Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
voor. Ja, ik mocht soms een paard voor <strong>het</strong> huis leiden, tot bij <strong>het</strong> hek, als meneer of mevrouw<br />
er een endje op wilde rije.’ Hij lacht gretig. ‘Kreeg ik ze toch zo af en toe ‘s van dichtbij te<br />
zien!’<br />
‘Maar dan moest u weer buigen,’ herinnert Milan zich. ‘En als je buigt kan je eigenlijk niet zo<br />
goed kijken, toch?’<br />
‘Je hebt helemaal gelijk jong, een beetje naar ze gluren moest je, zodanig dat ‘t niet opviel.<br />
Maar ze waren wel mooi hoor, die dames.’ Hij knikt en staart even voor zich uit. Zijn blik<br />
glijdt naar <strong>het</strong> koektrommeltje. ‘Neem nog een koekie jong, zelf eet ik ze niet meer zo vaak.<br />
M’n tanden hè.’ Het mannetje doet zijn mond open en toont Milan wat bruine stompjes.<br />
Milan grabbelt in <strong>het</strong> trommeltje en vindt een krakeling, een grappige krul van bladerdeeg met<br />
weer zo’n laagje suiker erop, al is <strong>het</strong> laagje deze keer wat plakkerig.<br />
Meneer Helman doet <strong>het</strong> trommeltje weer dicht. Zijn blik blijft nog even op <strong>het</strong> plaatje op <strong>het</strong><br />
deksel rusten. ‘Ja, mooi waren ze wel, die dames. Moest je ze op een zomerdag zien, in hun<br />
mooie lange jurken van witte kant en strikjes. Die hadden geen doordeweeks spul hoor, die<br />
liepen rustig iedere dag in hun goeie goed. Ja, kant was <strong>het</strong>, met strikjes, tot op de enkels. En<br />
parasolletjes droegen ze, tegen de zon, want rode wangen vonden ze niet deftig. En dan<br />
gingen ze thee drinken, net als wij, in de schaduw. Dan moesten ze die parasolletjes toch wel<br />
een keertje aan de kant zetten, zou ik zo denken.’ Het mannetje fronst even. Dan klaart zijn<br />
gezicht op. ‘Maar dan hadden ze natuurlijk weer hoedjes op.’<br />
‘Ook van kant met strikjes?’<br />
‘Zeker weten. Zelfs de kleine kleuters droegen kant met strikjes. Hadden ze zo’n kanjer van<br />
een tuin en dan mochten ze er niet in spelen, want dan zouden ze hun witte kantjes en strikjes<br />
vies maken.’<br />
Milan kijkt <strong>het</strong> oude mannetje een paar tellen peinzend aan. Dan zegt hij: ‘Maar... meneer<br />
Helman... was dat niet een beetje vóór uw tijd, dat ze zulke kleren droegen en parasolletjes?’<br />
Hij weet dat <strong>het</strong> mannetje oud is, maar zó oud? Filly heeft jeugdfoto’s van zichzelf op een<br />
kastje staan, die heeft Milan vaak bekeken. Op een zo’n foto - waarop ze een jaar of achttien<br />
is, dat heeft ze zelf verteld - draagt ze een wit jurkje en heeft ze een tennisracket in haar<br />
handen. Je kunt best goed zien dat <strong>het</strong> een heel ouderwets tennisjurkje is, zulke lange dragen<br />
ze tegenwoordig bij de wedstrijden op de televisie niet meer, maar <strong>het</strong> hangt toch bij lange na<br />
niet op haar enkels. Filly is wel jonger dan meneer Helman. Tien jaar jonger? Twintig? Milan<br />
weet <strong>het</strong> niet, maar hij kan niet geloven dat Filly bijna nog geboren is in een tijd dat er dames<br />
met parasolletjes rondwandelden. Hij weet eigenlijk wel zeker van niet, want er is nog een<br />
foto, van Filly’s moeder achter een rare kinderwagen met heel grote wielen. Filly ligt erin, in<br />
die wagen, maar dat zie je niet. Die moeder heeft op die foto echter ook geen kantjes en<br />
strikjes aan, ze draagt een soort regenjas en schoenen met hoge hakjes. Net zoals... Milan kijkt<br />
naar <strong>het</strong> koektrommeltje. Hij ziet de hooggehakte dametjes op de afbeelding met hun<br />
parapluutjes en hij grinnikt. Hij kijkt meneer Helman in de fletse, oude ogen. Hij ziet dat<br />
meneer Helman zelf ook grijnst. Die meneer Helman, die verzint maar wat. Hij heeft gewoon<br />
naar zijn koektrommeltje zitten kijken, zulke herinneringen heeft hij helemaal niet echt.<br />
‘Jij bent een slimpie hè?’ vraagt meneer Helman en hij lacht zijn bruine stompjes bloot.<br />
‘En u heeft meer fantasie dan tandjes,’ lacht Milan met hem mee.<br />
‘Maar ze staan wel op de schilderijen die in <strong>het</strong> huis hangen, zulke dames,’ weet meneer<br />
Helman te vertellen. ‘Dus dan zullen ze er toch zeker wel gewoond hebben?’<br />
‘Hebt u die schilderijen dan wel eens gezien?’ vraagt Milan. ‘Bent u in <strong>het</strong> huis geweest, dat<br />
mocht toch niet?’<br />
‘Later, jong, later, toen <strong>het</strong> voor <strong>het</strong> publiek open ging.’<br />
‘Ik ben er ook een keer geweest, met mijn vader. Ik zou nog wel weer een keertje willen gaan<br />
50