, kiezen cliënten steeds vaker<br />

voor de specifieke juridische diensten die ze nodig hebben.<br />

Maar een advocatenkantoor levert nu eenmaal geen direct zichtbaar<br />

of tastbaar product waarmee ze zichzelf kunnen presenteren<br />

aan potentiële cliënten. En bij het oprichten van bijvoorbeeld<br />

een gespecialiseerd nichekantoor wordt het belang van zich onderscheiden<br />

nog groter.<br />

Daarbij komt dat ook cliënten steeds meer differentiëren; ook<br />

de aparte afdelingen van dezelfde bedrijven, zoals bijvoorbeeld<br />

afdeling merken en de afdeling octrooien, kopen apart de benodigde<br />

diensten in. Iedereen zoekt naar die advocaten, die voor<br />

zijn doeleinden de besten zijn. (r9)<br />

En hoewel de juridische kwaliteit vanzelfsprekend voorop staat,<br />

is de associatie die de cliënt krijgt bij de persoon en het kantoor<br />

van zijn raadsman dan ook van groot belang.<br />

9.4.1 Uitstraling van de locatie<br />

Advocatenkantoren moeten zich onderscheiden en dat betekent<br />

logischerwijs dat ze met hun keuze voor een bepaalde locatie<br />

voor een belangrijk deel hun identiteit naar buiten toe willen<br />

presenteren. (r12) Het moge duidelijk zijn dat het in een toren<br />

op een van de randzones niet zo eenvoudig is om zich te onderscheiden<br />

van de concurrentie. (r10) Daarnaast is de keuze van<br />

een prettige omgeving natuurlijk een fijne bijkomstigheid, maar<br />

het is vooral belangrijk om een pand te kiezen dat passend is bij<br />

het type kantoor. Wij willen niet in een systeemplafonnetjespand.<br />

Deze denkwijze heeft gewerkt, ook naar cliënten toe. (r9)<br />

In de tijd dat het advocatenkantoor van deze respondent net was<br />

opgericht, werd in Amsterdam een belangrijk congres georganiseerd,<br />

voor het eerst buiten Amerika. Dit werd gezien als een<br />

gouden kans: Sterker nog, het was een geschenk uit de hemel.<br />

Ons kantoor was toen net een half jaar bezig. We hebben in die<br />

periode alleen maar gedekte lunches verzorgd en het werd wel<br />

duidelijk dat met goedkeuring gekeken werd naar het pand. ‘Dat<br />

mooie pand’. Nog steeds hoor ik Amerikanen zeggen, als ik ze<br />

tegenkom: zit je nog steeds in dat mooie pand? (r9)<br />

Hieruit blijkt dat de uitstraling van een kantoorpand een belangrijke<br />

betekenis heeft. Aan de keuze van het pand gaat een<br />

proces vooraf. Er zit een gedachte achter. Aan een goed verzorgd<br />

pand wordt veel waarde gehecht; buitenstaanders mogen niet de<br />

indruk van een slordige club krijgen en moeten zich er thuis kunnen<br />

voelen. Het kantoor heeft een grote achtertuin met veel gras,<br />

bomen en uitzicht op het water. Het geheel biedt een welkome<br />

entree, een huiselijke uitstraling naar de bezoeker toe. (r15)<br />

Bovendien: hoe meer een kantoor gericht is op de internationale<br />

markt, hoe belangrijker de uitstraling van het kantoor is. Vooral<br />

buitenlanders zijn, behalve zeer gecharmeerd van de bekende<br />

ankerpunten als het Rijksmuseum en het van Gogh Museum,<br />

ook steevast diep onder de indruk van authentieke kenmerken<br />

en details in de monumentale kantoorgebouwen. De glas-inloodramen,<br />

het sierlijk gestuukte plafond en al die andere leuke<br />

gadgets maken de villa’s bijzonder. Of een uitstraling met antieke<br />

kenmerken een functie heeft? You bet! (r9)<br />

De keuze voor een standplaats in de centrumzone hangt voor<br />

de meeste respondenten nauw samen met de sfeer van de oude,<br />

Amsterdamse binnenstad. Een historisch kantoorgebouw geeft<br />

een signaal van geworteld-zijn. De keuze van de locatie, het gegeven<br />

dat we hier al zo lang zijn gevestigd, kan bijdragen aan het<br />

vertrouwen in de degelijkheid van het kantoor. Op die manier<br />

zijn door de jaren heen, zelfs nog daterend uit de oprichtingsjaren,<br />

hechte relaties met cliënten ontstaan. Wij zijn geen eendagsvliegen<br />

die mensen een poot uitdraaien. (r13)<br />

Omdat binnenstadlocaties bijna altijd oude panden zijn, komt<br />

het vaak voor dat er verbouwd moet worden, zodat het geschikte,<br />

moderne kantoorruimtes worden. Hierbij wordt nauwgezet<br />

rekening gehouden met de oorspronkelijke uitstraling van het<br />

gebouw.<br />

Net als de verbouwing van r14 die in de paragraaf ‘Behuizing’ ter<br />

sprake kwam, is ook de renovatie en samenvoeging van de villa’s<br />

BEWEEGREDENEN<br />

93


94<br />

BEWEEGREDENEN<br />

waarin r11 zich gevestigd heeft, met zorg gedaan: het interieur<br />

wordt gerenoveerd met inachtneming van de stijlkenmerken uit<br />

deze periode. Voor de nabije toekomst staat een nieuwe ontvangstruimte<br />

gepland. Een verbouwing onder architectuur zal,<br />

met zowel de ruime ontvangstruimte als met de hoek van de gevel,<br />

meer aanzien geven aan het huis.<br />

Het kantoor van r13 heeft de uitbreidingen kunnen realiseren<br />

door enkele aangrenzende panden met elkaar te verbinden en<br />

daarbij hebben ze de ramen zo gerestaureerd dat het net lijkt alsof<br />

de huizen bij elkaar horen. U ziet, dat de maat van de raamindeling<br />

niet precies hetzelfde is, maar dat wel hetzelfde principe<br />

van de kleine bijna vierkante ruitjes is doorgevoerd, zodat het<br />

toch één mooi geheel is. (r13)<br />

Ook het pand van r10 is een Rijksmonument. […] het is een<br />

juweeltje. […] een locatie waar historie en moderne dynamiek<br />

perfect in balans zijn.<br />

De rij samengevoegde huizen van het begin van de vorige eeuw,<br />

waarin het kantoor van r11 is gevestigd, is wat betreft de inrichting<br />

nauwelijks veranderd of aangepast. De oorspronkelijke<br />

kenmerken, zoals de oude houten trappen, de hoge plafonds en<br />

de oude winkelruimten worden in al hun glorie benut en bepalen<br />

daarmee de uitstraling van het kantoor. (r11)<br />

De Amsterdamse monumenten zijn weer helemaal in de mode<br />

als kantoorlocatie; vroeger waren belangrijke advocatenkantoren<br />

vrijwel altijd gehuisvest in dergelijke panden. De voormalige locatie<br />

van een groot Amsterdams kantoor bijvoorbeeld bestond uit<br />

een reeks panden die op creatieve wijze met elkaar in verbinding<br />

stonden. Dit complex stond toentertijd bekend als ‘de boerderij’.<br />

Het was een beetje, ‘kruip door sluip door’, en het was natuurlijk<br />

niet efficiënt om twintig minuten te moeten lopen voor je eindelijk<br />

bij de gewenste mijnheer ‘zus of zo’ was aangeland. Toch had<br />

dat juist ook wel iets bijzonder leuks, iets romantisch. (r8)<br />

Ook de mensen die de zaak draaiende houden en werkzaam zijn<br />

in het kantoor erkennen het belang van de behuizing van een<br />

pand in de binnenstad. Het kantoor ademt een traditionele sfeer.<br />

Bij het werven van nieuwe kantoorgenoten wordt de aantrekkingskracht<br />

van deze locatie benadrukt. (r15)<br />

De mensen van het kantoor van r14 zouden niet graag vertrekken,<br />

omdat zij bijzonder zijn gehecht geraakt aan het pand en<br />

de buurt wordt door de werknemers als aangenaam toeven beschouwd.<br />

En de werknemers van r11 nemen, om te kunnen werken<br />

in dit deel van de binnenstad de lange reistijd op de koop<br />

toe. Meerdere respondenten geven aan dat het verschil tussen<br />

een binnenstadlocatie en een standplaats aan sommige randzones<br />

essentieel is. […]ook het halen van een broodje bij van Dam<br />

om de hoek is een charme, die bijdraagt aan een aangename<br />

pauze die de dag breekt. In de beslotenheid van een groot kantoor<br />

aan de randzone van de stad doe je zoiets niet, dan blijf je in<br />

het atrium van het gebouw. (r15)<br />

Voor r9 geldt dat de identiteit van het kantoor beter tot zijn recht<br />

komt in de binnenstad. We wisten vanaf het begin bewust dat we<br />

echt een denkfout zouden maken wanneer we voor een toren op<br />

de Zuidas zouden kiezen, dat zou echt een cruciale denkfout zijn<br />

geweest. De structuur van de organisaties van de grote kantoren<br />

is heel anders dan die van ons en stralen daardoor iets heel anders<br />

uit.<br />

En ook r12 laat zich in soortgelijke bewoordingen uit: vestiging<br />

in een praktische toren in Zuidoost of in Osdorp zou niet passen<br />

bij het soort kantoor en het soort cliënten van deze respondent.<br />

[…] dan is dat voor het soort cliënten dat ik heb, een onbegrijpelijke<br />

stap. Ze zullen denken: goh, wat doet die advocaat hier. Van<br />

buitenlandse cliënten hoort r12 dikwijls hoe mooi ze de locatie<br />

vinden: ik hoor ze zeggen: wat een fantastische plek, een geweldige<br />

omgeving.<br />

Een kantoor met veel internationale cliënten en verbonden aan<br />

een groot netwerk wilde nadrukkelijk een locatie die paste binnen<br />

het wereldwijde visite kaartje: We hebben bijvoorbeeld besloten<br />

dat de IJ-Oevers voor ons niet geschikt waren, omdat het<br />

niet de juiste uitstraling heeft. […] De uitstraling die wij zoeken is<br />

een hoog in de markt, enigszins established topkantoor, dat niet<br />

naast Ikea wil zitten en ook niet naast de Bijlmerbajes. (r10)<br />

Eén kantoor, dat wegens ruimtegebrek enkele jaren geleden naar<br />

een van de randzones is verhuisd, had lang in de binnenstad ge-


zeten en ziet nog altijd voordelen van het pand dat ze daar hadden:<br />

het was een historisch gebouw, maar functioneerde uitstekend.<br />

De verschillende secties bevonden zich op verschillende<br />

verdiepingen, maar door de open galerijen konden de mensen<br />

van het kantoor elkaar zien lopen vanaf de andere verdiepingen.<br />

Als je iemand ziet op de vierde, ga je weliswaar niet over<br />

een zaak brullen, maar het visuele contact is net zo belangrijk.<br />

Doordat je elkaar ziet heb je contact, en dat is belangrijk voor<br />

het intermenselijk verkeer en het sociale aspect van het kantoor.<br />

(r2) Cliënten vroegen wel eens aan deze respondent of de auto<br />

in de parkeergarage mocht blijven staan om na afloop ook nog<br />

even de stad in te kunnen lopen. R2 herinnert zich het volgende:<br />

Het is leuk om mee te maken; wanneer zij voor het eerst binnenstapten<br />

in het pand, kwamen zij in een heel verrassend gebouw<br />

en vonden het echt fantastisch. Het was bijna feest om bezoek te<br />

ontvangen.<br />

9.4.2 Stedelijke beleving<br />

Het feit dat ze in de befaamde oude Amsterdamse binnenstad<br />

zitten wordt door de cliënten van de kantoren in de centrumzone<br />

erg gewaardeerd. Zeker de buitenlandse cliënten stellen de typisch<br />

Amsterdamse sfeer op prijs. Sommige Amerikanen die hier<br />

komen, hebben nog nooit een gracht gezien. Het is hartstikke<br />

leuk om mensen de gracht op te jagen. (r10) Het wordt gezien<br />

als iets extra’s dat het netwerk ten goede komt. […] ik zeg wel<br />

eens; kom een avond van tevoren dan gaan we even de stad<br />

in. Voor de zaak zelf is het totaal niet belangrijk, maar als je het<br />

hebt over stedelijke beleving is het natuurlijk wel belangrijk. De<br />

stedelijke beleving wordt bewust ingezet. Dat maakt nu juist het<br />

verschil, cliënten vinden dat extra. Weer dat netwerk dus. (r9)<br />

Iedereen die naar Amsterdam komt, kent de grachten en dit gegeven<br />

wordt gebruikt. Het is voor het netwerken ontzettend leuk<br />

om een tochtje door de gracht te maken. (r10) En dat geldt ook<br />

voor de overige aantrekkelijke kanten van de stad. Het is hier nog<br />

uitnodigender om mensen mee de stad in te nemen. (r9)<br />

Maar behalve voor de cliënten is de beleving van de binnenstad<br />

ook voor de kantoorgenoten zelf buitengewoon plezierig. De<br />

keuze destijds om mij hier te vestigen ervaar ik als zeer aangenaam.<br />

Ten eerste vind ik de omgeving aantrekkelijk. Natuurlijk<br />

speelt de prachtige omgeving een rol en ook de buitengewoon<br />

aantrekkelijke architectuur en de sfeer.[...]En alles is op fietsafstand<br />

van mijn huis en dat is prettig. Dat zijn allemaal voor mij<br />

aantrekkelijke elementen. (r12) Verscheidene respondenten<br />

zeggen dat het de werkvreugde ten goede komt: […] een uiterst<br />

inspirerende werkomgeving ( r11)<br />

Maar de keuze voor vestiging in de binnenstad wordt uiteraard<br />

door veel meer factoren bepaald: Het is geen doorslaggevend<br />

motief, de keuze om onze vestiging midden in het centrum van<br />

Amsterdam te hebben, maar het is een fijne plek om naar toe te<br />

gaan, elke dag. (r13)<br />

Ook een persoonlijke affiniteit met de stad speelt een rol.<br />

Amsterdam heeft zijn sterke aantrekkingskracht en Amsterdam<br />

Oud Zuid is een bijzondere plek. Dat heeft voor mij ook te maken<br />

met mijn jeugdherinneringen, wat ik hier heb meegemaakt.<br />

(r15) Sommige respondenten zijn in Amsterdam opgegroeid en/<br />

of hebben er gestudeerd. Ik hoor het vertrouwde straatgeluid dat<br />

ik ken uit mijn studententijd. (r9)<br />

Straatgeluid dat overigens geen probleem vormt wanneer men<br />

eenmaal aan het werk is: Het is een van de mooiste stukken aan<br />

de gracht. Je zou zeggen dat het rumoerig is, maar er heerst totale<br />

rust hier. (r12)<br />

En al is ook in hartje Amsterdam niet alles (meer) even mooi,<br />

toch behoudt het zijn charme. De levende historie met de oude<br />

winkeltjes en restaurants. Het heeft een hoog romantisch gehalte.<br />

Ook zijn er plekken waar ze het compleet hebben verpest, maar<br />

ik kan altijd heel blij worden van een mooi stukje gracht. (r10)<br />

Een ander aspect dat dikwijls genoemd wordt, is de dynamiek<br />

van de stad. Hier speelt het échte leven zich af. ( r11) In het<br />

centrum van Amsterdam wordt geleefd en dat is merkbaar.<br />

Amsterdam is, hoe je het wendt of keert, ‘de plaats waar het<br />

gebeurt’. (r12) De stad kan wat dat betreft de vergelijking doorstaan<br />

met andere grote steden. Net als in andere steden houd ik<br />

BEWEEGREDENEN<br />

95


96<br />

BEWEEGREDENEN<br />

van de dynamiek in de binnenstad. Ook in de Amsterdamse binnenstad.<br />

(r10)<br />

Niet in de laatste plaats door het soort mensen dat in Amsterdam<br />

woont en werkt krijgt de stad een zekere wereldallure.<br />

Amsterdam is de metropool, al is het op dorpsniveau, door de<br />

aanwezigheid van de faciliteiten en de mentaliteit van de mensen.<br />

(r12)<br />

Bepaalde buurten zijn aantrekkelijk voor een creatief, innovatief<br />

publiek. […] buurten als het WG-terrein zijn heel verleidelijk, omdat<br />

daar nieuwsgierige mensen wonen: de stad Amsterdam is de<br />

plaats waar je veel dingen beleeft. (r11) Vergeleken bij een locatie<br />

in de centrumzone komt de Zuidas er, wat r10 betreft, bekaaid<br />

vanaf als het over sfeer en gezelligheid gaat. Ik denk, dat je automatisch<br />

een andere stedelijke beleving krijgt als je op de Zuidas<br />

werkt. Sterker nog, je krijgt helemaal geen stedelijke beleving.<br />

9.5 Resumé<br />

Het belang van de harde factoren bereikbaarheid en parkeren<br />

worden door de kantoren in de binnenstad weliswaar onderkend,<br />

maar men relativeert het problematische karakter ervan.<br />

Alle respondenten beschouwen het als inherent aan een binnenstadlocatie<br />

en accepteren dit, omdat de meerwaarde van de<br />

stedelijke omgeving nog steeds opweegt tegen de minpunten.<br />

Bovendien wordt het door de meeste kantoren als een aanvaardbaar<br />

probleem ervaren. Enerzijds omdat het openbaar vervoer in<br />

de binnenstad volstaat, en anderzijds omdat cliënten in de nabije<br />

omgeving gevestigd zijn, dan wel uit het buitenland komen en<br />

dus een taxi nemen vanaf Schiphol. En de mensen weten de<br />

juridische specialisten toch te vinden, vanwege de bijzondere expertise.<br />

Daarbij wordt gezegd dat het contact met cliënten steeds<br />

meer via e-mail, fax of telefoon onderhouden worden.<br />

De keuze voor een binnenstadlocatie hangt nauw samen met de<br />

omvang van het kantoor; uitbreidingsmogelijkheden zijn er niet<br />

of nauwelijks.<br />

Bijna alle respondenten hechten veel waarde aan de uitstraling<br />

van het gebouw en van de omgeving waar dit gebouw zich bevindt.<br />

De sfeer van de monumentale omgeving wordt verweven<br />

met moderne dynamiek en een binnenstadlocatie komt het internationale<br />

aanzien ten goede. De stedelijke beleving wordt als<br />

zeer aangenaam ervaren; men kan de cliënten iets extra’s bieden<br />

en voor de advocaten zelf is het een verhoging van de werkvreugde.


10. Samenvatting, conclusie en aanbevelingen<br />

In de voorgaande hoofdstukken zijn vanuit theoretisch en empirisch<br />

perspectief allerlei aspecten aan de orde gekomen die<br />

verband houden met locatiemotieven van advocatenkantoren<br />

in Amsterdam. In dit slothoofdstuk geef ik antwoord op de probleemstelling<br />

waarmee ik dit onderzoek gestart ben.<br />

In de eerste paragraaf geef ik een korte samenvatting van het onderzoek<br />

en daarna volgt in paragraaf twee een overzicht van de<br />

belangrijkste vestigingsmotieven en de conclusies die daaraan te<br />

verbinden zijn voor wat betreft de relatie tussen de locatiekeuze<br />

en de publieke ruimte. In de derde paragraaf ten slotte worden<br />

enkele aanbevelingen vermeld, die in de loop van het onderzoek<br />

naar voren gekomen zijn.<br />

10.1 Samenvatting<br />

De belangrijkste structuurveranderingen van de internationale<br />

economieën, die in toenemende mate relevant zijn voor besluitvorming<br />

van de huidige (juridische)ondernemer en dus ook<br />

voor de locatiekeuze, zijn het gevolg van de globalisering en<br />

de daarmee gepaard gaande internationalisering van markten<br />

enerzijds, en de technologische ontwikkelingen en toepassingen<br />

anderzijds. Dit betekent echter niet dat de plaats, ‘de plek’, er<br />

niet meer toe doet.<br />

Met name in de zakelijke dienstverlening hebben de verschillende<br />

processen van globalisering tot grote veranderingen geleid.<br />

Het realiseren van groei, het behalen van schaalvoordelen en het<br />

inspelen op de vraag uit de markt naar wereldwijde dienstverlening,<br />

zijn de belangrijkste motieven van de zakelijke sector geworden<br />

om zich wereldwijd te manifesteren. Om in het Westen<br />

de concurrentiestrijd te kunnen overleven, moeten de zakelijke<br />

dienstverleners in de geavanceerde stedelijke economieën kunnen<br />

beschikken over hoge kwaliteiten en een duurzaam vermogen<br />

om unieke producten voort te brengen.<br />

Het vermogen om innovaties van producten, diensten en concepten<br />

op een permanente basis tot stand te brengen berust nooit<br />

bij één enkel bedrijf of één hooggeschoolde kenniswerker, maar<br />

is gelegen in een lokaal productiesysteem van de hedendaagse<br />

hoogmoderne samenleving. Begrippen als embeddedness, spillover,<br />

spin-offs en mental-maps van bedrijven en de ondernemers<br />

verklaren dat historisch gegroeide lokale condities voor het zakelijke<br />

verkeer in dit onzekere tijdvak van zeer groot belang zijn.<br />

Relationele netwerken zijn als een systeem in staat de noodzakelijke<br />

innovatieve kennis te creëren. Binnen de eenheid van een<br />

geavanceerd zakelijk web wordt innovatieve kennis gemakkelijk<br />

overgedragen. Een dergelijk relationeel systeem is van cruciaal<br />

belang om zich op wereldniveau economisch te kunnen blijven<br />

versterken. De mate waarin men in een regio in staat is om de<br />

(verouderde) bakens te verzetten en veranderingen of vernieuwingen<br />

door te voeren, is een bepalende factor of een regio zich<br />

mondiaal gunstig ontwikkelt.<br />

Centrale steden als New York, Los Angeles, Londen, Zurich,<br />

Parijs, Tokyo, maar ook Amsterdam zijn agglomeraties waar zich<br />

de belangrijkste economische relationele netwerken gevormd<br />

hebben. Deze stedelijke kennisclusters tekenen zich af als pieken<br />

in het ruimtelijk landschap en binnen de steden is sprake van<br />

een ruimtelijke differentiatie met sterk geconcentreerde clusters<br />

van bepaalde activiteiten. In Amsterdam, de stad waarop ik mij<br />

in deze studie gericht heb, heeft het kantorenmilieu zich sterk<br />

ontwikkeld. Behalve in de binnenstad en Oud-Zuid, van oudsher<br />

altijd al het financiële centrum van Nederland, zijn de laatste<br />

jaren ook randzones als de Zuidas, de Oostelijke IJ-Oevers en de<br />

Omval aan de Amstel uitgegroeid tot kantorenlocaties van betekenis.<br />

Handelscontacten, toerisme en cultuur gaan hand in hand en<br />

er is dan ook sprake van een wisselwerking tussen deze ontwikkeling<br />

en de sterke groei van het publieke leven in Amsterdam.<br />

Steeds meer toeristen uit binnen- en buitenland bezoeken de stad<br />

en ook de eigen ingezetenen maken in toenemende mate ge-<br />

BEWEEGREDENEN<br />

97


98<br />

BEWEEGREDENEN<br />

bruik van de stad als winkel-en uitgaanscentrum. Het draagvlak<br />

voor musea, Het Nationale Ballet of het Concertgebouworkest<br />

wordt groter naarmate er meer bezoekers komen en omgekeerd<br />

maakt dit soort voorzieningen een stad als Amsterdam aantrekkelijk<br />

voor (internationale) hoofdkantoren en hun werknemers.<br />

Jonge, hoog opgeleide en carrièregerichte stadsbewoners hebben<br />

voorkeur voor hooggespecialiseerde producten en diensten en<br />

voor exclusieve gebeurtenissen. Daarnaast maken ze veelvuldig<br />

gebruik van de publieke voorzieningen om nieuwe kennis op<br />

te doen; kennis die niet alleen bijdraagt aan uitbreiding van het<br />

persoonlijke ‘culturele’ kapitaal maar die ook de professionele en<br />

financiële positie ten goede kan komen. Een inspirerende werkomgeving<br />

is dan ook een serieuze productiefactor geworden en<br />

de eisen die hierdoor gesteld worden aan zowel de ‘clubachtige’<br />

inrichting van het kantoor zelf, als aan de omgeving waarin dit<br />

kantoor zich bevindt, worden steeds groter.<br />

De hierboven kort weergegeven ontwikkelingen hebben ook<br />

grote gevolgen voor de Nederlandse (en meer in het bijzonder,<br />

de Amsterdamse) juridische dienstverleningssector, de beroepsgroep<br />

waarnaar ik onderzoek heb gedaan. De hoofdvraag van<br />

mijn onderzoek luidde: welke motieven van bedrijfsmatig vestigen<br />

spelen een rol bij de vestigingslocatie van advocatenkantoren<br />

in Amsterdam? en vooruitlopend op de meer gedetailleerde<br />

antwoorden die ik in deze conclusie zal schetsen, kan ik op deze<br />

plaats alvast zeggen dat internationalisering, specialisering en<br />

schaalvergroting belangrijke factoren zijn.<br />

Alle respondenten waren het erover eens dat vestiging in<br />

Amsterdam noodzakelijk is geworden. Dit is een gevolg van een<br />

aantal ontwikkelingen die ik hier nog even kort schets.<br />

Amsterdam was als standplaats van hoofdkantoren van diverse<br />

banken en van de beurs altijd al het financiële centrum van<br />

Nederland en dus ook de stad waar belangrijke advocatenkantoren<br />

zich van oudsher vestigden, maar de laatste jaren is de trek<br />

van deze beroepsgroep naar de hoofdstad enorm toegenomen.<br />

Een belangrijke motor hierachter was de komst naar Amsterdam<br />

van Angelsaksische en Amerikaanse merger & acquisition advocatenkantoren;<br />

voor de echt grote corporate advocatenpraktijken<br />

is Amsterdam sindsdien steeds belangrijker geworden, ook voor<br />

advocatenkantoren uit andere, gerelateerde rechtsgebieden. De<br />

aanzuigende werking van de sterk gegroeide financiële markt<br />

heeft ertoe geleid dat zelfs rechtsgebieden die traditioneel in Den<br />

Haag zaten, zich in Amsterdam vestigden. En parallel aan al deze<br />

ontwikkelingen in de financieel-economische sector nam de juridisering<br />

van de maatschappij sterk toe. De wet- en regelgeving<br />

werd complexer, waardoor bedrijven en burgers steeds vaker gebruik<br />

gingen maken van de specialistische kennis van juristen.<br />

Grote hoofdkantoren van Nederlandse bedrijven en banken vestigden<br />

zich in Amsterdam en door fusies en overnames werden<br />

deze cliënten van advocatenkantoren niet alleen groter, maar<br />

tevens complexer. Om deze bedrijven overall te kunnen blijven<br />

bedienen, moesten ook de advocatenkantoren uitbreiden. Van<br />

oorsprong kleine eenheden groeiden uit tot hele grote full service<br />

kantoren. Deze gespecialiseerde en gedifferentieerde advocatenkantoren<br />

trokken nieuwe cliënten aan vanuit de regio. Bovendien<br />

kwamen ook steeds meer cliënten uit het buitenland, waardoor<br />

de nabijheid van Schiphol een versterkende factor werd.<br />

De hier geschetste ontwikkelingen sluiten aan bij de theorie van<br />

Sassen, die uiteengezet heeft dat de multinationale ondernemingen<br />

de dragers zijn van de nieuwe, globaliserende economieën.<br />

Amsterdam werd dus the place to be door de aantrekkingskracht<br />

van de financiële wereld. Bijkomende pluspunten zoals de infrastructuur,<br />

de universiteiten en de stedelijke voorzieningen zoals<br />

winkels, uitgaansgelegenheden, hotels, etc. maakten de stad extra<br />

aantrekkelijk als vestigingslocatie voor advocatenkantoren.<br />

De schaalvergroting had echter voor advocatenkantoren tot gevolg<br />

dat zij in de steeds voller wordende binnenstad bereikbaarheids-<br />

en huisvestingsproblemen kregen. En dit leidde tot een<br />

deconcentratie vanuit de binnenstad naar de randzones.<br />

Tot voor kort lag de nadruk vooral op grote kantoren die alle<br />

rechtsgebieden in huis hadden, maar inmiddels vindt ook hier


een verschuiving plaats. Sinds enige tijd worden minder winstgevende<br />

specialisaties afgestoten. Daarnaast is de markt meer<br />

sophisticated geworden en cliënten gaan steeds vaker shoppen<br />

voor juridische diensten. Voor Amsterdamse advocatenkantoren<br />

hebben deze ontwikkelingen in verscheidene gevallen geleid tot<br />

afsplitsing van de grote kantoren en tot een uitwaaiering van kleine<br />

kantoren. Deze laatsten vestigden zich vooral in en nabij de<br />

binnenstad, die de grote kantoren juist verlaten hadden, omdat er<br />

voor hen vrijwel geen geschikte panden waren.<br />

10.2 Conclusie<br />

In de nu volgende paragraaf bespreek ik de belangrijkste vestigingsmotieven<br />

die de veertien respondenten hebben genoemd en<br />

zal duidelijk worden of en in welke mate de publieke ruimte van<br />

belang gevonden wordt.<br />

Bereikbaarheid en parkeren zijn door alle respondenten genoemd<br />

als harde factoren die hebben meegespeeld bij hun locatiekeuze.<br />

De waarde die eraan gehecht wordt, verschilt echter<br />

wezenlijk. Voor de grote topkantoren zijn deze harde factoren<br />

een eerste voorwaarde en daaruit volgt voor hen dat hun locatiekeuze<br />

voor een belangrijk deel bepaald wordt door de mogelijkheid<br />

om parkeergelegenheid te realiseren en door de ligging van<br />

de locatie ten opzichte van snelwegen, invalswegen, openbaar<br />

vervoervoorzieningen, etc. Vestiging in de binnenstad is voor<br />

deze kantoren uitgesloten; slechts één groot, internationaal<br />

kantoor is erin geslaagd om nog een plaats in het centrum van<br />

Amsterdam te bemachtigen waar voldoende parkeergelegenheid<br />

is. De zienswijze van Hospers, dat in een goede infrastructuur de<br />

kracht ligt van een innovatieve regio, wordt hiermee ingelost. De<br />

hardware van de economie vormt een buitengewoon belangrijke<br />

factor in de overweging om zich ergens te vestigen.<br />

Ook factoren als stedelijke omgeving en stedelijke beleving worden<br />

op de randzones anders gewaardeerd dan in de binnenstad.<br />

De stad wordt wel gebruikt, met cliënten gaat men bijvoorbeeld<br />

naar restaurants, maar de meeste faciliteiten worden in huis<br />

gehaald. De gebouwen zelf worden uitgerust als ‘ministadjes’.<br />

Efficiency is voor de meeste randzonekantoren het sleutelwoord.<br />

Alles onder één dak betreft niet meer alleen ‘alle juridische diensten’<br />

maar ook zoveel mogelijk voorzieningen.<br />

Voor de kleinere kantoren wegen de nadelen van een minder<br />

goede bereikbaarheid en weinig parkeergelegenheid vaak wat<br />

minder zwaar. Dit betekent dat zij de mogelijkheid hebben om<br />

te kiezen voor een standplaats in de binnenstad. Maar probleemloos<br />

is dit zeker niet; het vinden van een geschikt pand wordt<br />

steeds moeilijker, want in de Amsterdamse binnenstad en in Oud<br />

Zuid bevinden zich weliswaar de prachtige villa’s of de grachtenpanden<br />

die deze kantoren graag zouden willen betrekken, maar<br />

er zijn er niet zo heel erg veel. Bovendien wordt ook voor hen<br />

de verkeerssituatie in de steeds voller en drukker wordende binnenstad<br />

lastiger, waardoor met name de grachten steeds minder<br />

aantrekkelijk worden als werklocatie.<br />

Maar het hart van de stad heeft een enorme aantrekkingskracht<br />

op internationale cliënten en (jonge)advocaten. Voor de middelgrote<br />

kantoren is de dynamiek, de schoonheid en de charme<br />

van de binnenstad dan ook een factor die zwaar meeweegt in de<br />

locatiekeuze.<br />

Door de veranderende demografie is de arbeidsmarkt krapper<br />

geworden en het aantrekken van nieuwe, jonge juristen is inmiddels<br />

een strijd om talent, waarbij de stedelijke omgeving en de<br />

stedelijke beleving ingezet kan worden als wapen. Met name<br />

door jonge mensen wordt de nabijheid van stedelijke voorzieningen<br />

belangrijk gevonden en nu de uitstroom van juridisch<br />

geschoolde talenten vanuit de universiteiten veel beperkter is geworden,<br />

kan Amsterdam om de hoek de doorslag geven voor het<br />

jonge contingent juristen. Hiermee lijkt de visie van Jane Jacobs,<br />

die voor het welvaren van de economie, een divers en gedifferentieerd<br />

stedelijk voorzieningenaanbod een vereiste vindt,<br />

bevestigd.<br />

BEWEEGREDENEN<br />

99


100<br />

BEWEEGREDENEN<br />

Hooggespecialiseerd, juridisch kenniswerk is allereerst mensenwerk<br />

en de behoefte aan getalenteerde advocaten neemt eerder<br />

toe dan af. Het wordt voor kantoren dan ook steeds belangrijker<br />

om zich te profileren.<br />

Hiermee zijn we aanbeland bij een belangrijk aspect dat door<br />

alle respondenten aangesneden werd: de identiteit van het kantoor<br />

moet heel erg duidelijk zijn.<br />

Voor de advocaten geldt dat hun beroep geen direct tastbaar of<br />

zichtbaar product voortbrengt en om zich te onderscheiden en te<br />

presenteren is het van groot belang om door middel van de locatiekeuze<br />

en/of het gebouw te laten zien wie je bent en waarvoor<br />

je staat. Het gaat hierbij dus nadrukkelijk om uitstraling; wat wil<br />

men vertellen aan de internationale handelsmarkt en de lokale<br />

arbeidsmarkt.<br />

Op dit punt wordt er een duidelijk verschil zichtbaar tussen de<br />

advocatenkantoren die zich aan de randzones vestigen en degene<br />

die voor een binnenstadlocatie kiezen. De uitstraling waarvoor<br />

de grote kantoren aan de randzones kiezen, is te beschrijven<br />

met begrippen als internationaal georiënteerd, innovatief,<br />

modern, vooruitstrevend, full service. De gespecialiseerde, internationale<br />

kantoren die zich in de binnenstad vestigen profileren<br />

zich echter meer als established, geworteld, traditioneel.<br />

Toch zit er in deze ogenschijnlijke tegenstelling een opvallende<br />

overeenkomst: wat beide groepen gemeen hebben, is een duidelijke<br />

voorkeur voor het uitgesproken benadrukken van hun<br />

keuze. Degenen die zich het moderne imago aanmeten, doen<br />

dat met behulp van de crème de la crème van de hedendaagse<br />

architectuur in imponerende, luxueuze gebouwen en ook zaken<br />

als duurzaamheid, milieubewust en technologisch hoogstaand<br />

behoren tot de mogelijkheden.<br />

De binnenstadkantoren accentueren juist de bijzondere historische<br />

kenmerken van hun keuze; in de oude, traditionele panden<br />

wordt de sfeer gekoesterd door het behouden en zonodig laten<br />

glimmen van authentieke klassieke kenmerken. Daarbinnen<br />

wordt overigens wel alles zodanig ingericht dat de locatie van<br />

alle moderne technieken voorzien is.<br />

Een locatiekeuze is dus een uitstekende manier om cliënten en<br />

talenten te laten zien wie je bent en wat je gaat doen. En vanzelfsprekend<br />

heeft dit consequenties voor de luxe kantorenmarkt.<br />

Grote topadvocatenkantoren zijn, zoals gezegd, aangewezen<br />

op goede bereikbaarheid en parkeergelegenheid, maar daarmee<br />

is nog weinig of niets gezegd over hun locatiekeuze. Het<br />

is zeker niet zo dat ze zich op elke willekeurige plek in of rond<br />

Amsterdam zullen vestigen. Zeker de grote kantoren zijn op zoek<br />

naar een omgeving met internationale uitstraling.<br />

De huidige kantorenmarkt in Nederland wordt bepaald door kantoren<br />

die van B-locaties naar de A-locatie trekken. Multinationals<br />

en grote advocatenkantoren willen en zoeken naar een toplocatie<br />

in de stad. De drijvende krachten achter de stijgende vraag<br />

naar toplocaties is de internationalisering van de economie en de<br />

vlucht van de technologie. Advocatenkantoren willen niet tweederangs<br />

zitten, maar eisen hoogwaardigheid en uniciteit.<br />

Vroeger was de grachtengordel de ‘nette’ locatie voor<br />

Amsterdamse advocatenkantoren, maar in de 21 ste eeuw is de<br />

juiste plek veel minder makkelijk aanwijsbaar. Advocaten van nu<br />

zoeken een locatie die passend is bij de structuur, de aard en het<br />

type van het kantoor. Maar de communicatie en presentatie naar<br />

buiten toe is van onverminderd groot belang.<br />

Over de manier waarop advocatenkantoren tot hun vestigingskeuze<br />

komen, valt dus vooral te zeggen dat deze eigenzinnig is.<br />

De advocatuur is een praatcultuur en ook de identiteit van het<br />

kantoor wordt in overleg gedefinieerd en zonodig geherdefinieerd.<br />

Alle aspecten blijken door alle respondenten meegenomen<br />

te worden in de overwegingen die tot een nieuwe locatiekeuze<br />

leiden, maar welke de doorslag geven, hangt vooral nauw samen<br />

met de corporate identity.<br />

Internationaal georiënteerde advocatenkantoren die gespecialiseerd<br />

zijn in ondernemingsrecht en daaraan gerelateerde rechtsgebieden,<br />

laten zich niet de wet voorschrijven, zeker niet als het<br />

gaat om een keuze voor behuizing, locatie en de uitstraling die<br />

zij prefereren. Maar primair zijn en blijven het dienstverlenende<br />

organisaties. En hier lijkt zich dan ook een paradox voor te doen:


ze zijn structuurvolgend, in de zin dat ze dienstverlenend zijn; ze<br />

vestigen zich daar waar de multinationals zitten. Maar tegelijkertijd<br />

zijn ze structuurvormend; ze zetten trends, bijvoorbeeld door<br />

middel van hun locatiekeuze, en naarmate ze met hun expertise<br />

steeds verder uitwaaieren over de wereld, dragen zij behalve hun<br />

kennis ook hun innovatieve creativiteit uit.<br />

10.3 Aanbevelingen<br />

Enkele respondenten hebben in de gesprekken kwesties geopperd<br />

waaraan naar hun mening aandacht besteed zou moeten<br />

worden. Ik neem deze suggesties hier over zoals ze naar voren<br />

gebracht zijn. Vestigingsmotieven hebben niets met planologie<br />

te maken, zei één van de respondenten en uit de aard van deze<br />

suggesties blijkt inderdaad dat voor hooggespecialiseerde kenniswerkers<br />

vooral randvoorwaarden belangrijk zijn. De grote lijnen<br />

zetten zij zelf uit; juist de details maken het verschil tussen een<br />

redelijke en een echt goede werklocatie.<br />

Expats willen erg graag aan de gracht wonen, maar omdat in de<br />

stad een internationale school ontbreekt, verhuist men noodgedwongen<br />

naar Buitenveldert, Voorschoten, of Amstelveen, waar<br />

zich wel internationale scholen bevinden. Voor hen is wonen in<br />

de binnenstad nauwelijks te realiseren met hun gezin.<br />

Gezien het feit dat Amsterdam de vestiging van internationale<br />

kantoren wil stimuleren en door middel van het Expatcenter<br />

tegemoet wil komen aan de expat, zal een ruimer aanbod van<br />

internationale scholen wellicht welkom worden ontvangen.<br />

De gemiddelde leeftijd van de mensen die in Amsterdam leven<br />

en werken, is jong en de stedelijke voorzieningen zijn vooral<br />

op hen afgestemd . Dat is belangrijk, maar de mensen die ouder<br />

zijn, worden, wat betreft gezellige uitgaansgelegenheden, tekortgedaan.<br />

Een grotere diversiteit aan lichte en ruime cafés bijvoorbeeld,<br />

wordt gemist. En voor mensen van een hogere leeftijd<br />

zijn geen gezellige ontmoetingsgelegenheden zoals in Londen of<br />

Parijs. In New York heb je op iedere hoek van de straat een deli<br />

waar iets te eten kan worden gekocht, dat is in Amsterdam niet<br />

het geval. En al is het sinds enige tijd een stuk verbeterd, het kan<br />

natuurlijk veel beter.<br />

Nederland is van oudsher sterk in pensioenfondsen. Nederland<br />

zou een krachtig internationaal expertise centrum voor<br />

Pensioenfondsen moeten opbouwen, waardoor het zich kan manifesteren<br />

als het wereldcentrum waar het buitenland zijn pensioenfondsen<br />

neerzet.<br />

Water is ook een prachtig voorbeeld, al was het alleen door de<br />

ligging van Nederland. Als vanzelfsprekend denken buitenlanders<br />

meteen dat alle waterkennis uit Nederland komt. Dat zou<br />

veel meer gepromoot kunnen worden. Er zijn goede technische<br />

universiteiten, ook op het gebied van innovatie, en milieubeheer.<br />

Op dat soort zaken zou moeten worden ingezet.<br />

Van groot belang zijn de verdragen die Nederland sluit. Een<br />

Europese entiteit, zoals de aanwezigheid van en de directe toegang<br />

tot het Internationaal Arbitragehof en een snelle, efficiënte<br />

rechtsgang, geven onze internationaal opererende juristen voorsprong.<br />

Dit komt de juridische internationale dienstverlening en<br />

de hiermee gepaard gaande innovatie van werkzaamheden ten<br />

goede. •<br />

BEWEEGREDENEN<br />

101


102<br />

Bronnen<br />

Interviews<br />

• Mr. C.T Barbas, advocaat<br />

en als partner verbonden<br />

aan Clifford Chance<br />

Amsterdam.<br />

• Mr. G.J.T.M Van den<br />

Bergh, advocaat en als<br />

partner verbonden aan<br />

Leidsgeracht 3 Advocaten.<br />

• Mr. M. Biesheuvel, advocaat<br />

en hoofd van de sectie<br />

procesvoering en managing<br />

partner bij De Brauw<br />

Blackstone Westbroek.<br />

• Mr. B.J. Van den Broek,<br />

advocaat, partner en een<br />

van de oprichters van het<br />

Amsterdamse kantoor van<br />

Howrey.<br />

• Mr. S. Burmeister, advocaat<br />

en als partner verbonden<br />

aan Cleerdin en Hamer<br />

Advocaten.<br />

• Mr. N. Van Dijkman, advocaat<br />

en was aanvankelijk<br />

als partner verbonden bij<br />

Van Diepen Van der Kroef<br />

en is bij Heussen als partner<br />

toegetreden.<br />

• Mr. F. Duynstee, advocaat<br />

en als partner verbonden<br />

aan het advocatenkantoor<br />

Van Mens en Wisselink.<br />

• Mr. A. Meijboom, advocaat<br />

BEWEEGREDENEN<br />

en als partner verbonden<br />

aan het advocatenkantoor<br />

van Kennedy Van der Laan.<br />

• Mr. A.L. Mohr, hoogleraar<br />

ondernemingsrecht aan de<br />

UvA. Alexander Mohr, als<br />

adviseur verbonden aan<br />

Spigthoff Advocaten.<br />

• Mr. G. Vels, advocaat en<br />

als partner verbonden aan<br />

Stibbe.<br />

• Mr. G. Vos, advocaat, partner<br />

en een van de oprichters<br />

van advocatenkantoor<br />

Klos, Morel Vos & Schaap.<br />

• Mr. H. Uhlenbroek, advocaat<br />

en als partner<br />

verbonden aan Boekel De<br />

Nerée, zij vormt met twee<br />

andere partners De Raad<br />

van Bestuur.<br />

• Mr. M.E. Wallheimer, advocaat<br />

en als partner verbonden<br />

aan Lovells.<br />

• Mr. G.A. Offerhaus, advocaat<br />

en compagnon bij<br />

Wieringa Advocaten.<br />

Literatuur<br />

• Aalst, I. en E. Ennen (2002)<br />

Openbare ruimten: tussen<br />

activiteit en attractiviteit.<br />

Rapport onderdeel van het<br />

DGW/ Nethur Partnership-<br />

programma 2001-2002.<br />

• Amin, A. & N.Thrift (1992),<br />

‘Neo-Marshallian nodes<br />

in global networks’.<br />

International Journal<br />

of Urban and Regional<br />

Research, jg.16, nr.4,<br />

p.571-587.<br />

• Amin, A. (1999) ‘An institutional<br />

perspective on<br />

regional development’.<br />

International Journal<br />

of Urban and Regional<br />

Development, 23, 365-<br />

378.<br />

• Apistola, M. (2007)<br />

Advocaat en Kennisma-<br />

nagement. Proefschrift.<br />

Vrije Universiteit<br />

Amsterdam.<br />

• Atzema, O. (2002)<br />

‘Location and local<br />

Networks of ICT Firms<br />

in the Netherlands’, in:<br />

Tijdschrift voor economische<br />

en sociale geografie,<br />

Vol. 93 Issue 2 Page 125ibc.<br />

• Atzema, O et al (2002)<br />

Ruimtelijk economische<br />

dynamiek: Kijk op bedrijfslocatie<br />

en regionale<br />

ontwikkeling, Bussum:<br />

Coutinho.<br />

• Bannier F.A.W.,<br />

N.A.M.E.C. Fanoy, (2005)<br />

Beroep: Advocaat. In<br />

de ban van de balie,<br />

Deventer: Kluwer.<br />

• Banks M., A.Lovatt, J.O’<br />

Connor, C. Raffo, (2000)<br />

‘Risk and trust in the cultural<br />

industries’, Geoforum<br />

31, pp. (35:1), pp. 23-31.<br />

• Boelens, l, (2005)<br />

‘Ruimtelijke planning van<br />

telematica, technologische<br />

veranderingen en haar<br />

ruimtelijke consequenties’,<br />

Agora, tijdschrift voor sociaal-ruimtelijkevraagstukken,<br />

jg.21, nr.3,<br />

p.4-23.<br />

• Bontje, M. (2006)<br />

Creativity and diversity:<br />

key challenges to the 21stcentury<br />

city, Amsterdam:<br />

Het Spinhuis.<br />

• Buursink, J. (1985)<br />

De dienstensector in<br />

Nederland: een geografisch<br />

portret, Assen: Van<br />

Gorcum.<br />

• Cherfontaine, G. (2005)<br />

Governance in de<br />

Randstad, oratie uitgesproken<br />

op 11 november 2006<br />

aan de Universiteit van<br />

Utrecht.<br />

• Cooke, P. (2002)<br />

Knowledge Economics:<br />

Clusters, Learning and<br />

Coorperative Advantage,<br />

Londen: Routledge.<br />

• Cushman & Wakefield<br />

Healey & Baker (2004)<br />

European Cities Monitor<br />

2004.<br />

• Cushman & Wakefield<br />

Healey & Baker (2005)<br />

European Cities Monitor<br />

2005.<br />

• Engelen E., A.j. Smit<br />

(2006), ‘Financiële internationalisering<br />

op de Zuidas’,<br />

Rooilijn, tijdschrift voor<br />

wetenschap en beleid in<br />

de ruimtelijke ordening<br />

nr.1, 2006 p.5-11.<br />

• Engelen, E (2004) “<br />

‘Amsterdamned’? The entertain<br />

future of a financiele<br />

centre”. Environment<br />

and planning, jg.39.nr.6.<br />

p.1306-1324.<br />

• Engelsdorp Gastelaars,<br />

R., D. Hamers (2006) De<br />

nieuwe stad, stedelijke<br />

centra als brandpunten<br />

van interactie. RPB, Den<br />

Haag. Rotterdam: NAi<br />

• Florida, R. (2002) The Rise


Bronnen<br />

of the Creative Class; and<br />

How It is Transforming<br />

Work, Leisure, Community<br />

and Everyday Life. New<br />

York: Basic Books.<br />

• Florida, R. (2005) Cities<br />

and the Creative class,<br />

New York & Londen:<br />

Routledge.<br />

• Franke, S. en E. Verhagen<br />

(eds.) (2005) Creativiteit<br />

en de stad, hoe de creatieve<br />

economie de stad<br />

verandert. Rotterdam: NAi<br />

Uitgevers.<br />

• Fuchs, G. en Ph. Shapira,<br />

(2005) Rethinking Regional<br />

Innovation and Change:<br />

Path Dependency<br />

or Regional Breaktrough?<br />

New York: Springer.<br />

• Gadet, J. (1999) Publieke<br />

ruimte, parochiale plekken<br />

en passantenopenbaarheid.<br />

Jonge alleenwonende<br />

Amsterdammers over<br />

stedelijkheid, Amsterdam,<br />

1999.<br />

• Gerven, H. van (2002)<br />

Zakelijke dienstverlening<br />

thuis in s’-Hertogenbosch?<br />

Een onderzoek naar de<br />

vestigingseisen van zakelijke<br />

dienstverleners, afstu-<br />

deerscriptie aan Faculteit<br />

der maatschappij en<br />

gedragswetenschappen,<br />

afdeling Sociale Geografie,<br />

RU Nijmegen.<br />

• Grabher, G. (2002) ‘Cool<br />

project, boring institutions:<br />

Temporary collaborator’.<br />

Social context. Regional<br />

studies, jg.36, nr.3, p.205-<br />

214.<br />

• Groep, R., et al (2005)<br />

‘Van kennissteden naar<br />

Kenniswerken. Een kritsiche<br />

beschouwing over de<br />

rol van de ruimte voor innovatie’.<br />

Agora, tijdschrift<br />

voor sociaalruimtelijke<br />

vraagstukken,<br />

jg.21, nr.3, p.4-6.<br />

• Groot, S. (2002)<br />

‘Grensverleggende professionaliteit’.<br />

Intellectueel<br />

Kapitaal, kenniseconomisch<br />

magazine, 1ste<br />

jg.1nr.1, p.20-24.<br />

• Hajer, M. Reijndorp, A.<br />

(2001) Op zoek naar publiek<br />

domein. Analyse en<br />

strategie. Rotterdam: NAi<br />

uitgevers.<br />

• Hospers, G.J, Grosfeld,<br />

T. Brinkman, L. (2006)<br />

‘Slimme streken: op zoek<br />

naar de determinanten<br />

van regionale innovatiekracht’.<br />

Kwartaalschrift<br />

Economie, nr.1, 2.<br />

• Huigens, E. (2001) ‘Artikel<br />

Publieke ruimte for allusers’,<br />

Oikos, Politiek,<br />

milieu, cultuur, jg.17, nr.2.<br />

• Jacobs, D. (1999) Het<br />

Kennisoffensief; slim concurreren<br />

in de kenniseconomie,<br />

Deventer/Alphen<br />

aan de Rijn: Samsom.<br />

• Jacobs, H. (2005)<br />

Waardering van productiemilieu’s<br />

door Fortis’ retail-,<br />

commercial- en, private<br />

banking ‘betekenis voor<br />

het uitgroeien tot een<br />

topfinanciële dienstverlener<br />

in Europa’, afstudeer<br />

scriptie Radboud<br />

Universiteit Nijmegen.<br />

• Jacobs, J. (1961) The Death<br />

and Life of Great American<br />

Cities. The Failure of Town<br />

Planning. New<br />

York: Vintage Books.<br />

• Jacobs, J. (1972) The economy<br />

of cities, New York:<br />

Vintage Books.<br />

• Janelle, D.G. (1969)<br />

‘Spatial reorganisator: a<br />

model and a concept’.<br />

Annals of the Association<br />

of American Geographers.<br />

59, 348-364.<br />

• Janssen-Jansen, L.B. (2004)<br />

Regio’s Uitgedaagd,<br />

“Growth Management” ter<br />

inspiratie voor nieuwe paden<br />

van pro-actieve ruimtelijke<br />

planning, Assen:<br />

Van Gorcum.<br />

• Janssen-Jansen, L. (2006)<br />

‘De tragedie van de kantoren’,<br />

Rooilijn, tijdschrift<br />

voor wetenschap en<br />

beleid in de ruimtelijke ordening<br />

jg.39, nr.8, p.443-<br />

457.<br />

• Keating, M. (1998) The<br />

new regionalism in<br />

Western Europe. p. 136-<br />

142. Cheltenham: Edward<br />

Elgar Publishing.<br />

• Kloosterman, R.C (1997)<br />

‘Face 2 Face; een pleidooi<br />

voor congestie’, in:<br />

M. Hajer & F. Halsema<br />

(red), Land in Zicht! een<br />

cultuurpolitieke visie op<br />

de ruimtelijke inrichting.<br />

Amsterdam: Bert Bakker.<br />

• Kloosterman, R. C (2008)<br />

‘De taaie lagen van het<br />

stedelijk economisch landschap’.<br />

Rooilijn, tijdschrift<br />

voor wetenschap en beleid<br />

in de ruimtelijke ordening<br />

jg.41, nr.2, p.82-89.<br />

• Knaap, G.A. van der<br />

(2002) ‘Stedelijke<br />

bewegingsruimte’.<br />

Wetenschappelijke Raad<br />

voor het Regeringsbeleid,<br />

Voorstudies en achtergronden<br />

V113. Den Haag: SDU<br />

• Laan, L. van der (2000)<br />

Ruimtelijke perspectieven<br />

op de kenniseconomie,<br />

Hilversum: Van der Laan<br />

Consult.<br />

• Lambregt, B. R.Röling en<br />

M. Van der Werf (2005)<br />

‘De stad als décor voor<br />

kennisontwikkeling in de<br />

zakelijke dienstverlening’,<br />

Agora, tijdschrift voor sociaalruimtelijkevraagstukken<br />

jg.21, nr.3, p.24-27<br />

• Lambooy, J.G.,<br />

E.Nagengast, N. Raat &<br />

L. Veldkamp (2000) ‘De<br />

Ruimtelijke effecten van ict<br />

in Nederland’, RPD studierapport<br />

no.10, Den Haag:<br />

Ministerie van VROM.<br />

• Lukey, - R. & P. van der<br />

Steenhoven, (2004)<br />

Indicatoren Amsterdamse<br />

kenniseconomie,<br />

BEWEEGREDENEN<br />

103


104<br />

Bronnen<br />

Amsterdam: Dienst<br />

Onderzoek en Statistiek<br />

• Lundvall, B.A. & B.<br />

Johnson (1994) ‘The learning<br />

economy’, Journal<br />

of Industry Studies vol.1,<br />

no.2: 23-42.<br />

• McCloskey, D.N. en<br />

A.Kramer (1995) ‘One<br />

Quarter of GDP is<br />

Persuasion’, American<br />

Economic Review vol. 85-<br />

2, p.191-1995.<br />

• Meester, W.J. (1999)<br />

Subjectieve waardering<br />

van vestigingsplaatsen<br />

door ondernemers.<br />

Rijksuniversiteit Goningen.<br />

Dissertatie.<br />

• Musterd, S. en W.<br />

Ostendorf (2004) ‘Creative<br />

Cultural Knowledge Cities:<br />

Perspectives en Planning<br />

Strategies’, Built environment<br />

Vol.3o, nr.3 p.189-<br />

193.<br />

• Musterd et al., (2007)<br />

‘Comparing paths of<br />

creative knowledge regions’,<br />

Accomodating<br />

Creative Knowledge<br />

– Competitiveness of<br />

European Metropolitan<br />

Regions within the<br />

BEWEEGREDENEN<br />

Enlarged Union,<br />

Amsterdam AMIDSt,<br />

University of Amsterdam.<br />

• Pine, P. en J.Gilmore,<br />

(1999) The Experience<br />

Economy. Work is Theatre<br />

& Every Business a Stage,<br />

Boston: Harvard Business<br />

School Press.<br />

• Polanyi, K. (1944) The<br />

great transformation. New<br />

York: Rinehart and Co.<br />

• Porter, M. (1990) The competitive<br />

advantage of nations,<br />

New York: Free Press.<br />

• Putnam, R.D. (2000),<br />

Bowling Alone: The<br />

Collapse and Revival of<br />

American Community,<br />

New York: Simon &<br />

Schuster.<br />

• Raspe, O., Van Oort,<br />

F.(RPB) Bruijn de, P.(TNO)<br />

(2004) Kennis op de kaart,<br />

ruimtelijke patronen in de<br />

kenniseconomie. RPB Den<br />

Haag.<br />

• Reverda, A. (2004)<br />

Regionalisering en<br />

Mondialisering: Een<br />

cultuursociologische<br />

analyse van het<br />

regionale perspectief in<br />

een Europese context.<br />

Dissertatie. Universiteit<br />

Rotterdam.<br />

• Rietbergen, A. van,<br />

J. Bosman en M.<br />

de Schmidt (1990),<br />

Internationalisering<br />

van de dienstensector.<br />

Nederlandse ondernemingen<br />

in mondiaal<br />

perspectief. Muiderberg:<br />

Coutinho.<br />

• Ruiter, G.W.H. (2005)<br />

Menselijk Kapitaal in de<br />

Kenniseconomie, Scriptie<br />

Bestuurskunde. Erasmus<br />

Universiteit Rotterdam.<br />

• Sassen, S. (1991) The<br />

Global City: New York,<br />

London, Tokyo. Princeton<br />

University Press.<br />

• Smidt, M. de (1975)<br />

Bedrijfsstructuur en arbeidsmarkt<br />

in een ruimtelijk<br />

kader, Dissertatie.<br />

Rijksuniversiteit Utrecht.<br />

• Stam. E. (2003) Stam, Why<br />

Butterflies Don’t Leave<br />

Spatial development of<br />

new firms, Dissertatie.<br />

Rijksuniversiteit Utrecht.<br />

• Stand van zaken, 2007,<br />

uitgeverij KSU.<br />

• Stand van zaken, 2008,<br />

uitgeverij KSU.<br />

• Storper, M. and Venables,<br />

A. J. (2004) ‘Buzz: face-toface<br />

contact and the urban<br />

economy’, Journal<br />

of Economic Geography 4,<br />

351-370.<br />

• Simon, H.A. (1960) The<br />

new science of management<br />

decision. New York:<br />

Harper & Row.<br />

• Velden, Van der D.,<br />

Gretzinger, K. Van<br />

Leeuwen, M. Poli, Zifroni,<br />

G. (2006), ‘Hybriditeit van<br />

de post-publieke ruimte’.<br />

Logo Parc en de Zuidas<br />

in Amsterdam. Nr. 11.<br />

Hybride ruimte.<br />

Beleidsdocumenten<br />

• Centraal Bureau Statistiek:<br />

Het Nederlandse<br />

Ondernemingsklimaat in<br />

cijfers 2006, Den Haag:<br />

CBS<br />

• College van B&W<br />

Amsterdam (2006)<br />

Amsterdam Topstad:<br />

Metropool.<br />

• Commissie van Delden,<br />

(1997) advies van de<br />

Commissie herijking omvang<br />

verplichte<br />

procesvertegenwoordiging.<br />

Ministerie EZ. Den Haag:<br />

Sdu Uitgevers.<br />

• Dienst Ruimtelijke<br />

Ordening (2008)<br />

Bedrijfslocaties in<br />

Amsterdam. Amsterdam:<br />

DRO.<br />

• Gemeente Amsterdam<br />

Stadsdeel Centrum (2006)<br />

Programakkoord 2006-<br />

2010.<br />

• Gemeente Amsterdam<br />

(2007) Dienst Onderzoek<br />

en Statistiek, Fact Sheet.<br />

Amsterdam O+S.<br />

• Gemeente Amsterdam<br />

(2006) Plan van Aanpak.<br />

Werkplan Kantorenloods<br />

2006-2007.<br />

• Gemeente Amsterdam<br />

(2008) Stadsdeel Centrum,<br />

Nota Bereikbaarheid<br />

Binnenstad 2004-2009.<br />

• Gemeente Amsterdam<br />

(2003) Structuurplan<br />

Amsterdam. Kiezen voor<br />

stedelijkheid. Amsterdam:<br />

DRO.<br />

• Ministerie van Economische<br />

Zaken (2006)<br />

Nationaal Strategisch<br />

Referentiekader.<br />

Structuurfondsen 2007<br />

2013. Den Haag: EZ.


Bronnen<br />

• OECD (2001) The new<br />

economy: Beyond the<br />

hype, Final report on the<br />

OECD growth project,<br />

Paris: OECD.<br />

• Regio Randstad (2004a),<br />

Regio Randstad Monitor<br />

2004.<br />

• VROM (2004) Nota<br />

Ruimte - Ruimte voor<br />

Ontwikkeling. Den Haag:<br />

VROM<br />

• VROM (2008) Dossier<br />

Randstad 2040<br />

• Bereikbaarheid en<br />

Economie. Den Haag:<br />

VROM.<br />

• VROM-Raad (2004).<br />

Nederlandse steden in<br />

internationaal perspectief:<br />

profileren en verbinden.<br />

Advies 043. Den Haag:<br />

VROM-Raad.<br />

Krantenartikelen<br />

• Groene Amsterdammer:<br />

T. Scheltema: ‘De<br />

Rechtsstaatindustrie’,<br />

06-06-2008.<br />

• Hp/De Tijd: Munk, K. De<br />

Koning, B: ‘De Hollandse<br />

City’, 11-05-2007.<br />

• Financieele dagblad:<br />

R. Buck: ‘Lang leve het<br />

hoofdkantoor!’, 07-05-07.<br />

• Financieele dagblad:<br />

V. Andriessen en B.<br />

Koopman: ‘Advocaat wacht<br />

rustig tot het grind weer<br />

kraakt’, 13-06-07.<br />

• Financieele dagblad: V.<br />

Andriessen: ‘Adviseurs<br />

Loyens & Loeff gaan naar<br />

Dubai, investeren via<br />

Nederlandse Holding’,<br />

06-11-2007<br />

• Financieele dagblad:<br />

H.Verbraeken:<br />

‘Hoogtevrees in de Polder’,<br />

Hoogbouw in Nederland<br />

staat weer volop in de belangstelling.<br />

17-11-2007.<br />

• Financieele dagblad: (red):<br />

‘Advocaten starten een eigen<br />

school’, 05-12-2007.<br />

• Financieele dagblad: R.<br />

Smit: ‘Indiërs komen naar<br />

Europa’, 7-12-07.<br />

• Financieele dagblad: J.<br />

Hinrichs: ‘De economie<br />

blijft ook in 2008 ruim bovengemiddeld<br />

scoren’<br />

12-12-07.<br />

• Financieele dagblad: (red):<br />

‘Law Firm School leidt<br />

juristen op voor ‘het trapezewerk<br />

van de<br />

internationale advocaten-<br />

praktijk’ 31-01-08.<br />

• Financieele dagblad: P.<br />

Battes en G. van der Marel:<br />

Wiet Pot ‘Mijn geloofsleven<br />

heeft zich verdiept<br />

nadat de toezichthouders<br />

mij dwongen te vertrekken<br />

bij Kempen’ 29-03-2008.<br />

• Financiele dagblad: K.<br />

Broekhuizen: ‘Nederland<br />

moet voor de wereld ‘voorportaal’<br />

van Europa<br />

worden’, 25-04-2008.<br />

• Financieele dagblad:<br />

P. Battes en E. Groot,<br />

‘Wellink: crisis nog lang<br />

niet voorbij’, 04-04-08.<br />

• Financieele dagblad: J.<br />

Hinrichs: ‘Ontkoppeling’<br />

Europa van de VS is in de<br />

handel steeds meer een<br />

feit’, 10-04-08.<br />

• Financieele dagblad: P.<br />

Battes, ‘Promoten financiële<br />

sector vergt geduld’,<br />

11-04-2008.<br />

• Financieele dagblad: R.<br />

Wuijster: ‘Sluit aan bij de<br />

lange mars’ 19-04-08.<br />

• Financieele dagblad: E.<br />

Groot: ‘Dorps denken<br />

Amsterdam frustreert toerismebeleid’,<br />

17-06-08.<br />

• Financieele dagblad: V.<br />

Van der Boon en G. van<br />

der Marel: ‘Overheid gelooft<br />

in Zuidas’ 26-06-08.<br />

• Financieele dagblad:<br />

J. Hinrichs: ‘De economische<br />

werkelijkheid is lastig<br />

grijpbaar’, 10-07-08.<br />

• Financieele dagblad:<br />

F. Gershof: ‘Met het<br />

Expatcenter terugvechten,<br />

Amsterdam wil met ‘onestop-shop’<br />

weer attractief<br />

worden voor expats’,<br />

18-06-08.<br />

• Financieele dagblad:<br />

(red)VNO-NCW waarschuwt<br />

voor de gevolgen<br />

van ‘symboolpolitiek’,<br />

Multinationals denken niet<br />

aan verhuizing, maar vrezen<br />

effect op personeelsbeleid,<br />

11-07-08.<br />

• NRC: J.Tagliabue: Invasie<br />

van Amerikaanse advocaten<br />

in Europa, 08-08-07.<br />

• NRC: C. Van Dam: ‘O<br />

Nederland, let op uw<br />

saeck’, Een oproep tot een<br />

beter ondernemersklimaat<br />

bij het einde van de ABN<br />

Amro, 11-11-07.<br />

• NRC: D. Van Lent: In Azie<br />

wordt voor advocatenfirma’s<br />

het slagveld, 07-05-<br />

08.<br />

• NRC: D. Van Lent: ‘Het<br />

is nu Shanghai, Mumbai,<br />

Dubai of byebye’.<br />

Kredietcrisis lokt bankiers<br />

naar rijke golfstaat, die wil<br />

uitgroeien tot financieel<br />

hart Midden-Oosten,<br />

10-07-08.<br />

• Parool Het: (red): ‘Iedereen<br />

blij in binnenstad<br />

Amsterdam’, 15-07-2007.<br />

• Telegraaf De: (red)<br />

‘Beleveniseconomie’<br />

nieuwe banenmotor voor<br />

de binnenstad Amsterdam,<br />

05-05-03.<br />

• Volkskrant De, PS van de<br />

week: M. Sevil: Uit aan de<br />

Zuidas, 26-01-08.<br />

Internetsites<br />

• ATCB: http://www.amsterdamtourist.nl,geraadpleegd<br />

op 13-06-08.<br />

• Ballast Nedam: (http://<br />

www.ballast-nedam.<br />

nl/project_1175_1_150_<br />

L0031.asp)<br />

• Centraal Plan Bureau:<br />

http://www.cpb.nl/nl/,<br />

geraadpleegd op 27-06-08<br />

• De nieuwssite voor de<br />

advocatuur: www.advo-<br />

BEWEEGREDENEN<br />

105


106<br />

Bronnen<br />

catie.nl, geraadpleegd op<br />

2007/2008.<br />

• Europa: http://www.europa-nu.nl,<br />

geraadpleegd<br />

op 04-07-08.<br />

• Economische Zaken:<br />

http://www.ez.nl/<br />

dsresource?PDF, geraadpleegd<br />

op 06-07-08.<br />

• Gemeente Amsterdam<br />

Stadsdeel Centrum:<br />

http://www.centrumamsterdam.nl/PDFjes/<br />

trendrap2007inl_h1.pdf,<br />

geraadpleegd op 09-07-<br />

08.<br />

• Kei: http://destaddraaitdoor.web-log.nl/destaddraaitdoor/2006/06/jane_<br />

jacobs.html, geraadpleegd<br />

op 04-07-08.<br />

• Keicentrum: http://www.<br />

kei-centrum.nl/view.<br />

cfm?page_id=2652 geraadpleegd<br />

op 06-06-08.<br />

• L.Griffith: http://www.laetitiagriffith.nl/<br />

• Legal 500: http://www.legal500.com/<br />

geraadpleegd<br />

op 27-08-07.<br />

• Masterproof Kohsiek, G.<br />

(2004 – 2006): www.<br />

vastgoedkennis.nl/docs/<br />

mre/06/kohsiek.pdf<br />

BEWEEGREDENEN<br />

geraadpleegd op mei<br />

2008.<br />

• Metropool regio<br />

Amsterdam, www.metropoolregioamsterdam.nl,<br />

geraadpleegd op 10-07-<br />

08.<br />

• Ministerie van<br />

Economische Zaken:<br />

http://www.ez.nl.<br />

Nationaal Strategisch<br />

Referentiekader,<br />

Structuurfondsen 2007-<br />

2013, geraadpleegd op<br />

juni 2008.<br />

• Ministerie van Onderwijs<br />

Cultuur en Wetenschap:<br />

http://www.minocw.nl,<br />

geraadpleegd op 07-04-<br />

08.<br />

• Nieuwssite voor recht:<br />

http://www.rechtenstudie.<br />

nl/page?3,1889, geraadpleegd<br />

op 29-07-07.<br />

• Onderzoek en Statistiek<br />

Amsterdam: http://<br />

www.os.amsterdam.nl/<br />

pdf/2005_wonen_in_de_<br />

creatieve_kennisstad.pdf<br />

Bontje en Musterd, (2006)<br />

in: Hoe woont de creatieve<br />

kenniswerker, geraadpleegd<br />

op mei 2008.<br />

• Ondernemings- en inno-<br />

vatieklimaat: http://www.<br />

ez.nl/dsresource?objectid<br />

=148519&type=PDF,<br />

geraadpleegd op juli 2008.<br />

• Oikos: http://www.<br />

oikos.be/component/<br />

option,com_docman/<br />

task,doc_view/gid,335/<br />

Itemid,30/geraadpleegd<br />

op 07-07-08.<br />

• Nationaal Strategisch<br />

Referentiekader,<br />

Structuurfondsen 2007-<br />

2013, geraadpleegd op<br />

29-10-06<br />

• Parool: http://www.<br />

parool.nl/parool/nl/30/<br />

ECONOMIE geraadpleegd<br />

op 17-06-08.<br />

• Rechtenstudie: www.rechtenstudie.nl,<br />

geraadpleegd<br />

op 2007<br />

• Trouw: http://www.trouw.<br />

nl/laatstenieuws, geraadpleegd<br />

op 17-06-08.<br />

• Urbanxchange: http://<br />

www.urbanxchange.<br />

nl/publicaties/De-intelligente-netwerkstad-enhet%20belang-van.pdf,<br />

Kloosterman, H. (2002),<br />

De intelligente netwerkstad<br />

en het belang van de<br />

plek. geraadpleegd op 14-<br />

06-08.<br />

• Wikipedia: org/wiki/Jurist,<br />

geraadpleegd op<br />

22-08-07.<br />

• Wikipedia: org/<br />

wiki/Advocaat_<br />

%28beroep%29Van<br />

Wikipedia/ geraadpleegd<br />

op 22-08-07.<br />

• Wikipedia: org/wiki/<br />

Rembrandttoren, geraadpleegd<br />

op 13-06-08.<br />

• Wikipedia: org/wiki/IJ-<br />

Toren, geraadpleegd op<br />

13-06-08.<br />

• Wikipedia: org/<br />

wiki/Westerpark_<br />

%28Amsterdam%29, geraadpleegd<br />

op 13-06-08.


Beweegredenen

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!