BP Gespecialiseerd opvoeder-begeleider - Vlor
BP Gespecialiseerd opvoeder-begeleider - Vlor
BP Gespecialiseerd opvoeder-begeleider - Vlor
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
STUDIE 23<br />
BEROEPSPROFIEL<br />
gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> (m/v)
BEROEPSPROFIEL<br />
gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> (m/v)<br />
sector : sociale zorg<br />
studiegebied : sociaal-agogisch werk<br />
opleiding : orthopedagogie<br />
beroep : gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong><br />
Werkgroep beroepsprofiel van de Vlaamse Hogescholen<br />
in opdracht van de Vlaamse Onderwijsraad<br />
D/1997/6356/11<br />
De leden van de werkgroep beroepsprofielen zijn<br />
inhoudelijk verantwoordelijk voor het beroepsprofiel.<br />
De <strong>Vlor</strong> heeft enkel ingestaan voor een uniforme en toegankelijke lay-out.
BEROEPSPROFIEL GESPECIALISEERD OPVOEDER-BEGELEIDER<br />
INHOUD<br />
VOORWOORD 1<br />
1 BEROEPSPROFIEL 2<br />
1.1 Beroepen waartoe dit profiel opleidt 2<br />
1.2 Beknopte beschrijving 2<br />
1.3 Historische schets 3<br />
1.4 Voornaamste tewerkstellingssectoren 5<br />
1.5 Andere werkvelden 6<br />
1.6 Mogelijke startfuncties 6<br />
1.7 Mogelijke doorstroomfuncties 7<br />
1.8 Mogelijke finaliteitsfuncties 7<br />
1.9 Mogelijke taken in basisfuncties 7<br />
1.9.1 Verantwoordelijkheid m.b.t. hulpvrager 9<br />
1.9.2 Verantwoordelijkheid m.b.t. zichzelf 12<br />
1.9.3 Verantwoordelijkheid t.o. andere medewerkers 12<br />
1.9.4 Verantwoordelijkheid t.o. het beleid 13<br />
1.9.5 Besluit 14<br />
1.10 Kunnen werken in volgende werkomstandigheden 15<br />
1.11 Specifieke taken in doorstroomfuncties 15<br />
1.12 Specifieke taken in finaliteitsfuncties 16<br />
1.13 Speciale vereisten 16<br />
1.14 Onderscheid met aanverwante functies 17<br />
1.15 Opvattingen over deze materie in andere landen 17<br />
2 INFORMATIEBRONNEN OVER DE FUNCTIE 19<br />
3 LEGITIMERING 21
BEROEPSPROFIEL GESPECIALISEERD OPVOEDER-BEGELEIDER 1<br />
V<br />
VOORWOORD<br />
oorliggende tekst werd in consensus goedgekeurd door de werkgroep ad hoc,<br />
bestaande uit gemandateerde vertegenwoordigers van alle Vlaamse opleidingen,<br />
bevoorrechte getuigen uit het werkveld alsmede een delegatie van de<br />
beroepsvereniging (zie 3 Legitimering).<br />
Er zijn in Vlaanderen twee opleidingen die specifiek voorbereiden op het beroep van<br />
opvoed(st)er-begeleid(st)er:<br />
− De opleiding “Bijzondere Jeugdzorg” binnen het Technisch Secundair Onderwijs.<br />
De startfunctie is opvoed(st)er-begeleid(st)er klasse 2.<br />
− De opleiding “Orthopedagogie” binnen het Hoger Onderwijs van 1 cyclus (Studiegebied<br />
Sociaal-Agogisch Werk). De startfunctie is opvoed(st)er-begeleid(st)er klasse 1.<br />
Op 20.04.1996 verscheen in het Belgisch Staatsblad de wet betreffende het statuut van<br />
gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> (wet van 29 april 1994).<br />
Het profiel dat hier uitgeschreven is, is dit van gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong>. Deze<br />
titel mag enkel gevoerd worden door diegenen die in het bezit zijn van een diploma<br />
gegradueerde in orthopedagogie.<br />
Met het oog op de leesbaarheid van het profiel worden geen bibliografische referenties<br />
opgenomen in de tekst.<br />
De gehanteerde bronnen werden opgenomen in punt 2.<br />
Eveneens met het oog op een vlotte lectuur werd in de tekst gekozen voor de hij-vorm in<br />
plaats van de dubbele aanduiding hij/zij ....zijn/haar.<br />
Luc De Mey Ivan Van Hulle<br />
Voorzitter Werkgroep Secretaris Werkgroep
2<br />
BEROEPSPROFIEL GESPECIALISEERD OPVOEDER-BEGELEIDER<br />
1 BEROEPSPROFIEL<br />
1.1 Beroepen waartoe dit profiel opleidt<br />
Primair is het beroep van gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> (klasse 1) gericht<br />
op de hulpverlening aan personen die problemen ondervinden in hun ontwikkeling<br />
en functioneren in hun thuis-, woon- of leefomgeving.<br />
De hulpverlening vindt doorgaans plaats in een institutioneel kader. Dit krijgt<br />
concretisering in ambulante, semi-residentiële en residentiële voorzieningen en in<br />
preventieve initiatieven of projecten.<br />
Die hulpverlening geschiedt zowel onder de vorm van de concrete opvoeding/<br />
begeleiding (het basiswerk) als in de meer verantwoordelijke functies zoals deze<br />
van hoofdbegeleid(st)er/hoofdopvoed(st)er en eerste begeleid(st)er/opvoed(st)ergroepschef.<br />
Secundair zijn er op grond van zijn opleiding allerlei functies waarop hij feitelijk of<br />
wettelijk aanspraak kan maken.<br />
− Opvoeder-studiemeester in schoolinternaten, coördinator en verantwoordelijke<br />
in jeugdclubhuizen, vrijgestelde in jeugdbewegingen, <strong>begeleider</strong> in de<br />
ouderenzorg, <strong>begeleider</strong> in pediatrie, praktijklector in de opleiding<br />
"Orthopedagogie" (Hoger Onderwijs 1 cyclus), leraar beroepspraktijk in de<br />
opleiding "Jeugd- en Gehandicaptenzorg (Sec. Ond.) en lesgever in<br />
buitengewoon secundair onderwijs mits opleiding GPB (getuigschrift<br />
pedagogische bekwaamheid), consulent bij de sociale dienst van een Comité<br />
voor Bijzondere Jeugdzorg of Jeugdrechtbank...<br />
1.2 Beknopte beschrijving van het beroep<br />
De gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> benadert het kind, de jongere, de<br />
volwassene, de ouderwordende mens als een persoon in ontwikkeling en/of<br />
evolutie.<br />
Hij richt de focus op de totale persoon en op alle elementen van de complexe<br />
leefsituatie van de betrokkene en zijn omgeving.<br />
Hierbij beoogt hij de optimale ontplooiing van de persoon binnen zijn omgeving.<br />
Bovendien ligt het accent meestal op frequente en langdurige contacten in<br />
dagdagelijkse situaties in de voorziening of op de begeleiding in - en van - de eigen<br />
leefomgeving van de cliënt.
BEROEPSPROFIEL GESPECIALISEERD OPVOEDER-BEGELEIDER 3<br />
1.3 Historische schets<br />
Sinds 1973 werd er in de bijzondere jeugdzorg en in de sector voor personen met<br />
een handicap officieel voorzien in een gedifferentieerd personeelskader van<br />
begeleidend-opvoedend personeel (klasse 1, 2A, 2B en 3) en in de functies van<br />
hoofd<strong>opvoeder</strong> en <strong>opvoeder</strong>-groepschef (K.B. van 3 maart 1973 in B.S. van 4 mei<br />
1973).<br />
De hoogste kwalificatie (klasse 1) werd - tot op heden - opgevat als een brede<br />
waaier van opleidingen uit het sociaal, pedagogisch, paramedisch en artistiek hoger<br />
onderwijs.<br />
In recente officiële teksten handelend over de functie van "<strong>begeleider</strong> klasse 1,<br />
hoofd<strong>begeleider</strong> en eerste <strong>begeleider</strong>" en over "bijzondere functies”, wordt<br />
expliciet verwezen naar de opleiding "Gegradueerde in de Orthopedagogie".<br />
Het "statuut van gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong>" verwijst eveneens naar de<br />
specifieke opleiding Orthopedagogie.<br />
Door de jaren heen is de invulling die aan taakgebieden van de gespecialiseerd<br />
<strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> gegeven wordt, veranderd. Dit hangt nauw samen met<br />
maatschappelijke ontwikkelingen en veranderende opvattingen over hulpverlening.<br />
De positie van de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> is veranderd.<br />
Hij stond onder aan de ladder en was uitvoerder van de door anderen uitgedachte<br />
behandeling. Onder invloed van de democratiseringsbeweging kreeg de<br />
gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> een belangrijke inbreng. Hij had het beste<br />
overzicht over de cliënten en de leefgroepsituatie. Hij kon daardoor beter<br />
behandelingsdoelen formuleren en de behandeling vorm geven.<br />
Momenteel wordt van overheidswege een hulpverlening gepropageerd die<br />
kortdurend, weinig ingrijpend en zo dicht mogelijk bij huis is. Hier spelen<br />
natuurlijk zowel opvattingen over hulpverlening als beschikbare middelen een rol.<br />
Duidelijk is wel dat er selectiever gebruik wordt gemaakt van residentiële hulp en<br />
dat men opteert voor meer kleinschaligheid -zeker op het vlak van methodisch<br />
werken- in de voorzieningen in plaats van voor mastodontinstellingen.<br />
Naast de residentiële voorzieningen ontstaat er gaandeweg een zeer sterk<br />
gedifferentieerd netwerk van kleinschalige, semi-residentiële en ambulante<br />
voorzieningen. Deze voorzieningen trachten zich zo weinig mogelijk te<br />
onderscheiden van "normale" leefvormen in de maatschappij. Kenmerkend is de<br />
grote autonomie in de dagelijkse zorg voor de cliënten in een zoveel mogelijk<br />
genormaliseerd leefklimaat.<br />
Zo is er bv. een verschuiving binnen de bijzondere jeugdbijstand van<br />
gezinsvervangende voorzieningen naar gezinsondersteunende hulpverlening. In de<br />
zorg voor personen met een handicap opteert men waar mogelijk voor begeleid<br />
(zelfstandig) wonen, kortverblijf, dagcentra... die de integratie en emancipatie van<br />
personen met een handicap bevorderen.<br />
Momenteel zien we ook een verruiming van de doelgroep: van hulp aan<br />
minderjarigen naar de sector van jongvolwassenen, volwassenen en bejaarden. Er<br />
ontstaat een uitbreiding van voorzieningen: diensten pediatrie, opvangcentra voor<br />
drugverslaafden, schoolinternaten, opvang van allochtonen (kinderen en jongeren),<br />
voorzieningen voor ouderen, kinderdagverblijven, resocialisatie van exgedetineerden...<br />
.<br />
De wijzigende visie op hulpverlening bepaalde mede de veranderende invulling van
4<br />
BEROEPSPROFIEL GESPECIALISEERD OPVOEDER-BEGELEIDER<br />
wat de kern van het opvoedings/begeleidingswerk inhield. Aanvankelijk lag de<br />
nadruk op de gevoelsrelatie tussen de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> en de<br />
cliënt/cliëntsysteem. Toen het denken over behandeling duidelijker vorm kreeg,<br />
was dat aanvankelijk sterk therapeutisch gekleurd. Diverse vormen van therapie<br />
kregen een belangrijke plaats in de opvoeding/begeleiding. We vinden nog steeds<br />
sporen van deze therapiecultuur terug in de inhoud die de gespecialiseerd<br />
<strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> tegenwoordig aan zijn rol geeft. Sociale vaardigheidstraining<br />
of een goed gesprek met de jongere wordt nogal eens gezien als de kern van het<br />
werk. In de jaren tachtig en negentig is er naast deze cultuur meer aandacht<br />
gekomen voor het "samen doen". De dagelijkse zorg en het samen leven hebben<br />
een grotere betekenis gekregen in het begeleidingsproces.<br />
Er is tevens een streven naar planmatig werken (cfr. het belang van handelingsplan,<br />
teams, evolutieverslagen en -besprekingen, groepsgesprekken). Daarin probeert<br />
men duidelijkheid te verwerven over wie-wat-wanneer doet, op welke manier.<br />
Een andere evolutie is het zoeken naar nieuwe, passende methoden in de<br />
hulpverlening. De begrippen effectiviteit en efficiëntie en integrale kwaliteitszorg<br />
doen hun intrede in de hulpverlening.<br />
Ambulante en kleinschalige hulpverlening biedt meer mogelijkheden tot<br />
differentiatie van het hulpverleningsaanbod. Dit geeft een nieuwe impuls aan het<br />
denken over behandelingsmogelijkheden. Er zijn de discussies over behandeling in<br />
de jaren zeventig met hun sterk ideologisch karakter. Er was ook sprake van<br />
dilemma's die het karakter lijken te hebben van principiële tegenstellingen; vrijheid<br />
tegenover structuur bieden, functionele distantie tegenover persoonlijke<br />
betrokkenheid, individugericht tegenover groepsgericht werken, kindgerichte<br />
tegenover gezinsgerichte behandeling, methodisch werken tegenover spontaniteit<br />
en jezelf zijn. Professionalisering leidde vaak tot dogmatische en methodische<br />
starheid.<br />
Uitgaande van de hulpvraag van de cliënt/het cliëntsysteem kon men deze<br />
methodische starheid doorbreken. Centraal staat niet meer de methodiek of de<br />
filosofie van de instelling, maar datgene wat de cliënt en/of het cliëntsysteem nodig<br />
heeft. De gedachte dat hulp op maat gegeven dient te worden, krijgt hiermee meer<br />
vorm en inhoud. Meer recent nog verschijnt de hulpvrager als hulpnemer en de<br />
hulpverlener als hulpgever.<br />
Mede onder invloed van het systeemdenken is tevens de visie ontstaan dat de<br />
hulpverlening aan een cliënt/cliëntsysteem niet los kan gezien worden van de<br />
hulpverlening aan de ruimere context.<br />
Dit vraagt intensieve contacten met de familie, maar ook het zien en hanteren van<br />
loyaliteitsconflicten.<br />
De gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> heeft de zorg gekregen voor de cliënt/<br />
cliëntsysteem in vele facetten. Niet alleen neemt hij deel aan de leefsituatie en<br />
probeert deze zo te beïnvloeden dat er voor de cliënt/het cliëntsysteem positieve<br />
ontwikkelingskansen ontstaan. Hij is "de expert van het alledaagse leven".<br />
Hij heeft te maken met alle facetten van een modern huishouden: niet alleen<br />
worden opvoed(st)ers-begeleid(st)ers verantwoordelijk voor de sfeer in huis, de<br />
groepsdynamische processen, maar ook voor het financiële budget, het opmaken<br />
van een begroting rond o.a. voeding, kleding, de eigen urenbesteding van het team,<br />
arbeidstrajectbegeleiding, de contacten met school en/of werkgevers, de relaties
BEROEPSPROFIEL GESPECIALISEERD OPVOEDER-BEGELEIDER 5<br />
met ouders of het ruimer sociale netwerk, het bevorderen van positieve contacten<br />
met buurtbewoners, enz.<br />
Fundamenteler nog dan de vraag hoe de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> kan<br />
handelen, is de vraag hoe hij aanwezig is en deelneemt aan de leefsituatie van de<br />
cliënt/cliëntsyste(e)m(en). Mede door deze centrale positie en de vergrote<br />
autonomie is de verantwoordelijkheid van de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong><br />
erg groot geworden en is de vraag naar de inhoud van de professionaliteit extra<br />
dringend, evenals de vraag naar de wettelijke bescherming van het beroep.<br />
Uit het voorgaande blijkt duidelijk dat het beroep van de gespecialiseerd<br />
<strong>opvoeder</strong><strong>begeleider</strong> grondig evolueerde, zowel in de diepte (d.w.z. de inhoud van<br />
het beroep) als in de breedte (d.w.z. het werkterrein). Terecht kwamen de<br />
opvoed)st)ers-begeleid(st)ers de laatste jaren herhaaldelijk in de actualiteit met de<br />
eis tot meer maatschappelijke waardering van hun beroep (o.m. eisen m.b.t. salaris<br />
en de bezettingsgraad van het aantal gespecialiseerde <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong>s in de<br />
voorzieningen).<br />
1.4 Voornaamste tewerkstellingssectoren<br />
Het werkterrein wordt hoofdzakelijk en in eerste instantie getypeerd als het<br />
'ortho(ped)agogisch werkterrein'. Het begrip 'ortho(ped)agogisch' begrijpen we erg<br />
ruim: de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> neemt taken op in zeer uiteenlopende<br />
werksferen.<br />
Er zijn verschillende doelgroepen: Zo kan de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong><br />
werkzaam zijn met personen in alle levensfasen. Al stond het werken met kinderen<br />
en jongeren aanvankelijk centraal, vandaag vinden we de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong><strong>begeleider</strong><br />
ook bij volwassenen en in toenemende mate bij ouderwordende mensen.<br />
Vaak gaat het om kinderen, volwassenen en/of ouderwordende personen met een<br />
handicap (mentaal, fysiek of sensorieel).<br />
Daarnaast is de sector van de bijzondere jeugdbijstand een belangrijk werkterrein.<br />
Dikwijls is de leefsituatie van de mensen waarmee de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong><strong>begeleider</strong><br />
werkt, bedreigd of reeds verstoord door materiële, economische,<br />
medische, psycho-pedagogische, sociale en/of relationele problemen.<br />
Het werkkader waarbinnen de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> terecht kan, is<br />
erg gevarieerd. Zo onderscheiden we naast de residentiële voorzieningen (waarin<br />
mensen permanent verblijven, vaak deel uitmakend van een "leefgroep") ook de<br />
semi-ambulante voorzieningen (zoals dagcentra waarin mensen alleen overdag<br />
aanwezig zijn), de ambulante voorzieningen (die hulpverlening bieden 'aan huis'<br />
zoals o.m. de thuisbegeleiding en het begeleid (zelfstandig) wonen) en de<br />
preventieve initiatieven of projecten.<br />
Daarenboven onderscheiden we ortho(ped)agogische hulpverlening die van korte<br />
duur kan zijn tegenover een begeleiding die een hele levensfase kan omvatten.<br />
Ortho(ped)agogische hulpverlening bestaat uit individuele hulpverlening, het<br />
traditionele (leef)groepswerk en hulpverlening aan de gehele context (de familie, de
6<br />
BEROEPSPROFIEL GESPECIALISEERD OPVOEDER-BEGELEIDER<br />
buurt, het studie-, werk- en/of vrijetijdsmilieu).<br />
Concreet vindt de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> een passende tewerkstelling<br />
in onder meer volgende voorzieningen of diensten :<br />
− voorzieningen voor kinderen of voor kinderen en adolescenten,<br />
begeleidingstehuizen, gezinstehuizen, begeleidingsdiensten, onthaal-,<br />
oriëntatie- en observatiecentra, gezinsvervangende tehuizen, bezigheids- of<br />
nursingtehuizen, medisch-pedagogische instituten, beschutte werkplaatsen,<br />
revalidatiecentra, dagcentra, observatie- en behandelingstehuizen,<br />
kortverblijfcentra, diensten voor begeleid, beschut en zelfstandig wonen, thuisbegeleidingsdiensten,<br />
kinder-, jeugd- en volwassenenpsychiatrie, geriatrische<br />
instellingen, kinderklinieken of diensten pediatrie, opvangcentra en<br />
therapeutische centra voor jonge drugsverslaafden, buurtopbouwwerk,<br />
straathoekwerk, zigeunerwerk en diensten voor woonwagenbewoners, ...<br />
1.5 Andere werkvelden<br />
Andere functies die de afgestudeerde kan waarnemen, zijn:<br />
− vrijgestelde in jeugdhuizen of jeugdbewegingen<br />
− medewerker in voorzieningen van het Ambulante Welzijnswerk<br />
− consulent bij de sociale dienst van een Comité voor Bijzondere Jeugdzorg of<br />
Jeugdrechtbank<br />
− verantwoordelijke of animator op kinderboerderijen, in integratiediensten voor<br />
allochtonen en in vormingscentra voor mensen met een handicap<br />
− internaatsverantwoordelijke of studiemeester-<strong>opvoeder</strong><br />
− leraar algemene en sociale vorming in het buitengewoon secundair onderwijs en<br />
leraar beroepspraktijk in de opleiding "Jeugd- en Gehandicaptenzorg" (Sec.<br />
Ond.) mits Getuigschrift pedagogische bekwaamheid, praktijklector in de<br />
opleiding "Orthopedagogie" (Hoger Onderwijs 1 cyclus)<br />
− animator in de ouderenzorg.<br />
1.6 Mogelijke startfuncties<br />
De startfunctie omvat vooral een handelingsverantwoordelijkheid in de directe<br />
omgang met de zorgvrager.<br />
De meeste afgestudeerden van de opleiding “Orthopedagogie” beginnen hun<br />
loopbaan als gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> in één van de voorzieningen uit<br />
de bijzondere jeugdbijstand of de sector voor personen met een handicap, dit zowel<br />
in het residentiële als in het semi-residentiële en ambulante circuit. In toenemende<br />
mate vinden we ze terug binnen de Ouderenzorg, het Algemeen Welzijnswerk, de<br />
Geestelijke Gezondheidszorg, Kind en Gezin, ...<br />
Andere startfuncties: studiemeester-<strong>opvoeder</strong> in schoolinternaten, consulent bij de<br />
sociale dienst van Jeugdrechtbank en Comité voor Bijzondere Jeugdzorg,<br />
vrijgestelde in de jeugdbeweging, verantwoordelijke en coördinator in jeugdclubs<br />
en speelpleinwerking, animator in de ouderenzorg.
BEROEPSPROFIEL GESPECIALISEERD OPVOEDER-BEGELEIDER 7<br />
1.7 Mogelijke doorstroomfuncties<br />
Binnen het traditionele ortho(ped)agogische werkveld zijn de 'natuurlijke'<br />
doorstroomfuncties deze van 'hoofdbegeleid(st)er/hoofdopvoed(st)er' en 'eerste<br />
begeleid(st)er/opvoed(st)er-groepschef' of als werknemer in een 'bijzondere<br />
functie'.<br />
Het gaat hier om functies die een 'andere' en ruimere verantwoordelijkheid en<br />
deskundigheid inhouden: van het concrete basiswerk (directe omgang met de cliënt/<br />
het cliëntsysteem) is er een verschuiving naar een pedagogische lijnfunctie of<br />
verantwoordelijke van het pedagogisch personeel (coördinatie en supervisie).<br />
Andere doorstroomfuncties:<br />
− leraar beroepspraktijk in de opleidingen "Jeugd- en Gehandicaptenzorg"<br />
(secundair onderwijs) en "Orthopedagogie" (hoger onderwijs één cyclus).<br />
1.8 Mogelijke finaliteitsfuncties<br />
− Hoofdbegeleid(st)er/Hoofdopvoed(st)er en 'eerste begeleid(st)er/opvoed(st)ergroepschef'.<br />
− Directeur, verantwoordelijke of 'bijzondere functie' in een voorziening binnen<br />
het ortho(ped)agogische werkveld.<br />
− ...<br />
1.9 Mogelijke taken in basisfuncties, geclusterd in taakgebieden<br />
Het beschrijven van de taken(gebieden) van de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong><strong>begeleider</strong><br />
vormt uiteraard de kern van een beroepsprofiel.<br />
Het zou echter een grove miskenning zijn van het huidig engagement van de<br />
gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> wanneer men het beroepsprofiel alleen zou<br />
trachten te beschrijven op basis van een mathematische opsomming van taken. In<br />
het perspectief van een sluitende rationaliteit, gebaseerd op een wetenschappelijk<br />
gefundeerd systeem van diagnostische categorieën en interventievormen, zou de<br />
gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> iemand zijn die op grond van systematische<br />
analyse weloverwogen en planmatig zijn interventievormen kiest; de ene<br />
gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> niet anders dan de andere.<br />
Voor de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> geldt dat professionele deskundigheid<br />
haar kern niet alleen vindt in het toepassen van wetenschappelijke inzichten en<br />
vaardigheden maar vooral in de eigen creativiteit, de eigen ervaring en de<br />
(zelf)reflectie.<br />
Uit de historische schets kunnen we de determinerende factoren afleiden om de<br />
huidige opdracht van een gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> te omschrijven:<br />
1. Het uitgangspunt voor de hulpverlening is de hulpvraag van de cliënt/ het<br />
cliëntsysteem. Centraal staan de groei- en functioneringsbevorderende relaties<br />
die de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> aangaat met mensen. Geen enkele<br />
methodiek en ook geen enkel (be)handelingsplan kan de gespecialiseerd<br />
<strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> ooit ontslaan van de noodzaak altijd weer taxerend en<br />
tastend een eigen weg te zoeken. Niet zozeer de methodiek of de visie van de
8<br />
BEROEPSPROFIEL GESPECIALISEERD OPVOEDER-BEGELEIDER<br />
voorziening, maar ook de hulpvraag van de cliënt/het cliëntsysteem geeft<br />
richting aan zijn handelen.<br />
2. De gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong>, als expert van het alledaagse leven is<br />
een centrale figuur geworden in de hulpverlening die op een continue wijze de<br />
ortho(ped)agogische hulpverlening daadwerkelijk perspectief geeft. Er zijn<br />
vergelijkenderwijze weinig of geen beroepen die zulke alomvattende, al of niet<br />
langdurige, intensieve interactie met hulpvragers binnen hun onmiddellijke<br />
leefomgeving inhouden. De kwaliteit van het werk van de gespecialiseerd<br />
<strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> zit dan ook in de kwaliteit van het met elkaar leven.<br />
Het handelen van de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> heeft, hoe doordacht ook<br />
altijd een dialogaal karakter. Het omvat dus meer dan het uitvoeren van in een<br />
(be)handelingsplan voorgeschreven verrichtingen. De gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong><strong>begeleider</strong><br />
wordt geconfronteerd met de voor dit werk zo typische verwevenheid<br />
van er zijn, handelen en erover nadenken.<br />
Uit het voorgaande blijkt dat de verantwoordelijkheid van de gespecialiseerd<br />
<strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> zeer groot is.<br />
Verantwoordelijkheid vormt dan ook het kernbegrip van zijn beroepsprofiel. Deze<br />
verantwoordelijkheid moeten we wel opvatten als een impliciete opdracht, namelijk<br />
een van binnenuit onderkennen en in vrijheid antwoord willen geven op de<br />
geïmpliceerde opdracht. Verantwoordelijk handelen is al dan niet handelen op een<br />
wijze dat ik mijn gedrag tegenover een ander persoon of tegenover een bepaalde<br />
instantie kan rechtvaardigen.<br />
Het is een handelen waarin de bezorgdheid om de andere en de gemeenschap<br />
doelmatig tot uiting komt. Verantwoord handelen staat gelijk met moreel handelen.<br />
Hulpverlening is in wezen slechts mogelijk via het opnemen van<br />
verantwoordelijkheid, niet via de eenvoudige uitvoering van opgedragen<br />
opdrachten. Indien men effectief resultaat verwacht van zijn optreden en men de<br />
noodzakelijke bereidheid tot medewerking en het vertrouwen van zijn hulpvrager<br />
en zijn omgeving wenst te krijgen, zal men zijn handelen voortdurend voor hen<br />
dienen te verantwoorden. De kern van het professioneel werken kunnen we dan ook<br />
omschrijven als "zorgvuldig te werk gaan".<br />
Deze verantwoordelijkheid differentieert zich op een viertal domeinen, die we<br />
verder zullen concretiseren:<br />
1. De verantwoordelijkheid ten aanzien van zijn cliënt: dit slaat op een<br />
verantwoord wetenschappelijk en deontologisch handelen ten overstaan van de<br />
hulpvrager.<br />
2. De verantwoordelijkheid ten aanzien van zichzelf: de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong><strong>begeleider</strong><br />
hanteert zichzelf als middel. Het is dan ook van essentieel belang dat<br />
hij zichzelf kent en kan hanteren.<br />
3. De verantwoordelijkheid ten aanzien van andere medewerkers: eigen aan de<br />
opdracht van de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> is dat hij steeds in een<br />
samenwerkingsverband met anderen staat.<br />
4. De verantwoordelijkheid ten aanzien van het beleid: hiermee refereren we<br />
zowel aan de organisatie als aan de samenleving.<br />
Deze verschillende functies zijn van mekaar te onderscheiden maar niet van elkaar<br />
te scheiden. Zelfhantering staat niet op zichzelf, maar dient gezien te worden in het
BEROEPSPROFIEL GESPECIALISEERD OPVOEDER-BEGELEIDER 9<br />
perspectief van de handelingsvragen die de cliënt en het cliënt-systeem stellen.<br />
Samenwerking is geen doel op zich maar staat ten dienste van de cliënt/het<br />
cliëntsysteem. Het uiteindelijke perspectief blijft het welzijn van de cliënt/het<br />
cliëntsysteem, alles is zorgvragergericht en niet zorgverlenergericht.<br />
Het is van het grootste belang, bij het ontwikkelen van het beroepsprofiel van een<br />
gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong>, deze unieke hulpverlener met zijn moeilijke<br />
en zeer specifieke opdracht in zijn totaliteit te benaderen!<br />
Deze verantwoordelijkheidsethiek vormt het kader waarbinnen wij een geordende<br />
opsomming van taken plaatsen, die in het beroep van de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong><strong>begeleider</strong><br />
kunnen aanwezig zijn.<br />
Het is duidelijk dat binnen dit kader deze taken niet bij elke gespecialiseerd<br />
<strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> in de praktijk in even grote mate kunnen en moeten aanwezig<br />
zijn.<br />
Een aantal factoren bepalen mede de accenten in de praktijk:<br />
− de verschillende soorten voorzieningen en settings waarbinnen gewerkt wordt<br />
− de aard en de complexiteit van de doelgroepen<br />
− de kenmerken van de cliënten zoals leeftijd, geslacht, problematiek<br />
− de functie van gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong><br />
Dit kader roept wel de vraag op om deze taken nader te omlijnen en om deze<br />
verantwoordelijkheidsdimensies gestructureerd te beschrijven. Zo komen we toch<br />
tot een opsomming van taken gesitueerd binnen de traditionele driedeling: het<br />
cognitieve, de vaardigheden en attitudes.<br />
1.9.1 Verantwoordelijkheid met betrekking tot de hulpvrager<br />
In de verantwoordelijkheid van de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> ten aanzien<br />
van de hulpvrager staan de integriteit en de uitgroei van de persoonskern van de<br />
andere centraal. Uitgaande van het beginsel dat ieders verantwoordelijkheid voor<br />
zichzelf zich situeert in zijn eigen persoonskern, moet men voor het dragen en<br />
uitbouwen hiervan beroep kunnen doen op anderen die zijn persoonskern<br />
eerbiedigen, mee ondersteunen en tot verdere ontwikkeling helpen brengen. Het<br />
begrip "hulpvrager" moet hier ruim geïnterpreteerd worden: de individuele cliënt<br />
én het cliëntsysteem.<br />
De gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> die aan zijn verantwoordelijkheid gestalte<br />
wil geven zal enerzijds zoeken naar methodisch-verantwoord handelen, anderzijds<br />
zal hij ook trachten zijn handelen deontologisch te verantwoorden.<br />
Naast de ontwikkelingsgerichte relatie <strong>begeleider</strong>-cliënt/cliëntsysteem treedt<br />
immers ook een solidaire relatie van twee menselijke subjecten naar voor.<br />
Hij kan zich hierbij laten leiden door een aantal beginselen:<br />
− het beginsel van gelijkwaardigheid houdt in dat met iedereen op een<br />
evenwaardige wijze wordt omgegaan<br />
− het beginsel van vrijheid impliceert het bevorderen van het maximum aan<br />
vrijheid voor anderen<br />
− het beginsel van de emancipatie impliceert inspraak en een zo groot mogelijke<br />
zelfstandigheid in het beslissen over de aard van zijn engagement in de<br />
samenleving<br />
− het beginsel van waarachtigheid impliceert anderen de waarheid te vertellen
10<br />
BEROEPSPROFIEL GESPECIALISEERD OPVOEDER-BEGELEIDER<br />
− het beginsel dat alle levende wezens intrinsiek waardevol zijn<br />
− het beginsel van zelfontwikkeling doet beroep op het verhogen van het mentale,<br />
het fysieke en sociale welbevinden<br />
− het beginsel van privacy impliceert eerbied voor de persoon en het goed van<br />
anderen<br />
Vanuit deze beginselen trachten wij een aantal elementen in de taak van de<br />
gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> te concretiseren:<br />
− hij heeft kennis van de disciplines die de opvoeding, hulpverlening, begeleiding<br />
als object hebben: pedagogiek, orthopedagogiek, agogiek, psychologie en weet<br />
de theorie hiervan te integreren in zijn opdracht<br />
− hij heeft kennis van de politieke, sociale, economische actualiteit, medische en<br />
rechtswetenschappen en weet de theorie hiervan te integreren in zijn opdracht<br />
− hij kent de brede maatschappelijke context van de hulpverlening: beleid,<br />
structuren, belangrijke regelgeving en weet de elementen hiervan te integreren<br />
in zijn opdracht<br />
− hij heeft kennis van cultuurverschillen en kan deze hanteren in zijn<br />
hulpverlening<br />
− hij heeft kennis van de courant voorkomende handicaps en de daaraan<br />
verbonden ortho-agogische benadering<br />
− hij weet op basis van vragen, behoeften, wensen en beperkingen van de<br />
hulpvrager een bijdrage te leveren in het zoeken van het beste hulpaanbod<br />
− hij heeft kennis van de ortho(ped)agogische grondvormen en hanteert deze<br />
bewust en doelgericht: eten en drinken, verzorgen, spelen, feest vieren,<br />
aanraken, er op uit trekken, werken, leren en praten om een groeibevorderend<br />
opvoedings-/begeleidingsklimaat te creëren<br />
− hij beschikt over een aantal vaardigheden om een analyse te maken van een<br />
probleemsituatie: observatie, gesprekstechnieken, verzamelen en ordenen van<br />
gegevens en verslaggeving<br />
− hij kan bewust preventief werken in functie van de hulpvrager<br />
− hij heeft aandacht voor het proces waarin de voorgeschiedenis, de huidige<br />
interactie- en beïnvloedingspatronen en het perspectief voor de hulpvrager een<br />
plaats hebben<br />
− hij kan op basis van een analyse van de probleemsituatie of de hulpvraag een<br />
(be)handelingsplan mee opstellen waarin een aantal doelstellingen geformuleerd<br />
worden voor de opvoeding/begeleiding op korte, en op langere termijn<br />
− hij kan de middelen, de route aangeven die hij nodig acht om deze<br />
doelstellingen te bereiken<br />
− hij kan op basis van een analyse van de doelgroep en/of situatie activiteiten<br />
programmeren, uitvoeren en evalueren en beschikt hiervoor over een aantal<br />
vaardigheden m.b.t. sport- en spel, bezigheid, animatie, expressie en creativiteit<br />
en kan zodoende een gepaste sfeer creëren<br />
− hij kan gebruik maken van relevante diagnostische hulpmiddelen zoals<br />
observatieschalen, zelfredzaamheidsschalen, checklists m.b.t. sociale<br />
vaardigheden<br />
− hij kan op basis van een analyse van het natuurlijk milieu de interactie- en<br />
beïnvloedingspatronen herkennen en er bewust mee omgaan in zijn begeleiding<br />
− hij kan cliënten/bewoners in hun natuurlijke leefomgeving of in de leefgroep<br />
begeleiden en daarvoor werkt hij systematisch, stelt hij prioriteiten, neemt hij<br />
tijdig een weloverwogen besluit, grijpt hij tijdig waar nodig in, kan hij<br />
improviseren en beschikt hij over probleemoplossend vermogen
BEROEPSPROFIEL GESPECIALISEERD OPVOEDER-BEGELEIDER 11<br />
− hij kan een basissfeer creëren waarin de cliënten of het cliëntsysteem zekerheid,<br />
veiligheid, regelmaat, geborgenheid, openheid en structuur ervaren<br />
− hij kan een individueel contact aangaan en slaagt erin door omgang met de<br />
persoon het vertrouwen te wekken voor de optimale ontplooiing van de persoon<br />
− hij kan in relatie treden met de cliënt of het cliëntsysteem in functie van de<br />
andere en zijn hulpvraag<br />
− hij kan een relatie afbouwen in functie van doorstroming en nazorg organiseren<br />
− hij weet de hulpvrager passend te begeleiden in de voorbereidende, uitvoerende<br />
en evaluerende fase van de hulpverlening<br />
− hij weet methoden te hanteren om de hulpvrager ertoe te brengen vaardigheden<br />
te willen en kunnen ontwikkelen om een eigen leven vorm en inhoud te geven<br />
− hij kan processen, relaties en conflicten hanteren ten gunste van de cliënt of het<br />
cliëntsysteem<br />
− hij kan via zijn formele en informele contacten met het ruimere milieu van de<br />
cliënt een bijdrage leveren in de ontwikkeling van de hulpvrager<br />
− hij kan programmeren, aanbieden, uitvoeren, toetsen, bijstellen, evalueren en<br />
aanpassen van activiteiten, daarbij rekening houdend met het<br />
ontwikkelingsniveau van de cliënt en de aard van de handicap<br />
− hij kan instaan voor het toedienen van de eerste hulp bij ongevallen en heeft<br />
aandacht voor de gezondheidstoestand van de hulpvrager, en kan de voor hem<br />
noodzakelijke zorghandelingen stellen<br />
− hij kan begroten, budgetteren en budgetten beheren van de dienst en van zijn<br />
leefgroep<br />
− hij beschikt over een aantal attitudes zoals: aanvaarding van de andere zoals hij<br />
is, echte betrokkenheid aangaan met de andere en openstaan voor de inbreng<br />
van anderen<br />
− hij tracht de hulpvrager inzicht bij te brengen in de eigen situatie, helpt hem in<br />
zijn ontwikkeling tot beslissingsvaardigheid en vermijdt alle overbodige<br />
vormen van macht<br />
− hij bezit pedagogisch gezag, dat hij gaandeweg tijdens het hulpverleningsproces<br />
overdraagt op de hulpvrager en komt zo tot samenwerking met de hulpvrager<br />
− hij heeft aandacht voor groepsgericht én individugericht werken, verzorging én<br />
activiteiten, structuur én empathie, afstand én nabijheid, confrontatie én<br />
negeren, zelf dingen in handen nemen en verantwoordelijkheid geven<br />
− hij is in zijn handelen realiteits-, pro-actief, reactief, co-actief en communicatief<br />
gericht<br />
− hij houdt rekening met het beroepsgeheim<br />
− hij geeft zijn grenzen aan ten overstaan van de hulpvrager<br />
− hij geeft de hulpvrager maximale informatie en inspraak met betrekking tot de<br />
hulpverlening
12<br />
BEROEPSPROFIEL GESPECIALISEERD OPVOEDER-BEGELEIDER<br />
1.9.2 Verantwoordelijkheid met betrekking tot zichzelf<br />
Eigen aan de inbreng van de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> is dat hij in<br />
tegenstelling met andere disciplines over geen eigen typisch en uitgebouwd<br />
instrumentarium beschikt. Zijn voornaamste medium is zijn eigen persoonlijkheid.<br />
Deze persoonlijkheid en haar ontwikkeling is geen gegeven, maar een continue<br />
opdracht. Bovendien is het inzicht in de eigen persoonlijkheid geen<br />
vanzelfsprekendheid en vergt het vat krijgen op en het hanteren van de eigen<br />
persoonlijkheid het doormaken van een langdurig leerproces.<br />
In deze zelfhantering zijn zelfkennis en inzicht in de eigen positie essentieel. Deze<br />
zelfhantering heeft zowel betrekking op de meer inhoudelijke aspecten, als op de<br />
meer formele aspecten van de persoonlijkheid. Opvoeders-<strong>begeleider</strong>s bieden niet<br />
alleen structuren aan, zij vormen zelf ook structuren voor hulpvragers. Hieruit volgt<br />
het belang van de eigen visie op mens en maatschappij, van de visie op zichzelf en<br />
van het onderkennen van de eigen dynamiek en deskundigheid.<br />
Wij trachten hieronder een aantal elementen op te sommen met betrekking tot deze<br />
zelfhantering voor de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong>:<br />
− hij is zich bewust van zijn eigen leefwereld en de invloed ervan op zijn<br />
handelen als hulpverlener<br />
− hij stelt zich op de hoogte van de ontwikkelingen in zijn beroep, zowel op<br />
wetenschappelijk vlak als op maatschappelijk vlak, in functie van zijn<br />
hulpverlening en is zich bewust welke zijn visies zijn met betrekking tot de<br />
hulpverlening<br />
− hij heeft kennis van zijn eigen mogelijkheden, beperkingen en grenzen met<br />
betrekking tot de hulpverlening en is zich bewust dat hijzelf het middel is in de<br />
relatie met de cliënt en hij weet welk gedragsmodel hij is<br />
− hij tracht zijn zelfkennis voortdurend te verdiepen, te vervolledigen en bij te<br />
sturen in functie van zijn hulpverlening en is zich bewust van de waarden van<br />
waaruit hij als persoon in de hulpverlening staat<br />
− hij tracht de dynamiek van zijn ortho(ped)agogisch handelen continu uit te<br />
klaren en is zich bewust van zijn emotionele betrokkenheid en eventuele<br />
tegenoverdrachteffecten<br />
− hij schoolt zich continu bij met betrekking tot de nodige wetenschappelijke<br />
inzichten en methodische vaardigheden en is in staat met betrekking tot een<br />
bepaald handelen dit handelen voldoende te onderbouwen; hij geeft op deze<br />
manier stimulansen aan de werking van de dienst<br />
− hij evalueert continu zijn aandeel in het gebeuren, zowel wat het feitelijk<br />
handelen betreft als zijn emotionele betrokkenheid, in zijn beleving en in de<br />
ogen van de cliënten en andere medewerkers<br />
− hij werkt continu aan een evenwichtige, stabiele persoonlijkheid in functie van<br />
zijn hulpverlening; hij weet tijdig tekenen van stress en burn-out aan te geven<br />
en is bereid hieraan preventief te werken<br />
− hij beschikt over een emotionele standvastigheid<br />
− hij heeft een positieve inzet en engagement t.o.v. de hulpverlening<br />
1.9.3 Verantwoordelijkheid ten overstaan van andere medewerkers<br />
Vanuit organisatorische maar ook vanuit ortho(ped)agogische en agogische<br />
motieven is hulpverlening een groepsgebeuren van professionelen. De inbreng van
BEROEPSPROFIEL GESPECIALISEERD OPVOEDER-BEGELEIDER 13<br />
meerdere hulpverleners is nodig, die deels tot dezelfde, deels tot andere disciplines<br />
behoren. Hun inbreng is complementair. Samenwerking vindt primair haar<br />
uitgangspunt in een optimale hulpverlening.<br />
Vertrekkende vanuit dit ethisch imperatief kunnen we een aantal kenmerken voor<br />
de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> concretiseren:<br />
− hij kent de elementen van multidisciplinariteit en is bereid om actief mee te<br />
werken om alle belemmeringen voor een goede samenwerking weg te nemen en<br />
deze samenwerking te doen groeien via overleg<br />
− hij kan participeren in (multi)disciplinair overleg en kan dit vertalen naar de<br />
hulpverleningssituaties<br />
− hij kan voor zijn eigen mening uitkomen en kan zichzelf zijn binnen een team<br />
− hij participeert actief aan informatieoverdracht via logboeken, dagboeken e.d.<br />
− hij werkt mee aan een verbetering van de werking van het team door zijn eigen<br />
kennis en ervaring door te spelen<br />
− hij kan in teamverband afspraken maken omtrent het opstellen, uitvoeren en<br />
evalueren van (ortho)pedagogische activiteiten, begeleidings- en<br />
(be)handelingsplannen<br />
− hij kan opgedragen taken en op zich genomen taken in uitvoerbare opdrachten<br />
omzetten<br />
− hij kent en beheerst de techniek van een teamvergadering, een<br />
bewonersbijeenkomst, een kringgesprek<br />
− hij kan motiverend en stimulerend werken t.a.v. collega's<br />
− hij kan een team als team onderkennen, teamrollen onderscheiden en de<br />
samenhang hierdoor stimuleren en aanvullend werken<br />
− hij weet taakverdelingen en dienstroosters op te stellen en urenbudget uit te<br />
werken<br />
− hij hanteert basisvaardigheden van communicatie<br />
− hij beschikt over een functionele openheid en participeert aan informatieuitwisseling;<br />
− hij is bereid om eigen doen en laten in de beroepsuitoefening open te leggen en<br />
bespreekbaar te maken voor andere medewerkers en vraagt feedback<br />
− hij kan omgaan met positieve en negatieve kritiek<br />
− hij heeft respect en eerbied voor ieders persoonlijke inbreng en streeft naar<br />
wederzijds vertrouwen en solidariteit<br />
− hij is bereid om afstand te doen van eigen autonomie en onafhankelijkheid en<br />
zich te houden aan gezamenlijke afspraken en is loyaal t.o.v. het team<br />
− hij heeft respect voor de vertrouwelijkheid van de hulpvrager in zijn<br />
betrekkingen tot zijn medewerkers<br />
− hij neemt een aantal taken op zich binnen het team zoals: kasverantwoordelijke,<br />
activiteitenverantwoordelijke en moniteringverantwoordelijke<br />
− hij durft kritisch te zijn t.a.v. medewerkers in functie van het welzijn van de<br />
hulpvrager<br />
1.9.4 Verantwoordelijkheid ten overstaan van het beleid<br />
De feitelijke opdracht gaat uit van de hulpvrager(s). De hulpverlening is echter<br />
steeds geïntegreerd in een organisatie en een samenleving. Deze laatsten zijn geen<br />
opdrachtgevers. Zij zijn ook geen opdrachtuitvoerders, dit zijn de hulpverleners.<br />
Zij moeten de optimale structuren creëren voor het begeleidings- en<br />
hulpverleningsproces.<br />
Vanuit deze optiek kunnen we een aantal taken formuleren voor de gespecialiseerd
14<br />
BEROEPSPROFIEL GESPECIALISEERD OPVOEDER-BEGELEIDER<br />
<strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong>:<br />
− hij kan door kennis van het beroepsveld en de sociale kaart het eigen beroep en<br />
de eigen organisatie plaatsen binnen het raamwerk van de hulpverlening<br />
− hij kent de administratieve en wettelijke regels en kan deze toepassen in functie<br />
van cliënt/cliëntsysteem<br />
− hij is in staat tot het formuleren en evalueren van doelstellingen met betrekking<br />
tot de organisatie en werking van de leefgroep en organisatie, het gewone<br />
dagelijkse leven en de activiteitenstructuur<br />
− hij kan vanuit de eigen deskundigheid positie bepalen in de samenwerking met<br />
beroepsbeoefenaars van zowel de eigen als van de andere disciplines en zowel<br />
binnen als buiten de eigen instelling/organisatie<br />
− hij kan de eigen instelling vertegenwoordigen in contacten met<br />
vertegenwoordigers van andere instellingen welke een bijdrage kunnen leveren<br />
aan de hulpverlening;<br />
− hij weet de cliënt of zijn vertegenwoordigers en de verwijzers passend te<br />
informeren<br />
− hij kent zijn rechten en plichten als werknemer van een dienst/organisatie<br />
− hij kan een analyse maken van maatschappelijke factoren die van invloed zijn<br />
op de problemen waar zorg, hulp, opvoeding en behandeling mee te maken<br />
hebben<br />
− hij zal de samenwerking met de organisatie trachten te optimaliseren door de<br />
uitwisseling van gegevens en door het durven stellen van vragen die van belang<br />
zijn voor het bepalen en voeren van een beleid in functie van de hulpvrager en<br />
kan een beleid mee bepalen<br />
− hij weet een bijdrage te leveren aan het wetenschappelijk onderzoek en de<br />
ontwikkeling van inzichten en methoden m.b.t. zijn professioneel handelen<br />
− hij dient zijn beroep naar de samenleving toe te profileren en de nodige<br />
middelen daarvoor zoals beroepsvereniging, beroepsethiek en wettelijke<br />
bescherming na te streven<br />
− hij weet een bijdrage te leveren tot de profilering en professionalisering van het<br />
beroep evenals tot de afbakening en van het werkgebied m.b.t. de<br />
deskundigheid<br />
− hij volgt nauwlettend de maatschappelijke en beleidsmatige evoluties in de<br />
samenleving<br />
− hij heeft een signaleringsfunctie naar de samenleving, daar waar hij<br />
belemmeringen aantreft die de hulpverlening in de weg staan<br />
− hij heeft een signaleringsfunctie naar de publieke opinie, opdat deze de nodige<br />
sociale ruimte zou creëren om de beroepsdoeleinden te kunnen waarmaken<br />
− hij werkt mee aan sensibilisering van de publieke opinie m.b.t. nog bestaande<br />
discriminatie, onjuiste of onvolledige informatie en weerstanden<br />
− hij kan verantwoording afleggen over de uitvoering van door hem verstrekte<br />
hulpverlening binnen een beroepsethisch kader<br />
1.9.5 Besluit<br />
Het is duidelijk dat hier een ideaal profiel wordt beschreven. Toch illustreert het<br />
de veelzijdigheid en de veeleisendheid met betrekking tot het beroep van<br />
gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> heden ten dage. Dit werkt in zijn voordeel:<br />
zijn professionaliteit en inzetbaarheid worden meer en meer erkend maar dit houdt<br />
ook een risico in. Niet alleen bestaat de kans dat hij niet kan beantwoorden aan al<br />
die eisen maar tevens dreigen zij hem weg te trekken van de essentie van zijn<br />
beroep: specialist-zijn van het alledaagse.
BEROEPSPROFIEL GESPECIALISEERD OPVOEDER-BEGELEIDER 15<br />
Enige nuancering is hier dus wel aan de orde:<br />
− Wij moeten de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> steeds zien als iemand in<br />
evolutie. <strong>Gespecialiseerd</strong> <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> zijn is een continu proces van<br />
gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> worden. Het is een beroep waarin continu<br />
wordt bijgeschoold, geëvalueerd, aan intervisie en supervisie wordt gedaan, een<br />
gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> “is nooit af”, mag misschien zelfs nooit af<br />
zijn maar ervaart, verwondert zichzelf en verwerft voortdurend. Zijn kracht ligt<br />
dan ook in zijn flexibiliteit.<br />
− De grote verantwoordelijkheid van de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> is<br />
ook een gedeelde verantwoordelijkheid. Continu kan hij terugvallen op een<br />
team dat hem ondersteunt en eventueel begeleidt: team<strong>begeleider</strong>s,<br />
orthopedagogen, psychologen; specialisten die bepaalde elementen van de<br />
behandeling verder uitdiepen; op een organisatie die de middelen ter<br />
beschikking stelt; m.a.w. op allen die betrokken zijn bij de zorgverlening. De<br />
kracht van de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> zit in het feit dat hij de<br />
continuïteit vormt in de begeleiding.<br />
− Spontaneïteit, echtheid en humor blijven belangrijke attitudes in de houding van<br />
een gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong>; een waarachtig engagement als mens<br />
ten aanzien van een ander mens blijft de primaire voorwaarde tot hulpverlening.<br />
Het is de persoon van de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> die uiteindelijk<br />
gestalte moet geven aan de professionaliteit en de verantwoordelijkheid. Zijn<br />
kracht ligt uiteindelijk in de verwondering, het nadenken en handelen, het<br />
voorzichtig te werk gaan in het dagelijks leven.<br />
1.10 Kunnen werken in volgende werkomstandigheden<br />
Hij moet kunnen werken in stresserende werkomstandigheden: wisselingen in<br />
inhoudelijk werk, dienstroosters. De ideaaldoelen die hij zich stelt worden zelden<br />
bereikt. Hij werkt en is verantwoordelijk voor mensen die kwetsbaar zijn omwille<br />
van hun handicap en sociale situatie.<br />
Als spilfiguur komt er heel wat op hem af; het werk is vooraf niet te programmeren,<br />
dient steeds verantwoord van uit een duidelijke visie en is fysiek en psychisch erg<br />
veeleisend.<br />
1.11 Enkele specifieke taken in doorstroomfuncties<br />
Het accent ligt hier op taakgebieden met als hoofdkenmerken:<br />
verantwoordelijkheid nemen, kunnen overleggen, coördineren, organiseren, leiding<br />
geven, motiveren, werkplanning, het voeren van functioneringsgesprekken,<br />
stagebegeleiding.<br />
− Ontwikkelen en optimaliseren van samenwerkingsrelaties met beroepsgenoten<br />
en niet-beroepsgenoten van binnen en buiten de organisatie.<br />
− Participeren in beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering op zowel<br />
leefgroepsniveau als instellingsniveau.<br />
− Optimaal ontwikkelen en hanteren van de voorwaarden voor zorg, begeleiding<br />
en behandeling van het cliëntsysteem in het kader van de woon-/leefsituatie.
16<br />
BEROEPSPROFIEL GESPECIALISEERD OPVOEDER-BEGELEIDER<br />
− Optimaal ontwikkelen en hanteren van voorwaarden voor een goed en<br />
verantwoord pedagogisch milieu van het cliëntsysteem.<br />
− Kunnen samenwerken met medewerkers.<br />
− Kunnen leiding geven op het gebied van beleid, organisatie en communicatie.<br />
− Kunnen beleidsnota's samenstellen aangaande het beleid van de eigen afdeling<br />
of instelling.<br />
− Kunnen leiding geven aan uitvoerende werkers, zowel voor het uitvoeren van<br />
hun taken als bij het functioneren binnen een organisatie.<br />
− Beheersen van de noodzakelijke vaardigheden bij het vergaderen.<br />
− Uitvoerende werkers (pedagogisch) kunnen adviseren en begeleiden bij het<br />
concrete werk en hun persoonlijk functioneren daarbinnen.<br />
− Kunnen participeren in (multi-)disciplinair overleg en dit voor uitvoerende<br />
werkers vertalen naar de hulpverleningssituaties.<br />
− Hij kan tweegesprekken leiden zoals: probleemoplossend gesprek, sollicitatiegesprek,<br />
functioneringsgesprek, beoordelingsgesprek.<br />
− Hij heeft oog voor de aanwezige vormingsbehoeften en weet hiervoor ruimte te<br />
vragen en te creëren.<br />
1.12 Enkele specifieke taken in de finaliteitsfuncties<br />
De taken op dit niveau zijn niet meer exclusief-typisch voor de gespecialiseerd<br />
<strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong>. Het gaat vooral om: administratieve taken, boekhouding,<br />
initiëren en begeleiden van veranderingsprocessen en hanteren van weerstanden<br />
ertegen, beleidsvoorbereidend of -bepalend werk. Hieronder een niet limitatieve<br />
opsomming:<br />
− Het leveren van bijdragen aan het systematiseren en ontwikkelen van<br />
theoretische en methodische kennis van het beroep.<br />
− Werkzaamheden opnemen die gericht zijn op het profileren en vernieuwen van<br />
het beroep.<br />
− Op basis van voornoemde punt een bijdrage leveren tot ontwikkeling van de<br />
beroepsethiek met een daarbij horende beroepscode.<br />
− Een eigen afdeling, of kleine organisatie administratief en financieeleconomisch<br />
kunnen beheren.<br />
− Het overheidsbeleid (neergelegd in wettelijke regelingen) kunnen vertalen naar<br />
en uitvoeren in de concrete arbeidssituatie.<br />
− Theorieën met betrekking tot het ontwikkelen en het functioneren van<br />
organisaties kunnen toepassen op een concrete instelling.<br />
1.13 Speciale vereisten voor de functie<br />
De voortdurend evoluerende samenleving vindt haar weerspiegeling in een<br />
dynamisch beroepsprofiel. Problemen en noden van mensen laten zich niet<br />
formuleren in statische definities; ook de oplossingen niet. Vandaag bijvoorbeeld is<br />
er een grotere differentiatie in begeleidingsvormen. Enkele jaren geleden was daar<br />
nauwelijks sprake van. Steeds worden nieuwe concepten, methodieken en<br />
werkvormen ontwikkeld. Flexibiliteit, creativiteit en verantwoordelijkheidszin zijn<br />
derhalve noodzakelijke basisattitudes van de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong>.<br />
We kunnen stellen dat de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> een centrale figuur<br />
is die op een continue wijze de ortho(ped)agogische hulpverlening daadwerkelijk<br />
perspectief geeft. Hij richt de focus op de totale persoon en op alle elementen van
BEROEPSPROFIEL GESPECIALISEERD OPVOEDER-BEGELEIDER 17<br />
de complexe leefsituatie van de betrokkene. Hij gebruikt zijn eigen persoonlijkheid<br />
als voornaamste medium.<br />
1.14 Onderscheid met aanverwante functies<br />
In de ortho(ped)agogische voorzieningen en diensten vinden we nog andere<br />
hulpverleners. We denken hierbij aan de medicus, de orthopedagoog, de<br />
psycholoog, de maatschappelijke werker, de logopedist, de ergotherapeut, de<br />
kinesitherapeut, enz.<br />
Deze personen benaderen telkens de mens vanuit hun eigen invalshoek.<br />
De gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> heeft een specifieke professionele<br />
invalshoek: hij benadert het kind, de jongere, de volwassene, de ouderwordende<br />
mens als een persoon in ontwikkeling. Hij richt de focus op de totale persoon en op<br />
alle elementen van de complexe leefsituatie van de betrokkene. Hierbij beoogt hij<br />
de optimale ontplooiing van de persoon.<br />
Bovendien ligt het accent meestal op frequente en langdurige contacten in<br />
dagdagelijkse situaties in de instelling of op de begeleiding in de eigen<br />
leefomgeving van de cliënt.<br />
Het is vanzelfsprekend dat de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> steeds nauw zal<br />
samenwerken met collega's (opvoed(st)ers-begeleid(st)ers) en met andere personen<br />
of disciplines binnen of buiten de voorziening.<br />
In de functies van eerste begeleid(st)er/hoofdopvoed(st)er en hoofdbegeleid(st)er/<br />
opvoed(st)er-groepschef heeft hij duidelijke managementstaken.<br />
In onze tijd wordt van de professionele gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong><br />
verwacht dat hij in staat is tot autonome beroepsuitoefening.<br />
Zowel in de Europese context (zie punt 1.15) als in eigen land is er een brede<br />
consensus dat een specifieke opleiding van het niveau hoger onderwijs hiertoe<br />
noodzakelijk is.<br />
1.15 Opvattingen over deze materie in andere landen<br />
De benaming van de gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong> of van de betrokken<br />
opleiding op academisch of hoger onderwijsniveau in enkele Europese landen luidt<br />
als volgt:<br />
− F en L: Educateur spécialisé<br />
− D: Sozialpädagoge<br />
− I: Educatore especialisata<br />
− DK: Social Pedagogue<br />
− NL: Sociaal-pedagogische hulpverlening (transmurale hulpverlening en<br />
pedagogische hulpverlening) en HBO verpleegkunde - specialisatie<br />
verstandelijke gehandicaptenzorg<br />
− GB: Child care worker, Youth worker<br />
In alle Europese landen zijn er specifieke opleidingen in het hoger onderwijs. Die
18<br />
BEROEPSPROFIEL GESPECIALISEERD OPVOEDER-BEGELEIDER<br />
vinden plaats buiten de universiteit, zijn gekoppeld aan of geïntegreerd in de<br />
universiteit, ofwel gaat het zonder meer om universitair onderwijs.<br />
− Universitair onderwijs: Italië, Spanje, Portugal, Groot-Britannië<br />
− Meestal gekoppeld aan/ geïntegreerd in universiteit: Duitsland<br />
(Fachhochschule)<br />
− Buiten de universiteit: Frankrijk, Nederland<br />
Voor alle landen geldt een minimum studieduur van drie jaar of zes semesters.<br />
In Frankrijk is er een alternatief: de vierjarige opleiding is bedoeld voor personen<br />
die effectief werken als <strong>opvoeder</strong> en min. 21 jaar zijn. Het programma van deze<br />
vierjarige opleiding is overigens identiek met het driejarige programma (aantal<br />
uren, inhoud,...)<br />
Tenslotte: Nederland kent een vierjarige opleiding en in Duitsland behaalt de<br />
student eveneens het diploma slechts na het 4de jaar, dat een stagejaar is.
BEROEPSPROFIEL GESPECIALISEERD OPVOEDER-BEGELEIDER 19<br />
2 INFORMATIEBRONNEN<br />
OVER DE FUNCTIE<br />
♦ DE MEY, L. e.a., De loopbaan van de <strong>opvoeder</strong>. Verslagboek van het internationaal<br />
colloquium van het Institut International d'Education Spécialisé. Kortrijk, 1992.<br />
♦ DE MEY, L. e.a., De opleiding tot <strong>opvoeder</strong> SHOKTVL in Vlaanderen. Antwerpen,<br />
1990, 25 p.<br />
♦ DERAECK, G., Werken met mensen, Brussel, Licap, 1990.<br />
♦ EBSKAMP, J. en KROON, H., Beroepsethiek voor sociale en pedagogische hulpverlening,<br />
Nijkerk, Intro, 1994.<br />
♦ FRANCK, J., Deontologie in de opvoedingshulp, Leuven, Acco, 1989.<br />
♦ HELLINCKX, W., Begeleiden van groepsleiding, Leuven, Acco, 1984.<br />
♦ KLOMP, M. en WAALDIJK, K., Regisseur van het alledaagse leven, Jeugd en<br />
samenleving, augustus/september 1993.<br />
♦ KOK, J.F.W. en KLOMP, M., Ambulante en residentiële hulp? Regionalisatie en<br />
integratie in de geestelijke gezondheidszorg. Leuven, Acco, OK-reeks, 1985.<br />
♦ LBVG (Landelijke beroepsvereniging groepsleid(st)ers - NL), Gewenst profiel van de<br />
groepleid(st)er. Beroepscode van de groepleid(st)er. 1994.<br />
♦ LUCASSEN, L., De verantwoordelijkheid van de groepsleider, Jeugd en samenleving,<br />
augustus/september, 1983.<br />
♦ MARCON, P. e.a., Educateurs dans l'Europe de 1992. Roma. Université La Sapienza,<br />
1988. 269 p.<br />
♦ Ontwerp van Wet betreffende het statuut van gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong>.<br />
Stukken van de Senaat 825-2. Belgische Senaat. 10 februari 1994.<br />
♦ Sociaal-pedagogische hulpverlening. Uit: Profiel van het vernieuwde HSAO. NL. 1993.<br />
♦ TIMMERS-HUIGENS, D., Opvoeden praktisch bekeken, Amsterdam, Van Loghum-<br />
Slaterus, 1994.<br />
♦ VBVO, Verslagboek van het Congres 'De profilering van het <strong>opvoeder</strong>sberoep'.<br />
Antwerpen, 1985, 100 p.<br />
♦ Verslagen en werkteksten van de opleidingen Orthopedagogie SHOKT-VL) in Kortrijk,<br />
Gent, Hasselt en Antwerpen.
20<br />
BEROEPSPROFIEL GESPECIALISEERD OPVOEDER-BEGELEIDER<br />
♦ VIAENE, R. & WIELOCKX, L., Opvoed(st)er worden, zijn en blijven. Leuven,<br />
Garant, 1994. 194 p.<br />
♦ WAES, L., Attitudes bij <strong>opvoeder</strong>s, 1985.<br />
♦ Wetsontwerp betreffende het statuut van gespecialiseerd <strong>opvoeder</strong>-<strong>begeleider</strong>. Ontwerp<br />
gewijzigd door de Senaat. Stukken van de Kamer 107 (B.Z. 1991-1992 ) . Belgische<br />
Kamer van Volksvertegenwoordigers. 3 maart 1994.<br />
♦ WIELEMANS, W., Voorbij het individu. Mensbeelden in wetenschappen, Leuven,<br />
Garant, 1993.
BEROEPSPROFIEL GESPECIALISEERD OPVOEDER-BEGELEIDER 21<br />
3 LEGITIMERING<br />
Dit profiel werd opgesteld en goedgekeurd door een werkgroep bestaande uit:<br />
♦ DE MEY Luc - Voorzitter Werkgroep<br />
Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen<br />
Doorniksesteenweg 145<br />
8500 Kortrijk<br />
Tel. 056/22.15.24 - Fax. 056/21.58.03<br />
Functie: Departementshoofd Sociaal-Agogisch Werk<br />
♦ VAN HULLE Ivan - Secretaris Werkgroep<br />
Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen<br />
Doorniksesteenweg 145<br />
8500 Kortrijk<br />
Tel. 056/22.15.24 - Fax. 056/21.58.03<br />
Functie: Opleidingscoördinator Orthopedagogie<br />
♦ DE MEY Dany<br />
Hogeschool Gent<br />
Departement Sociaal-Agogisch Werk<br />
K.L. Ledeganckstraat 8<br />
9000 Gent<br />
Tel. 09/243.93.73 - Fax. 09/220.50.68<br />
Functie: Opleidingscoördinator Orthopedagogie<br />
♦ THYS Annie<br />
Karel de Grote Hogeschool<br />
Campus Sint-Maria<br />
Lovelingstraat 8<br />
2060 Antwerpen<br />
Tel. 03/272.57.71 - Fax. 03/272.05.44<br />
Functie: Coördinator Orthopedagogie<br />
♦ DEDAIN Michel<br />
Karel de Grote Hogeschool<br />
Campus Sint-Maria<br />
Lovelingstraat 8<br />
2060 Antwerpen<br />
Tel. 03/272.57.71 - Fax. 03/272.05.44<br />
Functie: Hoofd Opleiding Orthopedagogie
22<br />
BEROEPSPROFIEL GESPECIALISEERD OPVOEDER-BEGELEIDER<br />
♦ COLSON Jan<br />
Katholieke Hogeschool Limburg<br />
Campus KIPSHO<br />
Oude Luikerbaan 79<br />
3500 Hasselt<br />
Tel. 011/28.11.31 - Fax. 011/28.11.56<br />
Functie: Departementshoofd<br />
♦ GOOVAERTS Henk<br />
Katholieke Hogeschool Limburg<br />
Departement Sociaal Agogisch Werk<br />
Oude Luikerbaan 79<br />
3500 Hasselt<br />
Tel. 011/28.11.31 - Fax. 011/28.11.56<br />
Functie: Lector<br />
♦ TIMMERMANS Els<br />
Hogeschool van de Provincie Antwerpen<br />
Departement Onderwijs en Sociaal-Agogisch Werk<br />
Nerviërsstraat 5<br />
2018 Antwerpen<br />
Tel. 03/281.00.55 - Fax. 03/281.00.76<br />
Functie: Departementshoofd<br />
♦ FRANCK Johan<br />
Hogeschool van de Provincie Antwerpen<br />
Departement Onderwijs en Sociaal-Agogisch Werk<br />
Nerviërsstraat 5<br />
2018 Antwerpen<br />
Tel. 03/281.00.55 - Fax. 03/281.00.76<br />
Functie: Lector-opleidingscoördinator Orthopedagogie<br />
♦ VAN SCHOOR Anne<br />
Katholieke Vlaamse Sociale Hogeschool Brussel<br />
Departement Parnas<br />
Stationsstraat 301<br />
1700 Dilbeek<br />
Tel. 02/466.51.51 - Fax. 02/466.24.75<br />
Functie: Opleidingsverantwoordelijke Orthopedagogie<br />
♦ TIMMERMAN Richard<br />
Dagcentrum / Bezigheidstehuis De Stappe<br />
De Stappe 35<br />
2640 Mortsel<br />
Tel. 03/455.73.73 - Fax. 03/454.29.21<br />
Functie: Directeur<br />
Lid Departementale Raad Karel de Grote Hogeschool
BEROEPSPROFIEL GESPECIALISEERD OPVOEDER-BEGELEIDER 23<br />
♦ THYSSEN Marc<br />
vzw Ter Loke<br />
Lokerenstraat 130<br />
2300 Turnhout<br />
Tel. 014/41.23.32<br />
Functie: Algemeen directeur<br />
Lid Departementale Raad Hogeschool Provincie Antwerpen<br />
♦ STUYCK Jean<br />
MPI Ter Heide<br />
Klotstraat 125<br />
3600 Genk<br />
Tel.: 089/35.66.86<br />
Functie: Groepschef<br />
Lid Departementale Raad Katholieke Hogeschool Limburg<br />
♦ ZELDERLOO Ivo<br />
De Lork<br />
Jean Robiestraat 29<br />
1060 Brussel<br />
Tel. 02/534.50.51 - Fax. 02/534.46.40<br />
Functie: Directeur<br />
Lid Departementale Raad Katholieke Vlaamse Sociale Hogeschool Brussel<br />
♦ VAN HOVE Geert<br />
RUG<br />
H. Dunantlaan 2<br />
9000 Gent<br />
Tel. 09/264.64.68 of 09/264.64.65 - Fax. 09/264.64.91<br />
Functie: Professor Orthopedagogiek<br />
Lid Departementale Raad Hogeschool Gent<br />
♦ VANDENBERGHE Lieven<br />
Kind en Gezin<br />
Hallepoortlaan 27<br />
1060 Brussel 6<br />
Tel. 02/533.12.11<br />
Functie: Administrateur Generaal<br />
Lid Departementale Raad Katho - Ipsoc<br />
♦ WIELOCKX Luc<br />
Ministerie van Cultuur, Gezin en Welzijn<br />
Martelaarsplein 7<br />
1000 Brussel<br />
Tel. 02/227.27.73<br />
Functie: Kabinetsmedewerker
24<br />
BEROEPSPROFIEL GESPECIALISEERD OPVOEDER-BEGELEIDER<br />
♦ VAN LIERDE Piet<br />
Vlaamse Vereniging van Begeleiders en Opvoeders<br />
p/a Oude Bruglaan 106/7<br />
9160 Lokeren<br />
Tel. 09/348.03.75<br />
Functie: Voorzitter<br />
♦ NAESSEN Hilde<br />
Vlaamse Vereniging van Begeleiders en Opvoeders V.Z.W.<br />
p/a Hoogeng 4<br />
3990 Peer<br />
Tel. 011/78.13.87<br />
Functie: Provinciaal verantwoordelijke Limburg