OM Opportuun 4.indd - Openbaar Ministerie
OM Opportuun 4.indd - Openbaar Ministerie
OM Opportuun 4.indd - Openbaar Ministerie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
28<br />
internationaal<br />
Bureau Internationale Rechtshulp in<br />
Strafzaken, telefoon 070-37 07 468.<br />
Artikel 54 SUO: “ne bis in idem” aan de<br />
hand van feiten ipv juridische kwalificatie<br />
Europese Hof van Justitie, 9 maart 2006<br />
Een Belg wordt in Noorwegen veroordeeld voor<br />
de illegale invoer van drugs. Na een deel van zijn<br />
straf te hebben ondergaan wordt hij voorwaar-<br />
delijk in vrijheid gesteld en onder begeleiding<br />
naar België gebracht. In België wordt hij vervol-<br />
gens veroordeeld voor de illegale uitvoer van<br />
dezelfde drugs. Naar aanleiding hiervan stellen<br />
de Belgische autoriteiten vragen aan het Hof<br />
over de inhoud van het “ne bis in idem” beginsel<br />
uit artikel 54 SUO. Het Hof overweegt dat in deze<br />
situatie sprake is van een identiek feitencomplex<br />
(drugshandel) maar een verschillende juridische<br />
kwalificatie (invoer en uitvoer) en buigt zich over<br />
de vraag of deze situatie valt onder het “ne bis<br />
in idem” principe. Artikel 54 SUO spreekt over<br />
“dezelfde feiten”. Hieruit kan worden afgeleid dat<br />
van belang is of sprake is van dezelfde feiten,<br />
los van de juridische kwalificatie hiervan. Dus<br />
een andere juridische kwalificatie mag geen<br />
belemmering vormen voor toepassing van “ne<br />
bis in idem”. Daarbij merkt het hof op dat “ne<br />
bis in idem” uiteindelijk wordt vastgesteld door<br />
de nationale instanties tijdens een juridische<br />
procedure.<br />
Toepasbaarheid van artikel 57 Sr bij omzet-<br />
ting buitenlandse straf<br />
Hoge Raad, 14 maart 2006, LJN AV0350<br />
De Nederlandse rechter zet een in Engeland<br />
opgelegde straf om naar Nederlands recht. De<br />
Engelse veroordeling betreft meerdere feiten,<br />
de straffen hiervoor worden aldaar tegelijkertijd<br />
ten uitvoer gelegd (lagere straffen worden dus<br />
geabsorbeerd door hogere). De Nederlandse<br />
rechter heeft, met toepassing van artikel 57 Sr<br />
(meerdaadse samenloop), het strafmaximum<br />
van een van de omgezette feiten met eenderde<br />
verhoogd. De raadsman stelt dat artikel 57 Sr<br />
niet toegepast kan worden bij omzetting (art. 31<br />
WOTS). De Hoge Raad wijst dit echter af. De PG<br />
voegt in zijn noot toe dat de Nederlandse omzet-<br />
tingsrechter niet alleen bevoegd is om artikel<br />
57 Sr toe te passen, maar daartoe (volgens<br />
hem) zelfs verplicht is. Volgens artikel 31 WOTS<br />
moet deze immers de straf opleggen “die op het<br />
overeenkomstige feit naar Nederlands recht<br />
is gesteld” en het Nederlands recht laat bij de<br />
straftoemeting ter zake van verschillende feiten<br />
(die niet in elkaar opgaan of door een speciali-<br />
teitverhouding worden bestreden) geen keuze.<br />
WOTS, meewegen VI buitenland bij straftoe-<br />
meting<br />
Hoge Raad, 14 februari 2006, LJN AU8299<br />
De rechtbank zet een Duitse straf om naar<br />
Nederlands recht. De raadsman stelt schending<br />
van artikel 31 WOTS, omdat bij bepaling van de<br />
strafmaat geen rekening is gehouden met het<br />
Duitse principe van “halbstrafe” (de helft van<br />
de straf wordt omgezet in een voorwaardelijke<br />
straf). De rechtbank overweegt dat terwijl de<br />
Nederlandse VI in beginsel automatisch van<br />
kracht is, de Duitse halbstrafe enkel doorgang<br />
vindt als aan bepaalde voorwaarden wordt<br />
voldaan, waarbij o.a. wordt gekeken naar de<br />
persoon van de dader, de aard van het delict, het<br />
gedrag van de gedetineerde en de kans op suc-<br />
cesvolle terugkeer in de maatschappij. De recht-<br />
bank acht het dus niet aannemelijk dat de Duitse<br />
rechter deze halbstrafe standaard toepast, des<br />
te meer nu de genoemde voorwaarden pas goed<br />
kunnen worden beoordeeld als de eerste helft<br />
van de gevangenisstraf is uitgezeten. Aldus<br />
wordt met deze mogelijkheid van halbstrafe<br />
geen rekening gehouden bij omzetting. Het door<br />
de raadsman ingestelde middel kon niet tot cas-<br />
satie leiden.<br />
Instructie opsporingshandelingen in het<br />
buitenland<br />
Op 15 april 2006 treedt de instructie opsporings-<br />
handelingen in het buitenland in werking en<br />
vervangt daarmee de richtlijnen buitenlandse<br />
dienstreizen van opsporingsambtenaren in het<br />
kader van de internationale rechtshulp (d.d. 04-<br />
08-1983). De instructie voorziet in een procedure<br />
voor dienstreizen door opsporingsambtenaren<br />
en leden van het openbaar ministerie naar het<br />
buitenland bij een strafrechtelijk onderzoek.<br />
Het verschil tussen dienstreizen voor een<br />
verkennend vooroverleg in het buitenland en<br />
dienstreizen ten behoeve van het verrichten van<br />
opsporingshandelingen door buitenlandse of<br />
Nederlandse opsporingsambtenaren wordt in<br />
deze instructie toegelicht. Tevens wordt inge-<br />
gaan op de verschillen in aanpak van landen<br />
binnen de EU en landen erbuiten.<br />
verdragen<br />
www.minbuza.nl/buitenlandsbeleid/verdragen<br />
- Europees Verdrag tot bestrijding van terrorisme<br />
(Straatsburg, 27-01-1977)<br />
Inwerkingtreding voor Aruba op 10-02-2006<br />
- Verdrag van de Verenigde Naties tegen de<br />
sluikhandel in verdovende middelen en psycho-<br />
trope stoffen (Wenen, 20-12-1988)<br />
Inwerkingtreding voor Vanuatu op 26-04-2006<br />
- Internationaal Verdrag ter bestrijding van de<br />
financiering van terrorisme<br />
(New York, 09-12-1999)<br />
Inwerkingtreding voor Cambodja op 11-01-2006<br />
Inwerkingtreding voor Tsjechië op 26-01-2006<br />
Inwerkingtreding voor Kameroen op 08-03-2006<br />
- Facultatief Protocol inzake de verkoop van kin-<br />
deren, kinderprostitutie en kinderpornografie bij<br />
het Verdrag inzake de rechten van het kind<br />
(New York, 25-05-2000)<br />
Inwerkingtreding voor Letland op 22-03-2006<br />
- Overeenkomst, door de Raad vastgesteld over-<br />
eenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffen-<br />
de de Europese Unie, betreffende de wederzijdse<br />
rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van<br />
de Europese Unie (EU Rechtshulpovereenkomst)<br />
(Brussel 29-05-2000)<br />
Inwerkingtreding voor Duitsland op 02-02-2006<br />
Inwerkingtreding voor Cyprus op 01-02-2006<br />
- Verdrag van de Verenigde Naties tegen grens-<br />
overschrijdende georganiseerde misdaad<br />
(New York, 15-11-2000)<br />
Inwerkingtreding voor Cambodja op 11-01-2006<br />
Inwerkingtreding voor Vanuatu op 03-02-2006<br />
Inwerkingtreding voor Kameroen op 08-03-2006<br />
- Protocol inzake de voorkoming, bestrijding en<br />
bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder<br />
vrouwenhandel en kinderhandel, tot aanvulling<br />
van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen<br />
grensoverschrijdende georganiseerde misdaad<br />
(New York, 15-11-2000)<br />
Inwerkingtreding voor Kameroen op 08-03-2006<br />
- Protocol tegen de smokkel van migranten over<br />
land, over zee en door de lucht, tot aanvulling<br />
van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen<br />
grensoverschrijdende georganiseerde misdaad<br />
(New York, 15-11-2000)<br />
Inwerkingtreding voor Kameroen op 08-03-2006<br />
Inwerkingtreding voor Nicaragua op 17-03-2006<br />
Tekst: Linda Bregman<br />
OPPORTUUN Nummer 4 – 2006 Verkeer 297<br />
verkeer<br />
Bureau Verkeershandhaving <strong>OM</strong>.<br />
Voor complete teksten, bel 0346-333310<br />
Overgangsregeling; ‘oude’ (toegepaste)<br />
sanctie was €95, ‘nieuwe’ sanctie €75<br />
Gerechtshof Leeuwarden 17 februari 2006,<br />
WAHV 05/0153; LJN: AV2140<br />
Betrokkene stelt zich op het standpunt dat, nu<br />
sinds 1 januari 2006 de sanctie voor het niet<br />
zoveel mogelijk rechts houden op de auto(snel-<br />
)weg (feitcode R301) is bepaald op €75, aan<br />
haar ten onrechte een sanctie van €95 is opge-<br />
legd (pleegdatum: 13 maart 2005).<br />
Het hof haalt aan dat bij besluit van 8 oktober<br />
2005 (Stb. 2005, 555) de bijlage, bedoeld in art.<br />
2, eerste lid WAHV, is gewijzigd. Op 1 januari<br />
2006 is de gewijzigde bijlage in werking getre-<br />
den (Stb. 2005, 580). Art. II van het besluit van 8<br />
oktober 2005 luidt: “Een wijziging in de hoogte<br />
van de sanctie heeft geen gevolgen voor gedra-<br />
gingen die voor het tijdstip van inwerkingtreding<br />
van dit Besluit hebben plaatsgevonden”. Onder<br />
verwijzing naar de Nota van Toelichting en de in<br />
de toelichting op art. 5.4.1.7, vierde lid, van het<br />
wetsvoorstel Vierde tranche Awb (Kamerstukken<br />
II, 29 702, nr. 3) genoemde arrest van de Hoge<br />
Raad van 14 mei 2002, NJ 2002, 369, sluit het<br />
hof zich aan bij de opvatting van de wetgever<br />
dat de overgangsbepaling niet is strijd is met art.<br />
15, eerste lid, derde volzin, IVBPR. Voorgaande<br />
brengt mee, volgens het hof, dat niet kan worden<br />
gezegd dat de overgangsbepaling in het onder-<br />
havige geval niet van toepassing is. Volgt beves-<br />
tiging van de beslissing van de kantonrechter tot<br />
niet-ontvankelijk verklaren van het beroep.<br />
Speakerfunctie van mobiele telefoon aan de<br />
pols bevestigd (tóch) vasthouden cf. 61a<br />
RVV90<br />
Gerechtshof Leeuwarden 15 februari 2006,<br />
WAHV 05/01231<br />
Betrokkene stelt dat zij handsfree telefoneerde<br />
omdat zij de (mobiele) telefoon via een speciaal<br />
daarvoor ontworpen systeem om haar linkerpols<br />
bevestigd had. Tijdens het telefoneren maakte<br />
zij gebruik van de speakerfunctie en had ze de<br />
handen aan het stuur.<br />
De verbalisant verklaarde dat hij zag dat zij de<br />
telefoon met haar linkerhand vasthield. Het hof<br />
overweegt dat inherent aan deze door betrok-<br />
kene beschreven vorm van telefoneren is dat de<br />
afstand van de gebruiker tot het toestel direct<br />
van invloed is op de kwaliteit van het contact.<br />
Blijkens de Nota van Toelichting ontstaat juist<br />
door de combinatie van factoren (kwaliteit con-<br />
tact, risico van teveel betrokkenheid bij het voe-<br />
ren van het gesprek en daardoor minder goed<br />
in staat zijn de benodigde verkeershandelingen<br />
te verrichten) een niet te veronachtzamen risico<br />
ontstaat voor de verkeersveiligheid. Bovendien<br />
kan, wanneer de verstaanbaarheid bij gebruik<br />
van de speakerfunctie tijdelijk of blijvend is<br />
beperkt - bijvoorbeeld door omgevingsge-<br />
luid- eenvoudig het toestel alsnog naar het oor<br />
worden gebracht. Uit het voorgaande volgt, naar<br />
het oordeel van het hof, dat onder het begrip<br />
vasthouden ook zal moeten worden verstaan<br />
de bevestiging van een mobiele telefoon aan de<br />
pols. Volgt bevestiging van de beslissing van de<br />
kantonrechter tot niet-ontvankelijk verklaren van<br />
het beroep.<br />
Misbruik herzieningsprocedure / novum?<br />
Hoge Raad 31 januari 2006, strafkamer nr.<br />
01341/05<br />
Aanvraagster van herziening is bij verstek ver-<br />
oordeeld wegens een snelheidsovertreding. De<br />
dagvaarding was in persoon betekend en er is<br />
niet gebleken dat zij hoger beroep heeft inge-<br />
steld. De stelling in herziening is dat een ander<br />
dan de aanvraagster de auto ten tijde van de<br />
snelheidsovertreding bestuurde. De advocaat-<br />
generaal bij de HR stelt onder meer dat alle kan-<br />
sen die de gewone strafprocedure haar biedt om<br />
de zaak recht te zetten onbenut zijn gelaten. Hij<br />
vraagt zich af of de buitengewone procedure van<br />
herziening bedoeld is om dergelijk tekortschie-<br />
ten van de verdachte te repareren. Wordt de her-<br />
zieningsprocedure hier niet oneigenlijk gebruikt,<br />
en zou dat geen reden moeten zijn de aanvrage<br />
niet-ontvankelijk te verklaren? Het antwoord<br />
formuleert de AG als volgt: tot nu toe heeft de<br />
HR niet willen weten van niet-ontvankelijkheid<br />
wegens misbruik of oneigenlijk gebruik van<br />
de herzieningsprocedure (vgl. HR 5 september<br />
1995, NJ 1996, 23 en HR 18 februari 1998, 34 m.<br />
nt. Kn.). Op dit moment ziet de AG onvoldoende<br />
reden om heroverweging van dit absolute stand-<br />
punt te bepleiten, in aanmerking nemende dat in<br />
dit geval van opzettelijke misleiding van de justi-<br />
tiële autoriteiten geen sprake lijkt te zijn. Daarbij<br />
neemt hij ook in aanmerking dat momenteel bij<br />
de Eerste Kamer het wetsvoorstel <strong>OM</strong>-afdoening<br />
in behandeling is (TK 29 849) dat zal leiden tot<br />
een zekere beperking van het recht op herzie-<br />
ning. De verdachte die zich bij de strafbeschik-<br />
king van het <strong>OM</strong> neerlegt -en daartegen dus<br />
niet in verzet gaat- kan later niet om herziening<br />
vragen. Anders dan in de uitspraak van de HR<br />
in het voorjaar (HR 12 april 2005, LJN: AT3568;<br />
eerst in herziening bekendgemaakte bestuurder<br />
na een bekeuring op kenteken), was de kanton-<br />
rechter niet bekend met het feit dat aanvraagster<br />
niet de bestuurder was van het voertuig ten tijde<br />
van de overtreding (de betreffende antwoord-<br />
kaart werd vermoedelijk niet door haar maar<br />
door de feitelijk bestuurder ingevuld en retour<br />
gezonden). Het ernstige vermoeden bestaat dat<br />
indien die omstandigheid de kantonrechter wel<br />
bekend was geweest, vrijspraak zou gevolgd zou<br />
zijn. Volgt gegrond verklaring van de aanvrage<br />
tot herziening, verwijzing naar een ander hof<br />
opdat de zaak opnieuw zal worden behandeld en<br />
afgedaan.<br />
Tekst: Koos Spee<br />
Zie verder op <strong>OM</strong>tranet:<br />
• Dubbele doorgetrokken asstreep<br />
conform art. 76 RVV90<br />
Gerechtshof Leeuwarden 9 en 17<br />
februari 2006, resp. WAHV 05/01254 en<br />
05/01247<br />
• Aanmerkelijk onvoorzichtig handelen<br />
als bedoeld in art. 6 WVW94<br />
Hoge Raad strafkamer 7 februari 2006,<br />
nr. 00430/05<br />
• Snelheidsmeting d.m.v. lasergun<br />
niet onrechtmatig<br />
Hoge Raad strafkamer 14 februari 2006,<br />
nr. 00603/05<br />
• Géén wegpiraat of misdadiger<br />
Gerechtshof Leeuwarden 17 februari<br />
2006, WAHV 05/01404<br />
• Verkeerscontrole, doorzoeking<br />
voertuig en aantreffen vuurwapen<br />
Hoge Raad strafkamer, 7 februari 2006<br />
nr. 00439/05