Beleid externe veiligheid 2011 - 2015 - Gemeente Heerlen
Beleid externe veiligheid 2011 - 2015 - Gemeente Heerlen
Beleid externe veiligheid 2011 - 2015 - Gemeente Heerlen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Witteveen+Bos<br />
van Twickelostraat 2<br />
postbus 233<br />
7400 AE Deventer<br />
telefoon 0570 69 79 11<br />
telefax 0570 69 73 44<br />
<strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong><br />
<strong>2011</strong> - <strong>2015</strong>
onderwerp<br />
project<br />
opdrachtgever<br />
projectcode<br />
referentie<br />
opgemaakt door<br />
Bestuurlijke samenvatting beleid <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong><br />
Maatwerk <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>sbeleid<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Heerlen</strong><br />
HRL259-1<br />
-<br />
R.J.M. Scheres<br />
goedgekeurd door R. Geerts paraaf<br />
status definitief<br />
datum opmaak 29 november 2010<br />
-<br />
bijlagen<br />
aan S. Göttgens <strong>Gemeente</strong> <strong>Heerlen</strong><br />
kopie R. Geerts AVIV BV<br />
notitie<br />
Witteveen+Bos<br />
van Twickelostraat 2<br />
postbus 233<br />
7400 AE Deventer<br />
telefoon 0570 69 79 11<br />
telefax 0570 69 73 44<br />
hoofdlijnen van het beleid<br />
Deze samenvatting geeft de hoofdlijnen van het <strong>Beleid</strong> Externe Veiligheid <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> van de gemeente<br />
<strong>Heerlen</strong> weer. De uitwerking van de gemeentelijke ambities en de beleidsagenda kunt u terug vinden<br />
in de nota: <strong>Beleid</strong> Externe Veiligheid <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong>.<br />
De nota formuleert het beleid <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>Heerlen</strong> voor de periode <strong>2011</strong> – <strong>2015</strong>.<br />
Externe <strong>veiligheid</strong> is voor een belangrijk deel de verantwoordelijkheid van de gemeente in de vorm van<br />
vergunningverlening, ruimtelijke plannen en rampenbestrijding. In deze domeinen kan de gemeente<br />
keuzes maken die bepalend zijn voor de hoogte van het risico in de gemeente.<br />
Deze nota gaat in op de drie genoemde domeinen van <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>, waarbij de nadruk ligt op een<br />
gebiedsgerichte invulling van het beleid. Dit is gedaan omdat de ruimtelijke ordening de belangrijkste<br />
factor is in <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>.<br />
Huidige situatie<br />
Alle risicobronnen in <strong>Heerlen</strong> voldoen aan de norm die geldt voor de <strong>veiligheid</strong> van de individuele burger<br />
(het plaatsgebonden risico genaamd). In de gemeente <strong>Heerlen</strong> doen zich om deze reden geen saneringssituaties<br />
voor.<br />
Naast de individuele <strong>veiligheid</strong> van de burger staat in de <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> de <strong>veiligheid</strong> centraal van de<br />
burgers als groep. Veel slachtoffers die in één keer tegelijk kunnen vallen. Hieraan geeft het zogeheten<br />
groepsrisico uitdrukking. Voor het groepsrisico geldt geen wettelijke norm, maar een oriëntatiewaarde<br />
voor de kans op een aantal doden dat kan vallen. Met uitzondering van de spoorzone zijn de groepsrisico’s<br />
van de risicovolle activiteiten in <strong>Heerlen</strong> lager dan de oriëntatiewaarde. Het Rijksontwerp Basisnet<br />
Spoor, dat op hoofdlijnen is vastgesteld, zal ervoor zorgen dat ook het groepsrisico in de spoorzone<br />
lager dan de oriëntatiewaarde zal worden.
<strong>Beleid</strong>svisie <strong>Heerlen</strong> past binnen de Gezamenlijke beleidsvisie <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> Limburg<br />
De Gezamenlijke beleidsvisie <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> Limburg (GBEV-L) formuleert de ambitie van Limburgse<br />
overheden en geeft ook aan hoe gemeenten en provincie bij besluiten over situaties met een <strong>externe</strong><br />
<strong>veiligheid</strong>srisico met hun beleidsvrijheid om kunnen gaan. Het doel van de GBEV-L is een goede<br />
afweging te bevorderen van <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>srisico’s, mede in het licht van andere belangen, zodat<br />
Limburg een verantwoord <strong>veiligheid</strong>sniveau heeft.<br />
Uit de ambitie van de GBEV-L worden de volgende punten naar voren gehaald:<br />
- (potentiële) <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>risico’s worden vroegtijdig onderkend;<br />
- het bevoegd gezag overweegt altijd of risico’s kunnen worden voorkomen of verkleind, ook als het<br />
risico gering is;<br />
- het bevoegd gezag moet maatwerk leveren. Met het oog hierop geldt voor het groepsrisico het nadrukkelijk<br />
advies de oriëntatiewaarde te gebruiken zoals de wettelijke systematiek het bedoeld<br />
heeft: geen verplichte grenswaarde, maar een referentie die niet verplicht gerealiseerd hoeft te worden<br />
en moet leiden tot een zorgvuldige afweging van belangen en maatwerk.<br />
De gemeente <strong>Heerlen</strong> onderschrijft de ambities van het GBEV-L en de hiervoor genoemde in het bijzonder.<br />
Doelstelling en ambitie gemeente <strong>Heerlen</strong><br />
Het doel van het <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>sbeleid van de gemeente <strong>Heerlen</strong> is het behouden van een verantwoord<br />
en aanvaardbaar <strong>veiligheid</strong>sniveau.<br />
De gemeente <strong>Heerlen</strong> hanteert hierbij de volgende uitgangspunten:<br />
- het huidige <strong>veiligheid</strong>sniveau; Het huidige <strong>veiligheid</strong>sniveau (september 2010) is bekend en alle<br />
groepsrisico’s zijn op aanvaardbare wijze verantwoord.<br />
- economische ontwikkelingen in de gemeente <strong>Heerlen</strong>; Binnen de gemeente <strong>Heerlen</strong> moet ruimte<br />
aanwezig zijn om arbeidsintensieve bedrijvigheid te ontwikkelen, ook wanneer het bedrijven zijn die<br />
een risico voor de omgeving inhouden.<br />
- ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente <strong>Heerlen</strong>; De gemeente <strong>Heerlen</strong> heeft te maken met terugloop<br />
van inwoneraantallen: de bevolking krimpt. Deze krimp biedt mogelijkheden in het verhogen<br />
van het <strong>veiligheid</strong>sniveau van de gemeente. Daar waar de risico’s naar verhouding het hoogst zijn<br />
moet worden ingezet op saneren van woningen. Daarnaast moet eventueel nieuwe woningbouw<br />
worden gesitueerd op grote afstand van de risicobronnen.<br />
- de <strong>veiligheid</strong>sladder; Het algemeen ordeningsprincipe is het volgen van de <strong>veiligheid</strong>sladder<br />
(RCSM), dat houdt in:<br />
⋅ Risicoreductie bij de bron;<br />
⋅ Clusteren risicovolle activiteiten;<br />
⋅ Scheiden risicobron en -ontvanger;<br />
⋅ Maatregelen in de (ruimtelijke) omgeving van de risicobron.<br />
Bestuurlijke verantwoording van het groepsrisico<br />
Een bijzonder onderdeel van <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> is de zogenaamde verantwoordingsplicht groepsrisico.<br />
Het bestuur draagt verantwoordelijkheid voor een navolgbaar en samenhangend beleid om het groepsrisico<br />
te verantwoorden. Het groepsrisico is de kans dat een groep van tien of meer personen in één<br />
keer overlijdt door een ongeval met een risicobron. Het groepsrisico kent geen wettelijke norm. De wetgever<br />
heeft hier doelbewust van afgezien en de beoordeling overgelaten aan het lokaal bevoegd gezag.<br />
Om de hoogte van het groepsrisico reliëf te geven is een oriëntatiewaarde vastgesteld. Deze orientatiewaarde<br />
geeft aan wanneer er sprake is van een significant groepsrisico en helpt het bestuur om<br />
te bepalen wat men zélf acceptabel vindt.<br />
De oriëntatiewaarde is echter niet bedoeld als norm voor het onderscheid tussen aanvaardbaar- of onaanvaardbaar<br />
risico voor een plansituatie. Het instrumentarium binnen het <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>sbeleid<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 notitie Samenvatting beleid <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> concept d.d. 29 november 2010<br />
2
ondersteunt een dergelijke benadering niet, maar stuurt op kwaliteit en efficiency van de <strong>veiligheid</strong>sbeoordeling<br />
tijdens het ruimtelijk planproces.<br />
Deze nota gaat uit van het gebruik van de oriëntatiewaarde als procescriterium. Daartoe wordt de verantwoordingsplicht<br />
onderscheiden in drie niveaus voor de aandacht aan zwaarte, diepgang en uitgebreidheid<br />
van het afwegingsproces (het verkeerslichtmodel). Is het groepsrisico kleiner van 10% van de<br />
oriëntatiewaarde, dan volstaat een proces waarin op hoofdpunten wordt nagegaan of een toename van<br />
het groepsrisico beperkt kan worden gehouden. Dit is de lichte verantwoording. Is het groepsrisico groter<br />
dan 10% van de oriëntatiewaarde maar kleiner dan die oriëntatiewaarde, dan geldt een gewone<br />
verantwoording, gericht op de beoordeling van mogelijk te treffen maatregelen ter beperking van het risico.<br />
Wordt de oriëntatiewaarde overschreden, dan geldt een zware verantwoordingsplicht: er moeten<br />
goede redenen zijn om de activiteit door te zetten en er moet zwaar worden ingezet op de beoordeling<br />
en haalbaarheid van maatregelen ter beperking van de risico’s. Bij overschrijding van de oriëntatiewaarde<br />
treft de gemeente alle doelmatige maatregelen die in haar bevoegdheid en mogelijkheden liggen<br />
om de <strong>veiligheid</strong> te verhogen. Ook toont de gemeente in de verantwoording de noodzaak van de<br />
ontwikkeling aan en motiveert zorgvuldig de belangen en afwegingen.<br />
Op grond van een verantwoorde afweging kan dus steeds een aanvaardbaar <strong>veiligheid</strong>sniveau worden<br />
vastgesteld dat maatwerk is voor de plansituatie.<br />
Brandweeradvisering<br />
Omdat de brandweeradvisering een belangrijk onderdeel is van <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>, gaat deze nota, die<br />
samen met Brandweer Zuid-Limburg wordt opgesteld, ook in op de advisering door de <strong>veiligheid</strong>sregio.<br />
De brandweer volgt in haar advisering het IPO-document ‘verantwoorde brandweeradvisering’. Essentieel<br />
is dat de Veiligheidsregio (brandweer Zuid-Limburg) in een zo vroeg mogelijk stadium betrokken<br />
wordt bij de ruimtelijke planvorming.<br />
Krimp en herstructurering<br />
In de Structuurvisie <strong>Heerlen</strong> (concept mei 2010) is sprake van een terugval van het aantal inwoners in<br />
<strong>Heerlen</strong> van 89.000 naar ongeveer 70.000 inwoners. Dit heeft vooral effect op de woningvoorraad. Deze<br />
trend biedt kansen voor verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in het stedelijk gebied. Prioritering<br />
van deze ‘ontdichting’ kan mede op grond van milieubelasting, en dus ook <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>, plaatsvinden.<br />
Deze nota geeft ook invulling aan het brongerichte beleid. Uitgangspunt daarbij is dat daar waar er veel<br />
winst is te behalen met het aanpakken bij de bron, dit zou moeten gebeuren. Hierbij wordt aangesloten<br />
bij het gebiedsgerichte beleid. Bronnen in woongebieden vragen immers om een andere benadering<br />
dan bronnen op bedrijventerreinen aangewezen voor gevaarlijke stoffen. Bij de bronnen wordt onderscheid<br />
gemaakt in stationaire bronnen (bedrijven) en transport (vervoer over de weg, buisleidingen).<br />
Borging beleid <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> in de gemeente <strong>Heerlen</strong><br />
Het <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>sbeleid wordt geborgd binnen de gemeentelijke organisatie in het werkprogramma<br />
<strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>. Daarnaast is <strong>Heerlen</strong> een van de vier Limburgse centrumgemeenten. Bij deze<br />
centrumgemeenten wordt de capaciteit op het gebied van <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> versterkt zodat ze ook de<br />
omliggende gemeenten kunnen ondersteunen bij de uitvoering van de EV-taken. Naast het model centrumgemeenten<br />
is er een Deskundigenpool Externe Veiligheid opgericht. Deze pool voert specialistische<br />
<strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>staken uit en is provinciaal georganiseerd. De gemeente <strong>Heerlen</strong> maakt deel uit<br />
van deze deskundigenpool en kan er zelf ook gebruik van maken. Het resultaat van deze samenwerking<br />
is een kwaliteitsverbetering voor de uitvoering van de <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>staken.<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 notitie Samenvatting beleid <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> concept d.d. 29 november 2010<br />
3
Gevolgen van het beleid<br />
Het beleid in deze nota leidt tot een gebiedsgerichte aanpak van <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> en het beperken<br />
van de risico’s van de bronnen waar dat nodig is. Dit beleid kan worden doorgevoerd in de gemeentelijke<br />
structuurvisie en bestemmingsplannen.<br />
Het gevolg van dit beleid is dat bepaalde bedrijven, die zijn gevestigd op locaties waar dat op grond van<br />
dit beleid ongewenst is, zullen worden beperkt in hun mogelijkheden. Omgekeerd zal het zo zijn dat de<br />
ontwikkeling van bepaalde gebieden anders moet worden beoordeeld vanwege de aanwezige risico’s.<br />
Dit beleid zal ertoe leiden dat op de langere termijn in <strong>Heerlen</strong> de risico’s door het gebruik en de toepassing<br />
van gevaarlijke stoffen binnen aanvaardbare grenzen kunnen blijven.<br />
Afwegingskader<br />
Het beleid gesteld in deze nota is niet bedoeld als een keurslijf. Het biedt een afwegingskader om optimaal<br />
met <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> in samenspel met andere belangen en andere instanties rekening te houden.<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 notitie Samenvatting beleid <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> concept d.d. 29 november 2010<br />
4
Kenmerk<br />
Status<br />
Bijlage(n)<br />
s.göttgens<br />
Stadsplanning<br />
(045) 56 03 928<br />
Memo<br />
Aan<br />
Afschrift aan<br />
Datum<br />
12 september <strong>2011</strong><br />
Onderwerp<br />
Samenvatting <strong>Beleid</strong>splan Externe Veiligheid<br />
Samenvatting beleidsplan Externe Veiligheid<br />
INLEIDING<br />
Externe <strong>veiligheid</strong> (EV) gaat over risicobeheersing van de opslag van gevaarlijke<br />
stoffen bij bedrijven (zoals ammoniak, LPG, vuurwerk, enz.) en het transport ervan<br />
naar die bedrijven toe. Gevaarlijke stoffen zijn grondstoffen nodig voor het<br />
bedrijfsleven of brandstoffen, die onder bepaalde niet alledaagse omstandigheden<br />
leiden tot explosie, plasbrand of verspreiding van giftige gassen, waarbij risico voor<br />
letsel of overlijden van inwoners ontstaat (vuurwerkramp 2000, Viareggio 2009).<br />
Om deze risico’s in de hand te houden is er in Nederland een wettelijk kader binnen<br />
het omgevingsrecht van kracht. De bedoeling is enerzijds het risico zo klein<br />
mogelijk te maken dat zich een ramp voltrekt en anderzijds er voor te zorgen dat<br />
het aantal slachtoffers zo klein mogelijk is als zo’n ramp zich voltrekt.<br />
Het wettelijke kader bevat regels voor de bestaande situatie en voor de<br />
planvorming, zowel aan de kant van de risicobronnen (bedrijven en transportvormen)<br />
als aan de kant van gebruikers van de ruimte (ruimtelijke ordening). In<br />
<strong>Heerlen</strong> is een ambtelijke werkgroep GRIS vanaf 2002 actief die zich heeft gericht<br />
op de uitvoering van die regels. Een systeem met informatie over de aanwezigheid<br />
van risicobronnen is ontwikkeld en in gebruik. Er is geïnvesteerd in de<br />
kennisopbouw bij WM-vergunningverleners op het gebied van <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>. In<br />
2004 is een routering voor transport over de weg vastgesteld, waarvan enkel kan<br />
worden afgeweken als een ontheffing wordt verleend door de gemeente. De laatste<br />
jaren is de samenwerking met brandweer, afdeling integrale <strong>veiligheid</strong>, andere<br />
gemeenten en de provincie geïntensiveerd om kennis te delen en werkprocessen te<br />
optimaliseren.<br />
Aanleiding algemeen EV-beleid<br />
De regels laten echter nog beleidsruimte toe waardoor het nemen van RO-besluiten<br />
waarbij EV is gemoeid niet eenvoudig is. Steeds moeten we ons afvragen hoe groot<br />
het risico is en hoe groot het maatschappelijke belang van de ontwikkeling. Is een<br />
EV-risico (en aantal potentiële slachtoffers) meer aanvaardbaar als het
Pagina 2/6<br />
maatschappelijke belang groter is? Hoe motiveer je dit op een zorgvuldige maar ook praktische<br />
manier, zonder steeds lange procedures te moeten doorlopen?<br />
AMBITIE BELEIDSPLAN EXTERNE VEILIGHEID<br />
Het beleidsplan EV bevat een aantal voorstellen om de beleidsruimte zodanig in te vullen dat we een<br />
verantwoord en aanvaardbaar <strong>veiligheid</strong>sniveau voor de stad kunnen behouden.<br />
De volgende ambities worden voorgesteld, waarbij de teksten in kaders moeten worden toegepast als<br />
beleidsregels:<br />
Activiteiten mogen geen significante risico’s veroorzaken in de directe omgeving.<br />
Dit betekent:<br />
• Binnen de <strong>veiligheid</strong>scontour (PR 10 -6 contour) zijn geen nieuwe beperkt kwetsbare objecten<br />
toegestaan, tenzij zwaarwegende maatschappelijke en/of economische belangen in het geding<br />
zijn. Bestaande beperkt kwetsbare objecten zijn toegestaan.<br />
• Daar waar mogelijk worden nieuwe risicobronnen geconcentreerd. Hierdoor:<br />
- overlappen de <strong>veiligheid</strong>szones, waardoor het beslag op de ruimte wordt beperkt;<br />
- kunnen in het concentratiegebied specifieke maatregelen worden genomen om calamiteiten<br />
te voorkomen en de gevolgen van calamiteiten te mitigeren. De effectiviteit van deze maatregelen<br />
neemt toe omdat de maatregel werkt voor meerdere inrichtingen waardoor ook de<br />
kosten worden verdeeld (bijvoorbeeld bluswatervoorziening);<br />
- kunnen de hulpdiensten hun preparatie en repressie inspanning gerichter inzetten.<br />
Kwetsbare objecten waar mensen in verblijven die minder dan gemiddeld zelfredzaam zijn (de<br />
zogenaamd bijzonder kwetsbare objecten), verdienen naast extra aandacht voor maatregelen ook extra<br />
ruimtelijke bescherming.<br />
Het gaat dan bijvoorbeeld om nieuwe ontwikkelingen met betrekking tot ziekenhuizen, penitentiaire<br />
inrichtingen en scholen. Deze bijzonder kwetsbare objecten verdienen extra bescherming en worden niet<br />
binnen invloedsgebieden van risicobronnen geplaatst tenzij geen redelijk alternatief voorhanden is.<br />
Het beleid bevat verder regels voor:<br />
1. de verantwoording van het groepsrisico;<br />
2. LPG tankstations;<br />
3. buisleidingen;<br />
4. risicocommunicatie;<br />
5. krimp en herstructurering;<br />
6. afstemming en borging EV-beleid binnen de gemeente <strong>Heerlen</strong>.<br />
TOELICHTING OP BELEIDSREGELS<br />
1. de verantwoording van het groepsrisico.
Pagina 3/6<br />
De systematiek van de wetgeving laat ruimte voor een integrale afweging tussen economische,<br />
maatschappelijke en <strong>veiligheid</strong>sbelangen, waarbij zwaarwegende economische of maatschappelijke<br />
belangen doorslaggevend mogen zijn. Deze afweging wordt vastgelegd in de ‘verantwoording van het<br />
groepsrisico’. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico functioneert hierbij als signaalwaarde. Essentie<br />
van de wetgever is dat zij de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico niet wil zien als een harde norm die<br />
ontwikkelingen onmogelijk maakt. Het is de bedoeling voor elke situatie maatwerk voor het gewenste<br />
<strong>veiligheid</strong>sniveau toe te passen. Dat is ook het uitgangspunt van dit beleid. Bij significante toename van<br />
het groepsrisico of overschrijding van de oriëntatiewaarde zal de gemeente alle maatregelen nemen die<br />
in haar bevoegdheid en mogelijkheden liggen om de <strong>veiligheid</strong> te verhogen.<br />
Met praktische handvatten voor de verantwoording van het groepsrisico wordt het mogelijk dat niet<br />
voor elk plan dezelfde inspanning in het voorbereidingstraject moet worden verricht. Daarbij blijft de<br />
zorgvuldigheid van de integrale afweging gewaarborgd.<br />
Systematiek verantwoording groepsrisico <strong>Heerlen</strong><br />
De gemeente <strong>Heerlen</strong> heeft een differentiatie aangebracht voor de verantwoording van het<br />
groepsrisico in drie varianten van de verantwoording, het zogenaamde “verkeerslichtmodel” (AVIV,<br />
2010):<br />
1. zware verantwoording groepsrisico (GR > 1 OW).<br />
2. standaard verantwoording groepsrisico (GR 0,1 - 1 OW);<br />
3. lichte verantwoording groepsrisico (GR 0 - 0,1 OW).<br />
Deze systematiek willen we koppelen aan het gebiedsgerichte leefomgevingsplan gecombineerd met<br />
de omvang van de gewenste ontwikkeling. Daarvoor is nodig:<br />
- de bekende toekomstige projecten voor de komende vijf jaar te combineren met de huidige<br />
risicosituatie en mogelijke ongewenste situaties te inventariseren.<br />
- de bestemmingsplannen te screenen op voorkómen van ongewenste ontwikkelmogelijkheden die<br />
leiden tot toename van groepsrisico.<br />
Concreet wordt het volgende beleid voorgesteld:<br />
- Het gebiedsgericht beleid <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> wordt uitgewerkt en als aanvulling aan dit beleid<br />
toegevoegd.<br />
2. LPG tankstations<br />
Bestaande situaties<br />
- Bestaande LPG tankstations binnen de bebouwde kom zullen, zodra de kans zich voordoet, worden<br />
gesaneerd en/of verplaatst naar locaties buiten woongebieden.<br />
- Bestaande LPG tankstations mogen niet naar een locatie binnen woongebieden worden verplaatst.
Pagina 4/6<br />
Nieuwe situaties<br />
- binnen woongebieden worden geen nieuwe LPG tankstations toegestaan.<br />
- nieuwe LPG tankstations mogen zich alleen vestigen aan de Binnenring, Buitenring en het Basisnet<br />
weg. Bestaande tankstations mogen niet naar een locatie buiten de genoemde wegen worden<br />
verplaatst. ‘Aan het Basisnet’ omvat in dit verband ook locaties aan een provinciale of gemeentelijke<br />
weg die geschikt is voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, nabij de aansluiting op het Basisnet.<br />
3. Buisleidingen<br />
Bestaande situaties<br />
- Voor bestaande situaties geldt een ‘stand-still’. Dit houdt in dat bestaande (bijzonder) kwetsbare<br />
objecten worden gedoogd. Zodra de kans zich voordoet worden deze objecten gesaneerd of krijgen ze<br />
een andere functie, zodat het object niet meer (bijzonder) kwetsbaar is.<br />
Nieuwe situaties<br />
- Binnen de 100% letaliteitsgrens van aardgastransportleidingen zijn geen nieuwe kwetsbare objecten<br />
toegestaan.<br />
- Nieuwe bijzonder kwetsbare objecten mogen alleen buiten de 1% letaliteitsgrens worden toegestaan.<br />
4. Risicocommunicatie<br />
In de gemeente <strong>Heerlen</strong> wordt de risicocommunicatie alleen projectvolgend opgepakt. Dat wil zeggen<br />
er wordt aangesloten bij een natuurlijk voorlichtingsmoment, bijvoorbeeld een informatieavond van<br />
een bestemmingsplanprocedure. De kadernota integrale <strong>veiligheid</strong> geeft aan dat verdere<br />
structurering/versterking van de risicocommunicatie met bewoners noodzakelijk is. Daarvoor dient<br />
een oriëntatie op effectieve instrumenten uitgevoerd te worden.<br />
Daarnaast is belangrijk dat de toelichtingen van milieuvergunningen en RO-plannen voor burgers<br />
begrijpelijke teksten bevatten over de <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>safweging. Hieraan zal in het kader van de<br />
centrumgemeenten (zie paragraaf 3.2.12) aandacht worden besteed door het vergroten van ROcapaciteit<br />
met specialisatie <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>.<br />
5. Krimp en herstructurering<br />
In het kader van herstructurering zullen zwakke woonmilieus worden versterkt door ‘kwetsbare’<br />
woningen te 'onttrekken' aan de kernvoorraad (dit zijn woningen die niet voldoen aan huidige<br />
kwaliteitseisen). De prioritering van deze 'ontdichting' zou mede op grond van milieubelasting kunnen<br />
plaatsvinden.<br />
Voor <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> betekent dit concreet dat 'kwetsbare' woningen binnen de invloedsgebieden<br />
nabij risicobronnen/-bedrijven eerder onttrokken moeten worden dan woningen gelegen buiten de<br />
gevoelige zones van de invloedsgebieden. Hiermee daalt het groepsrisico waardoor het aantal<br />
slachtoffers van een ramp kleiner wordt.
Pagina 5/6<br />
6. Afstemming en borging EV-beleid binnen de gemeente <strong>Heerlen</strong><br />
<strong>Beleid</strong>smatige en operationele afstemming over EV tussen disciplines RO, milieu, <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong><br />
en rampenbestrijding wordt met het werkprogramma EV (bijlage V) vastgelegd voor de afdelingen<br />
Publiekszaken, Stadsplanning en Integrale Veiligheid.<br />
In RO-processen moeten EV-adviseurs vroegtijdig worden geraadpleegd in de ontwerpfase van<br />
ruimtelijke plannen en verkeersplannen. Hiervoor kan de signaleringskaart als instrument worden<br />
ingezet.<br />
PROCES<br />
Bij het totstandkomingsproces zijn de volgende partijen betrokken:<br />
o Brandweer Zuid Limburg<br />
o Integrale <strong>veiligheid</strong><br />
o Publiekszaken (vergunningverlening)<br />
o Stadsplanning (bestemmingsplannen, beleid)<br />
o Adviesbureau Witteveen en Bos, ondersteuning<br />
BELEIDSAGENDA & FINANCIERING<br />
Voor de uitvoering van het beleid <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> zijn onderstaande activiteiten benoemd die we op<br />
korte en middellange tot uitvoering willen brengen. Voor de lange termijn is een wensbeeld<br />
beschreven. De activiteiten worden meegenomen in de tweejaarlijkse evaluatie van het beleid.<br />
Uitvoering korte termijn (<strong>2011</strong> - 2013):<br />
- er wordt een concreet besliskader uitgewerkt voor de verantwoording van het groepsrisico voor de<br />
gemeente en brandweer (verkeerslichtmodel) maart 2012;<br />
- voor het plan van aanpak Actualisatie bestemmingsplannen wordt een prioritering aangereikt ten<br />
behoeve van doorwerking van dit beleid ten aanzien van de vestigingsmogelijkheden van bijzonder<br />
kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten (o.a. ongewenste ontwikkelingen);<br />
- er wordt een gebiedsgericht <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>sbeleid uitgewerkt. Resultaat is een kaart waarop de<br />
risicobronnen binnen de gemeente zijn aangegeven evenals de verschillende gebiedstypen in de<br />
gemeente. Per gebiedstype geldt een ander <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>sregime maart 2012;<br />
- de beleidsnota vervoer gevaarlijke stoffen wordt geëvalueerd en indien nodig geactualiseerd.<br />
februari 2012;<br />
- de uitvoeringsorganisatie <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> is opgenomen in het Werkprogramma <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong><br />
(benoeming taken centrumgemeente, regiogemeente en brandweer);<br />
- er is in de gemeente aandacht voor risicocommunicatie over gevaarlijke stoffen. Daarvoor dient een<br />
oriëntatie op effectieve instrumenten uitgevoerd te worden;<br />
- het <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>sbeleid van de gemeente <strong>Heerlen</strong> wordt tweejaarlijks gemonitord en<br />
geëvalueerd, waarbij de doelstelling, ambities en de uitvoering ervan als leidraad dienen december<br />
2012;<br />
- Een signaleringskaart wordt uitgewerkt voor kansrijke ontwikkelgebieden februari 2012;<br />
- In ontwerpprocessen wordt vroegtijdig aangehaakt, dit wordt geborgd in werkprogramma; tevens<br />
wordt hiervoor signaleringskaart ingezet.
Pagina 6/6<br />
Uitvoering middellange termijn (2013 - <strong>2015</strong>):<br />
- bestemmingsplannen actualiseren voor doorwerking van dit beleid met het oog op EV.<br />
- er is in de gemeente aandacht voor risicocommunicatie over gevaarlijke stoffen met<br />
gebruikmaking van effectieve instrumenten.<br />
Wensbeeld lange termijn (<strong>2015</strong> - 2020):<br />
- alle LPG tankstations zijn verplaatst naar buiten woongebieden of zijn opgeheven;<br />
- de risicobronnen zijn zoveel mogelijk geconcentreerd op daarvoor aangewezen bedrijventerreinen;<br />
- er zijn geen bijzonder kwetsbare objecten binnen invloedsgebieden van risicovolle activiteiten.<br />
Financiering<br />
Alle werkzaamheden worden in de afdelingsplannen voor <strong>2011</strong> meegenomen. Op basis van de<br />
beleidsagenda zijn alleen apparaatskosten voor uren voorzien.
Witteveen+Bos<br />
van Twickelostraat 2<br />
postbus 233<br />
7400 AE Deventer<br />
telefoon 0570 69 79 11<br />
telefax 0570 69 73 44<br />
<strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong><br />
<strong>2011</strong> - <strong>2015</strong>
Witteveen+Bos<br />
van Twickelostraat 2<br />
postbus 233<br />
7400 AE Deventer<br />
telefoon 0570 69 79 11<br />
telefax 0570 69 73 44<br />
<strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong><br />
<strong>2011</strong> - <strong>2015</strong><br />
referentie projectcode status<br />
HRL259-1/eekc/006 HRL259-1 definitief 02<br />
projectleider projectdirecteur datum<br />
drs. R.J.M. Scheres dr.ir. T.M.W. van den Broek 22 december 2010<br />
autorisatie naam paraaf<br />
goedgekeurd drs. M.J. Schilt<br />
Het kwaliteitsmanagementsysteem van Witteveen+Bos is gecertificeerd op basis van ISO<br />
9001.<br />
© Witteveen+Bos<br />
Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door<br />
middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande<br />
toestemming van Witteveen+Bos Raadgevende ingenieurs B.V., noch mag het zonder een<br />
dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.
INHOUDSOPGAVE blz.<br />
1. INLEIDING 1<br />
1.1. Risicobenadering 1<br />
1.2. <strong>Beleid</strong>svrijheid van het <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>sbeleid 2<br />
1.3. Leeswijzer 2<br />
1.4. Externe <strong>veiligheid</strong> in <strong>Heerlen</strong> 3<br />
1.4.1. Huidige situatie: de risicobronnen 3<br />
1.4.2. Huidige situatie: plaatsgebonden risico 4<br />
1.4.3. Huidige situatie: groepsrisico 4<br />
1.4.4. Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen 4<br />
1.4.5. Ruimtelijke ontwikkelingen 5<br />
1.5. Raakvlakken met ander beleid 5<br />
1.5.1. Programma Werklocaties Limburg 2020, december 2008 5<br />
1.5.2. Structuurvisie <strong>Heerlen</strong> 2040, concept mei 2010 5<br />
1.5.3. Kadernota integrale <strong>veiligheid</strong> 2010 - 2013, oktober 2009 (nog niet vastgesteld) 6<br />
1.5.4. <strong>Beleid</strong>splan vervoer gevaarlijke stoffen, februari 2004 7<br />
1.5.5. Visie brandweer Zuid-Limburg op het <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>sbeleid 7<br />
2. BELEID EXTERNE VEILIGHEID PROVICIE LIMBURG 10<br />
2.1. Gezamenlijke beleidsvisie <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> Limburg (GBEV-L) 10<br />
2.1.1. Doelstelling GBEV-L 10<br />
2.1.2. Ambities GBEV-L 10<br />
2.2. GBEV-L in relatie tot beleid <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> gemeente <strong>Heerlen</strong> 10<br />
3. DOELSTELLING EN AMBITIES GEMEENTE HEERLEN 12<br />
3.1. Doelstelling en ambitie gemeente <strong>Heerlen</strong> 12<br />
3.2. Uitwerking ambities 13<br />
3.2.1. Plaatsgebonden risico 13<br />
3.2.2. Groepsrisico 14<br />
3.2.3. Gebiedsgericht beleid 18<br />
3.2.4. Krimp 18<br />
3.2.5. Vervoer van gevaarlijke stoffen 18<br />
3.2.6. LPG tankstations 19<br />
3.2.7. Buisleidingen 20<br />
3.2.8. Risicocommunicatie 21<br />
3.2.9. Kleine bouwprojecten 21<br />
3.2.10. Luchthavens 22<br />
3.2.11. Afstemming en borging EV-beleid binnen de gemeente <strong>Heerlen</strong> 22<br />
3.2.12. Evaluatie van het beleid 23<br />
4. BELEIDSAGENDA 24<br />
4.1. Uitvoering korte termijn (<strong>2011</strong> - 2013) 24<br />
4.2. Uitvoering middellange termijn (2013 - <strong>2015</strong>) 24<br />
4.3. Wensbeeld lange termijn (<strong>2015</strong> - 2020) 24<br />
4.4. Financiering 24<br />
5. REFERENTIES 25<br />
6. SAMENSTELLING PROJECTTEAM 26<br />
laatste bladzijde 26<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 03 12 september <strong>2011</strong>
ijlagen aantal blz.<br />
I Werkproces tot stand komen EV beleid <strong>Heerlen</strong> 2<br />
II Uitleg belangrijkste begrippen (inclusief afbeeldingen Bleve) 3<br />
III Huidige routering gevaarlijke stoffen (kaart) 1<br />
IV Risicobronnen <strong>Heerlen</strong> (kaart) 1<br />
V EV takenlijst ten behoeve van werkprogramma <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> 2009 3<br />
VI A/B Projectenlijst stadsplanning (EV-relevant) en themakaart functie van alle projecten 2<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 03 12 september <strong>2011</strong>
1. INLEIDING<br />
Externe <strong>veiligheid</strong> 1 (EV) is een onderwerp dat aandacht verdient. De vuurwerkramp in Enschede en<br />
andere incidenten in binnen- en buitenland zijn aanleiding geweest om wet- en regelgeving voor het<br />
transport, opslag en de verwerking van gevaarlijke stoffen vast te stellen of te herzien. We willen een<br />
omgeving waarin we ons voldoende veilig kunnen voelen. De gemeente is verantwoordelijk voor vergunningverlening,<br />
handhaving en ruimtelijke ordening en heeft daarmee een grote verantwoordelijkheid<br />
als het gaat om <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>.<br />
Externe <strong>veiligheid</strong> gaat over het beheersen van de omgevingsrisico’s die ontstaan bij het gebruik, de<br />
opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, water, spoor en door buisleidingen. Voorbeelden<br />
hiervan zijn het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor en het transport van LPG naar<br />
tankstations. De gemeente beschikt over een aantal instrumenten om de risico’s te beheersen. De belangrijkste<br />
zijn de ruimtelijke ordening en vergunningverlening. Hiermee kan <strong>Heerlen</strong> ervoor zorgen dat<br />
de risico’s aanvaardbaar zijn en blijven. In essentie is de ruimtelijke ordening waar het om draait. Binnen<br />
de Wm-vergunningverlening zijn de mogelijkheden veelal beperkter dan verondersteld wordt.<br />
In 2004 is regelgeving van kracht geworden die de gemeente verplicht <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> mee te nemen<br />
bij de vergunningverlening voor bedrijven met gevaarlijke stoffen en bij het vaststellen van een ruimtelijk<br />
besluit voor een gebied met of bij een risicobron. Zo geldt er een bepaalde minimale afstand tussen<br />
de risicobron en de zogeheten kwetsbare objecten en moet het groepsrisico worden verantwoord.<br />
Bij deze verantwoording spelen natuurlijk ook andere belangen een rol, bijvoorbeeld de economische<br />
haalbaarheid en maatschappelijke wenselijkheid van een ontwikkeling. Risico’s worden immers niet<br />
voor niets geaccepteerd. Ze zijn een onvermijdelijk gevolg van de veranderingen die we wensen. De<br />
regelgeving biedt beleidsruimte voor een verantwoorde afweging van deze belangen.<br />
Die beleidsruimte biedt de mogelijkheid heldere en eenduidig toepasbare bestuurlijke uitgangspunten te<br />
formuleren. Het doorlopen van RO-procedures voor ontwikkelingen waarbij EV-risico’s zijn gemoeid is<br />
een ingewikkeld proces, vanwege alle aspecten en belangen waarmee rekening gehouden moet worden.<br />
De <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> is daar één van. Steeds moeten we ons afvragen hoe groot het risico is en<br />
hoe groot het maatschappelijke belang van de ontwikkeling is. Is een EV-risico (met een aantal potentiele<br />
slachtoffers) meer aanvaardbaar als het maatschappelijk belang groter is? Natuurlijk maakt een<br />
groter (lokaal) maatschappelijk belang een hoger risico in principe sneller aanvaardbaar. De vraag is<br />
waar houdt het op om de risico’s nog te accepteren. Er is behoefte aan aanvullend beleid waarin een<br />
zorgvuldige maar ook praktische uitwerking van een verantwoorde risicobenadering is uitgewerkt.<br />
De gemeente <strong>Heerlen</strong> was actief betrokken bij het opstellen en actualiseren van de gezamenlijke beleidsvisie<br />
Externe Veiligheid in het kader van het provinciale programma ‘Veiligheid maken we samen’.<br />
Die beleidsvisie diende te worden vertaald naar een maatwerk gemeentelijk beleidsplan <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>.<br />
Deze vertaling heeft geresulteerd in het maatwerk EV-beleid dat u nu voor zich heeft.<br />
1.1. Risicobenadering<br />
De risicobenadering houdt in wat de naam eigenlijk al aangeeft: Niet ten koste van alles risico’s uit de<br />
weg gaan, maar bekijken of en hoe we de risico’s willen accepteren. De activiteiten waaraan de risico’s<br />
zijn verbonden voorzien namelijk ook in maatschappelijke behoeften. Zoals opgemerkt: een risico neem<br />
je nu eenmaal niet voor niets. Daar staat iets tegenover. Risicobereidheid is een voorwaarde voor het<br />
realiseren van doelen. Zonder de bereidheid om een bepaald <strong>veiligheid</strong>sniveau te accepteren is weinig<br />
meer mogelijk, want absolute <strong>veiligheid</strong> is nauwelijks of niet te realiseren. De risicobenadering maakt<br />
de balans expliciet tussen de kosten enerzijds om een hoog <strong>veiligheid</strong>sniveau te realiseren en de baten<br />
anderzijds door het risico aan te gaan, met als resultaat een welbewust aanvaard <strong>veiligheid</strong>sniveau c.q.<br />
risico.<br />
1 De vetgedrukte woorden in de tekst worden uitgelegd in bijlage II.<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 03 12 september <strong>2011</strong><br />
1
Om de risicobenadering werkbaar (efficiënt) te houden moet worden uitgegaan van een beleidskader,<br />
met instrumenten en procedures om gelijkwaardige situaties op overeenkomstige wijze te behandelen.<br />
Zo kan worden voldaan aan de belangrijke voorwaarde van navolgbaarheid en reproduceerbaarheid<br />
van een besluit. In deze beleidsvisie wordt de uitwerking van de risicobenadering beschreven, die de<br />
gemeente <strong>Heerlen</strong> voor ogen staat en die past bij de ambities van het ontwikkelen van de gemeente.<br />
afbeelding 1.1. Risicobenadering <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong><br />
Zero risk<br />
(zero tolerance)<br />
Geen risicobereidheid<br />
Geen onzekerheidstolerantie<br />
1.2. <strong>Beleid</strong>svrijheid van het <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>sbeleid<br />
Het bestuur heeft een aantal bevoegdheden en taken binnen de <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>. De taken en bevoegdheden<br />
hebben één doel: de ruimte die we inrichten en/of beheren, moet een aanvaardbaar risiconiveau<br />
hebben voor de burgers en ondernemingen die hem gebruiken. Het regeringsbeleid maakt<br />
hierbij duidelijk een onderscheid in een lokale beleidsvrijheid voor het plaatsgebonden risico en het<br />
groepsrisico.<br />
Er is een groot en essentieel verschil tussen de vrije beleidsruimte van het bestuur om het doel te realiseren<br />
én tot aanvaardbare risico's te komen. De beleidsruimte voor het beschermingsniveau van het<br />
individu (plaatsgebonden risico) is beperkt. Die bestaat in feite uit twee elementen. 1) beperkt kwetsbare<br />
objecten op dezelfde wijze behandelen als kwetsbare objecten. 2) In het geval van sanering (omdat<br />
niet aan de norm wordt voldaan) kiezen uit verschuillende opties die voorhanden zijn. Aan het eerste<br />
kan maar hoeft in principe geen bestuurlijk beleidskader te worden gegeven. De wet schrijft immers<br />
voor dat in voorkomende gevallen (beperkt kwetsbaar object binnen de normafstand van het plaatsgebonden<br />
risico) per geval een motivatie nodig is. Het tweede, de verantwoording van de aanvaardbaarheid<br />
van het groepsrisico (kans op een ramp) is ruim gekaderd en vraagt wel om een bestuurlijke visie.<br />
Het <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>sbeleid geeft vooral invulling aan de beleidsvrijheid die er is op het gebied van het<br />
groepsrisico.<br />
1.3. Leeswijzer<br />
Hieronder wordt aangegeven wat de huidige situatie is van de <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> in <strong>Heerlen</strong> en de raakvlakken<br />
met ander beleid. Daarna wordt de ‘gezamenlijke beleidsvisie <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> Limburg’ toegelicht<br />
en de relatie van dat beleid met die van <strong>Heerlen</strong>. Vervolgens worden de doelstelling en ambities<br />
van <strong>Heerlen</strong> uitgelegd en tot slot is een beleidsagenda opgesteld met daarin een uitvoeringsparagraaf<br />
voor de korte en middellange termijn en een wensbeeld voor de lange termijn.<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 03 12 september <strong>2011</strong><br />
Risicobenadering<br />
<strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong><br />
Bewuste en expliciete tolerantie<br />
voor onzekerheid<br />
Risico negeren<br />
of bagatelliseren<br />
Hang naar fatalisme of naïeve<br />
(onverantwoorde) tolerantie voor<br />
onzekerheid<br />
2
1.4. Externe <strong>veiligheid</strong> in <strong>Heerlen</strong><br />
1.4.1. Huidige situatie: de risicobronnen<br />
Binnen de gemeente <strong>Heerlen</strong> vinden diverse activiteiten plaats met een risico voor hun omgeving. Het<br />
betreffen LPG-tankstations, PGS15 inrichtingen, een PBZO-bedrijf (Scott), transport van gevaarlijke<br />
stoffen over de weg, over het spoor en door hogedruk aardgasleidingen. Ten westen van de A76 (gemeente<br />
Voerendaal) ligt een aardgastransportleiding. Zo ook in de zuidwest punt van de gemeente en<br />
aan de noordoost zijde bij de Brunssummerheide. Rondom <strong>Heerlen</strong> liggen enkele luchthavens. Deze<br />
hebben geen invloed op de <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> binnen de gemeente. In onderstaande kaart zijn de risicovolle<br />
activiteiten weergegeven. In bijlage IV is een gedetailleerde kaart weergegeven.<br />
afbeelding 1.2. Risicobronnen gemeente <strong>Heerlen</strong>, uitsnede provinciale risicokaart, oktober 2010<br />
In het zuiden van <strong>Heerlen</strong> ligt het industrieterrein, De Beitel, waar zich een concentratie van risicovolle<br />
inrichtingen (inclusief een PBZO-inrichting) bevindt. De overige risicovolle inrichtingen liggen verspreid<br />
in de gemeente en zijn met name LPG-tankstations en een enkele buisleiding. Het transport van gevaarlijke<br />
stoffen vindt voornamelijk plaats over de A76 en de N281. In 2004 is een beleidsplan vervoer<br />
gevaarlijke stoffen vastgesteld. De huidige routering is opgenomen in bijlage III.<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 03 12 september <strong>2011</strong><br />
3
1.4.2. Huidige situatie: plaatsgebonden risico<br />
In <strong>Heerlen</strong> doen zich geen saneringssituaties meer voor. De <strong>veiligheid</strong> van de individuele burger is<br />
daarmee voldoende (niet absoluut; denk aan de risicobenadering in de <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> als basis <strong>veiligheid</strong>sfilosofie)<br />
gewaarborgd. De PR 10 -6 contouren geven aan wat de minimaal vereiste risicoafstand<br />
is die in acht genomen moet worden rond en langs de risicobronnen.<br />
1.4.3. Huidige situatie: groepsrisico<br />
Voor het groepsrisico geldt een oriëntatiewaarde als basis voor vergelijking van de hoogte van dat risico.<br />
Het is een ijkpunt voor de kans op een ramp (de hoogte van het groepsrisico). Hoe men aan dit ijkpunt<br />
betekenis wenst te geven is de bestuurlijke vrijheid waaraan in deze visie vorm gegeven wordt.<br />
Met uitzondering van de spoorzone zijn de groepsrisico’s van de risicovolle activiteiten in <strong>Heerlen</strong> lager<br />
dan de oriëntatiewaarde. Het groepsrisico voor het tankstation aan de Palemigerboord is voor een<br />
doorzet van 1000 m 3 /jr. gelijk aan de oriëntatiewaarde [ref. 1.]. Volgens de knelpuntenlijst [ref. 2.] is het<br />
groepsrisico van dit tankstation lager dan de oriëntatiewaarde. 2<br />
1.4.4. Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen<br />
Op 8 juli 2010 hebben de vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, IPO en VNG op hoofdlijnen ingestemd<br />
met het Rijksontwerp Basisnet Spoor voor het vervoer van gevaarlijke stoffen [ref. 4.].<br />
Het ministerie van Verkeer en Waterstaat geeft aan dat het Basisnet spoor alle knelpunten oplost.<br />
Knelpunten zijn in dit verband:<br />
- locaties waar kwetsbare objecten binnen de PR 10-6 contour van het spoor liggen;<br />
- trajecten waar de oriëntatiewaarde van het Groepsrisico wordt overschreden.<br />
Deze knelpunten- zo is de bedoeling- zullen worden gesaneerd. De huidige eigenaar/gebruiker kan zelf<br />
bepalen wanneer hij de woning wil verlaten. In de saneringsregeling is voor spoor 10 miljoen euro gereserveerd.<br />
Voor <strong>Heerlen</strong> betekent dit dat er in elk geval geen plaatsgebonden risico-probleem is en verwacht wordt<br />
dat het Basisnet spoor ook de overschrijding van het groepsrisico oplost. Dit zal gebeuren doordat:<br />
- met de verladers en de goederenvervoerders afspraken worden gemaakt over de samenstelling<br />
van de treinen (‘warme-BLEVE-vrij’ samengestelde treinen). Het vervoer wordt hiermee een<br />
stuk veiliger in termen van een kleinere kans op het ontstaan van een warme BLEVE. De warme<br />
BLEVE heeft namelijk een groter effectgebied dan de zogenoemde koude BLEVE. De kans<br />
daarop verandert niet;<br />
- het Rijk <strong>veiligheid</strong>smaatregelen treft op de spoorlijnen waarover veel gevaarlijke stoffen vervoerd<br />
worden. Er worden circa 350 seinen extra beveiligd met ATB-Vv 4 voor een bedrag van 18 miljoen<br />
euro. Die seinen liggen voornamelijk in stationsgebieden. De ATB-Vv-installatie zorgt ervoor<br />
dat automatisch wordt ingegrepen als een trein door een rood sein rijdt, ook bij een rijsnelheid<br />
van minder dan 40 km/uur. Verder wordt 6 miljoen euro geïnvesteerd in apparatuur die signaleert<br />
als de as van een passerende trein warmloopt. Door deze maatregelen wordt de kans op<br />
botsingen en ontsporingen tot het minimum beperkt.<br />
Al deze maatregelen in het Basisnet Spoor zorgen ervoor dat de kansen dat een groep mensen in een<br />
keer getroffen wordt door een zwaar ongeval afnemen. Het aantal kilometers langs het Nederlandse<br />
2 Men gebruikt beleidsmatig, binnen het kader van het LPG-convenant, het woord knelpunt in relatie tot de overschrijding van de oriën-<br />
tatiewaarde door het groepsrisico. Dit wekt verwarring. Het suggereert als of er sprake zou zijn van een norm die wordt overschreden<br />
en daarmee sanering behoeft. De oriëntatiewaarde kan op verschillende wijze als een bestuurlijke norm worden gebruikt. Hoe is aan<br />
het bestuur.<br />
3 Voor een uitleg van de BLEVE zie bijlage VII, begrippenlijst.<br />
4 Automatische TreinBeïnvloeding Verbeterde versie.<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 03 12 september <strong>2011</strong><br />
4
spoor waar de zogenoemde oriëntatiewaarde van het groepsrisico wordt overschreden, is afgenomen<br />
van 225 km naar 29 km in heel Nederland. Deze kilometers liggen buiten de provincie Limburg [ref. 4.].<br />
1.4.5. Ruimtelijke ontwikkelingen<br />
In de gemeente <strong>Heerlen</strong> worden tal van ruimtelijke ontwikkelingen voorzien. De ruimtelijke ontwikkelingen<br />
die mogelijk te maken hebben met <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> zijn in de bijlage VI a en b opgenomen. Een<br />
groot aantal ligt in het invloedsgebied van een weg die wordt gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke<br />
stoffen (voornamelijk LPG als meest bepalend voor het groepsrisico) of in het invloedsgebied van het<br />
spoor waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Een enkel project ligt binnen het invloedsgebied<br />
van een LPG-tankstation. Voor deze projecten zal vroegtijdig advies moeten worden aangevraagd bij<br />
het Centraal Aanspreekpunt voor Externe Veiligheid.<br />
1.5. Raakvlakken met ander beleid<br />
1.5.1. Programma Werklocaties Limburg 2020, december 2008<br />
Het Programma Werklocaties [ref. 5.] is een uitwerking van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg<br />
2006 (POL2006). Het is een programma waarin per regio de herstructurerings- en planningsopgave<br />
met betrekking tot werklocaties wordt vastgelegd tot en met 2020. De juridische status van het programma<br />
is een beleidsregel. Het vormt een kader voor de beoordeling door Gedeputeerde Staten van<br />
initiatieven voor de ontwikkeling van nieuwe terreinen en de herstructurering van bestaande terreinen.<br />
De ambitie van het programma is: zorgen voor tijdige beschikbaarheid van voldoende, gevarieerde vestigingslocaties<br />
voor bedrijven en voorzieningen.<br />
afbeelding 1.3. Inrichtingsprincipe bedrijventerrein<br />
Het inrichtingsprincipe zoals in afbeelding 1.3 is weergegeven komt overeen met het ordeningsprincipe<br />
voor <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> om risicobron (in afbeelding 1.3 ‘milieucategorie’) en ontvanger (‘woonwijk’) op<br />
zo groot mogelijke afstand van elkaar te plaatsen. Een oplopende milieucategorie wil niet per definitie<br />
zeggen dat de <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>srisico’s oplopen en vice versa. De systematiek van de indeling in milieucategorieën<br />
vanuit de RO is destijds niet ontworpen vanuit het perspectief van de hoogte van het <strong>externe</strong><br />
<strong>veiligheid</strong>srisico. Voor <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> moet de pijl oplopende milieucategorie worden gelezen<br />
als oplopende <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>srisico’s. Dus hoe groter het EV-risico, des te groter moet de afstand<br />
ten opzichte van de risico-ontvanger zijn.<br />
1.5.2. Structuurvisie <strong>Heerlen</strong> 2040, concept mei 2010<br />
De structuurvisie [ref. 6.] is een ruimtelijk plan, waarin samenhang is gezocht met economisch, ecologisch<br />
of sociaal beleid. De visie schetst een beeld van de stad op lange termijn (2030/2040). De specifieke<br />
opgave is vooral de kwaliteit van het stedelijk en landelijk gebied op een hoger niveau te brengen.<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 03 12 september <strong>2011</strong><br />
5
Economie en infrastructuur zijn daarbij leidend. Voor <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> is de visie belangrijk ten aanzien<br />
van de stadsautoweg N281 en de herstructurering naar aanleiding van krimp.<br />
N281<br />
In de structuurvisie voor 2030 wordt de N281 losgekoppeld van de snelweg A76. Dat betekent dat vervoer<br />
van gevaarlijke stoffen op grotere afstand van de bebouwde omgeving plaats zal vinden. Dat is<br />
een gunstige ontwikkeling voor het groepsrisico, dit wordt kleiner. Uit onderzoek van de provincie Limburg<br />
blijkt dat de N281 geen PR 10 -6 contour heeft buiten de weginrichtingsgrenzen en dat het groepsrisico<br />
in de huidige situatie kleiner is dan 10 % van de oriëntatiewaarde. Door bouwplannen zou het<br />
groepsrisico toenemen, maar dit zal worden gecompenseerd door de ontwikkeling voorzien in de structuurvisie.<br />
krimp en herstructurering<br />
In de Structuurvisie <strong>Heerlen</strong> is sprake van een terugval van het aantal inwoners in <strong>Heerlen</strong> van 89.000<br />
naar circa 70.000 inwoners. Dit heeft vooral effect op de woningvoorraad. 'De te verwachten oplopende<br />
leegstand maakt de sloop van vooral niet-gewilde woningen binnen de totale voorraad mogelijk en<br />
noodzakelijk.' Deze trend biedt 'kansen voor verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in het stedelijk gebied.'<br />
In de komende jaren wordt dan ook krachtig ingezet op verbetering van de fysieke voorwaarden<br />
van de stad, berustend onder andere op de pijler 'aantrekkelijke woonstad'. Zwakke woonmilieus worden<br />
versterkt door ‘kwetsbare’ woningen te 'onttrekken' aan de kernvoorraad (dit zijn woningen die niet<br />
voldoen aan huidige kwaliteitseisen). De prioritering van deze 'ontdichting' zou mede op grond van milieubelasting<br />
kunnen plaatsvinden.<br />
In het geval <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> betekent dit concreet dat 'kwetsbare' woningen binnen de invloedsgebieden<br />
nabij risicobronnen/-bedrijven eerder onttrokken moeten worden dan woningen gelegen buiten de<br />
gevoelige zones van de invloedsgebieden. Hiermee daalt het groepsrisico waardoor het aantal inwoners<br />
dat potentieel omkomt bij een ramp kleiner wordt.<br />
1.5.3. Kadernota integrale <strong>veiligheid</strong> 2010 - 2013, oktober 2009 (vastgesteld medio <strong>2011</strong>)<br />
De strategische doelstelling van de kadernota integrale <strong>veiligheid</strong> [ref. 7.] is <strong>veiligheid</strong> en leefbaarheid<br />
waarborgen voor alle <strong>Heerlen</strong>aren, van alle leeftijden en in alle buurten. De aanpak wordt verbreed, de<br />
succesvolle Hartslagformule wordt verder uitgerold en in alle buurten van <strong>Heerlen</strong> worden de voorwaarden<br />
geschept voor zodanige <strong>veiligheid</strong> en leefbaarheid dat mensen zich veilig en vertrouwd voelen<br />
in <strong>Heerlen</strong>, er graag wonen, zich er kunnen en willen ontplooien. Dit betekent preventie en repressie<br />
van overlast en criminaliteit, borging van de fysieke en sociale kwaliteit, bewaken van het <strong>veiligheid</strong>sgevoel<br />
van onze inwoners, en extra zorg voor de individuen - jong en oud - die dat behoeven. Volledig<br />
veilige omgevingen kunnen niet worden gerealiseerd, maar de <strong>veiligheid</strong> kan wel beheersbaar worden<br />
gehouden, beheersbaar op een aanvaardbaar niveau.<br />
De kadernota geeft uitgangspunten en grote lijnen voor 30 onderwerpen op het gebied van <strong>veiligheid</strong>.<br />
De onderwerpen zijn geclusterd in vier thema's, waarbij '<strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>' deel uit maakt van het thema<br />
'fysieke <strong>veiligheid</strong>'. De vigerende nota wordt momenteel geactualiseerd. De kadernota signaleert<br />
verbeterpunten en formuleert uitgangspunten waar nodig, die betrokken dienen te worden bij de ontwikkeling<br />
van beleidsregels, uitvoeringsprogramma's en organisatiestructuur. Daarbij is een basisuitgangspunt<br />
de facilitering van de organisatie van de ketenonderdelen om de wettelijke taken optimaal uit<br />
te kunnen voeren, rekening houdend met ontwikkelingen in de geografische omgeving en/of de dynamiek<br />
van het wettelijk kader.<br />
De algemene doelstelling van de kadernota voor <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> is: 'De risico's rond gevaarlijke stoffen<br />
te beheersen door procedures correct uit te voeren en organisatorische randvoorwaarden hiervoor<br />
te realiseren.' Het uitvoeringsplan van de kadernota werkt op de volgende punten door in dit beleidsplan:<br />
- formuleren van een beleidsplan Externe Veiligheid (in casu. deze nota EV in <strong>Heerlen</strong> 2010);<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 03 12 september <strong>2011</strong><br />
6
- borgen van beleidsmatige en operationele afstemming over EV tussen disciplines RO, milieu,<br />
<strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> en rampenbestrijding;<br />
- aanzet geven voor evaluatie en actualisatie van nota vervoer gevaarlijke stoffen.<br />
1.5.4. <strong>Beleid</strong>splan vervoer gevaarlijke stoffen, februari 2004<br />
Er is de afgelopen jaren veel veranderd op het gebied van het vervoer van gevaarlijke stoffen. Ook<br />
kunnen er andere inzichten over de routering van gevaarlijke stoffen zijn. Dit maakt het noodzakelijk om<br />
het beleidsplan [ref. 8.] en de routering vervoer gevaarlijke stoffen tegen het licht te houden. Dit houdt<br />
in dat de huidige routering moet worden geëvalueerd: wordt met de routering daadwerkelijk een hoger<br />
<strong>veiligheid</strong>sniveau gerealiseerd? Is de huidige routering nog logisch? Kan of moet de routering worden<br />
aangepast of kan de routering worden afgeschaft? Al deze vragen moeten worden beantwoord in de<br />
komende periode van twee jaar. Indien nodig wordt het beleidsplan geactualiseerd. Een kaart van de<br />
huidige routering is opgenomen in bijlage III.<br />
1.5.5. Visie brandweer Zuid-Limburg op het <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>sbeleid<br />
De brandweer is van mening dat het <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>sbeleid structureel en langdurig op de agenda<br />
van de bestuurders moet staan. Activiteiten binnen ruimtelijke ordening kennen een tijdshorizon die de<br />
politieke levensduur van een gemeenteraad doorgaans overschrijden. Vandaar ook dat de brandweer<br />
het prefereert dat het <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>sbeleid binnen de gemeente terug te vinden is in een structuurvisie<br />
of een ander bestuurlijk instrument dat consequente doorvoering van het beleid in de toekomst garandeert.<br />
Met betrekking tot bluswatervoorzieningen geldt in algemene zin dat de gemeente een verantwoordelijkheid<br />
heeft voor voldoende bluswatervoorzieningen 5 en -bereikbaarheid voor hulpverleningsdiensten<br />
en hiertoe de NVBR-richtlijnen voor bluswater en bereikbaarheid [ref. 10.] als referentie<br />
hanteert.<br />
werkwijze van de brandweer<br />
De werkwijze van de brandweer kan goed grafisch worden weergegeven. Het onderstaande voorbeeld<br />
is geschreven voor toepassing bij ruimtelijke besluiten, maar is ook van toepassing op de startsituatie<br />
aanvraag (revisie) milieuvergunning. Deze stappen zijn uitgebreid beschreven in het document ‘verantwoorde<br />
brandweeradvisering’ van het interprovinciaal overleg (IPO) [ref. 9.]. De brandweer volgt in haar<br />
advisering dit IPO-document. Voor het begrip ‘restrisico’ in het onderstaande stappenplan kan ook<br />
‘groepsrisico’ worden gelezen. Essentieel is dat de Veiligheidsregio (brandweer Zuid-Limburg) in een<br />
zo vroeg mogelijk stadium betrokken wordt bij de ruimtelijke planvorming (stap 1: uitvoering verkenning).<br />
afbeelding 1.4. Werkwijze brandweeradvisering <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>, IPO 2010<br />
5 Uit de Brandweerwet 1985 (artikel 1, lid 4) volgt dat het college van burgemeester en wethouders verantwoordelijk is voor de beschik-<br />
baarheid van voldoende watercapaciteit voor de brandweer.<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 03 12 september <strong>2011</strong><br />
7
aandachtspunten voor <strong>Heerlen</strong><br />
De brandweer heeft de gemeente <strong>Heerlen</strong> geadviseerd hoe <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> in hun beleid volgens de<br />
onderstaande tien aandachtspunten verwerkt kan worden.<br />
1. Voortschrijdend inzicht leert ons om de oriëntatiewaarde van het groepsrisico niet als harde<br />
norm te hanteren. Juist bij het groepsrisico is afgestapt van de klassieke normbenadering. Er is<br />
een oriëntatiewaarde en dit is een ijkpunt en geen norm. Het doel van de verantwoordingsplicht<br />
is juist om naast de omvang van het groepsrisico (en de verhouding tot de oriëntatiewaarde)<br />
discussie te laten plaatsvinden over de <strong>veiligheid</strong> van de risicobron, de interactie met de omgeving,<br />
de capaciteiten van de hulpverlening en de mogelijkheden tot zelfredzaamheid. Een afweging<br />
op basis van deze aspecten biedt de basis voor de invulling van de verantwoordingsplicht.<br />
2. De advisering over <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>, waar mogelijk, vereenvoudigen. Dit kan bijvoorbeeld door<br />
uitwerking van het zogenaamd ‘verkeerslichtmodel’.<br />
3. In alle gevallen zal altijd nog moeten worden gekeken of op eenvoudige wijze, zonder extra of<br />
met lage kosten maatregelen mogelijk zijn om het risico te beperken.<br />
4. Vermijd LPG-tankstations in of aangrenzend aan woongebieden.<br />
5. Draag zorg voor scheiding van risicobronnen en kwetsbare objecten.<br />
6. Bundel, waar mogelijk, bedrijven met extern <strong>veiligheid</strong>srisico.<br />
7. Vermijdt nieuwe kwetsbare objecten binnen 200 meter van het Basisnet en spoor.<br />
8. Voorkom domino-effecten.<br />
9. Zoek naar mogelijkheden om zelfredzaamheid van omwonenden/bezoekers te verhogen.<br />
10. Tracht zo veel mogelijk de uitvoering van het advies te borgen. Het gaat daarbij met name om<br />
maatregelen die je niet rechtstreeks met vergunningen kunt regelen.<br />
Aanbeveling 1 tot en met 6 zijn verwerkt in dit beleid, de punten 7, 8, 9 en 10 zijn om de volgende redenen<br />
niet (geheel) verwerkt in dit <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>sbeleid:<br />
ad 7.<br />
Het is niet mogelijk en onwenselijk om binnen 200 meter van het Basisnet en spoor nieuwe kwetsbare<br />
objecten te vermijden. Kwetsbare objecten worden beschermd door het plaatsgebonden risico (binnen<br />
de PR 10 -6 contour zijn geen kwetsbare objecten toegestaan). Daarnaast is in het EV-beleid (in para-<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 03 12 september <strong>2011</strong><br />
8
graaf 3.2.2) opgenomen dat kwetsbare objecten waar mensen in verblijven die minder dan gemiddeld<br />
zelfredzaam zijn (de zogenaamd bijzonder kwetsbare objecten), naast extra aandacht voor maatregelen,<br />
ook extra ruimtelijke bescherming verdienen. Het gaat dan bijvoorbeeld om ziekenhuizen, zorginstellingen,<br />
penitentiaire inrichtingen en scholen. Deze bijzonder kwetsbare objecten verdienen extra<br />
bescherming en worden niet binnen invloedsgebieden van risicobronnen geplaatst.<br />
ad 8.<br />
Domino-effecten hoeven strikt genomen alleen bij BRZO-inrichtingen te worden aangepakt. Het voorkomen<br />
van domino-effecten kan ingaan in tegen het principe van het clusteren van risicobronnen op<br />
aangewezen industrieterreinen (zie ‘<strong>veiligheid</strong>sladder in paragraaf 3.1 en plaatsgebonden risico 3.2.1).<br />
Vanzelfsprekend wordt bij het afgeven van een vergunning en het ruimtelijk plaatsen van de risicobronnen<br />
rekening gehouden met aanliggende (risico) bedrijven van derden.<br />
ad 9.<br />
Het onderwerp zelfredzaamheid is een afwegingaspect bij elke verantwoording van het groepsrisico. Bij<br />
de verantwoording van het groepsrisico wordt altijd naar mogelijkheden gezocht om de zelfredzaamheid<br />
te verhogen.<br />
ad 10.<br />
De uitvoering van het brandweeradvies wordt opgepakt in het Werkprogramma Externe Veiligheid (zie<br />
bijlage V). Het borgen van maatregelen uit het brandweeradvies die niet rechtstreeks met een vergunning<br />
te regelen zijn, is een onderwerp waar op dit moment landelijk veel aandacht voor is en waarmee<br />
op lokaal niveau wordt geëxperimenteerd. Echter heeft dit tot nog toe geen bruikbare resultaten opgeleverd.<br />
Op het moment dat duidelijk is hoe maatregelen die niet rechtstreeks in een vergunning te regelen<br />
zijn, wel kunnen worden geborgd, zal de gemeente <strong>Heerlen</strong> dit doorvoeren.<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 03 12 september <strong>2011</strong><br />
9
2. BELEID EXTERNE VEILIGHEID PROVICIE LIMBURG<br />
2.1. Gezamenlijke beleidsvisie <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> Limburg (GBEV-L)<br />
De gezamenlijke beleidsvisie <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> Limburg (GBEV-L) [ref. 11.] is opgesteld in het kader<br />
van het provinciale programma ‘Veiligheid maken we samen’ [ref. 12.] door een projectgroep van<br />
10 gemeenten, de provincie, hulpverleningsdiensten en de VROM-inspectie.<br />
De beleidsvisie formuleert een gezamenlijke ambitie van Limburgse overheden en geeft ook aan hoe<br />
gemeenten en provincie bij besluiten over situaties met een extern <strong>veiligheid</strong>srisico met hun beleidsvrijheid<br />
zouden kunnen omgaan. Ook worden over specifieke onderwerpen zogenaamde bouwstenen<br />
aangereikt die als basis kunnen dienen voor de uitwerking van specifiek gemeentelijk beleid op dit onderwerp.<br />
Uiteindelijk is de bedoeling, dat de uitgangspunten van deze beleidsvisie doorwerken in provinciale<br />
en gemeentelijke structuurvisies en beleidsplannen en in concrete besluiten op het gebied van<br />
milieu, ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer, economie en rampenbestrijding.<br />
2.1.1. Doelstelling GBEV-L<br />
Het uiteindelijk doel van deze beleidsvisie is een goede afweging te bevorderen van <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>srisico’s,<br />
mede in het licht van andere belangen, zodat Limburg veiliger wordt. De beleidsvisie geeft<br />
aan hoe instanties effectief kunnen samenwerken. Bij de formulering van deze doelstelling moet de<br />
kanttekening geplaatst worden dat een veiliger Limburg opgevat moet worden als een verantwoorde<br />
<strong>veiligheid</strong> op basis van het zo beperkt mogelijk houden van de toename van de risico’s (groepsrisico)<br />
die onvermijdelijk bij veel ontwikkelingen zullen ontstaan. Dat vormt de basis van de verantwoording<br />
groepsrisico, omdat die zich richt op het verantwoorden van de toename van het groepsrisico.<br />
2.1.2. Ambities GBEV-L<br />
De ambitie van de beleidsvisie ten aanzien van de risico’s in het algemeen zijn als volgt omschreven:<br />
- bij het plaatsgebonden risico wordt minimaal het beschermingsniveau van 10 -6 bereikt en gehandhaafd;<br />
- potentiële <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>risico’s worden vroegtijdig onderkend;<br />
- het bevoegd gezag overweegt altijd of risico’s kunnen worden voorkomen of verkleind, ook als het<br />
risico gering is;<br />
- het bevoegd gezag moet maatwerk leveren. Met het oog hierop geldt voor het groepsrisico het nadrukkelijk<br />
advies de oriëntatiewaarde te gebruiken zoals de wettelijke systematiek het bedoeld heeft:<br />
geen verplichte grenswaarde, maar een referentie die niet verplicht gerealiseerd hoeft te worden en<br />
moet leiden tot een zorgvuldige afweging van belangen en maatwerk.<br />
In de GBEV-L zijn ambities per bouwsteen benoemd. De bouwstenen betreffende volgende onderwerpen:<br />
- gebiedsgericht beleid;<br />
- routering;<br />
- LPG tankstations;<br />
- ‘kleine bouwprojecten’;<br />
- buisleidingen;<br />
- risicocommunicatie.<br />
De bouwstenen en ambities van de GBEV-L zijn in het EV-beleid van <strong>Heerlen</strong> onder paragraaf 3.2 waar<br />
relevant uitgewerkt en toegespitst op de <strong>Heerlen</strong>se situatie.<br />
2.2. GBEV-L in relatie tot beleid <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> gemeente <strong>Heerlen</strong><br />
De gemeente <strong>Heerlen</strong> is van mening dat de GBEV-L als kader voor het gemeentelijk EV-beleid moet<br />
gelden. Dit houdt in dat de algemene ambities zoals hierboven zijn genoemd ook voor de gemeente<br />
<strong>Heerlen</strong> gelden en dat de uitwerking van het beleid en de daarmee samenhangende ambities zoveel<br />
mogelijk het GBEV-L moeten volgen. Hierbij moet naar de mening van de gemeente <strong>Heerlen</strong> de volgende<br />
kanttekening worden geplaatst. Het PR 10 -6 is een wettelijke norm voor kwetsbare objecten en is<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 03 12 september <strong>2011</strong><br />
10
in deze zin geen ambitie. Voor wat betreft beperkt kwetsbare objecten stelt de gemeente <strong>Heerlen</strong> zich<br />
op het standpunt dat de PR 10 -6 voor nieuwe situaties zoveel mogelijk bereikt dient te worden. Het verkleinen<br />
van risico’s kan betrekking hebben op bestaande situaties en op nieuwe situaties. Het verkleinen<br />
van bestaande risico’s is in principe mogelijk aan de bron. Zoals aangegeven is dat bij het transport<br />
van gevaarlijke stoffen over het spoor of bij buisleidingen alleen mogelijk via landelijk beleid. Voor het<br />
transport over de weg bestaat de mogelijkheid van routering voor de gemeente. Daarover is opgemerkt<br />
dat dit onderwerp van studie zal zijn. Het verkleinen van risico’s vanuit de omgeving is alleen mogelijk<br />
door objecten te verwijderen uit het invloedsgebied van de risicobron. Daarover is opgemerkt dat de<br />
verwachte krimp van de bevolking in beginsel mogelijkheden hiertoe biedt. In het volgende hoofdstuk<br />
zijn de ambities van de gemeente <strong>Heerlen</strong> uitgewerkt.<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 03 12 september <strong>2011</strong><br />
11
3. DOELSTELLING EN AMBITIES GEMEENTE HEERLEN<br />
3.1. Doelstelling en ambitie gemeente <strong>Heerlen</strong><br />
Het doel van het <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>sbeleid van de gemeente <strong>Heerlen</strong> is als volgt geformuleerd:<br />
behouden van een verantwoord en aanvaardbaar <strong>veiligheid</strong>sniveau<br />
De uitgangspunten hierbij zijn:<br />
- het huidige <strong>veiligheid</strong>sniveau;<br />
Het huidige <strong>veiligheid</strong>sniveau (september 2010) is bekend en in de meeste gevallen verantwoord.<br />
Op korte termijn moeten de risico’s op aanvaardbare wijze zijn verantwoord.<br />
- economische ontwikkelingen in de gemeente <strong>Heerlen</strong>;<br />
Binnen de gemeente <strong>Heerlen</strong> moet ruimte aanwezig zijn om arbeidsintensieve bedrijvigheid te ontwikkelen,<br />
ook wanneer het bedrijven zijn die een risico voor de omgeving inhouden.<br />
- ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente <strong>Heerlen</strong>;<br />
De gemeente <strong>Heerlen</strong> heeft te maken met terugloop van inwoneraantallen: de bevolking krimpt.<br />
Deze krimp biedt mogelijkheden in het verhogen van het <strong>veiligheid</strong>sniveau van de gemeente. Daar<br />
waar de risico’s naar verhouding het hoogst zijn moet worden ingezet op saneren van woningen.<br />
Daarnaast moet eventueel nieuwe woningbouw worden gesitueerd op grote afstand van de risicobronnen.<br />
- de <strong>veiligheid</strong>sladder;<br />
Het algemeen ordeningsprincipe is het volgen van de <strong>veiligheid</strong>sladder (RCSM), dat houdt in:<br />
⋅ Risicoreductie bij de bron;<br />
⋅ Clusteren risicovolle activiteiten;<br />
⋅ Scheiden risicobron en -ontvanger;<br />
⋅ Maatregelen in de (ruimtelijke) omgeving van de risicobron.<br />
De ladder is gebaseerd op een economisch uitgangspunt. In principe is het kostbaarder bij elke volgende<br />
‘trede’ dezelfde mate van <strong>veiligheid</strong> te realiseren dan die welke bij de voorgaande trede gerealiseerd<br />
had kunnen worden. Het idee achter de <strong>veiligheid</strong>sladder is in afbeelding 2.1 gevisualiseerd. Uiteraard<br />
zijn hierbij de nodige nuanceringen te maken. Het gaat om het principe dat grofweg is te onderkennen.<br />
afbeelding 2.1. Veiligheidsladder en kosten-effectiviteit<br />
Kosten-effectiviteit per laddertrede<br />
HOOG<br />
Mate van risicoreductie<br />
LAAG Reductie bron (nieuwe<br />
situaties)<br />
Clusteren risicovolle<br />
activiteiten<br />
Ruimtelijk scheiden bron en<br />
omgeving<br />
HOOG<br />
LAAG<br />
Kosten-effectiviteit maatregelen per laddertrede<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 03 12 september <strong>2011</strong><br />
Maatregelen in omgeving<br />
(gebouwniveau)<br />
12
- De eerste trede van de ladder is het reduceren van risico’s bij de bron. Denk hierbij bijvoorbeeld<br />
aan het verminderen van de hoeveelheid of de aard van de gevaarlijke stoffen, verbeterde opslagvoorzieningen<br />
of het aanbrengen van <strong>veiligheid</strong>ssystemen. Risicoreductie aan de bron is voor vergunde<br />
situaties niet zonder meer mogelijk. Bij de LPG-tankstations in het stedelijk gebied kan bijvoorbeeld<br />
de LPG-verkoop worden uitgekocht. Dit vraagt om een politiek bestuurlijk besluit. Hier is<br />
de vraag immers aan de orde worden hoeveel geld de burgers van <strong>Heerlen</strong> over hebben voor de<br />
beoogde risicoreductie.<br />
- Als de eerste trede is genomen en alle redelijkerwijs te treffen maatregelen aan de bron zijn getroffen<br />
is de volgende trede van de <strong>veiligheid</strong>sladder het clusteren van risicovolle activiteiten. Hierdoor<br />
worden de risico’s beperkt tot een bepaald gebied, waardoor er elders ruimte ontstaat voor ruimtelijke<br />
ontwikkelingen. Het clusteren van risicovolle activiteiten vraag om een gericht beleid bij de<br />
(her)inrichting van bedrijventerreinen. Delen van het bedrijventerrein zullen dan gereserveerd moeten<br />
blijven voor bedrijven met een significant risico voor de omgeving. De bestemmingsplannen die<br />
bedrijventerreinen omvatten zullen hierop moeten worden afgestemd.<br />
- De derde trede op de ladder gaat over het scheiden van risicovolle activiteiten van de ontvangers.<br />
Denk hierbij aan (beperkt) kwetsbare objecten. Door afstand te creëren wordt bewerkstelligd dat de<br />
effecten van een eventuele calamiteit bij een risicovol object geen of weinig invloed hebben op deze<br />
kwetsbare objecten. Ook hier geldt dat dit in de bestemmingsplannen wordt verankerd.<br />
- De laatste trede van de ladder wordt gebruikt, als het niet mogelijk is om met de andere maatregelen<br />
tot een acceptabele situatie te komen. Hier gaat het om maatregelen te treffen bij de ontvanger<br />
van het risico om zo de gevolgen van een eventuele calamiteit zoveel mogelijk te beperken. Denk<br />
hierbij aan het bevorderen van de zelfredzaamheid (vluchtwegen), signaleringssystemen, de capaciteit<br />
van de hulpverlening of voorzieningen aan gebouwen. Diverse voorzieningen op gebouwniveau<br />
blijken vanuit het oogpunt van risicobeheersing niet erg kosteneffectief. Dit betekent niet dat<br />
het niet nodig kan blijken toch dergelijke maatregelen te treffen. Vooral als de bestaande situatie al<br />
een relatief hoog risiconiveau kent en men de ruimtelijke ontwikkeling toch wenst.<br />
Met in achtneming van bovenstaand kader van uitgangspunten en met het realiseren van onderstaande<br />
ambities is het <strong>veiligheid</strong>sniveau van de gemeente verantwoord en aanvaardbaar te houden.<br />
3.2. Uitwerking ambities<br />
In deze paragraaf zijn de algemene ambities van het GBEV-L uitgewerkt. Aanvullend zijn nog specifiek<br />
voor de gemeente <strong>Heerlen</strong> ambities geformuleerd en uitgewerkt.<br />
3.2.1. Plaatsgebonden risico<br />
Ambitie: Activiteiten mogen geen significante risico’s veroorzaken in de directe omgeving.<br />
Binnen de PR 10 -6 contour zijn geen nieuwe beperkt kwetsbare objecten toegestaan), tenzij zwaarwegende<br />
maatschappelijke en/of economische belangen in het geding zijn. Bestaande beperkt kwetsbare<br />
objecten zijn toegestaan.<br />
Daar waar mogelijk worden de risicobronnen geconcentreerd. Hierdoor:<br />
- overlappen de <strong>veiligheid</strong>szones, waardoor het beslag op de ‘veilige’ ruimte wordt beperkt;<br />
- kunnen mogelijkheden in het concentratiegebied ontstaan voor specifieke maatregelen om calamiteiten<br />
te voorkomen en de gevolgen van calamiteiten te mitigeren. De effectiviteit van deze<br />
maatregelen neemt toe omdat de maatregel werkt voor meerdere inrichtingen waardoor ook de<br />
kosten worden verdeeld (bijvoorbeeld bovengenormeerde bluswatervoorziening);<br />
- kunnen mogelijkheden ontstaan voor de hulpdiensten om hun preparatie en repressie inspanning<br />
gerichter inzetten.<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 03 12 september <strong>2011</strong><br />
13
3.2.2. Groepsrisico<br />
Zoals in paragraaf 1.4.3. is beschreven is in de wettelijke systematiek geen vast <strong>veiligheid</strong>sniveau voor<br />
het groepsrisico opgenomen, maar geldt een referentieniveau (oriëntatiewaarde) voor vergelijking van<br />
de hoogte van dat risico. Hoe men de oriëntatiewaarde betekenis wenst te geven is de bestuurlijke vrijheid<br />
waaraan in deze visie vorm gegeven wordt. Het bevoegd gezag kàn kiezen voor een vast <strong>veiligheid</strong>sniveau<br />
in een afgebakend gebied, zoals bijvoorbeeld de gemeenteraad deed voor de spoorzone<br />
in 2005 [ref. 13.]), maar de wettelijke systematiek geeft de ruimte om het <strong>veiligheid</strong>sniveau voor elke situatie<br />
weer opnieuw te kiezen.<br />
Uit de recentelijk uitgevoerde evaluatie van het groepsrisico [ref. 14.] blijkt dat het hanteren van de orientatiewaarde<br />
als grenswaarde niet wenselijk is. Landelijk wordt de oriëntatiewaarde van het groepsrisico<br />
niet gehanteerd als grenswaarde. Tevens heeft voortschrijdend inzicht ervoor gezorgd dat het hanteren<br />
van de oriëntatiewaarde als grenswaarde voor de gemeente <strong>Heerlen</strong> ongewenst is.<br />
Ten eerste omdat het hanteren van de oriëntatiewaarde en de daaraan verbonden verantwoording van<br />
het groepsrisico de gemeente dwingt om bij een ruimtelijk besluit het groepsrisico bewust af te wegen<br />
tegen (andere) maatschappelijke en economische belangen. Dit gebeurt in beduidend mindere mate<br />
indien het groepsrisico wordt getoetst aan een vaste grenswaarde. Daarmee ontstaat een dynamiek die<br />
ongewenst is. Een afweging tussen het maatschappelijk belang van een ontwikkeling en de inspanning<br />
om het groepsrisico zo beperkt mogelijk te houden wordt hierdoor met name langs de belangrijke<br />
spoorzone niet meer mogelijk.<br />
Ten tweede is de oriëntatiewaarde een ijkpunt waaraan de <strong>veiligheid</strong>ssituatie getoetst moet worden.<br />
De hoogte van het groepsrisico (boven of onder de oriëntatiewaarde) zegt iets over de kans op een<br />
ramp ten opzichte van een kans (de oriëntatiewaarde) die algeheel wordt opgevat als een waarde waar<br />
men zonder goede argumenten niet boven moet willen komen. Daarbij is het ook van belang te kijken in<br />
welke mate het groepsrisico de oriëntatiewaarde overschrijdt. Een overschrijding van 10 of 30 procent<br />
is in het licht van de orde grootte schatting, die het groepsrisico is, niet van erg grote betekenis. Een<br />
overschrijding met een factor 10 bijvoorbeeld is daarentegen wel van betekenis.<br />
Ten derde bepalen naast de hoogte van het groepsrisico ook de mogelijkheden van de hulpverleningsdiensten<br />
om een incident te bestrijden, de mate van zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied<br />
en de ruimtelijke inrichting en verdeling van het plangebied het <strong>veiligheid</strong>sniveau van de ontwikkeling.<br />
Het uitgangspunt van het voorliggende beleid is dat voor elke situatie een geschikt <strong>veiligheid</strong>sniveau<br />
wordt vastgesteld met in achtneming van de economische en maatschappelijke belangen van het moment.<br />
De oriëntatiewaarde wordt gebruikt zoals de wettelijke systematiek beoogt.<br />
Dit wil echter niet zeggen dat het groepsrisico onbeperkt zal kunnen groeien. We roepen de afbeelding<br />
1.1 in herinnering die het principe van de risicobenadering visualiseert. Hoe hoger men de kansen laat<br />
toenemen op een ramp des te meer schuift men op naar het bagatelliseren van het risico en dus een<br />
naïeve risicotolerantie. Bij significante toename van het groepsrisico of overschrijding van de oriëntatiewaarde<br />
handelt de gemeente met grote zorgvuldigheid. Zij gaat alle maatregelen na die binnen haar<br />
bevoegdheid liggen en die redelijkerwijs genomen kunnen worden om de <strong>veiligheid</strong> te verhogen en zal<br />
die dan ook nemen.<br />
Concreet wordt het volgende beleid uitgevoerd:<br />
- kwetsbare objecten waar mensen in verblijven die minder dan gemiddeld zelfredzaam zijn (de<br />
zogenaamd bijzonder kwetsbare objecten), verdienen naast extra aandacht voor maatregelen<br />
ook extra ruimtelijke bescherming. Het gaat dan bijvoorbeeld om ziekenhuizen, zorginstellingen,<br />
penitentiaire inrichtingen en scholen. Deze bijzonder kwetsbare objecten verdienen extra bescherming<br />
en worden bij voorkeur niet binnen invloedsgebieden van risicobronnen geplaatst. Zij<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 03 12 september <strong>2011</strong><br />
14
worden in elk geval niet binnen de zogenoemde 100 % letaliteitszone geplaatst en bij voorkeur<br />
buiten de 1 % letaliteitsgrens;<br />
- systematiek verantwoording groepsrisico <strong>Heerlen</strong>: het verkeerslichtmodel.<br />
De gemeente <strong>Heerlen</strong> heeft een differentiatie aangebracht voor de zwaarte van de verantwoording van<br />
het groepsrisico in drie varianten, het zogenaamde ‘verkeerslichtmodel [ref. 15.]:<br />
1. zware verantwoording groepsrisico (GR > 1 OW);<br />
2. standaard verantwoording groepsrisico (GR 0,1 - 1 OW);<br />
3. lichte verantwoording groepsrisico (GR 0 - 0,1 OW).<br />
Dit verkeerslichtmodel wordt hieronder uitgelegd.<br />
het verkeerslichtmodel<br />
Zoals de wetgever dat heeft beoogd, beschouwt de gemeente <strong>Heerlen</strong> de oriëntatiewaarde niet als een<br />
grens voor het groepsrisico. Het bestuur beschouwt de oriëntatiewaarde als criterium voor de procedure<br />
die gevolgd moet worden voor de inhoudelijke uitwerking van de verantwoording groepsrisico en<br />
daarmee voor een toenemende mate van zorgvuldigheid voor de uiteindelijke afweging om het risico te<br />
kunnen accepteren. Afbeelding 3.2 (volgende bladzijde) vertaalt de uitgangspunten en toont het afwegingskader.<br />
De oriëntatiewaarde ligt voor transportroutes een factor 10 hoger. Het voor transport van<br />
toepassing zijnde diagram is identiek aan het bovenstaande diagram, zij het dat de waarden op de Y-as<br />
met een factor 10 moeten worden vermenigvuldigd.<br />
Afbeelding 3.2 maakt onderscheid in 3 kleuren (oranje, geel en groen). In iedere kleur geldt een andere<br />
afweging en deze afweging verschilt per gebied:<br />
- voor risicobronnen in woongebieden 6 geldt altijd het afwegingskader dat past bij het oranje gebied;<br />
- voor de overige gebieden geldt afbeelding 3.2, maar de invulling verschilt per gebied. Onder afbeelding<br />
3.2 is dit verder uitgewerkt.<br />
De betekenis van de verschillende kleuren zijn na afbeelding 3.2. beschreven.<br />
6 Woongebieden zijn bedoeld voor woningen en de functies die daarbij horen, zoals winkels, scholen, ziekenhuizen, verzorgingstehui-<br />
zen en recreatieve voorzieningen.<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 03 12 september <strong>2011</strong><br />
15
afbeelding 3.2. Overzicht systematiek die door gemeente <strong>Heerlen</strong> wordt gehanteerd [ref. 15.]<br />
kans (Cumulatief)<br />
kans (Cumulatief)<br />
kans (Cumulatief)<br />
groepsrisico<br />
10 100 1000<br />
groepsrisico<br />
10 100 1000<br />
groepsrisico<br />
10 100 1000<br />
doden<br />
doden<br />
doden<br />
Groepsrisico niveau bij<br />
ruimtelijk besluit<br />
GR > OW<br />
GR > 0,1 x OW<br />
GR< OW<br />
GR< 0,1 x OW<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 03 12 september <strong>2011</strong><br />
Verantwoording<br />
groepsrisico volgens<br />
oranje uitwerking<br />
Richtsnoeren voor ruimtelijke in-<br />
deling toepassen<br />
Verantwoording<br />
groepsrisico volgens<br />
gele uitwerking<br />
Richtsnoeren voor ruimtelijke in-<br />
deling toepassen<br />
Verantwoording<br />
groepsrisico volgens<br />
groene uitwerking<br />
Richtsnoeren voor ruimtelijke in-<br />
deling toepassen<br />
ruimtelijk besluit<br />
groepsrisico aanvaardbaar onder<br />
voorwaarde dat risicobeperking is<br />
toegepast + directe betrokkenheid<br />
bestuur<br />
Zware procedure<br />
maatregelen inventariseren, effectiviteit beoordelen,<br />
kosten in beeld brengen.<br />
afwegingen aangeven van haalbaarheid maatregelen<br />
en gemaakte keuzes<br />
niet/beperkt toepassen van richtsnoeren alleen gemoti<br />
veerd mogelijk<br />
groepsrisico aanvaardbaar onder<br />
voorwaarde dat risicobeperking<br />
expliciet is afgewogen<br />
Standaard procedure<br />
mogelijkheden maatregelen minder diepgaand nagaan<br />
afwegingen aangeven bij gemaakte keuzes maatregelen<br />
niet/beperkt toepassen richtsnoeren aangeven<br />
groepsrisico aanvaardbaar op<br />
grond van generieke algemeen<br />
aanwezige <strong>veiligheid</strong>smaatregelen<br />
Lichte procedure<br />
mogelijkheden maatregelen globaal nagaan (checklist)<br />
afweging aangeven van gemaakte keuzes maatregelen<br />
aangeven waar wel/niet/beperkt richtsnoeren zijn toege<br />
past<br />
Altijd nagaan of op eenvoudige wijze zonder extra of lage kosten maatregelen mogelijk<br />
zijn voor risicobeperking.<br />
Schematische weergave verantwoording groepsrisico i.r.t. hoogte groepsrisico t.o.v. oriëntatiewaarde<br />
16
oranje: GR is groter dan de OW<br />
Een overschrijding van de oriëntatiewaarde is onder strikte voorwaarden toegestaan. Er kunnen<br />
zwaarwegende maatschappelijke en/of economische redenen zijn een ontwikkeling toe te laten.<br />
‘Oranje’ zal daarom niet geheel vermeden kunnen worden. Gaat het om nieuwe bedrijventerreinen voor<br />
de vestiging van activiteiten met gevaarlijke stoffen, dan zijn activiteiten die bijdragen aan een toename<br />
van het risico niet toegestaan tenzij gemotiveerd is dat:<br />
- alle redelijkerwijs te treffen maatregelen om het risico bij de bron te beperken zijn benut;<br />
- het niet mogelijk is het invloedsgebied van de activiteiten op het bedrijventerrein beperkt te houden<br />
tot waar woongebieden beginnen (mede in het licht van voorgaand criterium);<br />
- er geen bijzondere kwetsbare objecten in het invloedsgebied van de nieuwe activiteit aanwezig<br />
zijn;<br />
- er voorzieningen zijn getroffen die maken dat de hulpdiensten tijdig worden gealarmeerd, snel<br />
ter plaatse kunnen zijn en de toegankelijkheid van het gebied voldoende is gewaarborgd.<br />
Gaat het om andere bedrijventerreinen en overige gebieden (niet bestemd voor de vestiging van bedrijven<br />
die met gevaarlijke stoffen werken 7 ) dan is het voorgenomen besluit niet mogelijk tenzij:<br />
- de betreffende activiteit een groot maatschappelijk nut heeft op de betreffende locatie;<br />
- alle mogelijke te treffen maatregelen om het risico bij de bron te beperken zijn benut;<br />
- er zicht is op een toekomstige afname van het groepsrisico tot bij voorkeur onder de oriëntatiewaarde;<br />
- er voorzieningen zijn getroffen die maken dat de hulpdiensten tijdig worden gealarmeerd, snel<br />
ter plaatse kunnen zijn en de toegankelijkheid van het gebied voldoende is gewaarborgd;<br />
- de bevolking actief is en blijft geïnformeerd, en weet wat er te doen staat in het geval van een<br />
calamiteit en<br />
- er zich geen beperkt zelfredzame personen binnen de 100 % letaliteitsgrens, of indien mogelijk<br />
het invloedsgebied, van de risicobron bevinden.<br />
geel: GR ligt tussen OW en 0,1 OW<br />
Gaat het om nieuwe bedrijventerreinen die bestemd zijn voor de vestiging van activiteiten met gevaarlijke<br />
stoffen, dan is dat toegestaan mits redelijkerwijs kosten-effectief maatregelen zijn te treffen om het<br />
risico beperkt te houden. Voor de overige gebieden geldt dat het besluit alleen kan worden genomen<br />
mits:<br />
- alle redelijkerwijs te treffen maatregelen zijn getroffen om het groepsrisico beperkt te houden;<br />
- de bereikbaarheid voor hulpdiensten zo optimaal mogelijk is;<br />
- de bevolking goed is geïnformeerd over hoe te handelen bij een calamiteit.<br />
groen: GR is kleiner dan 0,1 keer OW<br />
Het GR is voldoende klein om in principe te kunnen accepteren, activiteiten die tot een toename van<br />
het GR leiden worden toegestaan zolang het GR onder de grens van 0,1 OW blijft. Er zijn in beginsel<br />
geen extra <strong>veiligheid</strong>smaatregelen nodig. Veiligheidsbevorderende maatregelen die eenvoudig en kosteneffectief<br />
kunnen worden getroffen, moeten wel worden uitgevoerd.<br />
7 Op deze bedrijventerreinen is het vestigen van risicobronnen uitgesloten, maar ze liggen wel (deels) binnen invloedsgebieden van an-<br />
dere risicobronnen.<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 03 12 september <strong>2011</strong><br />
17
3.2.3. Gebiedsgericht beleid<br />
Risiconormering is afhankelijk van de gebruiksfunctie van het gebied. Ook de eisen die we stellen aan<br />
de <strong>veiligheid</strong> zijn per soort gebied anders.<br />
Het gebiedsgericht beleid maakt onderscheid tussen:<br />
- locaties geschikt voor vestiging van kwetsbare objecten (woonwijken, centrumlocaties, terreinen<br />
voor lichte bedrijvigheid en het buitengebied);<br />
- locaties voor risicobronnen (bedrijventerrein);<br />
- locaties waar risico’s niet uitgesloten kunnen worden, maar wel kwetsbare objecten wenselijk<br />
kunnen zijn (stationsomgeving, hoofdwegenstructuur en regionale luchthaven). Hier is maatwerk<br />
gewenst;<br />
- locaties geschikt voor vestiging van bijzonder kwetsbare objecten.<br />
Concreet wordt het volgende beleid uitgevoerd:<br />
- <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> als onderdeel van het gebiedsgerichte leefomgevingsplan wordt uitgewerkt en<br />
als aanvulling aan dit beleid toegevoegd (juni 2012);<br />
- op lange termijn wordt ernaar gestreefd alle risicobronnen uit de woongebieden te verplaatsen<br />
naar daarvoor speciaal aangewezen bedrijventerreinen met infrastructuur;<br />
- er wordt een koppeling gelegd tussen de gebiedstypen enerzijds en de zwaarte van de verantwoording<br />
anderzijds;<br />
- ongewenste ontwikkelingen die niet kunnen worden tegengehouden op basis van vigerende bestemmingsplannen<br />
worden opgespoord en aangereikt voor de actualisatie van bestemmingsplannen.<br />
3.2.4. Krimp<br />
De gemeente heeft te maken met een terugloop van het inwoneraantal. Het ligt in het kader van <strong>externe</strong><br />
<strong>veiligheid</strong> voor de hand om de woningsanering binnen invloedsgebieden van het groepsrisico plaats<br />
te laten vinden, omdat op deze manier het groepsrisico wordt verlaagd en de <strong>veiligheid</strong> wordt verhoogd.<br />
Waarbij de zones nabij de risicobronnen de voorkeur verdienen.<br />
Om zoveel mogelijk arbeidsplaatsen te behouden voor de gemeente moeten werkgevers die veel arbeidsplaatsen<br />
genereren gestimuleerd worden zich in <strong>Heerlen</strong> te vestigen, ook als het bedrijven zijn die<br />
een risico voor de omgeving inhouden. Deze bedrijven moeten dan wel zo ver mogelijk van woongebieden<br />
worden geplaatst. Zie ook schema bij paragraaf 1.5.1 en de uitwerking van 3.2.3 (gebiedsgericht<br />
beleid).<br />
Concreet wordt het volgende beleid uitgevoerd:<br />
- het onderwerp <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> is een van de afwegingscriteria bij herstructurering in het kader<br />
van de krimp;<br />
- (nieuwe) bedrijven met een EV-risico voor de omgeving worden in de gemeente toegestaan,<br />
mits deze op zo groot mogelijke afstand van woongebieden worden geplaatst.<br />
3.2.5. Vervoer van gevaarlijke stoffen<br />
De Rijksoverheid en de provincie Limburg hebben de wegen onder hun beheer in principe opengesteld<br />
voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.<br />
Het belang van het transport van gevaarlijke stoffen op nationale schaal gaat boven het regionale of locale<br />
belang van ruimtelijke ordening.<br />
huidige situatie<br />
Het vervoer van gevaarlijke stoffen vindt plaats over de weg, het spoor en buisleidingen (voor buisleidingen<br />
zie par. 3.2.7). In <strong>Heerlen</strong> is in 2004 een beleidsnota vervoer gevaarlijke stoffen opgesteld.<br />
Transport over de weg vindt voornamelijk plaats over de A76 en de N281 (zie ook bijlage III).<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 03 12 september <strong>2011</strong><br />
18
Ook over het spoor vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats.<br />
gewenste situatie<br />
De routering vervoer gevaarlijke stoffen wordt geëvalueerd en er wordt op korte termijn een nieuw besluit<br />
daarover genomen.<br />
Er wordt naar gestreefd om het groepsrisico als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen over de<br />
weg onder de oriëntatiewaarde te houden.<br />
De ontwikkeling van het groepsrisico als gevolg van transport over het spoor wordt goed in de gaten<br />
gehouden. Wanneer deze leiden tot een toename van het groepsrisico er uitvoerig moet worden gekeken<br />
naar maatregelen om de bereikbaarheid, bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid te verbeteren.<br />
basisnet spoor<br />
Het Basisnet spoor zorgt ervoor, door verschillende maatregelen, dat de het groepsrisico in <strong>Heerlen</strong><br />
onder de oriëntatiewaarde komt (zie ook paragraaf 1.3.2).<br />
Concreet wordt het volgende beleid uitgevoerd:<br />
- de routering vervoer gevaarlijke stoffen wordt geëvalueerd en indien nodig geactualiseerd;<br />
- bij ruimtelijke ontwikkelingen rond de spoorzone is het onderwerp <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> een randvoorwaarde<br />
en ontwerpvariabele. Dit betekent dat <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> al in de initiatieffase van de<br />
planvorming moet worden betrokken.<br />
3.2.6. LPG tankstations<br />
huidige situatie<br />
In het beleid motorbrandstofverkooppunten [ref. 16.] is aangegeven dat er een aantal uitgangspunten<br />
ten grondslag liggen aan de ruimtelijk-economische ontwikkelingsrichting voor motorbrandstofverkooppunten<br />
in <strong>Heerlen</strong>. Deze zijn:<br />
- streven naar een optimale verzorgingsstructuur van brandstofverkooppunten;<br />
- verbeteren van de bedrijfsvoering door ‘zuinig’ met eventuele marktruimte om te gaan en initiatieven<br />
zorgvuldig af te wegen;<br />
- bevorderen van diversiteit in het aanbod;<br />
- het oplossen van huidige knelpunten en bepalen hoe om te gaan met de huidige plannen en<br />
aanvragen;<br />
- goede communicatie richting de ondernemers.<br />
Voor LPG tankstations zijn milieuhygiënische randvoorwaarden aangegeven in wet- en regelgeving.<br />
Deze randvoorwaarden waarin wordt verwezen naar landelijke richtlijnen zoals de Integrale Nota LPG,<br />
stammen nog uit het ‘pre-Bevi tijdperk’. De genoemde afstanden in het beleid motorbrandstofverkooppunten<br />
uit 2000 ten opzichte van milieugevoelige objecten voldoen niet meer aan de huidige wet- en<br />
regelgeving. LPG tankstations moeten voldoen aan de afstanden genoemd in de regeling <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong><br />
inrichtingen (Revi).<br />
plaatsgebonden risico<br />
Alle LPG-tankstations voldoen aan de normen die voortvloeien uit het Bevi. Er zijn dus geen saneringssituaties<br />
aanwezig in de gemeente <strong>Heerlen</strong>.<br />
groepsrisico<br />
Voor een doorzet van 1000 m 3 /jr. is het groepsrisico voor het tankstation aan de Palemigerboord gelijk<br />
aan de oriëntatiewaarde en voor het tankstation aan de John F. Kennedylaan net lager dan de oriëntatiewaarde.<br />
Het groepsrisico van de overige LPG tankstations is lager dan de oriëntatiewaarde.<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 03 12 september <strong>2011</strong><br />
19
gewenste situatie<br />
LPG tankstations zijn niet gewenst binnen woongebieden 8 . De gemeente <strong>Heerlen</strong> zet zich in om LPGtankstations<br />
uit de bebouwde kom te weren. Naast het feit dat er dan geen risico’s van LPGtankstations<br />
binnen de bebouwde kom zijn, worden ook de risico’s van het vervoer van LPG verkleind.<br />
Hierdoor wordt de <strong>veiligheid</strong> voor bewoners substantieel verbeterd.<br />
Concreet wordt het volgende beleid uitgevoerd:<br />
- bestaande situaties:<br />
o er geldt een ‘stand-still’: Bestaande LPG tankstations binnen woongebieden zullen, zodra<br />
de kans zich voordoet, worden gesaneerd en/of verplaatst uit de bebouwde kom;<br />
o bestaande LPG tankstations mogen niet naar een locatie binnen woongebieden worden verplaatst;<br />
- nieuwe situaties:<br />
o binnen woongebieden worden geen nieuwe LPG tankstations toegestaan;<br />
o nieuwe LPG tankstations mogen zich alleen vestigen aan de Binnenring, Buitenring en het<br />
Basisnet weg. Bestaande tankstations mogen niet naar een locatie buiten de genoemde wegen<br />
worden verplaatst. ‘Aan het Basisnet’ omvat in dit verband ook locaties aan een provinciale<br />
of gemeentelijke weg die geschikt is voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, nabij de<br />
aansluiting op het Basisnet.<br />
3.2.7. Buisleidingen<br />
Het belang van het transport van gevaarlijke stoffen op nationale schaal gaat boven het regionale of locale<br />
belang van ruimtelijke ordening.<br />
Wetgeving voor buisleidingen is in ontwikkeling. In afwachting daarvan wordt het toestaan van nieuwe<br />
(beperkt) kwetsbare objecten nabij leidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen ongewenst geacht.<br />
Initiatiefnemers die een kwetsbaar object binnen het invloedsgebied van een transportleiding voor<br />
gevaarlijke stoffen willen realiseren, moeten aangeven wat de gevolgen zijn van hun initiatief voor het<br />
plaatsgebonden risico en het groepsrisico.<br />
huidige situatie<br />
Binnen de gemeente lopen enkele hogedruk aardgastransportleidingen. Net buiten het grondgebied<br />
van de gemeente liggen ook aardgastransportleidingen (zie kaart in bijlage IV). De oriëntatiewaarde<br />
van het groepsrisico van deze buisleidingen wordt niet overschreden.<br />
gewenste situatie<br />
Nieuwe transportleidingen worden zoveel mogelijk gebundeld met bestaande leidingtracés. Om de risico’s<br />
in de gemeente te beheersen worden (bijzonder) kwetsbare objecten op gepaste afstand van buisleidingen<br />
toegestaan.<br />
Concreet wordt het volgende beleid uitgevoerd:<br />
- bestaande situaties:<br />
o voor bestaande situaties geldt een ‘stand-still’. Dit houdt in dat bestaande (bijzonder) kwetsbare<br />
objecten worden gedoogd binnen het invloedsgebied van buisleidingen. Zodra de kans<br />
zich voordoet worden deze objecten gesaneerd of krijgen ze een andere functie, zodat het<br />
object niet meer (bijzonder) kwetsbaar is;<br />
- nieuwe situaties:<br />
o binnen de 100 % letaliteitsgrens van aardgastransportleidingen zijn geen nieuwe kwetsbare<br />
objecten toegestaan;<br />
8 Woongebieden zijn bedoeld voor woningen en de functies die daarbij horen, zoals winkels, scholen, ziekenhuizen, verzorgingstehui-<br />
zen en recreatieve voorzieningen.<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 03 12 september <strong>2011</strong><br />
20
o nieuwe bijzonder kwetsbare objecten mogen alleen buiten de 100 % letaliteitszone, en bij<br />
voorkeur buiten de 1 % letaliteitsgrens, worden toegestaan.<br />
3.2.8. Risicocommunicatie<br />
Risicocommunicatie gaat zowel over het communiceren met burgers en hulpverleners over risico’s als<br />
over het informeren over risico’s: de veelal met onzekerheden omgeven kans op het optreden van, de<br />
omvang van de gevolgen (effecten) van negatieve consequenties van activiteiten, gebeurtenissen en<br />
processen. We spreken van risicocommunicatie als er (nog) niets aan de hand is. Als er een ramp<br />
dreigt, plaats vindt of direct daarna, dan spreken we van crisiscommunicatie. Deze vorm van communicatie<br />
heeft als doel de rampenbestrijding en hulpverlening zo goed mogelijk te laten verlopen en de gevolgen<br />
van de ramp voor de burgers te minimaliseren.<br />
Risicocommunicatie richt zich op burgers en hulpverleners en gaat over:<br />
- de risicobronnen in hun woon-, werk- en leefomgeving;<br />
- de gevolgen die een mogelijke ramp heeft voor hun gezondheid en welzijn;<br />
- de kans dat zich een ramp voordoet: gevaar en dreiging;<br />
- de maatregelen die het bedrijf en de overheid hebben getroffen om risico te beperken en de gevolgen<br />
van een mogelijke ramp te verkleinen;<br />
- de maatregelen die burgers zelf kunnen treffen (zelfredzaamheid en handelingsperspectief).<br />
De verantwoordelijkheid van risicocommunicatie ligt in de eerste plaats bij de gemeenten: zij zijn wettelijk<br />
verplicht te communiceren over risico’s en risicobronnen in de (leef)omgeving van haar inwoners.<br />
Met de Wet <strong>veiligheid</strong>sregio (Wvr) per 1 oktober 2010 krijgen de <strong>veiligheid</strong>sregio's de verantwoordelijkheid<br />
voor risicocommunicatie. Dat was tot dusver met de Wrzo, de burgemeester van de gemeente. In<br />
de Wet <strong>veiligheid</strong>sregio’s staat dat de besturen van de <strong>veiligheid</strong>sregio’s voortaan verantwoordelijk zijn<br />
voor risicocommunicatie. Formeel is het dan geen taak meer van de gemeente. Belangrijk aspect is<br />
dat de burgemeesters van de gemeenten gezamenlijk het bestuur van de <strong>veiligheid</strong>sregio vormen.<br />
Voor alle risicocommunicatiesporen geldt dat <strong>veiligheid</strong>sregio’s en gemeenten niet zonder elkaar kunnen<br />
en dus moeten samenwerken. Dat is logisch omdat tot heden de uitvoering van de risicocommunicatie<br />
een verantwoordelijkheid was van de burgemeester. Voor burgers zijn <strong>veiligheid</strong>sregio’s of andere<br />
overheden minder geschikte zenders dan hun eigen gemeente. Vooral de burgemeester, als boegbeeld<br />
voor de <strong>veiligheid</strong>, heeft in die rol doorgaans een sterke geloofwaardigheid en autoriteit. Ofwel <strong>veiligheid</strong>sregio’s<br />
kunnen (met of zonder Wvr) nooit deze ‘natuurlijke’ rol van de gemeenten overnemen. Ze<br />
kunnen de gemeente wel ondersteunen en regionale activiteiten coördineren.<br />
In de gemeente <strong>Heerlen</strong> wordt de risicocommunicatie alleen projectvolgend opgepakt. Dat wil zeggen<br />
er wordt aangesloten bij een natuurlijk voorlichtingsmoment, bijvoorbeeld een informatieavond van een<br />
bestemmingsplanprocedure. De kadernota integrale <strong>veiligheid</strong> geeft aan dat verdere structurering/versterking<br />
van de risicocommunicatie met bewoners noodzakelijk is. Daarvoor dient een oriëntatie<br />
op effectieve instrumenten uitgevoerd te worden.<br />
Daarnaast is belangrijk dat de toelichtingen van milieuvergunningen en RO-plannen voor burgers begrijpelijke<br />
teksten bevatten over de <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>safweging. Hieraan zal in het kader van de centrumgemeenten<br />
(zie paragraaf 3.2.11) aandacht worden besteed door het vergroten van RO-capaciteit<br />
met specialisatie <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>.<br />
3.2.9. Kleine bouwprojecten<br />
Deze bouwsteen uit het GBEV-L is niet relevant voor het EV-beleid van <strong>Heerlen</strong>. Deze Bouwsteen<br />
wordt in dit beleid ondervangen door de in paragraaf 3.2.2 genoemde differentiatie van de verantwoordingsprocedure<br />
voor het groepsrisico. Hierdoor wordt er niet onnodig veel inspanning gevraagd voor<br />
plannen waar <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> nauwelijks een rol speelt en kunnen de schaarse tijd en kosten worden<br />
ingezet daar waar het werkelijk toe doet.<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 03 12 september <strong>2011</strong><br />
21
3.2.10. Luchthavens<br />
De <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> van luchthavens is niet van belang voor het <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>sbeleid van de gemeente<br />
<strong>Heerlen</strong>, omdat de risico’s van luchthavens in de omgeving van <strong>Heerlen</strong> geen invloed hebben<br />
op de <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> van het grondgebied van de gemeente <strong>Heerlen</strong>.<br />
3.2.11. Afstemming en borging EV-beleid binnen de gemeente <strong>Heerlen</strong><br />
Toepassing van landelijk EV-beleid en wet- en regelgeving vraagt om kennis, capaciteit, vaardigheden<br />
en niet in de laatste plaats om integraal werken: weinig andere onderwerpen brengen (vooral) de disciplines<br />
milieu en ruimte zo dicht bij elkaar als het onderwerp <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>. Uitvoering van EV-taken<br />
vraagt immers om professionele inbreng van de volgende afdelingen en disciplines:<br />
- afdeling Stadsplanning:<br />
o implementatie bestemmingsplannen;<br />
o ruimtelijk beleid (stedenbouwkundige);<br />
o economie;<br />
o milieu & duurzaamheid;<br />
o actieve acquisitie;<br />
o verkeer;<br />
- afdeling Integrale <strong>veiligheid</strong>:<br />
o rampenbestrijding/crisisbeheersing;<br />
o toezicht en handhaving wabo/<strong>veiligheid</strong>;<br />
- afdeling Publiekszaken:<br />
o vergunningverlening wabo;<br />
o vergunningverlening milieubeheer;<br />
- afdeling Communicatie:<br />
o risicocommunicatie;<br />
- brandweer Zuid-Limburg.<br />
Verscholen in het doel van de gemeente <strong>Heerlen</strong> ‘Behouden van een verantwoord en aanvaardbaar<br />
<strong>veiligheid</strong>sniveau’ ligt het feit dat absolute <strong>veiligheid</strong> nimmer kan worden gegarandeerd. Alleen door risico’s<br />
tijdig te identificeren en maatregelen te treffen, kan de <strong>veiligheid</strong> worden verhoogd. Om in staat te<br />
zijn risico’s tijdig te identificeren en integraal te kunnen afwegen, moet geïnvesteerd worden in kennisvergaring<br />
en -uitwisseling binnen de gemeentelijke organisatie. Dit dient te worden geborgd in het<br />
werkprogramma <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> (zie bijlage V).<br />
centrumgemeenten<br />
In 2007 heeft, in het kader van het Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid (‘Veiligheid<br />
maken we samen’), een bestuurlijke conferentie rondom samenwerking en structurele formatie <strong>externe</strong><br />
<strong>veiligheid</strong> plaats gehad. Er is toen voor gekozen om de samenwerking bij de uitvoering van gemeentelijke<br />
taken op het gebied van EV in te vullen aan de hand van het model ‘centrumgemeente’. Het model<br />
‘Centrumgemeente’ houdt in dat de capaciteit van een aantal centrumgemeenten op het gebied van <strong>externe</strong><br />
<strong>veiligheid</strong> wordt versterkt en dat omliggende gemeenten een recht krijgen op ondersteuning door<br />
centrumgemeente(n) bij de uitvoering van hun EV-taken. De gemeente <strong>Heerlen</strong> is een van de centrumgemeenten<br />
(naast Venlo, Sittard-Geleen en Maastricht).<br />
deskundigenpool <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong><br />
Naast het model centrumgemeente is er vanuit het Provinciaal Programma Externe Veiligheid nog een<br />
ander initiatief opgepakt, namelijk een Deskundigenpool Externe Veiligheid. Deze deskundigenpool<br />
voert specialistische <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>staken uit. Beschikbare capaciteit en deskundigheid op het vlak<br />
van <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> binnen de provincie wordt gebundeld. Deze deskundigenpool opereert vanuit<br />
een aantal grote gemeenten, waaronder <strong>Heerlen</strong>, en de provincie Limburg richting andere Limburgse<br />
gemeenten met als doel bij te dragen aan de beoogde kwaliteitsverbetering in de uitvoering van <strong>externe</strong><br />
<strong>veiligheid</strong>staken.<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 03 12 september <strong>2011</strong><br />
22
3.2.12. Evaluatie van het beleid<br />
Het beleid <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> anticipeert op verwachte ontwikkelingen en verwachtingen over de bruikbaarheid<br />
van de uitgangspunten waarop het beleid berust. Het is om deze reden zeer wenselijk na 2<br />
jaar de beleidsvisie te evalueren. Er zal dan voldoende ervaring zijn opgedaan met de toepassing van<br />
dit beleid bij de bestemmingsplannen en mogelijk ook bij de Wm-vergunningverlening. Ook nieuwe ontwikkelingen<br />
in de <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> wet- en regelgeving of de ontwikkeling van ‘good practices’ kunnen<br />
aanleiding zijn de beleidsvisie te evalueren en indien nodig te actualiseren.<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 03 12 september <strong>2011</strong><br />
23
4. BELEIDSAGENDA<br />
Voor de uitvoering van het beleid <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> zijn onderstaande activiteiten benoemd die we op<br />
korte, middellange en lange termijn tot uitvoering willen brengen. Deze activiteiten dienen voor de tweejaarlijkse<br />
evaluatie van het beleid en monitoring van de uitvoering ervan.<br />
4.1. Uitvoering korte termijn (<strong>2011</strong> - 2013)<br />
- er wordt een concreet besliskader uitgewerkt voor de verantwoording van het groepsrisico voor<br />
de gemeente en brandweer (verkeerslichtmodel) maart 2012;<br />
- voor het plan van aanpak Actualisatie bestemmingsplannen wordt een prioritering aangereikt ten<br />
behoeve van doorwerking van dit beleid ten aanzien van de vestigingsmogelijkheden van bijzonder<br />
kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten (o.a. ongewenste ontwikkelingen);<br />
- er wordt een gebiedsgericht <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>sbeleid uitgewerkt. Resultaat is een kaart waarop<br />
de risicobronnen binnen de gemeente zijn aangegeven evenals de verschillende gebiedstypen<br />
in de gemeente. Per gebiedstype geldt een ander <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>sregime maart 2012;<br />
- de beleidsnota vervoer gevaarlijke stoffen wordt geëvalueerd en indien nodig geactualiseerd.<br />
februari 2012;<br />
- de uitvoeringsorganisatie <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> is opgenomen in het Werkprogramma <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong><br />
(benoeming taken centrumgemeente, regiogemeente en brandweer);<br />
- er is in de gemeente aandacht voor risicocommunicatie over gevaarlijke stoffen. Daarvoor dient<br />
een oriëntatie op effectieve instrumenten uitgevoerd te worden;<br />
- het <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>sbeleid van de gemeente <strong>Heerlen</strong> wordt tweejaarlijks gemonitord en geëvalueerd,<br />
waarbij de doelstelling, ambities en de uitvoering ervan als leidraad dienen <br />
december 2012;<br />
- Een signaleringskaart wordt uitgewerkt voor kansrijke ontwikkelgebieden februari 2012;<br />
- In ontwerpprocessen wordt vroegtijdig aangehaakt, dit wordt geborgd in werkprogramma; tevens<br />
wordt hiervoor signaleringskaart ingezet.<br />
4.2. Uitvoering middellange termijn (2013 - <strong>2015</strong>)<br />
- bestemmingsplannen actualiseren voor doorwerking van dit beleid met het oog op EV.<br />
- er is in de gemeente aandacht voor risicocommunicatie over gevaarlijke stoffen met gebruikmaking<br />
van effectieve instrumenten.<br />
4.3. Wensbeeld lange termijn (<strong>2015</strong> - 2020)<br />
- alle LPG tankstations zijn verplaatst naar buiten woongebieden of zijn opgeheven;<br />
- de risicobronnen zijn zoveel mogelijk geconcentreerd op daarvoor aangewezen bedrijventerreinen;<br />
- er zijn geen bijzonder kwetsbare objecten binnen invloedsgebieden van risicovolle activiteiten.<br />
4.4. Financiering<br />
Alle werkzaamheden worden in de afdelingsplannen voor <strong>2011</strong> en verder meegenomen. Op basis van<br />
de beleidsagenda zijn alleen apparaatskosten voor uren voorzien. Kosten van ingrepen in de fysieke<br />
omgeving komen voor rekening van de afzonderlijke projecten en exploitatieplannen en maken deel uit<br />
van een separate integrale afweging.<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 03 12 september <strong>2011</strong><br />
24
5. REFERENTIES<br />
1. AVIV (2006). Groepsrisico LPG-tankstations gemeente <strong>Heerlen</strong>.<br />
2. Ministerie VROM (2010). Knelpuntenlijst 2 de fase LPG tankstations, versie februari 2010.<br />
3. Ministerie V&W (2010). Basisnet Spoor vastgesteld. Nieuwsbericht van 9 juli 2010, site V&W.<br />
4. Ministerie V&W (2008). Bijlage 3 bij VenW/DGMo-2008/4424: Tussenstand concept-ontwerp Basis<br />
net Spoor.<br />
5. Provincie Limburg (2008). Programma Werklocaties Limburg 2020.<br />
6. <strong>Gemeente</strong> <strong>Heerlen</strong> (mei 2010). Structuurvisie <strong>Heerlen</strong> 2040, concept.<br />
7. <strong>Gemeente</strong> <strong>Heerlen</strong> (2009). Kadernota integrale <strong>veiligheid</strong> 2010 - 2013.<br />
8. <strong>Gemeente</strong> <strong>Heerlen</strong> (2004). <strong>Beleid</strong>splan vervoer gevaarlijke stoffen.<br />
9. IPO, VNG, NVBR (2010). Verantwoorde brandweeradvisering in het kader van <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>,<br />
een samenspel tussen <strong>veiligheid</strong>, ruimtelijke ordening en milieu.<br />
10 NVBR (2005). Bluswater en Bereikbaarheid.<br />
11. Provincie Limburg (2010). Gezamenlijke beleidsvisie <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> Limburg.<br />
12. Provincie Limburg (2007). Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid, ‘Veiligheid maken<br />
we samen’.<br />
13. <strong>Gemeente</strong>raad <strong>Heerlen</strong>, 22 september 2005, registratienummer SO/2005/16538.<br />
14. Ministerie VROM (2010). Evaluatie verantwoordingsplicht groepsrisico, eindrapportage.<br />
15. AVIV (2010). In opdracht van het Stadgewest Haaglanden. Ruimtelijke ordening en het hoofdstuk<br />
<strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>: een format.<br />
16. <strong>Gemeente</strong> <strong>Heerlen</strong> (2000). <strong>Beleid</strong> motorbrandstofverkooppunten.<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 03 12 september <strong>2011</strong><br />
25
6. SAMENSTELLING PROJECTTEAM<br />
projectteam<br />
Sylvia Göttgens (projectleider) - Stadsplanning<br />
Ber Kesselaar - Vergunningverlening<br />
Peter Bindels - Integrale <strong>veiligheid</strong><br />
Jolanda Pletsers - Integrale <strong>veiligheid</strong><br />
Barry Cremers - Ruimtelijke ontwikkeling<br />
Maurice Weelen - Brandweer Zuid-Limburg<br />
Wim Plug - Brandweer Zuid-Limburg<br />
klankbord<br />
Astrid Dritty - Actieve acquisitie<br />
Marjan Slenter - Handhaving<br />
Reina Cobussen - Communicatie<br />
begeleiding/auteurs<br />
Reinoud Scheres - Witteveen+Bos<br />
Robert Geerts - AVIV<br />
Jan Heitink - AVIV<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 02 d.d. 22 december 2010<br />
26
BIJLAGE I Werkproces tot stand komen EV beleid <strong>Heerlen</strong><br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 02 d.d. 22 december 2010
WORKSHOP 1: AMBITIE & GEDACHTENVORMING<br />
□ Een presentatie waarin de essentie van een beleids<br />
visie EV wordt aangegeven + discussie.<br />
□ Presentatie waarin verschillen tussen mogelijke<br />
beleidsvisies EV worden aangegeven + discussie.<br />
□ Presentatie van onderwerpen die in de beleidsvisie<br />
aandacht kunnen krijgen + discussie.<br />
WORKSHOPRAPPORTAGE:<br />
- Handout van presentatie + toelichting<br />
- Verslaglegging workshopdiscussie + resultaat.<br />
- Beslispunten over:<br />
□ structuur beleidsnota<br />
□ onderwerpen + afbakening uitwerking<br />
□ eventuele actiepunten<br />
WORKSHOPS 2 EN 3: UITGEWERKT CONCEPT 1 STE<br />
DEEL ON-<br />
DERWERPEN<br />
□ Een presentatie van resultaat.<br />
□ bespreking.<br />
□ doorkijk naar uitwerking volgende onderwerp(en<br />
WORKSHOPRAPPORTAGE:<br />
- Handout van presentatie + toelichting<br />
- Verslaglegging workshopdiscussie + resultaat.<br />
- Beslispunten over:<br />
□ aanpassing concept 1 ste onderwerp(en)<br />
□ uitwerking vervolg onderwerpen<br />
□ eventuele actiepunten<br />
WORKSHOP 4: UITGEWERKT CONCEPT 2 DE<br />
DEEL ONDER-<br />
WERPEN<br />
□ Als bij workshop 2<br />
(vervolg op volgende pagina)<br />
WORKSHOPRAPPORTAGE:<br />
- Als bij workshop 2<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 02 d.d. 22 december 2010<br />
Ideeën/wensen/opvattingen over de functie (meerwaarde)<br />
van het bestuurlijke beleidskader voor de<br />
EV van <strong>Heerlen</strong>.<br />
Dit expliciet krijgen<br />
Hierin structuur aanbrengen:<br />
□ waarover overeenstemming<br />
□ waarover mogelijk verschil van mening<br />
□ welke richting moet het op met de uitwerking van<br />
de verschillende onderwerpen van het beleidskader.<br />
Toelichting op gemaakte keuzes en uitwerking resultaat.<br />
Wat betekent het resultaat voor de praktische<br />
toepassing van de beleidsnota.<br />
Helder beeld krijgen van consequenties<br />
Check op ambities en keuzes:<br />
□ tijdshorizon/uitvoerbaarheid/wenselijkheid<br />
□ beleidsuitgangspunten voldoende navolgbaar en<br />
realistisch?<br />
□ toepassing beschikbare instrumenten voor uit<br />
voering beleid.
WORKSHOP 5: EINDCONCEPT BELEIDSVISIE<br />
□ Presentatie waarin de samenhang en consistentie<br />
van de beleidsvisie wordt toegelicht.<br />
□ korte toelichting werkproces dat tot het resultaat<br />
heeft geleid.<br />
WORKSHOPRAPPORTAGE:<br />
- Handout van presentatie + toelichting<br />
- Verslaglegging workshop.<br />
- Beslispunten over:<br />
□ definitief maken eindconcept<br />
COMMUNICATIE BELEIDSVISIE (WORKSHOP 6)<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 02 d.d. 22 december 2010<br />
Toelichting op resultaat. Hoe kan het resultaat in<br />
de praktijk worden gebruikt?<br />
Helder beeld krijgen van<br />
follow up toepassen beleidskader<br />
□ Evaluatie hoe ambities en keuzes zijn gerea liseerd<br />
□ borging van EV-taken in de organisatie
BIJLAGE II Uitleg belangrijkste begrippen (inclusief afbeeldingen Bleve)<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 02 d.d. 22 december 2010
<strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong><br />
Externe <strong>veiligheid</strong> gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer<br />
van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen.<br />
Ook de risico's van het gebruik van luchthavens vallen onder <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>.<br />
risicobron<br />
Een bron (weg, water, spoor, buisleiding, inrichting) waar gevaarlijke stoffen in, over of door worden<br />
vervoerd, verwerkt, opgeslagen of gebruikt die een dodelijk effect kan hebben dat tot buiten de bron<br />
zelf komt. Kortom: een activiteit met gevaarlijke stoffen.<br />
plaatsgebonden risico<br />
Het plaatsgebonden risico is bedoeld om te zorgen dat het individu aan een te verwaarlozen overlijdenskans<br />
blootstaat als hij in de (wijde) omgeving verblijft van een risicobron. Het plaatsgebonden risico<br />
is van toepassing op kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.<br />
kwetsbare objecten<br />
Gebouwen of gebieden waar zich veel mensen gedurende langere tijd bevinden, zoals woonwijken,<br />
grote kantoren, winkelcentra, scholen en grote sportcomplexen.<br />
beperkt kwetsbare objecten<br />
Beperkt kwetsbare objecten zijn objecten die vanwege de aard ervan iets minder bescherming nodig<br />
hebben dan kwetsbare objecten.<br />
bijzonder kwetsbare objecten<br />
Objecten die vanwege de aard ervan meer bescherming nodig hebben dan kwetsbare objecten. Dit zijn<br />
objecten waarin zich doorgaan personen bevinden die minder dan gemiddeld zelfredzaam zijn. Denk<br />
hierbij aan geestelijk en lichamelijk gehandicapten, zieken, ouderen, kinderen in een basisschool en<br />
gevangenen.<br />
10 -6 contour<br />
Burgers moeten voldoende beschermd zijn tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen. Het basisbeschermingsniveau<br />
is een basisnorm die de kans uitdrukt dat een omwonende overlijdt door een ongeluk<br />
met een gevaarlijke stof. Het is uitgedrukt in een getal: het plaatsgebonden risico (PR). Dat is de<br />
kans dat een persoon die een jaar lang permanent en onbeschermd op een bepaalde plaats aanwezig<br />
is, als rechtstreeks gevolg van een ongeluk met gevaarlijke stoffen overlijdt. Het PR mag maximaal 10 -<br />
6 per jaar bedragen. Dat betekent dat de kans op overlijden niet hoger mag zijn dan één op de miljoen<br />
(10 -6 ) per jaar. Binnen de PR 10 -6 contour mogen geen kwetsbare en bijzonder kwetsbare objecten<br />
(geprojecteerd) zijn.<br />
groepsrisico<br />
Het groepsrisico is bedoeld om de kans op een ramp (sociale ontwrichting) voldoende klein te houden<br />
opdat dit risico, hoewel aanwezig, verwaarloosbaar geacht mag worden. Bij de beoordeling van de<br />
aanvaardbaarheid van dit risico staat de afweging van de voordelen van de gewenste activiteit centraal<br />
in samenhang met een beoordeling van de mogelijkheden en haalbaarheid van extra <strong>veiligheid</strong>smaatregelen<br />
om de kans en of gevolgen verder te beperken.<br />
restrisico<br />
Zie ‘groepsrisico’.<br />
invloedsgebied<br />
Het invloedsgebied is het gebied dat wordt bepaald door na te gaan op welke afstand een dodelijk effect<br />
zover is uitgedempt dat de kans om er aan te overlijden bijna nul is geworden. Om precies te zijn<br />
een kans van 0,01 ofwel 1 %. Binnen dit invloedsgebied wordt de hoogte van het groepsrisico bepaald.<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 02 d.d. 22 december 2010
oriëntatiewaarde<br />
Voor het groepsrisico geldt een oriëntatiewaarde. Dit is geen norm, maar een ijkpunt. Iedere verandering<br />
boven of onder deze waarde moet worden verantwoord. Deze verantwoordingsplicht moet aanzetten<br />
tot discussie over de omvang van het groepsrisico en de verhouding tot de oriëntatiewaarde. Maar<br />
ook over de <strong>veiligheid</strong> van de risicovolle situatie, de gevolgen voor de omgeving, de hulpverlening en<br />
de zelfredzaamheid van omwonenden.<br />
De oriëntatiewaarde wordt uitgedrukt in een grafiek. In die curve (de zogenaamde Fn-curve) wordt de<br />
calamiteitfrequentie afgezet tegen het verwachte aantal doden. Met de komst van de verantwoordingsplicht<br />
is de oriëntatiewaarde niet meer dan een ijkpunt in een totale afweging (zie ‘groepsrisico’).<br />
basisnet vervoer gevaarlijke stoffen<br />
In het Basisnet wordt voor alle rijkswegen, hoofdvaarwegen en spoorwegen vastgesteld hoeveel risico<br />
er maximaal mag zijn. Daarbij wordt beschreven welke ruimtelijke ontwikkelingen wel en niet zijn toegestaan<br />
in de omgeving van deze wegen.<br />
Het vervoer van gevaarlijke stoffen is voor een groot deel verbonden aan industriële activiteiten, zoals<br />
het Rotterdamse havengebied, het Amsterdam-Noordzeekanaalgebied, Chemelot en enkele andere<br />
grote industrielocaties elders in Nederland. Het Basisnet verbindt in ieder geval deze gebieden en zorgt<br />
voor goede oost-west- en noord-zuidverbindingen met Duitsland en België.<br />
domino-effecten<br />
Domino-effecten doen zich voor als een incident bij het ene bedrijf een reactie bij een ander nabijgelegen<br />
bedrijf veroorzaakt, waardoor het effect van het incident mogelijk vergroot wordt. Artikel 7 van het<br />
Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO) bepaalt dat die inrichtingen geïdentificeerd moeten worden<br />
waar zware ongevallen kunnen leiden tot domino-effecten bij naburige bedrijven. Zowel aan de veroorzaker<br />
van het risico als aan het blootgestelde bedrijf stelt het BRZO aanvullende eisen. Voor de identificatie<br />
van deze inrichtingen is een instrument ontwikkeld: het instrument domino-effecten (IDE).<br />
zelfredzaamheid<br />
Zelfredzaamheid is het zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar, zonder daadwerkelijk hulp<br />
van hulpverleningsdiensten. Het zelfredzame vermogen van personen is een belangrijke voorwaarde<br />
om grote calamiteiten bij een incident te voorkomen. De mogelijkheden voor zelfredzaamheid bestaan,<br />
afhankelijk van de vrijgekomen gevaarlijke stof, globaal uit schuilen en ontvluchting.<br />
stand-still<br />
Het ‘stand-still beginsel’ houdt in dat de huidige toestand niet verslechtert en dat waarden of milieuomstandigheden<br />
die gunstige voorwaarden kunnen scheppen voor de omgeving beschermd worden<br />
voor toekomstige generaties.<br />
PBZO-bedrijf<br />
Een PBZO-bedrijf is een Brzo-bedrijf dat tussen de lage en hoge drempelwaarde van het Brzo 1999 zit<br />
en is niet verplicht een VR op te stellen.<br />
BLEVE<br />
BLEVE staat voor ‘boiling liquid expanding vapour explosion’. Er wordt onderscheid gemaakt in het optreden<br />
van een zogenaamde ‘warme’ BLEVE en ‘koude’ BLEVE. De BLEVE geeft zowel een drukgolf<br />
als een intense warmtestraling en treedt meteen op bij een calamiteit met een tankwagen gevuld met<br />
brandbare gassen.<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 02 d.d. 22 december 2010
Een BLEVE van bijvoorbeeld een LPG-spoorketelwagen is een ongeluk dat ontstaat als ineens de volle<br />
inhoud van de tank vrijkomt en direct tot ontbranding komt. Er zijn twee soorten oorzaken waardoor de<br />
inhoud ineens volledig vrijkomt:<br />
- de tank scheurt open door de één of andere mechanische inwerking op de tank;<br />
- de tank scheurt open omdat de druk in de tank zo hoog oploopt dat de sterkte van de tankwand onvoldoende<br />
is om heel te blijven.<br />
De eerste wordt aangeduid als koude BLEVE en de tweede wordt aangeduid als warme BLEVE. Dit<br />
laatste omdat de drukstijging in de tank het gevolg is van een brand die de tank aanstraalt. De onderstaande<br />
foto (links boven) is een BLEVE van een LPG- spoorketelwagen. De afmetingen van een<br />
BLEVE van een volle LPG-tankwagen zijn kleiner. Reden is dat een LPG-spoorketelwagen meer LPG<br />
bevat dan een LPG-tankwagen.<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 02 d.d. 22 december 2010
BIJLAGE III Huidige routering gevaarlijke stoffen (kaart)<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 02 d.d. 22 december 2010
Nuth<br />
Schinnen<br />
Voerendaal<br />
Gulpen-Wittem<br />
<strong>Gemeente</strong>lijke routering<br />
Provinciale weg<br />
Rijksweg<br />
<strong>Heerlen</strong><br />
Brunssum<br />
Simpelveld<br />
Landgraaf<br />
Kerkrade
BIJLAGE IV Risicobronnen <strong>Heerlen</strong> (kaart)<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 02 d.d. 22 december 2010
Nuth<br />
Schinnen<br />
E Inrichtingen<br />
Rijksweg<br />
Provinciale weg<br />
Voerendaal<br />
Gulpen-Wittem<br />
Hogedruk aardgasleiding<br />
Spoor<br />
E<br />
E<br />
E<br />
Total Ganzeweide<br />
De Koumen / Servauto<br />
Fina <strong>Heerlen</strong><br />
Autorette Terworm Ten Esschen<br />
E<br />
<strong>Heerlen</strong> Van Dooren B.v.<br />
E<br />
Brunssum<br />
E<br />
Q8-Servicestation Jansen Texaco Tankstation<br />
E E<br />
Texaco <strong>Heerlen</strong> V.O.F<br />
E<br />
E<br />
E<br />
E<br />
E<br />
Tamoil - De Kissel<br />
E<br />
E<br />
Landgraaf<br />
Brouwers<br />
BP-Tankstation De Beitel<br />
Kerkrade<br />
Euro Frigo Venlo Bv<br />
Scotts Europe BV<br />
Flopak BV<br />
Simpelveld<br />
Moxba Metrex<br />
Esso Tankstation Langveld<br />
Tienbaan<br />
E E
BIJLAGE V EV takenlijst ten behoeve van werkprogramma <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> 2009<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 02 d.d. 22 december 2010
Werkprogramma <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> (benoeming taken centrumgemeente en regiogemeente)<br />
Wettelijke basis van taken Nr Taken / Activiteiten Toelichting / beheersmiddel<br />
Capaciteit in uren<br />
Kosten (in euro's)<br />
Speerpunt in Eindverantwoordelijkheid Wie organiseert de uitvoering van de Wie voert de taak/activiteit uit (actief /<br />
2009 regiogemeente<br />
taak/activiteit?<br />
waar mogelijk pro-actief)?<br />
2009 2010 <strong>2011</strong> 2012 2013 2014 2009 2010 <strong>2011</strong> 2012 2013 2014 centrumgemeente Regiogemeente centrumgemeente Regiogemeente<br />
1 BELEIDSVISIE<br />
1.1 Opstellen gemeentelijk beleidsvisie EV, doorwerking in<br />
beleidsplan, vaststellen en implementeren<br />
Volgen van actuele (beleids)ontwikkelingen op het vlak van<br />
<strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> via participatie in het Limburgse Platform<br />
<strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong><br />
Eind 2007 begin 2008 is een gezamelijke beleidsvisie <strong>externe</strong><br />
<strong>veiligheid</strong> opgesteld. Deze wordt jaarlijkse door het Platform EV<br />
geactualiseerd<br />
Het platform EV is een ontmoetingsplek waar Limburgse<br />
gemeente, de provincie, regionale brandweer en VROM-inspectie<br />
kennis delen, ervaringen uitwisselen en nieuwe ontwikkelingen<br />
bespreken. Het platform richt zich vooral op beleidsmatige en<br />
bovenlokale EV-vraagstukken. Alle centrumgemeenten diverse<br />
andere Limburgse gemeenten participeren in het platform. Via de<br />
centrumgemeenten worden signalen uit de regio in het platform EV<br />
geagendeerd.<br />
1.2 Opstellen jaarverantwoording werkprogramma <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> Alleen relevant indien individuele gemeente een werkprogramma<br />
EV heeft<br />
Actueel houden van Risicoregister 2 RISICO-INFORMATIE<br />
gevaarlijke stoffen (RRGS); Wrzo, 2.1 Risicoregister Gevaarlijke Stoffen (RRGS)<br />
Registratiebesluit en Regeling prov. 2.2.2 Uitvoeren van coördinatietaken RRGS (borging van beheer van Benoemen van verantwoordelijk functionaris; Goede uitwisseling<br />
Risicokaart<br />
risico-informatie over inrichtingen en lokale wegen)<br />
risicodata tussen EV-partners en opnemen in de werkprocessen<br />
van de gemeentelijke organisatie; Presenteren en communiceren<br />
PRK richting gebruikers en doelgroepen<br />
Actueel houden Informatiesysteem<br />
Overige Ramptypen (ISOR); Wrzo,<br />
Regeling prov. Risicokaart<br />
Afgifte Wm-vergunningen voor<br />
nieuwe bedrijven, waarbij EV<br />
relevant is; Wm en BEVI<br />
Actualiseren van Wm-vergunningen<br />
met EV-relevantie<br />
Centrumgemeente is<br />
ondersteunend<br />
X X X X<br />
X X X<br />
X X X X<br />
X X X X<br />
2.1.1 Invoeren in het RRGS van nieuwe inrichtingen Vastleggen risicobronnen (inrichtingen en relevante lokale wegen)<br />
in het RRGS conform het Registratiebesluit en de Leidraad RI-GS X X X X<br />
Uitvoeren van jaarlijkse actualisatie van het RRGS Jaarlijkse controle op volledigheid RRGS en doorwerking van<br />
wijzigingen in de Leidraad en Wet- en regelgeving in de<br />
geregistreerde informatie<br />
Informatiesysteem Overige Ramptypen (ISOR)<br />
Uitvoeren van coördinatietaken ISOR (borging van beheer van<br />
risico-informatie over kwetsbare objecten en overige ramptypen)<br />
X X X X<br />
Inbedding van werkprocessen en informatiesystemen in de<br />
organisatie van regiogemeenten X X X X<br />
2.1.2 (Eenmalige) Inventariseren kwetsbare objecten en vastgeleggen<br />
in ISOR.<br />
Uitvoeren door vakdiensten (milieu/RO/brandweer)<br />
X X X<br />
Invoer van nieuwe kwetsbare objecten in het ISOR Vastleggen kwetsbare objecten in het ISOR conform de<br />
registratieverplichting die volgt uit de Regeling prov risicokaart en<br />
conform de Leidraad RI-OR<br />
X X X<br />
2.2.1 Bronbestanden kwetsbare objecten actueel houden Jaarlijkse controle op volledigheid ISOR X X X<br />
3 Vergunningverlening en handhaving bedrijven<br />
3.1 Vergunningverlening<br />
Toets vergunningaanvraag op risico's (drempelwaarden tabel<br />
RRGS<br />
In kaart brengen opslag en gebruik gevaarlijke stoffen<br />
X<br />
X<br />
X<br />
X<br />
X X<br />
In onderling overleg tussen centrumgemeente en<br />
X X<br />
Inzicht krijgen in risico's (PR/GR) van activiteiten aan de hand van<br />
leidraden e.d.<br />
X X regiogemeente wordt Xbepaald welke taken X door<br />
Inzicht krijgen in risico's (PR/GR) van activiteiten aan de hand van<br />
QRA's<br />
X X wie worden uitgevoerd X en tot op welke hoogte. X<br />
Toetsen van de QRA op ontvankelijkheid en het beoordelen van<br />
de QRA<br />
X X Uitgangspunt is dat de regiogemeenten X organiseert X<br />
Het vatten van dit verkregen inzicht in een advies, richting de<br />
vergunningverlener<br />
X X X X<br />
en per activiteit beoordeelt of zij de taak zelf<br />
Confronteren van deze risico's met de huidige en toekomstige Toetsen aan de normen van het BEVI<br />
ruimtelijke ontwikkelingen/strategie, zodat de knelpunten in beeld<br />
komen<br />
X X willen uitvoeren (met X ondersteuning van X de<br />
Opstellen van voorschriften EV voor in de vergunning<br />
Adviesvraag richting regionale brandweer (incl. eventuele<br />
toelichting)<br />
Opstellen van een verantwoording voor het groepsrisico<br />
X<br />
X<br />
X<br />
X<br />
X<br />
X<br />
X X<br />
centrumgemeente) of door de centrumgemeente<br />
X X<br />
willen laten uitvoeren<br />
X<br />
Vastleggen van de uitgangspunten die gehanteerd zijn bij het Opstellen van de EV-paragraaf van de considerans<br />
bepalen van de risicoafstanden en de berekening van het<br />
groepsrisico in de considerans<br />
X X X<br />
3.1.1 Toets vergunningen op EV-relevantie en actualisatiebehoefte Werkplan voor het Inventariseren van actualiteit EVinrichtingenbestand<br />
en beoordelen van de actualisatiebehoefte<br />
hiervan<br />
* X X X X<br />
3.1.2 Milieuvergunningen aanpassen aan EV-wet- en regelgeving Instrument: Wegwijzer EV in de Wm-vergunning en IPO-projecten<br />
* X X X X<br />
3.1.3 Inzicht in knelpunten mbt GR bij de LPG-tankstations (volgens het Specifieke actie milieu doorzet LPG in overleg met bedrijven<br />
LPG-convenant)<br />
vastleggen in milieuvergunning<br />
Handhaving risicovolle inrichtingen; 3.2 Handhaving<br />
Wm, BEVI, BRZO<br />
3.2.1 Uitvoeren van controles met extra aandacht voor EV Goede beheersing van het Aspect <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> en hh EV<br />
betrekken in het handhavingsprogramma; Via SKP deskundigheid<br />
betrekken voor EV-controles<br />
Implementatie Besluit Risico’s Zware 3.1.4 Volledige implementatie van BeteRZO in de eigen organisatie Uitvoering van de taak ligt bij de BRZO Maatlatorganisatie:<br />
Ongevallen<br />
afspraken over uitvoering worden tussen regiogemeente en<br />
maatlatorganisatie gemaakt.<br />
3.2.2 Uitvoeren BRZO-inspecties door maatlat-organisatie Uitvoering van de taak ligt bij de BRZO Maatlatorganisatie:<br />
afspraken over uitvoering worden tussen regiogemeente en<br />
maatlatorganisatie gemaakt.<br />
Saneringen ingevolge BEVI / REVI 3.3 Sanering<br />
3.3.1 Inventariseren van de urgente als niet-urgente saneringssituaties.<br />
(Bevi/Revi)<br />
3.3.5 Inzicht krijgen in de potentiële saneringssituaties in bestaande Bouwvergunningen voor kwetsbare objecten binnen de contouren<br />
bestemmingsplannen (2009?).<br />
van risicovolle bedrijven kunnen niet worden geweigerd op grond<br />
van het Bevi.<br />
* X X X X<br />
X X X X<br />
* X X X X<br />
* X X X X
Werkprogramma <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> (benoeming taken centrumgemeente en regiogemeente)<br />
Wettelijke basis van taken Nr Taken / Activiteiten Toelichting / beheersmiddel<br />
Capaciteit in uren<br />
Kosten (in euro's)<br />
Speerpunt in Eindverantwoordelijkheid Wie organiseert de uitvoering van de Wie voert de taak/activiteit uit (actief / Centrumgemeente is<br />
2009 regiogemeente<br />
taak/activiteit?<br />
waar mogelijk pro-actief)?<br />
ondersteunend<br />
2009 2010 <strong>2011</strong> 2012 2013 2014 2009 2010 <strong>2011</strong> 2012 2013 2014 centrumgemeente Regiogemeente centrumgemeente Regiogemeente<br />
3.3.3 Visie en strategie uitwerken voor niet-urgente situaties en<br />
uitvoeren van de niet-urgente situaties t/m 31-12-2010).<br />
* X X X X X<br />
Opstellen van<br />
Opstellen of actualiseren van het saneringsprogramma integraal saneringsprogramma voor urente en niet-urgente<br />
saneringsprogramma’s en -<br />
saneringen van bedrijven en saneringssituaties bestaande<br />
* X X X X<br />
voorstellen (BEVI)<br />
bestemmingsplannen<br />
3.3.2 Uitvoeren urgente saneringen X X X X<br />
3.3.4 Vanaf 1 januari 2008 ontstaan geen nieuwe saneringssituaties Controleren bij vergunningverlening en ontwikkeling van ruimtelijke<br />
meer.<br />
plannen of er sprake kan zijn van bestaande of toekomstige<br />
saneringssituaties.<br />
X X X X<br />
5 RUIMTELIJKE ORDENING<br />
DoorwerkingEV- visies, -beleid en - Risiconormering in nieuwe bestemmingsplannen en<br />
wet- en regeling in<br />
projectbesluiten opnemen<br />
bestemmingsplannen en<br />
Toets plangebied op EV-relevante risicobronnen X X X X<br />
projectbesluiten; Wro, BEVI,<br />
Onderzoek naar risicobronnen EV X X In onderling overleg tussen X centrumgemeente X en<br />
CRNVGS, SBUI<br />
Inrichting krijgen in risico's (PR/GR) van de activiteit aan de hand<br />
van vergunningen bedrijven<br />
Inzicht krijgen in de risico's (PR/GR) van de activiteit aan de hand<br />
X X X X<br />
regiogemeente wordt bepaald welke taken door<br />
van risicoberekeingen aan transportmodaliteiten en eventueel<br />
inrichtingen (QRA's)<br />
X X X X<br />
wie worden uitgevoerd en tot op welke hoogte.<br />
Het opstellen van QRA's (kwantitatieve risicoberekeningen met bv<br />
RBM-II, Pipesafe, Safety.nl etc)<br />
X X Uitgangspunt is dat de regiogemeenten X organiseert X<br />
Het vatten van dit verkregen inzicht in een advies, richting de ROmedewerker<br />
X X X X<br />
en per activiteit beoordeelt of zij de taak zelf<br />
Confronteren van contouren met de huidige en toekomstige<br />
ruimtelijke ontwikkelingen, zodat knelpunten in beeld komen<br />
X X X X<br />
willen uitvoeren (met ondersteuning van de<br />
Opstellen van bestemmingsplan-voorschriften EV X X X X<br />
Adviesvraag regionale brandweer<br />
Opstellen verantwoording groepsrisico<br />
X<br />
X<br />
X<br />
X<br />
centrumgemeente) of door X de centrumgemeente X<br />
X X<br />
Vastleggen van de uitgangspunten die gehandeerd zijn bij het<br />
bepalen van de risicoafstanden en de berekening van het<br />
groepsrisico<br />
X X<br />
willen laten uitvoeren<br />
X X<br />
Actualiseren van<br />
bestemmingsplannen voor wat<br />
betreft EV; Wro, BEVI, CRNVGS,<br />
SBUI<br />
Risiconormering in bestaande bestemmingsplannen<br />
Inventarisatie van EV-bronnen en 5.1 Toets bestemmingsplannen op EV-relevantie en<br />
Quick-scan bestaande bestemmingsplannen. Bekijken of<br />
beoordeling EV-paragraaf tbv<br />
actualisatiebehoefte<br />
bestaande bestemmingsplannen de mogelijkheid bieden tot afgifte<br />
bestemmingsplan<br />
van bouwvergunningen in de PR-contouren (dit moet voorkomen<br />
worden; omdat anders nieuwe saneringssituaties ontstaan).<br />
X X X<br />
Handhaving Wro; Wro, BEVI en<br />
CRNVGS<br />
<strong>Gemeente</strong>lijke routering bepalen en<br />
vastleggen; BTEV<br />
Beheer en actualisatie routerende<br />
maatregelen<br />
Inbreng EV-aspecten in<br />
milieueffectrapportages<br />
5.2 Er is een plan van aanpak opgesteld waarin wordt beschreven<br />
hoe de bestaande bestemmingsplannen op het gebied van<br />
<strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> worden geactualiseerd.<br />
Bestemmingsplannen aanpassen aan EV-wet en regelgeving<br />
5.3 Externe <strong>veiligheid</strong> wordt regulier meegenomen bij nieuwe<br />
ruimtelijke plannen en/of actualisaties.<br />
Hierin wordt duidelijk gemaakt hoe bestaande<br />
bestemmingsplannen 'gerepareerd' worden, zodat afgifte van<br />
bouwvergunningen binnen de PR-contouren wordt geblokkeerd.<br />
X X X<br />
X X X X<br />
Door middel van het opstellen van een <strong>externe</strong><br />
<strong>veiligheid</strong>sparagraaf en toetsen X X X X<br />
Handhavig Wro<br />
Doorwerking Bevi en CRNVGS in handhaving Wro-besluiten X X X X<br />
4 TRANSPORTASSEN<br />
4.1. Wegtransport<br />
Samen met Provincie, Rijkswaterstaat en omliggende gemeenten<br />
routeringsnoodzaak en eventuele routering bepalen X X X<br />
Van deze routering de risico's in kaart brengen X X<br />
Routeringsbesluit nemen X X X X<br />
Openbaar maken via gemeentelijke internetsite X X X<br />
4.1.1 Geven van ontheffingen voor het afwijken van de route<br />
gevaarlijke stoffen.<br />
Routeplichtige stoffen kunnen door middel van een ontheffing van<br />
de vastgestelde route vervoer gevaarlijke stoffen.<br />
X X X<br />
4.1.2 Handhaving ontheffingen routering vervoer gevaarlijke stoffen. In samenwerking met de politie: bij overtredingen volgt een procesverbaal<br />
(geen prioriteit; politie/RMT (Regionaal Milieu Team) is<br />
hierbij wel betrokken).<br />
X Politie<br />
4.1.3 De ontwikkelingen inzake het basisnet 'Weg' worden gevolgd. Het rijk wil een aantal snelwegen aanwijzen waarover het vervoer<br />
van gevaarlijke stoffen zoveel mogelijk moet plaatsvinden. X X<br />
4.1.4 Externe <strong>veiligheid</strong> wordt bij verkeersmaatregelen aantoonbaar<br />
meegenomen.<br />
Het betreffen verkeersmaatregelen waarbij vervoer van gevaarlijke<br />
stoffen is betroken.<br />
Werkafspraak binnen afdeling PZ en verkeer<br />
4.2. Spoortransport<br />
4.2.1 De ontwikkelingen inzake het basisnet 'Spoor' worden gevolgd. Via deelname aan de Urmondgroep is het CAEV vrij snel op de<br />
hoogte van de ontwikkelingen inzake het basisnet.<br />
4.3 Buisleidingen<br />
4.3.1 De ontwikkelingen inzake de <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> van buisleidingen<br />
(aardgas en brandbare vloeistoffen) worden gevolgd.<br />
4.3.2 De relevante buisleidingen toetsen aan de nieuwe AMvB. Na inwerkingtreding nieuwe AMvB<br />
EV in MER<br />
Inrichting krijgen in risico's (PR/GR)<br />
Het vatten van dit verkregen inzicht in een advies/vergelijking<br />
voor de scenario's<br />
7 RISICOCOMMUNICATIE<br />
X X X<br />
X X<br />
Het betreft hier een nieuwe AMvB die naar verwachting in 2009<br />
van kracht wordt. X X<br />
* X X X X<br />
X X X X<br />
X X X
Werkprogramma <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> (benoeming taken centrumgemeente en regiogemeente)<br />
Wettelijke basis van taken Nr Taken / Activiteiten Toelichting / beheersmiddel<br />
Capaciteit in uren<br />
Kosten (in euro's)<br />
Speerpunt in Eindverantwoordelijkheid Wie organiseert de uitvoering van de Wie voert de taak/activiteit uit (actief / Centrumgemeente is<br />
2009 regiogemeente<br />
taak/activiteit?<br />
waar mogelijk pro-actief)?<br />
ondersteunend<br />
2009 2010 <strong>2011</strong> 2012 2013 2014 2009 2010 <strong>2011</strong> 2012 2013 2014 centrumgemeente Regiogemeente centrumgemeente Regiogemeente<br />
Risicocommunicatie richting burgers 7.3 De gemeente communiceert over risico's. O.a. via de voor de burgers beschikbare provinciale en/of<br />
gemeentelijke risicokaart<br />
X X X X<br />
Uitbouwen en onderhouden<br />
kennisstructuur<br />
Op peil houden kennisniveau<br />
medewerkers<br />
7.1 De gemeente beschikt over een vastgesteld communicatieplan<br />
inzake risicocommunicatie rond <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong><br />
8 ORGANISATORISCHE VERSTERKING &<br />
PROFESSIONALISERING<br />
8.1 Borging EV-taken in gemeentelijke organisatie en werkprocessen. O.a. taakomschrijvingen en budgetten. Vastleggen in een EVcollegevoorstelnotitie<br />
8.2 Bevorderen van structurele formatie door het aangaan van een<br />
regionaal samenwerkingsverband.<br />
8.3 Kennisvergaring en -overdracht <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong>. Gedeelde taak: regiogemeente is zelf verantwoordelijk voor<br />
basiskennis EV, wordt in opleidingen die daarvoor nodig zijn door<br />
centrumgemeente gefaciliteerd. Toekomstige Maatlat EV verbindt<br />
eisen aan het kennisniveau.<br />
Mogelijkheid tot het volgen van cursusmodules bij Saxion<br />
Hogeschool.<br />
Meerjarenplanning EV-werkzaamheden<br />
Totaaloverzicht<br />
2009 2010 <strong>2011</strong> 2012 2013 2014 2009 2010 <strong>2011</strong> 2012 2013 2014<br />
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0<br />
X X X<br />
X X X X<br />
X X<br />
X X X
BIJLAGE VI Projectlijst stadsplanning (EV-relevant) en themakaart functie van alle projecten<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 02 d.d. 22 december 2010
A. Projectenlijst stadsplanning (EV-relevant)<br />
nr. projectnaam status product functie risicobron<br />
20 Overbroek (1 en 2e fase) bouw bouwplan woningbouw spoor<br />
22 Uitwerkingsplan Nieuw Lotbroek lopend plan multifunctioneel spoor<br />
24 Buitenring lopend project openbare ruimte BL kruising allee<br />
40 Groeve gebieden lopend project woningbouw<br />
41 Brunssummerpoort lopend project openbare ruimte<br />
42 Groenspoor groen II en stadsparken lopend project openbare ruimte<br />
44 SON/uwv lopend plan economie spoor<br />
45 Zeswegen Vlek F stil plan woningbouw spoor<br />
46 Woonboulevard vlek D lopend bouwplan economie spoor en N281<br />
47 Franck/Sampermans stil plan woningbouw spoor<br />
49 Grasbroekerweg Klooster/VIRIDARIA bouw bouwplan woningbouw lpg<br />
50 Grasbroek-Midden lopend project woningbouw spoor<br />
51 Grasbroek-Noord stil project woningbouw spoor<br />
53 Spoorsingel stil plan multifunctioneel spoor<br />
54 Van Cruchten stil plan woningbouw spoor<br />
57 Bredastraat nieuwbouw lopend plan woningbouw binnenring<br />
58 Centrum MSP lopend project multifunctioneel binnenring<br />
60 Den Haagstraat herinrichting na sloop lopend plan openbare ruimte spoor<br />
63 Glasmijterrein lopend plan openbare ruimte<br />
64 Govert Flinckstraat nieuwbouw lopend plan woningbouw binnenring<br />
67 Herinrichting openbare ruimte lopend plan openbare ruimte<br />
70 Palemig-1 (West) lopend project woningbouw Binnenring<br />
71 Palemig-2 (Oost) stil project woningbouw Binnenring<br />
74 Pocketparks lopend project openbare ruimte<br />
77 Landvoogdstraat bouw bouwplan woningbouw Spoor en N281<br />
78 Uitbreiding Douvenrade lopend project woningbouw N281<br />
79 Gasthuisstraat bouw bouwplan woningbouw spoor<br />
80 Kruisstraat/Dk. Nicolayestraat lopend bouwplan woningbouw<br />
81 Oude Lindestraat lopend bouwplan woningbouw<br />
82 Putgraaf stil plan woningbouw spoor<br />
86 Stationsgebied Maankwartier lopend project multifunctioneel spoor<br />
87 Stationstraat lopend bouwplan multifunctioneel spoor<br />
88 Vak C centrumplan (Parallelweg) stil bouwplan multifunctioneel spoor<br />
89 Royaltheater herbestemming lopend plan maatschappelijk spoor<br />
90 Herinrichting oranje nassaustraat lopend project openbare ruimte<br />
91 Herbestemming de klomp lopend plan economie spoor<br />
93 Hotel max, muziekschool en luijff lopend plan multifunctioneel spoor<br />
98 Nic. Beetsstraat lopend project woningbouw binnenring<br />
99 Voskuilenw. Plieger stil plan woningbouw spoor<br />
100 Voskuilenweg (OW/Corus) Bergweide bouw bouwplan woningbouw Spoor<br />
101 Vossepark bouw bouwplan woningbouw binnenring<br />
109 TCN/voormalig philipsterrein lopend plan economie binnenring<br />
114 Onderwijscampus lopend onderwerp maatschappelijk A76<br />
118 Hoogveld bouw bouwplan woningbouw N281/binnenring/lpg<br />
124 Avantis lopend plan economie N281/A76<br />
125 Revitalisering Beitel lopend plan economie binnenring/n281/a76<br />
127 Uitwerkingsvisie Imstenrade lopend visie multifunctioneel binnenring/n281/a76<br />
128 Renaturering caumerbeek lopend project openbare ruimte<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 02 d.d. 22 december 2010
B. Themakaart functie van alle projecten stadsplanning<br />
Witteveen+Bos<br />
HRL259-1 <strong>Beleid</strong> <strong>externe</strong> <strong>veiligheid</strong> <strong>2011</strong> - <strong>2015</strong> definitief 02 d.d. 22 december 2010
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
6<br />
7<br />
8<br />
9<br />
10<br />
11<br />
12<br />
13<br />
14<br />
15<br />
16<br />
17<br />
18<br />
19<br />
19<br />
20<br />
21<br />
22<br />
23<br />
23<br />
23<br />
23<br />
23<br />
24<br />
25<br />
26<br />
27<br />
28<br />
29<br />
30<br />
31<br />
32<br />
33<br />
34<br />
35<br />
36<br />
37<br />
38<br />
39<br />
41<br />
42<br />
42<br />
42<br />
42<br />
42<br />
42<br />
43<br />
44<br />
45<br />
46<br />
47<br />
48<br />
49<br />
50<br />
51<br />
53<br />
54<br />
55<br />
57<br />
58<br />
59<br />
60<br />
61<br />
63<br />
63<br />
64<br />
65<br />
66<br />
68<br />
69<br />
72<br />
73<br />
56<br />
64<br />
69<br />
69<br />
62 69<br />
67<br />
74<br />
74<br />
74<br />
75<br />
76<br />
52<br />
58<br />
58<br />
74<br />
67<br />
77<br />
78<br />
79<br />
80<br />
81<br />
82<br />
83<br />
84<br />
85<br />
86<br />
88<br />
89<br />
87<br />
90<br />
91<br />
92<br />
93<br />
94<br />
95<br />
96<br />
97<br />
98<br />
99<br />
100<br />
101<br />
102<br />
103<br />
104<br />
105<br />
106<br />
107<br />
108<br />
109<br />
110<br />
111<br />
112<br />
113<br />
114<br />
115<br />
116<br />
117<br />
118<br />
119<br />
120<br />
121<br />
122<br />
123<br />
124<br />
125<br />
126<br />
127<br />
127<br />
128<br />
128<br />
76<br />
70<br />
71<br />
40<br />
themakaart functie<br />
woningbouw<br />
economie<br />
maatschappelijk<br />
openbare ruimte<br />
multifunctioneel<br />
Zwart 5<br />
Hofstraat<br />
Euregioweg<br />
Zwart 5<br />
Zwart 5<br />
Zwart 5<br />
Zwart 5<br />
A=180<br />
R=%%42<br />
R=406.777<br />
A=180<br />
A=180<br />
R=406.777<br />
R=%%42<br />
A=180<br />
154<br />
153<br />
151<br />
150<br />
147<br />
* 200<br />
154<br />
BUS<br />
BUS<br />
BUS<br />
A=180<br />
R=%%42<br />
R=406.777<br />
A=180<br />
A=180<br />
R=406.777<br />
R=%%42<br />
A=180<br />
154<br />
153<br />
151<br />
150<br />
147<br />
* 200<br />
*125<br />
*125<br />
* 200<br />
154<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
wgr<br />
bos<br />
WIU<br />
bos<br />
wgr<br />
bos<br />
bos<br />
Heidserpark<br />
bos<br />
WIU<br />
park<br />
bos<br />
bos<br />
park<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
wgr<br />
bos<br />
wgr<br />
wgr<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
WIU<br />
bos<br />
wgr<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
wgr<br />
wgr<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
wgr<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
wgr<br />
wgr<br />
bos<br />
sportveld<br />
sportveld<br />
bos<br />
bos<br />
wgr<br />
wgr<br />
bos<br />
wgr<br />
wgr<br />
bos<br />
wgr<br />
bos<br />
bos<br />
WIU<br />
bos<br />
sportveld<br />
sportveld<br />
sportveld<br />
wgr<br />
bos<br />
sportveld<br />
sportveld<br />
sportveld<br />
sportveld<br />
bos<br />
bos<br />
sportveld<br />
wgr<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
wgr<br />
wgr<br />
wgr<br />
WIU<br />
WIU<br />
WIU<br />
begraafplaats<br />
begraafplaats<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
begraafplaats<br />
sportveld<br />
wgr<br />
begraafplaats<br />
sportveld<br />
sportveld<br />
bos<br />
wgr<br />
wgr<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
WIU<br />
begraafplaats<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
wgr<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
sportveld<br />
bos<br />
WIU<br />
bos<br />
recreatiepark<br />
bos<br />
bos<br />
wgr<br />
wgr<br />
bos<br />
WIU<br />
bos<br />
begraafplaats<br />
sportveld<br />
sportveld<br />
begraafplaats<br />
bos<br />
bos<br />
sportveld<br />
begraafplaats<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
sportveld<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
Spoorbaan<br />
WIU<br />
Sportveld<br />
Sportveld<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Sportveld<br />
Sportveld<br />
Sportveld<br />
Sportveld<br />
Sportveld<br />
Sportveld<br />
WIU<br />
Sportveld<br />
Bos<br />
Bos<br />
WIU<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Sportveld<br />
WIU<br />
Spoorbaan<br />
Spoorbaan<br />
Spoorbaan<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Spoorbaan<br />
Bos<br />
Begraafplaats<br />
Bos<br />
Bos<br />
Begraafplaats<br />
WIU<br />
Spoorbaan<br />
WIU<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Begraafplaats<br />
Begraafplaats<br />
Sportveld<br />
Sportveld<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
sportveld<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Sportveld<br />
sportveld<br />
sportveld<br />
sportveld<br />
sportveld<br />
bos<br />
wgr<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
wgr<br />
bos<br />
bos<br />
WIU<br />
bos<br />
WIU<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
sportveld<br />
sportveld<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
wgr<br />
sportveld<br />
Spoorbaan<br />
bos<br />
Sportveld<br />
Sportveld<br />
Bos<br />
Bos<br />
Sportveld<br />
Begraafplaats<br />
School<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
bos<br />
sportveld<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
wgr<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
spoorbaan<br />
Sportveld<br />
Sportveld<br />
Sportveld<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
spoorbaan<br />
spoorbaan spoorbaan<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
spoorbaan<br />
spoorbaan<br />
spoorbaan<br />
Spoorbaan<br />
Bos<br />
Bos<br />
bos<br />
Bos<br />
Spoorbaan<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
Bos<br />
bos<br />
wgr<br />
bos<br />
WIU<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
begraafplaats<br />
bos<br />
spoorbaan<br />
sportveld<br />
sportveld<br />
spoorbaan<br />
bos<br />
wgr<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
bos<br />
wgr<br />
bos<br />
spoorbaan<br />
bos<br />
bos<br />
spoorbaan<br />
Bos<br />
bos<br />
bos<br />
Spoorbaan<br />
WIU<br />
WIU<br />
WIU<br />
Spoorbaan<br />
Spoorbaan<br />
W.I.U.<br />
W.I.U.<br />
W.I.U.<br />
Trafo<br />
DUITSLAND<br />
WIU<br />
WIU<br />
WIU<br />
WIU<br />
WIU