elektronisch veiligheidshandboek - Rijksgebouwendienst
elektronisch veiligheidshandboek - Rijksgebouwendienst
elektronisch veiligheidshandboek - Rijksgebouwendienst
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
3.<br />
Uitgangspunten voor<br />
een veilige bedrijfsvoering<br />
3.1 Inleiding<br />
Onder bedrijfsvoering verstaan we alle handelingen met inbegrip<br />
van werkzaamheden die noodzakelijk zijn om de elektrische<br />
installatie onder normale en onder abnormale omstandigheden<br />
te kunnen laten werken. Tot deze handelingen behoren schakelen,<br />
regelen, bewaken en onderhoud evenals elektrotechnische<br />
en niet-elektrotechnische werkzaamheden.<br />
Voordat met de bedrijfsvoering van en werkzaamheden aan,<br />
met of nabij elektrische installaties wordt begonnen, moeten<br />
de elektrische risico’s, die bij de <strong>Rijksgebouwendienst</strong> kunnen<br />
voorkomen, worden beoordeeld. In deze beoordeling moet zijn<br />
beschreven, hoe de bedrijfsvoering of de werkzaamheden op<br />
veilige wijze moeten kunnen worden uitgevoerd.<br />
Het is de taak van de installatieverantwoordelijke de<br />
elektrotechnische risico’s te inventariseren en te beoordelen. We<br />
noemen dit een risico-inventarisatie en -evaluatie (RIE) maken.<br />
In oktober 1998 is de laatste fase van de<br />
Arbeidsomstandighedenwet in werking getreden. Op grond van<br />
deze wetgeving moeten werkgever en werknemer gezamenlijk<br />
een actief arbeidsomstandighedenbeleid voeren.<br />
Het maken van een risicoanalyse is een goede invulling<br />
van een actief arbeidsomstandighedenbeleid voor het veilig<br />
werken met elektrische energie. De ervaring heeft inmiddels<br />
geleerd, dat naast de wettelijke verplichting ook andere<br />
factoren een belangrijke rol spelen bij de noodzaak een actief<br />
arbeidsomstandighedenbeleid te voeren.<br />
Zo neemt het aantal vakbekwame, elektrotechnisch<br />
geschoolde medewerkers af terwijl de elektrotechnische<br />
installaties in omvang en complexiteit toenemen. Bij het<br />
geven van mondelinge en/of schriftelijke veiligheidsinstructies<br />
moet rekening gehouden worden met het feit dat niet<br />
alle medewerkers in een organisatie de Nederlandse taal<br />
beheersen.<br />
De installatieverantwoordelijke moet tot een zorgvuldige<br />
afweging van alle relevante factoren komen.<br />
Een actief arbeidsomstandighedenbeleid leidt tot vermindering<br />
van het aantal ongevallen, tot vermindering van de storingen en<br />
in het algemeen tot verbetering van het werkklimaat.<br />
3.2 De risico- inventarisatie en - evaluatie<br />
3.2.1 Fasen<br />
Een risico-inventarisatie en –evaluatie worden in vier fasen<br />
uitgevoerd:<br />
1. het omschrijven en definiëren van het te besturen systeem of<br />
proces;<br />
2. het opsporen van de risico’s in een systeem of proces;<br />
3. het kwantificeren van de kansen dat er in het systeem of<br />
proces iets fout gaat;<br />
4. het bepalen van de mogelijke gevolgen van het falen van het<br />
systeem of proces.<br />
3.2.2 Soorten risico’s<br />
Bij het opzetten van een risico-inventarisatie en -evaluatie<br />
zullen we de risicofactoren goed moeten herkennen. Risico’s<br />
zijn te verdelen in de volgende risicosoorten:<br />
21<br />
• Veiligheidsrisico’s:<br />
Risico’s waarbij het ongewenste effect onmiddellijk optreedt,<br />
bijvoorbeeld het struikelen over een in een looppad liggende<br />
leiding.<br />
• Gezondheidsrisico’s:<br />
Risico’s waarbij het ongewenste effect zich pas na enige tijd<br />
openbaart, bijvoorbeeld het werken in lawaaiige omgevingen<br />
of asbesthoudende materialen.<br />
• Welzijnsrisico’s:<br />
Risico’s die ontstaan door een onvoldoende aanpassing<br />
van de aspecten van het werk aan de persoonlijke<br />
eigenschappen van de werknemer, bijvoorbeeld omslachtige<br />
en geestdodende werkmethoden of foutief ingerichte<br />
arbeidsplaatsen, bijvoorbeeld het ontbreken van daglicht.