OM Opportuun 4.indd - Openbaar Ministerie
OM Opportuun 4.indd - Openbaar Ministerie
OM Opportuun 4.indd - Openbaar Ministerie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
10 OPPORTUUN Nummer 4 – 2006 Helpdesk 11<br />
lijk niveau is de beheersmatige inspraak van<br />
het <strong>OM</strong> ten aanzien van de politie volgens<br />
Samson goed afgedekt via de minister van<br />
justitie. Bovendien kan, volgens het voorlopige<br />
wetsvoorstel, het College direct adviseren<br />
aan de nieuwe ‘concernraad’.<br />
Wie de nieuwe PG zo beluistert, kan zich<br />
niet aan de indruk onttrekken met een echte<br />
crimefighter van doen te hebben. De werkelijkheid<br />
is genuanceerder, vindt Samson<br />
zelf. “Als het gaat om individuele zaaksbehartiging,<br />
moeten wij magistratelijk zijn,<br />
dat is ons bestaansrecht. En magistratelijk<br />
betekent dat het doel de middelen niet heiligt.<br />
Aan de andere kant moeten wij normbevestigend<br />
opereren, en met dominees<br />
vang je geen boeven. De criminele wereld<br />
bedient zich van methoden waarop wij als<br />
<strong>OM</strong> antwoord moeten geven. We moeten<br />
ons boekje niet te buiten gaan, maar wel<br />
de grenzen zoeken, en niet naïef zijn in de<br />
manier waarop wij de opsporing ter hand<br />
nemen. Zodra magistratelijk afstandelijk<br />
wordt, houdt het op met de aanpak van<br />
zware criminaliteit.”<br />
Toch een beetje crimefighter dus. Niet voor<br />
niets vervulde Samson haar buitenstage<br />
tijdens de raio-opleiding bij de recherche.<br />
In die tijd leerde ze dat het diepgravende<br />
politiewerk niet gebaat is bij al te grote twijfel.<br />
“Ik heb zelf ervaren dat je als verhorende<br />
rechercheur eigenlijk alleen maar goed je<br />
werk kunt doen als je ervan overtuigd bent<br />
dat een verdachte het heeft gedaan,” zegt ze.<br />
“Als een verdachte met een ander verhaal<br />
komt, en je denkt: ‘ja, zo kan het ook’, kom<br />
je nergens.” Samson realiseert zich terdege<br />
dat haar woorden onmiddellijk doen denken<br />
aan de Schiedammer parkmoord en<br />
het daarover gepubliceerde rapport van<br />
de commissie-Posthumus. Daaruit bleek<br />
onomwonden dat zowel de politie als het<br />
<strong>OM</strong> te eenzijdig naar één, aanvankelijk<br />
bekennende, verdachte hadden gekeken en<br />
vanuit die tunnelvisie hadden aangestuurd<br />
op een veroordeling van wat achteraf een<br />
onschuldige man bleek te zijn. “Verhorende<br />
rechercheurs moeten niet al te grote twij-<br />
‘Politie moet investeren in<br />
gespecialiseerde takken van<br />
opsporing’<br />
felaars zijn,” herhaalt de PG. “Hun collega-rechercheurs<br />
daarentegen mogen er<br />
best anders over denken. En zij moeten die<br />
andere mening ook vooral kenbaar maken.”<br />
Dat geldt ook voor de officier van justitie die<br />
het opsporingsonderzoek leidt. Samson:<br />
“Het mooie van ons strafvorderlijke systeem<br />
is dat naarmate de dwangmiddelen zwaarder<br />
worden iemand die verder van een zaak<br />
staat erover moet oordelen. De rechercheur<br />
die overtuigd is van iemands schuld, beslist<br />
niet over de voortzetting van de voorlopige<br />
hechtenis. Bepaalde functies moet je<br />
scheiden. Ook de officier die intensief met<br />
de politie samenwerkt, moet enige afstand<br />
houden en niet overal bij zitten. Officieren<br />
moeten meer kantoor houden op het parket<br />
dan op het politiebureau.”<br />
Het strafvorderlijke systeem dat Samson<br />
als ‘mooi’ beschrijft, heeft echter niet kunnen<br />
voorkomen dat fouten zijn gemaakt.<br />
Die fouten zijn volgens de nieuwe PG niet<br />
te wijten aan de opeenvolgende reorganisaties<br />
van het <strong>OM</strong>, waarin woorden als<br />
efficiency en productienormen veelvuldig<br />
worden genoemd. “Ik geloof niet dat het<br />
<strong>OM</strong> het slachtoffer is van de politieke druk<br />
om zaken op te lossen en veroordelingen<br />
te krijgen. Dat zou de indruk wekken dat<br />
ook onterechte veroordelingen goed zijn,<br />
en ik durf met mijn hand op mijn hart te<br />
zeggen dat dát niet zo is.” Hoogstens speelt<br />
het capaciteitsgebrek een rol. “Tegenspraak<br />
organiseren is ook een kwestie van tijd<br />
hebben en nemen om met collega’s een<br />
zaak nog eens goed door te akkeren,” geeft<br />
Samson aan.<br />
“Idealiter zou je op sommige grote zaken<br />
wel twee officieren willen zetten, maar<br />
die menskracht is er niet altijd.” Ze is<br />
daarom blij dat het <strong>OM</strong> uit de vrijgekomen<br />
gelden ter versterking van de opsporing<br />
zestig nieuwe officieren kan aantrekken.<br />
Buitenstaanders, afkomstig uit onder<br />
andere de advocatuur, de wetenschap en de<br />
politie. Bang voor gebrek aan belangstelling<br />
is ze niet. “Bij een vorige ronde meldden<br />
zich vijfhonderd kandidaten heb ik me laten<br />
vertellen. Voor mensen die geïnteresseerd<br />
zijn in het strafrecht, is het <strong>OM</strong> nog steeds<br />
een buitengewoon aantrekkelijke werkgever.<br />
Het comfortabele van de functie van<br />
officier van justitie is dat je altijd optreedt<br />
voor de goede zaak. De samenleving is een<br />
goede zaak.”<br />
Het wordt tijd dat de samenleving op haar<br />
beurt ook het <strong>OM</strong> weer een goede zaak gaat<br />
vinden, geeft Samson ten slotte aan. Ze<br />
wil als PG graag bijdragen aan een betere<br />
beeldvorming, opdat de medewerkers van<br />
het <strong>OM</strong> weer trots zijn op hun organisatie.<br />
“Dat betekent ramen en deuren openzetten.<br />
Vertellen wat je doet en waarom. Een<br />
minder terughoudend voorlichtingsbeleid,<br />
actief misschien zelfs. De trots moet terug.”<br />
Tekst: Miek Smilde<br />
Waar<strong>OM</strong>?<br />
De helpdesk van het Landelijk Parket beantwoordt<br />
vragen over (bijzondere) opsporingsbevoegdheden,<br />
internet, telecom, DNA,<br />
internationale zaken en de aandachtsgebieden<br />
van de Nationale Recherche<br />
Vraag 1: De inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden<br />
bij voortvluchtigen<br />
Kunnen er bijzondere opsporingsbevoegdheden worden toegepast<br />
op voortvluchtige personen die onherroepelijk bij verstek zijn<br />
veroordeeld? Wij zouden namelijk de telefoonaansluiting van de<br />
ouders van de vriendin van een voortvluchtige willen aftappen om<br />
zo zijn verblijfplaats te kunnen achterhalen.<br />
Antwoord:<br />
Sinds 1 juli 2005 kunnen op grond van art. 565 lid 2 Sv de in Titel IVa<br />
omschreven bijzondere opsporingsbevoegdheden, met uitzondering<br />
van politiële en burgerpseudokoop en –dienstverlening (artt.<br />
126i resp. 126ij Sv), politiële en burgerinfiltratie (artt. 126h resp.<br />
126w Sv) en het stelselmatig inwinnen van informatie door een<br />
opsporingsambtenaar (art. 126j Sv), worden toegepast om de verblijfplaats<br />
van een aan te houden persoon die wordt vervolgd of die<br />
is veroordeeld of ter beschikking gesteld, vast te stellen.<br />
Als uitgangspunt hierbij geldt dat de bijzondere opsporingsbevoegdheden<br />
uit Titel IVa slechts mogen worden toegepast met het<br />
oog op de vaststelling van de verblijfplaats van de aan te houden<br />
persoon, indien deze bevoegdheden ook hadden mogen worden<br />
ingezet bij de opsporing van het strafbare feit waarvoor de aan te<br />
houden persoon wordt vervolgd of is veroordeeld of ter beschikking<br />
gesteld. Dit betekent dus dat de bevoegdheid tot stelselmatige<br />
observatie (art. 126g Sv) bij elk misdrijf kan worden toegepast, terwijl<br />
de bevoegdheid tot het opnemen van telecommunicatie (art.<br />
126m Sv) slechts kan plaatsvinden in het geval er sprake is van een<br />
misdrijf als omschreven in art. 67 lid 1 Sv dat gezien zijn aard of de<br />
samenhang met andere door de verdachte of veroordeelde begane<br />
misdrijven een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert.<br />
De in Titel IVa omschreven bijzondere opsporingsbevoegdheden<br />
mogen in dit kader niet alleen worden ingezet tegen de voortvluchtige<br />
zelf. Indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat de inzet van<br />
de betreffende opsporingsbevoegdheid behulpzaam kan zijn bij<br />
de vergaring van informatie omtrent de verblijfplaats van de aan te<br />
houden persoon, kan de bevoegdheid ook worden toegepast tegen<br />
andere personen dan de voortvluchtige. Te denken valt bijvoorbeeld<br />
aan de vriendin of de ouders van een voortvluchtige. Hierbij<br />
moet wel worden opgemerkt worden dat de inzet van de betreffende<br />
opsporingsbevoegdheid noodzakelijk, relevant en proportioneel<br />
moet zijn en dat niet met een lichtere opsporingsbevoegdheid kan<br />
worden volstaan.<br />
Gezien het vorenstaande kan dus worden gesteld dat het telefoonverkeer<br />
van de ouders van de vriendin van de voortvluchtige mag<br />
worden afgeluisterd. Echter, indien de informatie die men op deze<br />
wijze wil verkrijgen ook kan worden verkregen door (de ouders van)<br />
de vriendin van de voortvluchtige bijvoorbeeld te observeren, dan<br />
zal deze lichtere opsporingsbevoegdheid moeten worden toegepast<br />
(zie hoofdstuk 1.10 Handboek voor de opsporingspraktijk).<br />
Vraag 2: De inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden<br />
ter aanhouding van een verdachte<br />
Dient artikel 565 Sv ook te worden gebruikt indien in het kader<br />
van een opsporingsonderzoek een verdachte moet worden aangehouden?<br />
Antwoord:<br />
Uit het systeem van de wet en de plaats van art. 565 in het Wetboek<br />
van Strafvordering kan worden afgeleid dat dit artikel niet kan worden<br />
gebruikt voor de aanhouding van personen in het kader van<br />
de opsporing van een strafbaar feit. In het geval bijzondere opsporingsbevoegdheden<br />
toegepast moeten worden om in het belang<br />
van een onderzoek een verdachte aan te houden, zullen de toe te<br />
passen opsporingsbevoegdheden gebaseerd moeten worden op de<br />
afzonderlijke wetsartikelen van de opsporingsbevoegdheden van<br />
titel IVa en dus niet op basis van art. 565 lid 2 Sv (zie hoofdstuk 1.10<br />
Handboek voor de opsporingspraktijk).<br />
Tekst: Michael Nieuwenhuis<br />
De helpdesk is te bereiken op helpdesk-lexpo@rotarr.drp.minjus.nl