Transgene dieren
Transgene dieren
Transgene dieren
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
e eenheid’? Onderzoekers hoeven namelijk niet voor<br />
elk afzonderlijk onderzoek een aanvraag in te dienen.<br />
Ze mogen onderzoek clusteren, mits het op een aantal<br />
punten vergelijkbaar is. Die punten zijn: doelstelling,<br />
te gebruiken techniek(en), te verwachten effecten<br />
op gezondheid en welzijn van de betrokken <strong>dieren</strong><br />
en het al dan niet aanwezig zijn van reële alternatieven.<br />
Op grond daarvan stelt de commissie vast of de<br />
clustering van onderzoeken als geheel te toetsen is of<br />
niet. Is dat niet het geval dan wordt de onderzoekers<br />
gevraagd de aanvraag te splitsen in delen die elk wel<br />
een toetsbare eenheid vormen. In een enkel geval<br />
doet de commissie dat ook wel eens zelf.<br />
– Is de doelstelling van het onderzoek zo belangrijk dat<br />
er een reden in gevonden zou kunnen worden om het<br />
‘nee tenzij’ te veranderen in een ‘ja mits’? Er wordt<br />
daarbij onderscheid gemaakt tussen de doelstelling op<br />
de korte termijn en op de lange termijn, alsook tussen<br />
het wetenschappelijk en het maatschappelijk belang<br />
ervan. Tot op heden is de ervaring dat de aanvragen<br />
vrijwel uitsluitend uit de biomedische hoek komen en<br />
dat de doelstellingen dus direct of indirect in zulke termen<br />
worden geformuleerd en beargumenteerd.<br />
– Zijn er alternatieve onderzoeksmethoden om het in de<br />
aanvraag gestelde doel te bereiken? Als dat zo zou<br />
zijn dan zou het “nee, tenzij” beleid immers betekenen<br />
dat eerst volgens zo’n methode gewerkt moet worden.<br />
– Wat zijn de te verwachten effecten van de biotechnologische<br />
handelingen voor de gezondheid en het welzijn<br />
van de betrokken <strong>dieren</strong>? Gezien hetgeen al eerder<br />
is gezegd, ligt ook deze vraag voor de hand.<br />
– Wat zijn de gevolgen voor de integriteit van de<br />
gebruikte <strong>dieren</strong>? Deze vraag hangt direct samen met<br />
de aard van de biotechnologische handelingen die<br />
worden verricht. Daardoor wordt immers de genetische<br />
‘make-up’ van <strong>dieren</strong> doelbewust veranderd. Zij<br />
worden met andere woorden door direct menselijk<br />
ingrijpen in hun genetische integriteit aangetast.<br />
– Hoeveel <strong>dieren</strong> worden gebruikt? Is dat nodig? Om<br />
begrijpelijke redenen legt de commissie hier strenge<br />
maatstaven aan: zo min mogelijk. Dat kan gezien worden<br />
tegen de achtergrond van wat sinds de tweede<br />
helft van de vorige eeuw de spelregel van proefdiergebruik<br />
is geworden, de al eerder genoemde drie V’s:<br />
Verminderen, Vervangen (als het kan), Verfijnen (als<br />
het dan toch moet). Het zal duidelijk zijn dat ook het<br />
bovenstaande aandachtspunt van de mogelijke alternatieven<br />
in dit licht gezien moet worden.<br />
54<br />
– Hoe lang duurt het onderzoek of liever: Voor hoelang<br />
zou een eventuele vergunning moeten worden verleend?<br />
Veel aanvragen maken deel uit van langlopend<br />
onderzoek. In de praktijk geeft de CBD nooit vergunningen<br />
af voor langer dan vijf jaar. De argumentatie<br />
daarvoor is dat enerzijds de onderzoekers genoeg tijd<br />
moeten hebben om de beoogde biotechnologische<br />
handelingen te verrichten, hun onderzoek uit te voeren<br />
en te publiceren. Anderzijds gaan de ontwikkelingen<br />
op het gebied van de gentechnologie snel en<br />
kan/zal het zo zijn dat uit onderzoeken nieuwe inzichten<br />
voortkomen, misschien ook in methodologisch<br />
opzicht. Ook in de samenleving en in de ethiek vinden<br />
ontwikkelingen plaats en tenslotte is het in wetenschappelijke<br />
kringen gebruikelijk om onderzoek geregeld<br />
te evalueren. Een en ander brengt de commissie<br />
tot de overtuiging dat een maximum termijn van vijf<br />
jaar voor dit soort onderzoek redelijk is.<br />
– In de finale afweging wordt tenslotte, zoals boven al<br />
werd gezegd, alles wat de discussie over de voorgaande<br />
aandachtspunten heeft opgeleverd nog eens<br />
op een rijtje gezet en tegen elkaar afgewogen.<br />
Soms valt een advies negatief uit, maar de meeste zijn<br />
positief. Dat wordt de CBD wel kwalijk genomen, want ze<br />
zou niet streng genoeg zijn. Daarom is het goed daar<br />
even op in te gaan. Dat de meeste adviezen uiteindelijk<br />
positief uitvallen, betekent niet dat aanvragen zonder<br />
slag of stoot door de commissie komen. Integendeel. Er<br />
wordt in de commissie soms langdurig over aanvragen<br />
gediscussieerd, wat in sommige gevallen leidt tot een<br />
meerderheids- en een minderheidsstandpunt. Maar afgezien<br />
daarvan is het zo dat aan de onderzoekers vrijwel<br />
altijd nadere (kritische) vragen worden gesteld, soms<br />
zelfs meer dan één keer. Niet zelden worden bepaalde<br />
onderdelen van een aanvraag niet gehonoreerd of aan<br />
beperkingen en voorwaarden gebonden. Een ander punt<br />
is het feit dat de aanvragen die bij de commissie binnenkomen<br />
uitsluitend uit de biomedische hoek komen.<br />
Anders gezegd, ze hebben allemaal direct of indirect<br />
betrekking op de gezondheidszorg. Onderzoek op dat<br />
terrein kan rekenen op een breed draagvlak in de samenleving,<br />
want gezondheid wordt hoog gewaardeerd, en dat<br />
weerspiegelt zich in de commissie. Dat neemt overigens<br />
niet weg dat binnen de CBD herhaaldelijk gediscussieerd<br />
wordt over de vraag of een bepaalde aanvraag nu wel<br />
zo’n groot belang op het gebied van de gezondheidszorg<br />
behelst dat daar <strong>dieren</strong> aan moeten worden opgeofferd.