10.09.2013 Views

Transgene dieren

Transgene dieren

Transgene dieren

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

wijze ingebracht transgen meestal niet goed tot expressie<br />

bleek te komen. Met vectoren afgeleid van lenti-virussen,<br />

een klasse retrovirussen waartoe ook het AIDS virus<br />

behoort, is dat probleem onlangs overwonnen. Daarmee<br />

is de belangstelling voor het gebruik van virale vectoren<br />

voor transgenese weer sterk toegenomen. Vooral omdat<br />

dergelijke vectoren zeer geschikt zijn gebleken om speciale<br />

korte RNA moleculen (siRNA) tot expressie te brengen,<br />

die zo zijn gemaakt dat ze complementair zijn aan<br />

een deel van een bekend boodschapper RNA (mRNA). Na<br />

te zijn gebonden aan het complementaire deel van dit<br />

mRNA bewerkstelligen deze siRNA moleculen de afbraak<br />

van het volledige mRNA, zodat dit niet meer in eiwit kan<br />

worden vertaald. Deze nieuwe vorm van interventie, ditmaal<br />

op RNA niveau, aangeduid met RNAi (“RNA interference”),<br />

heeft zijn bruikbaarheid in celkweek al nadrukkelijk<br />

bewezen. Hoewel het aantal succesvolle voorbeelden<br />

nog beperkt is, lijkt RNAi ook in levende <strong>dieren</strong> een nieuw<br />

krachtig en vooral ook snel hulpmiddel te worden om de<br />

functie van genen te analyseren.<br />

De infectie van bevruchte eicellen vindt plaats door middel<br />

van injectie van een virus suspensie onder de zona<br />

12<br />

Een dunne glascapillair (injectiepipet waarvan de binnendiameter<br />

iets groter is dan de diameter van een<br />

ES-cel), verbonden met een microschroef en waarin 8<br />

tot 12 ES-cellen zijn opgezogen, wordt door de zona<br />

pellucida tussen twee cellen van het trophectoderm<br />

door tot in de blastocoel geprikt. Vervolgens worden<br />

met behulp van de microschroef de ES-cellen in de<br />

blastocoel geïnjecteerd. Of de muizen die 19 dagen na<br />

de manipulaties worden geboren daadwerkelijk<br />

mozaïek zijn, kan eenvoudig worden bepaald door<br />

gebruik te maken van ontvanger-blastocysten afkomstig<br />

van een muizenstam met een andere vachtkleur<br />

(bijvoorbeeld zwart) dan die waarvan de ES-cellen<br />

afkomstig zijn (bijvoorbeeld wit). Een chimaera verraadt<br />

zich onmiddellijk door het (zwart/wit) vlekkenpatroon<br />

van zijn vacht. De mate waarin de vachtkleur<br />

aanwezig is van de stam waarvan de ES-cellen afkomstig<br />

zijn, is een directe indicatie voor de bijdrage van<br />

de ES-cellen aan de chimaera (figuur 5).<br />

Het maken van chimere muizen<br />

pellucida of door infectie van bevruchte eicellen waarvan<br />

de zona pellucida is verwijderd. In vergelijking met microinjectie<br />

is de kans op schade aan het embryo bij infectie<br />

verwaarloosbaar. Er is een efficiëntie gerapporteerd in de<br />

orde van 98% transgene nakomelingen. De directe infectie<br />

van embryo’s, waarvan de zona pellucida is verwijderd,<br />

stelt minder hoge technische eisen dan microinjectie<br />

en is daarom goedkoper en vooral geschikt voor<br />

laboratoria die niet vertrouwd zijn met micro-injectie.<br />

Bovendien lijkt deze route geschikt voor andere diersoorten,<br />

waarin tot nu toe geen transgenese mogelijk is<br />

gebleken. Bij vogels is het zelfs de enige succesvolle<br />

methode van transgenese. Tegenover deze vele voordelen<br />

staan onduidelijkheden met betrekking tot de biologische<br />

veiligheid. In verband met mogelijke risico’s moet<br />

het maken van transgene muizen met virale vectoren<br />

daarom achter veiligheidsbarrières plaats vinden.<br />

Wanneer echter de nakomelingen van met retrovirale<br />

vectoren gemaakte transgene muizen ook worden<br />

beschouwd als potentieel geïnfecteerde <strong>dieren</strong>, die achter<br />

kostbare veiligheidsbarrières gehouden moeten worden,<br />

ontstaan er aanzienlijke praktische problemen.<br />

Men maakt voornamelijk gebruik van ES-cellen van<br />

mannelijke oorsprong omdat een bijdrage van ‘mannelijke’<br />

ES-cellen aan de ontwikkeling van het<br />

geslachtsorgaan (kiembaan) van een chimeer resulteert<br />

in de ontwikkeling van een mannetje, ongeacht<br />

het geslacht van de ontvanger-blastocyst waarin deze<br />

cellen zijn geïnjecteerd. Wanneer de altijd variabele<br />

bijdrage van de ES-cellen aan het geslachtsorgaan<br />

van de chimeer erg laag is, zal de hoeveelheid<br />

geslachtscellen afkomstig van de ES-cellen gering<br />

zijn. Daardoor zal de frequentie waarmee de in deze<br />

ES-cellen aangebrachte genetische verandering op de<br />

nakomelingen van de chimeer wordt overgedragen<br />

eveneens erg laag zijn. Dit betekent over het algemeen,<br />

dat er veel nakomelingen zullen moeten worden<br />

gefokt om een nakomeling te verkrijgen met die genetische<br />

verandering. Dat kan heel gemakkelijk met een<br />

mannetje maar niet met een vrouwtje.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!