Transgene dieren
Transgene dieren
Transgene dieren
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
catie in stand te houden dan wel om een genetisch<br />
veranderd dier terug te kruisen met een soortgenoot<br />
die een andere genetische achtergrond bezit. Voor de<br />
beoordeling van de gehele proef moeten we ons daarom<br />
wel realiseren, dat het om veel meer <strong>dieren</strong> gaat<br />
dan alleen de GM <strong>dieren</strong> waar tenslotte mee gewerkt<br />
wordt.<br />
Welzijn<br />
Welzijn als term is aan het gewone spraakgebruik ontleend<br />
en gaat in dit geval over gevoelens van <strong>dieren</strong>,<br />
gewervelde <strong>dieren</strong> wel te verstaan. Over de gevoelens<br />
van ongewervelden als vliegen, spinnen, wormen en<br />
dergelijke valt op dit moment geen verstandig woord<br />
te zeggen. Als een dier zijn eigen, subjectieve toestand<br />
niet zou kunnen waarnemen dan is er vanuit dit<br />
gezichtspunt geen welzijnsprobleem. Echter, gewervelde<br />
<strong>dieren</strong> kunnen hun gevoelens op een of andere<br />
manier wel waarnemen. Dit blijkt uit proeven waar hen<br />
geleerd wordt op een toets te drukken, als ze onder<br />
invloed zijn van een stof waarvan bij mensen bekend<br />
is dat het een bepaald gevoel oproept: heroïne bijvoorbeeld.<br />
Een dier weet dan of het ingespoten is met<br />
een oplosmiddel met of zonder heroïne. Het dier kan<br />
uiteraard niet “weten” waarmee het ingespoten is, het<br />
kan alleen afgaan op wat het voelt. Met talloze stoffen<br />
is aangetoond dat <strong>dieren</strong> verschillende stoffen uit<br />
elkaar kunnen houden op grond van het gevoel dat ze<br />
in het dier opwekken.<br />
Dier en mens lijken veel op elkaar voor wat betreft de<br />
fysiologie die ten grondslag ligt aan hun biologisch<br />
functioneren. Emoties en cognitie zijn essentiële<br />
onderdelen van de biologische functies die <strong>dieren</strong> helpen<br />
te overleven. Er wordt dan ook een beroep<br />
gedaan op deze overeenkomsten in fysiologie en in<br />
biologische functies om aannemelijk te maken dat <strong>dieren</strong><br />
net als wij hun eigen interne toestand waarnemen.<br />
Mensen onderling weten ook niet zeker van elkaar of<br />
ze gevoelens en gedachten hebben, maar op grond<br />
van overeenkomsten tussen mensen gaan we hier<br />
(gelukkig maar) van uit.<br />
Bij vertebraten kan een aantal motivationele systemen<br />
onderscheiden worden, zoals honger, dorst, angst of<br />
sociaal gedrag. Het dier registreert voortdurend de<br />
toestand van deze systemen en bij een te groot verschil<br />
tussen de biologisch gewenste en actuele toe-<br />
stand wordt een specifiek gedrag geactiveerd (de<br />
adaptieve reactie) om dat verschil op te heffen en in de<br />
behoefte te voorzien. In geval van een laag gehalte aan<br />
suiker in het bloed (bloedglucosespiegel) ontstaat honger<br />
en zal het gedrag gericht worden op voedselopname,<br />
waardoor onder andere de bloedglucosespiegel<br />
weer wordt verhoogd. In geval van angst worden specifieke<br />
gedragingen en bijbehorende fysiologische processen<br />
geactiveerd om aan de oorzaak van deze angst<br />
een einde te maken. Welzijnsaantastingen vinden<br />
plaats wanneer het voor het dier onmogelijk is passend<br />
adaptief gedrag te vertonen. Anders gezegd, een welzijnsaantasting<br />
treedt op als het dier een verschil tussen<br />
de waargenomen en gewenste toestand niet kan<br />
verkleinen. Elke diersoort wordt gekenmerkt door<br />
soortspecifieke adaptieve strategieën. Wanneer voor<br />
een dier niet duidelijk is wat het moet doen om dreigend<br />
verlies van controle over die situatie te voorkómen,<br />
treden er algemene reacties (stress) op, die de<br />
kans om toch adaptief gedrag te kunnen vertonen zo<br />
groot mogelijk maken. De reactie op situaties als ‘verlies<br />
van controle’ en ‘onvoorspelbaarheid van de<br />
omgeving’ bestaat uit de activering van het zogenaamde<br />
fight-flight (vluchten of verdedigen) systeem, de<br />
onderdrukking van gedrag als voedselopname, rusten,<br />
voortplanting, exploratie e.a. en specifieke hormonale<br />
reacties, die ervoor zorgen dat gedrag en fysiologie<br />
goed gecoördineerd verlopen. Het effect van zulk<br />
gedrag wordt ook door het dier geregistreerd om vast<br />
te stellen in hoeverre een bepaalde strategie inderdaad<br />
adaptief is. Mens en dier zijn daartoe uitgerust met<br />
beloningssystemen, die als een tegenwicht zijn op te<br />
vatten voor de stresssystemen. Als een gedrag een<br />
gunstig effect heeft, geeft het beloningssysteem signalen<br />
af die mensen en waarschijnlijk ook <strong>dieren</strong> als plezierig<br />
ervaren.<br />
Het optreden van signalen die wijzen op de bevrediging<br />
van een behoefte, wordt als positief voor welzijn<br />
gezien, van signalen die wijzen op activering van<br />
stresssystemen echter als negatief. Overigens betekent<br />
afwezigheid van negatieve signalen nog niet dat<br />
alles goed is. Apathie of depressieachtige verschijnselen<br />
en negatieve signalen worden ook bij <strong>dieren</strong> gezien<br />
die er na lange tijd alsmaar niet in slagen zich aan te<br />
passen.<br />
41