elektronisch veiligheidshandboek - Rijksgebouwendienst

Wanneer de werkzaamheden langdurig of gecompliceerd zijn,
moeten de instructies worden herhaald tijdens de voortgang
van de werkzaamheden.
Er moet niet alleen gedacht worden aan het personeel dat
direct bij de genoemde werkzaamheden is betrokken, maar ook
aan schoonmakers, bewaking- en cateringpersoneel en aan
allen die op enige wijze elektrotechnische risico’s lopen.
In de NEN 3140 vinden we een hulpmiddel om de maximale
tijd tussen twee opeenvolgende instructies te bepalen. Deze
procedure wordt later in hoofdstuk 3.6 behandeld.
Van het personeel moet worden geëist dat het zich houdt
aan de eisen, regels en instructies, zoals deze door de
Rijksgebouwendienst zijn opgesteld. Er kunnen disciplinaire
maatregelen worden genomen tegen personeel dat zich niet
aan de eisen, regels en instructies houdt.
Een goed veiligheidsbeleid kan alleen maar worden gevoerd als
vooraf wordt bepaald wie welke werkzaamheden mag uitvoeren
en welke instructies nodig zijn om deze werkzaamheden
veilig uit te voeren en als gecontroleerd wordt of de gegeven
instructies en aanwijzingen worden nageleefd.
3.3.2 Instructies geven
De werkverantwoordelijke moet alle personen die bij de
werkzaamheden zijn betrokken, instrueren over eventuele
bijzondere gevaren die door hen niet zonder meer kunnen
worden herkend.
Deze bepaling houdt niet in dat de instructies door de
werkverantwoordelijke zelf moeten worden gegeven. Indien
deze instructies door anderen worden verzorgd, moet de
werkverantwoordelijke er zich van vergewissen dat de
instructies inderdaad zijn gegeven en worden begrepen.
Zo moet het personeel dat aan met of in de nabijheid van
elektrische installaties werkt geschikte kleding dragen, die
nauw aan het lichaam aansluit. Voordat met de werkzaamheden
wordt begonnen moet de werkverantwoordelijke erop toezien
dat aan alle eisen, regels en instructies is voldaan, dus ook de
kledingsvoorschriften. Ook tijdens de werkzaamheden moet hij
erop toezien dat regels en instructies worden nageleefd.
25
3.3.3 Werkzaamheden toewijzen
Voordat met de werkzaamheden wordt begonnen, moet
de complexheid ervan worden beoordeeld, zodat de juiste
vakbekwame, voldoend onderrichte persoon of leek kan worden
gekozen om de werkzaamheden uit te voeren.
Niemand mag werkzaamheden ter hand nemen waarvoor ter
voorkoming van elektrisch gevaar of letsel technische kennis
of ervaring noodzakelijk is, tenzij de desbetreffende persoon
beschikt over zodanige technische kennis of ervaring of daarbij
onder zodanig toezicht staat als voor de werkzaamheden is
vereist.
Het is noodzakelijk dat schriftelijk wordt vastgelegd op welke
wijze is beoordeeld dat voldoende kennis en ervaring aanwezig
is. Ten minste moet beoordeeld worden of de personen die de
werkzaamheden uitvoeren, voldoende:
• kennis van elektriciteit bezitten;
• ervaring met elektrotechnische werkzaamheden hebben;
• inzicht hebben in de installatie waaraan moet worden
gewerkt alsmede praktische ervaring met die
werkzaamheden hebben;
• inzicht hebben in mogelijke gevaren tijdens
de werkzaamheden en de in acht te nemen
voorzorgsmaatregelen;
• vaardigheid bezitten om te allen tijde te onderkennen of het
veilig is om de werkzaamheden voort te zetten.
Dit is van toepassing op al het personeel dat op enige
wijze betrokken is bij alle soorten werkzaamheden aan
elektrische installaties. Ook worden deze eisen gesteld aan
de personen die op enige wijze werken met elektrotechnische
installaties of werken in de omgeving van elektrotechnische
installaties. Dit geldt voor elektrotechnische werkzaamheden,
voor bedieningswerkzaamheden maar ook voor nietelektrotechnische
werkzaamheden waarbij elektriciteit wordt
gebruikt.